A0. 1842i fc Y D S C II VRIJDAG, M°. 9§. Q C O R A IV Ti T U R K Y E. Buugemeestfr eh Wethouders der Stad Leyden, brengen mits deze ter Icennisse Vïli de belanghebbende, dat b-ij" Hun Ed. 'Achtb. van den Weer-Controleur da Directe belastingen is ontvangen een gedeelte van het Kohier der Pers'onecle Belasting, dienst Ï842 en 1843, welke op den iaden dezer maand is executoir verklaard, en dat dezelve ian den Heer Ontvanger-is verzonden. Leydenden 18 Augustus 1842. J. Cr. de M E V. 'ï'er ordonnantie van dezelve, v. PUTT KAMMEN. NEDERLANDEN. Levden, 18 Augustus. Uit "sGravenhage meldt men van den ïyden dezet: De reis van Zijne Majl naar Zutphen enz. heeft heden geen voortgang 'gehad, en is, 'naar men meent, 8 dagen uitgesteld. Behalve de door ons reeds opgenoemde, heeft Zijne Maj. in Noord- Holland nog de volgende heeren benoemd tot Ridders der orde van den Nederlandschen Leeuw, als: Mr. P. PontBuigemeester te Medemblik Mr. H. A. van Bleiswyk, Burgemeester te Ënkhuizen, en E. J. van Rooy Wethouder te Monnikendam.Nog heeft Zijn. Maj. tot Ridder van die orde benoemd den heer H. Schotten, Praefectus Apostolicus der Roomsch- Katholijke zending in Neerlandsch Indie en Pastoor te Batavia. De Staats-Couraist van Woensdag bevat het volgend artikel: Uit de omstandigheiddat in de acte van oprigting der Nederlandsch Maatschappij tot vervaaraiging van vensterglas te Zwijndrecht (bekend ge maakt in de Staats-Cöurant van 2t5 Julij jl.) het Koningrijk der Nederlanden vermeld wordt, als in die maatschappij deelnemende voor twintig aandeelen hebben eenige dagbladen afgeleid, dat de regering in dit geval zou hebben toegegeven aan eene vroeger bestaan hebbende neiging, om sommige takken van nuvetheid, door het verstrekken van gelden uit 'sRijks schatkist, kunst matig te bevorderen; en de aanmerkingen, welke zij te dien aanzien maak. 'ten, hebben hier en daar weêtklank gevonden. Wij zijn intusschen gémagtigd re verklaren; dat in dezen geer.e gelden uit 'sRijks schatkist voorgeschoten of verstrekt zijn noch zullen worden; dat de twintig aandeelen, waarvoor het Rijk der Nederlanden in de be. 'doelde maatschappij deel neemt, vertegenwoordigen eene schuldvordering wegens (neer aanzienlijke voorschotten, vroeger uit het fonds ter aanmoedi. giog der nationale nijverheid gegeven aan de eigenaren der te ZWijndrechc ■bestaan hebbende glasfabrijk, welke, blijkens de aangehaalde akte van ven nootschap, aan de nieuwe maatschappij zal worden overgedragen; en dat derhalve wel verre dat hier aan een nieuw voorschot tot aan moediging der nijverheid te denken zij de aangevallen maatregel alleen strekt, om de regtenuit de bedoelde oude schuldvordering voortsprui. tehd'e, Zoo veel mogelijk voor den Staat te verzekeren. Tot Conrector van het Nassausch Veltiwsch Gymnasium te Harderwijk Is dnor Zline Exc. den Minister- van Btnnenlandsche Zaken henoemd, de heer C. /I. Engelbertsin plaats van den heer Kreenen benoemd tot Rector ie Nijmegen. Gisteren en heden heeft alhier eene groote inspectie van de in garni. zoen liggende jagers en grenadiers plaats gehad. Uit Rotterdam meldt men van den lyden dezer: Het heeft Zijne Maj. onzen geëerbiedigden. Koning behaagd, het welda digheids-gesticht voor Israëlitische ottde lieden en zieken, binnen deze stad, 'met eene bijdrage te begiftigen van Honderd Gulden, Als eene bijzonderheid wordt uit Brielle gemeld, dat in 'die stad, in den morgen van den fjdén Augustus 1842, des morgens omstreeks negen Ure, een gerucht liep, dat er weder brand in den koepel van den grooten kerktoren was, waaraan men zóo veel geloof moest hechten, dat verschei dene personen die zulks ook opmerkten, zich naar boven spoedde, om daar van dè oorzaak te onderzoeken, maar hoé zeer was men verwonderd, toen men boven komende ontdekte, dat deze vermeende brand niets anders was, dan een onnoembaar getal muggen, die in en uit den schoorsteen of tregter van den koepel vlogen. Da: het getal dezer diertjes uit millioenen moet hebben bestaan is ligtelijk te begrijpen, wanneer men zich voorstelt dat van benedén (zelfs van eenen grooten afstand gezien), die verzameling als eene zwarte rookwolk zich vertoondë. Men meldt uit Groningen van den ijden dezer: In dén Hortbs onzer Hoogeschool bloeit thans de Agave GeminifloraKef,', welke in de tuinen meest als Bonapartia Juncea békend is, een gewas, dac alhier nog nooit gebloeid heeft, en van welks bloeijing ook elders niet dan een enkel voorbeeld bekend is. De plant stond reeds vele jaren in den Hor. rus, zonder ooit gebloeid te hebben, tót zij nu, binnen den tijd van 5 we. ^en, eene volkomen régie, onverdeelde bloemsteng uitschoot van 3 Ned. ellen lengte, bedekt met zeer vele bloemen, die echter meer door netten Vorm, dan door schitterende kleüréh uitmunten. In een onzer dagbladen leest men he; volgende: Iets over het ontstaan van brand, ionder medewerking van vuur. ï)e veelvuldige berigten, welke de verschillende dagbladen dezen jarè lededeelden over meer of min verschrikkelijke branden, hier en ginds uic. ebarsten, en waarvan sommige, eerst na het aanrigten van belangrijke, ja tms onberekenbare scbade, beteugeld wérden, heeft alle gemoederen in lewegfhg gebragt, ja velen met angst en schrik vervuld. Het is de onbe. isndhëid met de oorzaken dier branden, die de menigte van gissingen eü Eenhoedens in omloop brengen, welke de beroering der gemoederen ver. teetderen, terwijl aan den anderen kanc de onbekendheid der meeste men. ilten mét vele algemeene oorzaken van brand aanleiding geeft tot onbe. ichtzaamheid in het plaatsen, rangschikken of bewaren van voorwerpen, liè ligt in brand kunnen geraken. Öe overweging van dit een en ander itagt ons bp het denkbeeld, om, zonder in eénige natuur- of scheikundige eschonwlng te tredenhet publiek oplettend te maken op eenige zaken h omstandighedendié aanleiding tot brand ktihneh geven, zonder déc ér uur in de nabijheid is. Het eerite, waarop wij opmerkzaam willen makeriis de zamenbrënging in zonnestralen door bolle glazen of hollë spiegels. Schoon de kunst deze 'efkitiigen alleen op het volkomens: daarstelt, komen zij bnitendien toch ck wel voor: b. v. eene met water gevulde karaf of andere bolle flesch' left, bij helderen zonneschijn, in venSterbahkèn of gordijnen, een dik, obbelachtig pannéglas op zolders, meermalen brand gesticht; ook kan eene t de zonnestralen geplaatste holle lichtweerkaatser ditzelfde te weeg brengen. Het tweede, waarop wij de aandacht wilden vestigen, is zekere gisting, ïp AUGUSTUS. ook wei brogijing genoemd. Het zijn niet alleen het gras en het hooi, diè Mi gisting eene groote.hitte ontwikkelen, maar ook koren, mest (vooral dutvenroesc), gemalen koflij, cichorei, tabak en dergelijke stoffen, gera. ken, bij opeén'pakkingzonder van buiten aangebfagte warmte, meermalen in brand. Wtj nebben verder eene menigte van gevallen aangeteekend waarbij brand on,staan, was, als: door opeengestapelde steenkolen en zwa velacTuige turf; geoliede litinen kle.-deren; in opgerolde zeematts oltepakjes; in zeilen, bij warm weder opgerold en geborgen; in geoited zeildoek, doof zeilmakers in den. zonneschijn te drogen gelegd, bij eene opkomende donderbui te zamen geslagen en, zonder nadenken, in de .bergplaats neder,- gelegd; in Vriesch groen m'et olie, aangemengd;, in zwavel en ijzervijlsel vochtig dooreen gemengd; in terpentijn, waarop men sterkwater gestorc had, enz, In de jaren 1780 en 1781 kwam te Petersburg en te Kroonstad plotseling brand in,de magazijnen, die geheel van steen en ijzer gebouwd warenzon. der dat men de oorzaak kon bevroeden. Een opzettelijk onderzoek door eenige geleerden op last van Catharina II in het werk gesteld, deed zien, dat zwartsel en hennepolie, in eene hangmat gewikkeld, teeds na lp uren sterk begonnen te rooken en eindelijk in vlam geraakten. Wij hebben te dezer stede twee gevallen opgemerkt, dat zwartsel in eene beslotene ton Uit zich zeiven in brand geraakte, zonder dat men kon nagaan, dat er olie in gestort was. Wie kent ook de li'gte brandbaarheid van het roet niet? Het derde, dat wij onder de oogen van het publiek wilden brengen, is de warmte, opgewekt door wrijven cf slaan. Ieder zal zeker weten, dat men door hameren ijzer roodheet, zoo als de smeeden zeggen, kan maken, dac lood daardoor begint te smelten; dat ijs door wrijving smelt; dat sleden, zwaar beladen, onvoorzien van een watervat, en over drooge straten ge trokken, beginnen te rooken; dat molenassen in brand geraken door het snel omdraaijen der wieken; dat men staal kan doen gloeijen door het over een harden steen te slaan. Ieder kent het gebruik der strljkzwavelstokken en van het strijkzwam, maar is ieder ook voorzigttg genoeg in dezen? Ziet men niet dikwijls lucifers, als of het onschadelijk speelgoed ware, in handen van kinderen? In het niet, als of zij spelen met de bezittingen, ja met het leven hunner medeburgers? Ziet daar, hetgeen wij wilden mededeelen, wij deden het niet, om te kennen te geven, dat een der branden, die ons verschrikten, aan deze of gene der opgenoemde oorzaken moet worden toegeschreven, maaralleen; om aan te toonendat eed brand, waarvan de aanleiding onbekend is, aan velerlei oorzaken kan toegeschreven worden, voor men aan opzettelijke kwaadwilligheid behoeft te denken; om de aandacht van ieder te vestigen op eigen huis en eigen omstandigheden, ten einde na te gaan, of daar ook gevaar te wachten is, en om anderen uit te lokken, hunne ondervinding of hunne gevoelens nopens dit onderwerp mede te deelen, opdat zoo doende een kwaad beteugeld worde, dat reeds te veel nadeelige gevolgen gehad heeft. Het dorp van Ham in Overijssel, met eene bevolking van 2000 zie. len, heeft een zware ramp getroffen, daar aldaar den léden door een hevi. gen orana 44 huizen vermeld zijn; de oorzaak van tfenzelven is onbekend. Uit Goes meldt men van den ifiden dezer het volgende: De tongblaar neemt in dit eiland steeds toe, en is ook in den omtrek dezer stad algemeen. Tot nog toe schijnen de paarden alleen vrij te blijven; Maar zoo sterk is de besmetting, dat zelfs kippen, die uit de bakken van aangetaste varkens drinken of in weilanden loopen, waarin het speeksel van zieke koeijen gevallen is, ziek zijn geworden en gestorven zijn. Hoewel de schoone zomer zeer gewenscht is voor de inzameling van den oogst, wordt echter ten tweeden male in dit jaar, in ons eiland gebrék aan drinkwater voor menscb en vee gevoeld. Een spoedige regen zou voor het uitgezaaide koolzaad en de nog te veld staande aardappelen mede zeer noo. dig zijn. Er zijn thans hier te lande fcóo vele Wespen, dat de landlieden hier en daar hunne akkers niet durven omploegen wegens de menigte netten dezer insecten. Bij Roerttionde is den pden dezer de boerenhoeve van den heer P. Ce- raedts, tnet vee, oogst van dit jaar en meubelen, ter somma van f 5ooci eene pröoi der vlammen geworden. De gebouwen waren voor brandschade verzekerd. AFRIKA. Uit Marocco wordt van 11 Julij het volgende medegedeeld: De oorzaak, die het Fransche smaldeel Onder Turpin naar de kosten van Marocco heeft doen stevenen, schijnt door de verwijdering van Abdei Kader van de grenzen van dat land vervallen te Zijn. De Keizer heeft zelf tot dié uitkomst bijgedragen, door niét alleen den onderstand, welken hij aan den Emir verleende, te doen ophouden; maar door tevens op de wapenen en krijgsbehoeften beslag te leggen, welke de zaakgelastigden van dien Vorsc tte Fez voor hem gekocht en bijeengebragt hadden. D|e gelukkige verande ring heeft men alleen aan de tegenwoordigheid van het Fransche smaldeel op de kusten te danken, die vrij wat sterker op het gemoed des Keizers heeft gewerkt, dan de militaire bewegingen van den Generaal Bugeau aan de landgrenzen. Men wil, dat Abdei-Kadertoen liij zich van de Maroccaan. sche grenzen verwijderde, aan den Keizer eenen brief vol verwijten en zelfs vol bedreigingen heeft geschreven. „Indien de fortuin mij weder toelacht," zón hij daarin hebben gezegd, „zal ik in Marocco terugkéeren eb weten wat daar te doen." Men meent, dat zijne eerzucht zich tot niets minder uitstrekt, dan eenmaal den troon van Marocco té beklimmen. De Engelsche Consul te Tanger, heeft zich dezer dagen naar de Residentie des Keizers begeven, om bij dezen een gehoor te erlangen. Die reis heeft al de diplo. hiaten In deze stad in beweging gêbragt. Men mompelt van een handelsver. drag en zeifs van den afstand van een deel van het Maroccaansche gebied aan de Ëngelschen. Wèlligt vloeit hit dé noodzakelijkheid om de Engëlscberi in het oog te houden een langer verblijf van het smaldeel van Turpin op de Maroccaansche kust voort." Konstantinopel den 27 Julij. Ofschoon de Engeischo en de Russische Gezanten tttsschen beiden zijn gekomen, om de tttsschen de Porte ?n hec Persische Hof gerezene geschillen in der minne te vereffenen, en ofschoon men hoopt, dac ten dezen een gunstige uitslag bereikt zal kunnen worden; gaat echter de Porie nog vóórt met het némen van maatregelen voor her

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1842 | | pagina 1