hof
on-
rtoe
GROOT-HERTOGDOM LUXEMBURG.
jen brief nic Luxemburg van den 22Sten bevat héc volgende:
jyjet verwondering heb ik in de dagbladen eer gelegenheid der benoeming
vl„ den heer de la Fontaine tot Gouverneur van Luxemburg het volgende
•eieren: „Uit deze benoeming schijnt te blijken, dat er niets waar is
geweest, of althans niets waar meer is aari de geruchten, volgens wélke
l, K. H. Prins Alexander der Nederlanden bestemd zoude zijn, om als
'stedehouder van Zijnen Koninglijken Vader in het Groothertogdom te reside-
"ren. De definitive benoeming van eenen Gouverneur dês lands schijnt in
"eens een einde aan dit gerucht te maken."
pe schrijver van dit correspondentie-aitikel uit Luxemburg heeft of dé
Lsxemburgsche constitutie niet gekend of althans niet gelezen, want de
redenering en de gevolgtrekking is geheel en al onjuist en in strijd met die
grondwet.
Vooreerst heb ik alle reden om voorzeker te gelooven, dat ér, én wel in
November I. I., eene benoeming van Stedehouder des Konings in den per-
,oon van Prins Alexander heeft plaats gehad, dit besluit is wei tot nog toe
Dier publiek gemaakt, en aan hetzelve evenmin tot nog toe gevolg gegeven,
ffit hiertoe aanleiding gegeven heeft, kan noch mag ik beoordeelen, maar
jildoet hier ook niets af, want de grondwet laat hierin den Koning-Groot
Hertog volkomen vrijheid: er staat namelijk met Zoo veel woorden: Dê
Koning-Groot-Hertog kan zich in Luxemburg door eenen Luitenant laten
vertegenwoordigen;" maar dat de benoeming van den heer de la Fontaine
rot Gouverneur in deze de betrekking van Luitenant of Stedehouder niet
vervult, wat zeg ik, niet vervullen magblijkt uit hetgeen volgt: welke
hlrekking altijd door een Prins van het Koninglijk Huis vervuld moet worden
De benoeming van den heer de la Fontaine is daarenboven zeer grondwet-
lig en moet plaats hebben in het geval zelfs, dat de Groot-Hertog een Prins
validen bloede tot Stedehouder benoemd had, niet alleen, maar zelfs wan.
lieerde Stedehouder bereids in Luxemburg resideerde, en wel om de navol,
geilden reden. De Lnxemburgsche grondwet spreekt, behalve van eenen
Luitenant dien de Koning-Groot-Hertog benoemen kan, van eenen Regerings
raad, die te zamengesteld moet moet zijn uit den Gouverneur en vier leden.
- Tijdens hun verblijf te Luxemburg hebben HH. KK. HH. de Herto.
gen van Orleans en Nemoursnamens den Koning hunnen Vader, het Offi
cierskruis van het Legioen van Eer overhandigd aan den Luitenant-Colonel
Baron Snauckaert van Schauburg en den Majoor Coehoorn. HH. KK. HH.
hebben daarenboven aan genoemde heeren eene fraaije snuifdoos in diamanten
ten geschenk gegeven,
GROOT- BRITANNIE.
Londen den 22 Junij. De Turksche Gezant is gisteren aan Hare Maj.
voorgesteld en heeft aan haar zijne geloofsbrieven overhandigd.
Den oosten hebben de Ministers eene zamenkomst gehouden, om
over het vonnis van John Francis, die op de Koningin geschoten heeft, te
spreken. Men is niet van gedachte, dat zijne straf zal verligt worden.
[n het hooger-Huis is de wet wegens de belasting der inkomsten
met 99 tegen 28 stemmen aangenomen.
In dat Huis is wederom eene petitie van, de inwoners van de Kaap de
Güsde Hoop ter tafel gebragtwelke eenen vertegenwoordigenden regerings.
vorm verlangen.
De Hertog van IVellington heeft den i8den, bjj gelegenheid van den
ve<jaardag van den slag van Waterloo eenen prachtigen maaltijd gegeven,
waarbij Prins Albert genoodigd was.
Velen zijn in Engeland niet zonder ongerustheid over den staat der
openbare zaken. De behoeften der schatkist toch hebben het invoeren der
buitengewone belasting op de inkomsten noodwendig gemaakt; de in Affghans.
tan geleden verliezen zijn van schadelijken invloed op de financiën der Oost-
Indische Compagnie geweest; omtrent de zending van Lord Ashburton weet
men mog niets met zekerheid; in de betrekkingen met Frankrijk wil men
langs hoe meer verkoeling opmerken, en het gebrek onder de arbeidende
klassen neemt hand over hand toe. Alle hoop is op hec gewijzigd tarief ge.
vesligd, waardoor men verwacht dat aan handel en nijverheid eenig meerder
w,"J<,n gvehonhn-,
De bankiers Reid Irving en Comp. hebben aangekondigd dat ten u„„
nen kantore en bij de bankiers Pillet IVill en Comp. te Parijs de betaling lal
geschieden van het verschenen halfjarig dividend op de 3 pCt Spaansche
schuldbrieven.
Uit daarvan opgemaakte tabellen blijkt, dat de bevolking der Ver.
eenigde Staten van Noord-Atnerika in 1840 beliep 17,068,656 zielen; de
oppervlakte gronds beslaat 690,747,040 acres; het kapitaal der bevolking in
den handel bedraagt 119,295,367 dollars, in manufacturen 267,726,579in
wollen manufacturen 15,735,124 doll., in katoenen manufacturen 51,102,359
doll. Het aantal bushels granen, jaarlijks in de Staten verkregen wordende
beloopt 615,515,302; het aantal ponden katoen 890,479,275; en ponden
tsbak 219,153,319.
Er wordt wederom van eenen nieuwen opstand in Engelsch Indië ge»
wig gemaakt; men heeft namelijk brieven ontvangen, die melden, dat een
ontrusiende opstand te Jubbulpoor In Indië, op het grondgebied der kom.
pignie, ten noorden van Nagpore en ten zuiden van Benares, is uitgebar.
sten. Er is aan troepen nit twee garnizoen-plaatsen bevel gegeven, om
naar Jubbeipoor te rukken, maar zij zijn er 300 mijlen van daan. De óp.
stand wordt aan de omstandigheid toegeschreven, dat de vroeger ter plaatse,
waar hij uitgebarsten is, gelegerd geweest zijnde regimenten naar Afgha.
«istan gezonden zijn. Er is slechts een zwak detachement overgebleven.
FRANKRIJK.
De Prins dejoinville heeft zich den 22 Junij uit Parijs naar Toulon bege
ven, om aldaar aan boord te gaan van liet fregac la Belle Poule en op hec.
zelve wederom eene zeereis te ondernemen.
De aannemers der Parijsche fortificatie-werken lijden zware verliezen,
er zijn er bij, die er reeds hun geheel vermogen bij ingeschoten hebben.
In den tuin van hec museum der nacuurlijke historie te Parijs bloeit thans
voor de eerstemaal de Paulonia imperialis. De bladeren van dezen boom,
die in zijn vaderland Japan den naam van Kiri draagt, en aldaar eene hoogte
vin dertien ellen bereikt, zijn 51 screpen lang en 68 strepen breed. De heer
Reuman, oppertulnier der Koninglijke tuinen, ontving in 1834 eenige potten
>et zaad van dezen boom uic Japan, waarvan slechts weinig is opgekomen.
Te Barcelona, in Spanje, was een zwaar oproer uitgebroken en had
sen de republiek afgekondigd. De bezetting echter had den i6den nog de
bovenhand gehouden, doch vreesde men voor nieuwe onlusten.
PROMOTIEN aan de LEYDSCHE HOOGESCHOOL.
tien 20 Junfi de Heer 5. Fisschering, van Amsterdam, in de Letteren en Regten, na
de verdediging zijner dubbele Dissertatie, continensQuaestiones Plautinas.
Op dien zelfden dag de Heer H. G.J. Bolsius, van ^s Hertogenbosch, in de Medicij
nen, na de verdediging zijner Dissertatie: de Cordis Hypertrophic.
Den 21 junij de Heer L. A. E. van Kretsehmar van iPijk en Aalburg, van Mechelen,
in de R egtenna de verdediging zijner Dissertatiecontinens s Quaestiones Quasdam de
jure Hodierno.
Op dien zelfden dag de Heer G. J. A. Goll van Frankensteinvan Amsterdamin de
Regten na de verdediging zijner Dissertatiecontinens Quaestiones Quasdam e jure
Bttriandico.
Den 22 Junij de Heer J. L. de Grezvah Breda, In de Regten, -na de verdediging
zijner Dissertatie, continens: Adnotationem ad Articulam 885 Codicil Civilis Belgici.
Op dien zelfden dag de Heer G. L. Ovcrduyn, van 'sGravenhage, in de Wis- en
Natuurkundena de verdediging zijner Dissertatie: de Frigore Artificiali.
Nog op dien zelfden dag de Heer H. P. van Hall, van Bergen op Zoomj, in de Me.
4i*iineti, na de verdediging zijner dissertatie: de Endocarditide.
Den 23 Junij de tteei' l. G. C, tCeucheniusvah Oost-ilidiè, 111 de Regten, itó de
verdediging zijner Dissertatiede Donationibus Propter Nuptias Romanis
Op dien zelfden dag de Heer H. G. du Perron, van Satnarang, 111 de Regten, na de
verdediging zijner Dissertatiede Cameris Pupillaribtts
Den 24 Jtinij de Heer J. G. Enschedé, van Haarlem, in de Medicijnen, na de verde
diging zijner Dissertatie: de Pericarditiie.
MENGELINGEN.
HET KOF VAN D E NEMARKËN,
DOOR DE LASIAUVE.
Be talrijkste reisherinneringen komen ons van het Zuiden, en dit is, Uit
het oogpunt der kunst beschouwdgemakkelijk te begrijpen. De Vorsten vart
het feuilleton en der kritiek gaan, aan gene zijde der Pijreneënmet veel
moeite nieuwe indrukken zoeken, cusschen den bullanguerodie doodt, en
den guerilltro, die sceelt, of over de Alpen de gewijde lucht der Italiaansche
atmospheer inademen. Zoo een hunner bij toeval, de gemeen geworden in
drukken der zuidelijke landstreken moede, zich naar hec Noorden wendt»
gaat hij niet verder dan Dnitschland. Wil men hen gelooven, dan is verder
alles narbaarsch, en geen hunner verbeeldt zich dac omstreeks de Sont en
de Oostzee er wel niets ruws zoude kunnen zijn dan de lucht. Ik, die
noch vorst noch feuilletonschrijver ben, en die door toeval naar die onbe
kende landen gevoerd werd, welke men niet wil kennen, ik verzeker u dac
hec zuiver onwetendheid is, en dac Denemarken bij voorbeeld wel een
bezoek waardig is,
Vooreerst is het de stad Koppenhagen, bekoorlijk gelegen met eene prach
tige haven, waarin verscheidene schepen in aanbouw zijn, en waarin, zoo
men zege, meer bedrijvigheid zoude heerschen, zoo het douanen stelsel
minder streng was. De stad heeft eenen regelmacigen aanblik, en de huizen
zijn over het algemeen aangenaam en wel gebouwd. Het Koninglijk kasteel
heeft eene ronde gedaante, is midden in het fraaiste gedeelte van Koppen»;
hagen gelegenop een rond plein waarop vier grooce straten uitloopende
bouwtrant van hetzelve is eenvoudig, maar grootach de inwendige versie»
ring beantwoorde echter aan het uitwendige niet; de vertrekken hebben eenen
aanblik van droevige naakcheid, welke door eenige schaarsche en middelma-
cige schilderstukken, eenige slechte verguldsels, eenige versleten behangsels
der Gobelins, waarmede onder anderen de eetzaal prijkc, niec wordt verbe
terd. Niet ver van daar verheft zich het groote slot van Christianburg
onder de regering des vorigen Konings herbouwd, op de plaats van dat.
hetwelk voor eenige jaren door eenen brand vernield werd hec is het schoonsce
gedenkteeken der stad, zoo men uitzondert den bewonderenswaardigen voor
gevel der hoofdkerk, door den grooten Thorwalisen gebeiteld. Er is Hit
eene onmetelijke zaal, welke misschien haar gelijken in Europa niec heeft.
Dezelve heelt eene parallelogrammiscbe gedaante, meer dan vijftig voeten
hoogte, en ongeveer twee honderd voeten lengte, sierlijke wit marmeren
kolommen ondersteunen hec gewelf; gaanderijen met bai-rellefs van den
gtooten beeldhouwer verrijkt, strekken zich rondom dezelve; het gewelf it
verguld en met tamelijk goede schilderstokken voorzien. Déir worden de
hofbals gegeven.
De tegenwoordige Koning is een uitstekend man; hij moedigt de schoon»
kunsten aan, en men moet bekennen dat hij dezelve met den zuiversten
smaak bestuurt. Hij heeft de meeste achting, men zoude kunnen zeggen
vriendschap, voor Thorwaldsen. De maker van het standbeeld van Christian VI,
en van zoovele andere bewonderenswaardige werken, is een edele enschoone
grijsaard, met een sprekend gelaat en lang wit haar; directeur der Akademie
van schoone kunsten, heeft hij de borst met orden en decoratiën bedekt,
hij draagt een breed blaauw lint, gelijk aan dat van den Koning en den Erf.
prins, en wordt bij alle hofplegtigheden genoodigd. Ik heb den Koning hem
den arm zien geven, en lang vriendschappelijk met hem zien praten, en
dat te midden zijner eerste hovelingen.
Van den grooten kunstenaar tot den Monarch -is er slechts een stap, ett
ik haast mij denzelven te doen. Geroepen om de studiën van zijnen neef ta
besturen, in het hótel zijns broeders en vau zijne schoonzuster, de Hertog
en Hertogin van Augustenburg, wonende, was het mij gemakkelijk tot hem
te komen. Aan de Koningin en den Erfprins was ik reeds voorgesteld ge»
worden. Eens toen zij zich naar het museum begeven had, omgeven vatt
hare hofdames, ten einde de jaarlijksche tentoonstelling van schilderstukken
in oogenschouw te nemen, had de Koningin mij onverwacht aangesproken
te middeo eener menigte nieuwsgierigen! „Well mijnheer de Franschman.
wat zegt gij van ons land, van ons museum, van ons klimaat?"„Alle»
boezemt hier belangsceiling in Mevrouw, behalve het klimaat dat wat koud
is."Zij antwoordde met eenen goedaardigen glimlach „Maar men went
zich aan alles, de Franschman beter dan elk ander." Ik boog, de Ko
ningin ging verder. Zij is aanminning en moet zeer schoon geweest zijn; zi|
heeft eene edele houding en een innemend gelaat, en heeft eene levendigheid
van geest en eene bekoorlijkheid van manieren behouden, welke men zei»
den ontmoet.
De Koning is een man vol waardigheid, groot en sterk, met een gelaatr
vol uitdrukking en eenen geestigen blikvolgens de Denen Is hij de verlicht»
ste en knapste Vorst, welke ooit over hun land geregeerd heeft. ^Lodewyk.
Philips en hij, zeggen zij dikwijls, zouden moeijelijk om den tuin kunnen
worden geleid." Hij is door zijne onderdanen zeer bemind, en meer dan een*
heb ik er ontegenzeggelijke bewijzen van gehad. Eens in het cirque, alwaar
men, even als elders, manegie-oefeningen, wonderen in de rijkunsr, kunstje*
van eenen olifant, sterke menschen enz. ziet; de Koning kwam er alleen,
omstreeks een derde van den avondeen ieder stond op en groete Zijne
Majesteit, die dit op de vriendelijkste wijze beantwoordde, waarna de oefe
ningen met zooveel ijver werden voortgezet, dat drie der ruiters in bet Zand
beten. Den 23 Mei gingen wij naar den grooten schouwburg; het volk
was zaamgeloopen om den Koning uit de hofkoets te zien gaan. Zoodra hij
in zijne loge verscheen, stonden alle toeschouwers op, een gedrukt papier
in de hand houdende, waarop hec Deensche Volkslied te lezen stond. Hec
sein werd gegeven en het nationaal lied met opmerkenswaardige eenheid uit
gevoerd. Burgers en hofbeambten, vrouwen van de minste plaatsen en
dames van het hof, de Koning zelfs, die met ongedekten hoofde stond,
allen hadden deel aan het lied genomen; waarop donderende toejuichingen
volgden. Ik zal niets van het siuk zeggen, dat mij bij uitstek vervelend
voorkwam, ce oordeelen naar de lange zamenspraken, den tragen gang van
het onderwerp enz., waarin een ieder toestemde, hoewel het van een der
beste nationale schrijvers was. Denzelfden avond was er groote illuminatie
te Koppenhagen, en de vreugde was algemeen. Eenige dagen vroeger, den
20 Mei, had er een bal te Christianburg plaats gehad, tot viering vah de
vijf en twintigjarige echtvereeniging Hunner Majesteiten.
Reeds om 8 ure 's avonds was de onmetelijke ridderzaal in het kasteel van
Christianburg, door het uitgelezene der vijf officieel toegelateh orders. Mi
nisters, Ambassadeurs, beambten der administratiën, burgers, boeren en*^
bezet. De komst van den Koninglijken stoet werd aangekondigd door eeo.ê
heerlijke muzijk, en levendige toejuichingen lieten zich van alle kanr(en
hooren. Alle kleedingen waren schitterend van frischheid en luister, vo.oral
die van het hof. De zaal in hare onmetelijkheid was naauwelijks voldoende
om die menigte te bevatten, welke zieh op het laatst slechts als eefte digte
massa bewoog, zoo vele menscheu waren et. De Kroonprins en andere
Prinsen openden het bal met de Prinsessen en dames van hoogen rang; is
heb zelden met meer bevalligheid en beleefde vrolijkheid zien dansen. Ver.
volgens vormde zich de quadrilles, en het schouwspel werd levendiger, men
sprak elkander aan zonder onderscheid van rang; men ging onderling om al*
of men zich sedert jaren gekend had. De Koning en de Koningioj waren me;