F R A N K R IJ K. „Sire! V MENGELINGEN. genees. De trein moet uit, niet tninijer dan 60 rijtuigen etl 4 locofflotiveti hebben bestaan. In de week van die meeting, die jaarlijks plaats heefc en en eene soort van feestviering Is, heeft de administratie van den spoorweg jiS.óoo (omstreeks de 257 duizend gulden) aan passagiersvrachten gebeurd. Berigten van de Kaap de Goede Hóóp tor 6 Mei melden, dat de expeditie tegen Pore Natal den isten April de rivierUmzimvooboo.was over. getrokken; verdere bijzonderheden wist men van dien togt nog niet. De Inkomsten der Kaapkolonie hadden in 1841, 153,810 M beloopen, hetgeen èen deficit van 1,560 op de uitgaven aanwees. Parijs den 12 Augustus. In de zitting der Kamer van Afgevaardigden van den 9den, heeft de Minister Soult de volgende voordrage gedaan: „Mijne HeerenI „Ingevolge 's Konings bevelen komen wij aan uwe beraadslagingen onder, werpen eene concept-wetten doel hebbende, den ouderdom van meerder, jarigheid des Konings, als beginsel, te bepalen en inde oefening en hand. having van het Koninglijke gezag gedurende de minderjarigheid te voorzien. „liet constitutionele charter behelst omtrent dit gewigcig onderwerp geener 'Kg.nde verordening. 'Bij het daarzijn van het schitterend'ste;_gezinhetwelk lich immer rondom eenigen troon geschaard heeft, scheen Frankrijk tot de hoop geregtigd, dat het in langen tijd daarvoor niet zoo behoeven te zorgen. JJoót èenen plotsehngen slag zijn wij in ons dierbaarste vertrouwen getroffen. Van ai de rampen, die ons bereiken konden, hebben wij de minst verwachte ondergaan I Niet eene eenige beproeving is ons bespaard geworden bij onzen éarbeid tot het grondvesten van eenen vrijen regeringsvorm en eene nationale Bynasiie. „Laat ons dan, mijne Heeren, de pligten vervullenwelke die smartelijke toestand ons oplegt. God, die zoo blijkbaar zijne beschermende hand over het leven des Konings heeft uitgestrekt, zal ons dat voor het vaderland zoo onwaardeerbare leven nog langen tijd laten behouden. Maar de Koning zelf, onder de raadsbesluiten der Voorzienigheidhet hoofd buigende, heefc met 'vasten blik al de kansen der toekomst omvat. Hij heeft zich gehaast u rondom zich te Verzamelen, -en gij hebt gezien hoe hij tegen zijne zielesmarc ge. worsièld heeft, oth van 11 le verlangen dat gij Frankrijk zoude gerust stellen. Beantwoorden'wijmijbe Heeren dat edelaardig beroep, en toön'en wij der wereld dat de hardste slagen niet in staat zijn het gebouw te doen wag. gelen, hetwelk zoo vele schokken weérstaan hééft. „De concept-wet, welke wjj de eer hébben u voor te stellen, bepaalc in de eerste plaats het tijdstip van de meerderjarigheid der Koningen. Even als de constitnëerénde vergadering en de Keizerlijke regering, hebben wij dien van 18 jaren aangenomen. Met r4 jaar zou de Koninglijke magc door de handen des Konings nog slechts in naam geoefend worden. Met 18 jaren zal de Koning, door de medewetking der Kamers voorgelicht en ondersteund, ■in staat zijn de groote pligtenwelke de staatsregeling des lands hem oplegt, te vervuilen. Wat het Regentschap bpsrefc, bestemd om, voor eenen tijd, in onze constitntionele orde,de werking van het Koninglgk gezag te oefenen, behoort het naar dezelfde beginselen ingerigc ce zjjn en ulc die beginselen de kracht te putten, wéike zij aan het Koningschap verzekeren. „Hec Koninglijk gezag is één, erfelijk, en gaat van man op man naar orde Jvan eerstgeboorte over hetzelfde behoorc plaats te hebben bij hec Regent, acbap. De Regent behoort met het Regentschap bekleed te worden, op bec oogenblik zelf, dac de minderjarige Koning bekleed wordt met de kroon-, 1'en wel met dezelfde zekerheid, óf anders zou de geest onzer regering, jwelke wil dac er geen oogenblik van iedigstand in het Koninglijk gezag zij; allerwezenlijkst gekrerlic worden. Daar de vrouwen niet toegelaten worden, de Koninglijke magt uit eigen regt té oefenen, behooren zij ook niet geroe'. pen te worden om die te oefenen bij delegatie. Hec niteenloopen der voor beelden, die in onze geschiedenis voorkomen, behodrt niet te zegevieren rover de constituerende beginselen der monarchie en over de gewigtigste be'. langen des lands. De veiligheid vaD den Staat, de aard onzer instellingen. de krachrige ontwikkeling der algemeqne vrijheden, willen dac de Koningiijkp magt toevertrouwd zij aan de handen vail een* mac. -„Andere regten., andere belangen zullen daarom niet miskend worden. Be- hoort de tijdelijke oetening van het Koninglijk gezag aan den naasten bloed verwant, in de orde, welke bij het charter van 1830 voor de troonsopvol ging is vastgesteld, zoo blijven de bewaring én de voogdijschap van den minderjarigen Koning bij de concept-wet voor de Koningin of Prinses, des. -zelfs moeder, bewaard. Dus zai hec Koninglijke kind opwassenomringd door moederlijke liefde en moederlijke waakzaamheid, terwijl de regten der kroon vcrcrouwd zullen zijn aan de handen, die hec meeste belang hebben om dezelve te verdedigen en het bekwaamsc zijn om ze te oefenen. „De persoon van den Regent op deze wijs bepaald zijnde, kan er geen twijfel ontstaan omtrent den aard der hem toevertrouwde magt. Hij zal hec Koninklijke gezag oefenen in deszelfs gansche volheid; zijn persoon zal onschendDaar zijn als die des Konings. Hij zal eed doen in tegenwoordigheid der vereenigde Kamers; hg zal wegens de daden zijner regering niet verant woordelijk zijn. „Deze zijn, mijne Heérén, de bepalingen der concept-wet, welke de -Koning ons gelast heeft n voor te leggen. Wij hopen allen bezield te mogen zijn met een eenig en zelfde denkbeeld, den wensch om de veiligheid van ons land op eenen onwrikbaren grondslag te vestigen en doot onze daden getuigenis te geven van onze gecróuwheid aan de beschermende beginselen der constitutionele monarchie. Alsdan, mijne Heeren, zullen wg op de toe komst eenen gerusten blik kunnen vestigen. Ons ongeluk zal den band, die 'onze sterkte uitmaaktnaanwer toegehaald hebben. Dit is de eenige gedachte, welke Frankrijks rouw verzachcen en eenigen troost kan toebrengengen aan -bet wreedverscheurde hare des Konings.1' Concept-wet. Are, i. De Koning is meerderjarigzoodra hü den vollen ouderdom van *8 jaren bereikt heeft. Art. 2. Als op hèc oogenblik van den dood des Konings, zijn opvolger minderjarig is, wordt de naaste troonserfgenaam, in de orde van erfopvol. ging, door hec charter van 1830 vastgesteld, mits den vollen ouderdom van 21 jaren bereikt hebbende, voor den geheelen dnnr der minderjarigheid mee het regentschap bekleed. Art. 3. Aan den Regent komt de volle en algeheele uitoefening in naam <des Konings van hec Koninglijk gezag toe. Art. 4. Hec are, 12 van hec charter en al de wetgevende bepalingen, die den persoon en de grondwettige regten des Konings beschermen, zijn op den Regent toepasselijk. Art. 5. De Regent legt voor de Kamers den eed af van tronw aan den Koning der Franschen, van gehoorzaamheid aan hec grondwetcig charter eh aan de wetten des koningsrijks en van in alle zaken eeniglijk met hec oog op het belang, hec geluk en den roem van bec Fransche volk te zullen handelen. Indien de Kamers niet bijeen zijn, roept de Regent die binnen bet tijds. verloop van drie maanden te zamen. Art. 6. De hoede en de voogdij des minderjarigen Konings komen toe Ban de Koningin of Prinses, zijne moeder, mits niet hertrouwd zijnde, en deze ontbrekende, aan de Koningin of Prinses, z(jne vaderlijke grootmoe der, mits insgelijks niet hertrouwd zijnde." Er is door de Kamer een Commissie van 9 leden benoemd tot het opstel len van een antwoord op de troonrede; zeven van dezelve behooren tot de behoudende partij. In de zitting van den 10 is reeds het volgend project van antwoord op.de troonrede voorgelezen: „Toen de Kamer der gedeputeerden U de smart, welke U ter nedetdrukt; zag overwinnen om in ons midden eenen troost als vader te zoeken era eenen pligt als Koning te vervullen, heeft zij gevoeld, dat gij hgar een groot voorbeeld gaaft. Die vérteedering des harten en die kracht van ziel, welke U. op dien dag bewogen te midden des volks te verschijnen, bten- gen heden de vertegenwoordigers van dac volk om tt heen, „Gij hebt eenen zoon, Frankrijk heeft eene regering verloren. De Voor. zienigheid dwingt n nog tot dankbaarheid, wanneer zij op de zonen wijst, welke zij u gelaten heeft. De groote hoedanigheden van den aan den troon ontrokten Prins, vorderen van ons geenen anderen lof dan het besef van de leegte, door zijnen zoon tusschen twee regeringen gelaten. De gesehie- denis houdt aantCekening ook van verwachtingen; hare geregtigheid is on afhankelijk van het noodlot. Deze 'Prins zat er eene plaats bekleeden, aangewezen door de tranen eentr natie. ja de gansche natie sluit zieti aan de droefheid des vadets, aan de gedachten des Konings aap. Zij buigc neder voor die moeder, welke zij niet eens poogt te troosten; zij neemc die. Vorstin aan, aan welke haar weduwscaac tot troon en tot vaderland slechts de graftombe haars Gemaals en de toekomst harer kinderen laat! Maar zoo wij in onze gevoelens de smart uitdrukken van een volk, het welk de droefheid uwer familie deelt, vertegenwoordigen wij niet ook die onvergankelijke narie, welke onder geenerlei rampen buigt, en welke de menschelijke aangelegenheden uit het gezigtspunc van derzelver duur be schouwt? Wij zulten dus met alle bedaardheid en ernst ais Gedeputeerden de maatregelen onderzoeken, noodzakelijk tot den voortduur en de regel matige uitoefening der Koninglijke magtgedurende de minderjarigheid des erfgenaams van den troon, „Sire, de volken hebben een gemoed en gevoelen droefenis evenzeer als de Koningen, Maar die beproevingen, hoe zwaar zij ook mogen zijn, zul- len Frankrijk nimmer van voorzigtigheid, vaderlandsliefde en standvastigheid verstoken vinden. Het leeft in zijne instellingen. In groote nationale ge waarwordingen ligt het kenmerk van groote kracht. Frankrijk wil vrij, sterk, eeuwig zijn. Bij elke krisis, die hec bedreigt of schokt, wotdt hec te groo- ter en vindt het in zich zelf te hechter steun. Schoon Is het, zulk een volk zich godvruchtIglijk onder Gods hand te zien nederhuigen en dan, na rouw gedragen en met n een zoo nabij den troon geopend graf gesloten te hebben, zijne door den dood afgebrokene taak te zien hervatten, zijn geloof in de toekomst te zien behouden en zijne instellingen te zien volcooijen." In de zitting van den iaden heeft de Kamer voornoemd concept-adres bijna met atgemeer.e stemmen aangenomen, en in den avond van dien dag fs eene Commissie van dezelve bij den Koning toegelaten, om hem die ant. woord te overhandigen. Bij de Commissie hadden zich ongeveer 150 leden der Kamer aangesloten. De Koning heeft op dit adres geantwoord: Mijne Heeren de afgevaardigden! Het is met eene levendige aandoe ning, dat ik dit adres ontvang. Ik vind er de gevoelens in wedetwaarmede gij mij met zooveel geestkracht hebt omringd, toen ik, de droefheid ach terstellende, die mij ttof, in het midden van u begeven heb, om eenen groo- ten pligt te vervullen. Dezen pligt. Mijne heeren, zullen wij in derzelver geheele uitgestrektheid vervullen en met hulp van Godzal Frankrijk, steu nende op deszelfs instellingen, sterk door de volmaakte eendragc, die door eenen band de magten van den Staat verbindt, voortgaan om van zich de verschillende gevaren af te weren, waartoe ik het geluk gehad heb met it sedert ia jaren mede te werken." Deze aanspraak is met het algemeen en herhaald gejuich van: Leve de Koning, ontvangen. In den familieraad, den 9den dezer te Neullly gehouden, onder hec voorzitterschap van den Kanselier, President van de Kamer der Pairs, heb. ben al de, den raad zamenstellende, leden in handen van den Kanselier deit eed afgelegd. Deze raad bestaat, gelijk bekend is, uit den Hertog va« Ne mours, den Prins van Joinville, de HH. Presidenten der Pairskamer, van hec Hof van Cassatie en den heer Cauchy, Secretaris en Archivarius der Pairs- kamer. de werkzaamheden van den Secretaris waarnemende. De lieer Beu- zart, Thesaurier der kroon, la tot Administrateur benoemd, en heeft in dia hoedanigheid den eed afgelegd. Tegenwoordig is voor het Koninglijk Hof te Pargs een proces aanhan gig over den adeldom van een paard dat bij eene wedren te Chantilly den prijs behaald heeft. Het volgende diene daartoe tot opheldering. Bij de maatschappij tot bevordering en instandhouding van een goed ras van paarden, bekend onder de benaming van de jockey-club, bescaac een reg lement, volgens eene der artikelen is dac geen paard tot de harddrave- rijen mag worden toegelaten, tenzij hetzelve tot de paarden vag het on vermengde bloed behoore, en mitsdien van vaders als moeders zijde, af- stamme van paarden, als zoodanig in hec Engelsche of Fransche stud-book ingeschreven, te welken einde voor de paarden, die zich als Candidaten toe de wedrennen opdoen, bewijzen moeten worden overgelegd, zoo veel zijnde als de doopcedullfn der paarden zelve en de tronwcedullen van de ouders, grootouders, overgrootouders enz,, tot zoo vet opklimmende, dac men den adellijken stam verder in het stud-book zelf ontwaart. Nu hebben te Chantilly tegen elkander gedraafd een adellijk paard van Lord Seymour, mee name Jenny, en een als adellijk opgegeven paard van eenen landeigenaar, den heer Aumont, met name Tontine, zoogenaamde dochter van den Engelschen Tetotum en de Fransche OJcttc, dochter van Tigris. De Tontine heeft den prijs behaald, en van daar het proces, want nu be weert Lórd Seymour, dac haar adeldom niet behoorlijk gestaafd is en dat zij alzoo niet moge mededingen, in welk geval de prijs aan zijne Jenny vervalf. Hec hof heeft voorloopig eene enquête bevolen. OVER DE GESCHIEDENIS DER ENGELSCHE CONSTITUTIE. Het valsch oogpunt, waaruit de geschiedschrijvers van Eogeland de Nor- mandische verovering hebben beschouwd, schaadt niet alleen aan de waar heid hunner verhalen in den korten tijd, welke den slag van Hascings van den laatsten Saksischen opstand scheidt, maar hec doec de oordeelvellingen omtrent de meeste 'groote latere gebeurcenissen onnaauwkeurig worden. Inderdaad, het is onmogelijk dat een land, waarin waarlijk gedurende ver. scheidene eeuwen twee afzonderlijke en vijandige natiën hebben bestaan, hoewel de vreemden dezelve onder denzelfden naam verwarden, niet in des zelfs staatkundige revolutien iets bijzonders aanbieden zoude, dac Dier in de Staten, alwaar de maatschappij een en gelijksoortig is, ontmoet wordt. De woorden van aristocratie, democacie, Van monarchie zelfs, welke wij aan de ouden hebben ontleend, om dezelve goed of slechc op de verschijlende vormen toe te passen, welke de maatschappelijke toestand in onzen tijd aanneemt, zijn onvoldoende om ons een juist denkbeeld der verschillende veranderingen in de instellingen der middeleeuwen te geven. Hek beste zoude zijn dezelve geheel te verlaten, wanneer het mannen geldt, die geheel andere uitdrukkingen bezigden om hunne denkbeelden; hunne behoeften of hunne staatkundige hartstogten uit te drukken. Hec zekerste, maar moeijelijkste zoude zijn tot de daadzaken zeiven door te dringen en dezelve tóó te beschrijven als zij zich voordoenzonder dezelve eêne algemeene benaming te geven en in vooruicgetrokkene ramen te plaatsen;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1842 | | pagina 3