A0. 1S48.
LEYÖSCHE
PC. tê.
COUR A N T.
MAANDAG,
57 JUNIJ.
KENNISGEVING.
SCHUTTER JJ.
Burge*iefstfr en Wethouders der Stad Lf.yden, brengen bij deze ter kennis
van de belanghebbenden, dat de alphabetische naamlijst van alle de personen, die, over
eenkomstig de wet van den n. April 1827, aan de loting voor de dienst der Schutterij
moeten deel nemen, ter visie van een' iegelijk zal liggen ter Secretary dezer Stad, van
den 20. tot den 28. Junij aanstaande (de Zondag uitgezonderd)'s morgens van 10 tot
'snamiddags ten 1 ure; en dat de loting voor de eerste klasse of de geborenen in het
jaar 1817, zal plaats hebben op de Groote "Pers van het Raadhuis, en wel:
Op Woensdag den 29. Junij 1842,
*s Morgens ten 9 ure.
Wordende de zoodanige», welke na de laatst voorgaande inschrijving zich hier ter
Stede met de woon nebben gevestigd, tot eene na-loting opgeroepen, mede
Op Woensdag den 29 Junij aanstaande
's Namiddags ten 1 ure.
Zullende ieder ingeschrevene bij een biljet worden opgeroepenom tot de loting ter
voorschrevene plaatse op te komen, op den dag en het uur in deze Kennisgeving uitge
drukt; terwijl de zoodanigen. die verhinderd mogren worden zelve tot de loting op te
komen, zich door een' gemagtigden kunnen doen vertegenwoordigen; of geen geinagtigde
comparerendezal de loting geschieden door een der Leden van de Commissie uit het
Plaatselijk bestuur. Wordende de belanghebbenden tevens verwittigd dat bij de ge
noemde loring aanteekening zal worden gehouden van de redenen tot vrijstelling die de
ingeschrevenen vermeenen, krachtens het 3e. art. der wet. te kunnen aanvoerenwaarom
het voor hen, die zoodanige redenen toe vrijstelling meenen te hebben, van belang is,
door personele opkomst', of bij volstrekte beletselen, door het zenden van een'met hunne
omstandigheden wel bekenden gemagtigden, de loting niet te verzuimen.
En wórdt eindelijk den belanghebbenden kennelijk gemaakt, dat de vrijstellingen, by
de wet toegekend, zijn de navolgende:
1°. Die niet ziekte of gebreken zijn behebt, welke hen tot den Wapenhandel voor het
tegenwoordig oogenbükof wel geheel ongeschikt maken,
2®. Die kleiier zijn dan eene Nederlandsche el en vijfhonderd zeventig streepen.
3°. De Geestelijken van alle Gezindheden, zoo lang zij niet van stand veranderen.^
4°. De Professoren en Lectoren aan de Hoogescholen aan de Athenaea en de Seminariën.
5°. De Studenten in de Godgeleerdheid.
6". Die den rang van Officier in dienst van den Staat, te lande of ter zee hebben be
kleed, en door eervol ontslag de dienst verlaten hebben of gepensioneerd zijnzoo
lang zij niet in eenen gelijken of hoogeren rang bij de Schutterijen'kunnen worden
aangesteld.
7®. Die. wegens verandering van woonplaats, eervol uit de Schutterij zijn ontslagen
in den rang van Officier, voor zoo verre zij in hunnen vorigen of in eenen hoo»
geren rang niet weder kunnen worden aangesteld.
8°. Die in Militaire dienst ter zee of te lande zijnwaardoor alleen worden bedoeld
zij, die na de inschrijving in militairen dienst zijn getreden, als rustende op mili
tairen, zoo lang zij in dienst zijn, en dus niet voor ingezetenen eener bepaalde
Gemeente kunnen gehouden worden, de verpligting niet, om zich te doen inschrijven.
9®. Dc broeder van hem, die iri persoon voor zich zeiven bij de Schutterij dient; met
dien verstande, dat van een gelijk getal broeders altijd de helft en van een ongelijk
getal, slechts de klei.uste lielfc tot den dienst zal worden geroepen; strekkende
deze bepaling zich echfer niet uit tot zoodanige broeders, die, om welke reden
ook, niet meer bij hunne ouders inwonen.
Terwijl voorts in tijd van vrede van de active dienst tevens worden vrijgesteld,
met de bepaling nogtansJat zij tot de werkelijke dienst dadelijk kunnen worden
opgeroepen, indien de redenen van vrijstelling ophouden, waarom zij op de alge-
meene én bijzondere rol tevens geplaatst, doch bij-de reserve zoo lang in dienst
gesteM worden.
icAZii, die tot de diensrder nacht-of brandwachten, en tót die der brandspuiten zijn
;i:!ïij»c5iciu, zoo urijn belast
a*. LyG -£u_hnisheciiende?ivoor .weiks als dienstboden de personele belasting wordt
betaald; waai onder echter niet züllen worden verstaan werk boden of zoodanige
bedienden, die ter uitoefening van iemands beroep of bedrijf zijn benoodigden
12°. Zij, die voortdurend uit armen-kassen bedeeldof in de armen-gestichten opge
voed of onderhouden worden.
En zullen dien ten gevolge, degenen, welke op vrijstelling, uit hoofde eener der bo
vengemelde redenen, aanspraak mogren vermeenen te kunnen maken, zoo wel als zij, die
zich in de dienst willen doen vervangen, de bewijzen, daartoe vereischt, moeten overleg
gen, en in het laatste geval, de personen, met welke zij van Nummer willen verwisselen,
kenbaar moeten maken aan de Commissie, op Donderdag den 7. Jul ij aanstaande, des
morgens tusschen 10 en 1 ure, op het Raadhuis, ten einde daarvan de noodige aanteeke
ning te doenvoor zoo veel zulks bij de loting niet mogt zijn geschied -zullende op
de reclames zoo wel als over de goed- of afkeuring der personen, door welke men zich
verlangt te doen vervangen, nader door de Commissie van onderzoek uitspraak wor
den gedaan.
Aldus gedaan en gepubliceerdbij H. H. Burgemeester en Wethouders der Stad
Leyden, op den 20, Juny 1842.
G. DE M E Y.
Ter ordonnantie van dezelve
v. PUTT HAMMER.
N E
N.
DERLANDE
Leyden, s6 Junij.
Heden morgen ten 10 are is Zijne Maj. de Koning onze stad gepasseerd,
ïlch van *s Gravenhage naar Soestdijk begevende en retourneert heden avond
cfin ii ure. In den loop van voorleden week zijn onderscheiden hooge per
sonen door onze stad naar Soestdijk gegaan, aldaar door H. M. de Koningin
genoodigd, onder anderen de Russische Minister aan ons hof.
Uit 's Gravenhage schrijft men van den 34sten dezer:
Bij besluit van den aisten dezer, N°. 41heeft Zijne Maj. bepaald dat
ib elke der steden Nijmegen en Tiel zal worden opgerigt eene Kamer van
Koophandel en Fabrijken, welke bestaan zal nit negen leden.
Bij besluit van den ipden dezer, N°. 133, heeft het Zijner Maj. be-
haagd aan Sipht Keur, Meindert Keur en Hendrik Keur, te Blokzijl, toe te
kennen de bronzen medaille, vastgezeld bij Koninglijk besluit van 1 Decern,
her 1841, ter belooning van menschllevende daden, benevens een loffelijk
getuigschrift, en voorts aan Pister StikkerJacob Kreese en Wouter Masten
broek, mede te Blokzijl, een lotTelijk getuigschriftais een blijk van Hoogst-
deszelfs goedkeuring en tevredenheid over het menschiievend gedrag op den
loden Maart jl. door hen gehonden, de drie eersten door het redden en de
drie laatstgenoemden door het dadelijk opnemen en verplegen van schipper
Harm Jurgens Kuipersdiens vronw en les kinderen, bij gelegenheid van het
ittohgelukken van deszelfs tjalkschip de jonge Harm, op de Haarlemmer
meer, bij stormachtig weder.
Zijne Maj. heeft den heer Mr. J. Boeije, belast met de zaken der
In- en uitgaande regten en accijnsen bij het Ministerie van Justitie benoemd
lot Staatsraad in buitengewone dienst.
Zijne Maj. heeft den heer C. J. van Maarten, op verzoek eervol ont-
'lig verleend als Secretaris der cijfers bij het Departement van Buiten-
hndsche Zaken.
1Zijne Maj. heeft verder op verzoek eervo! ontslag verleend en Mr.
•A t, M, de Grave, Burgemeester van Reeuwijk en Stein, en aan den
lecretaria der gemeenten Lekkerkerk en Zuidbroek 7. Smits Js,, en benoemd
'°t Secretaris der stad Woerden J, W. Roessingh van Iterson, en in dezelfde
keuekking te Lekkerkerk en Zuidbroek A. S. Smits,
Bjj de behandeling in de Tweede Kamer van de voordrag! nopens den
spoorweg in Limburg, is on.de' anderen gevraagd eene ranvng van de vermoe.
rielijke kosten van onderhoud en beheer van den ontworpen spoorweg.
De kosten van onderhond en exploitatie, zegt de Regering, moeten na.
tnnrlijk veelal afhangen van het gebruik, dat van den weg gemaakt wordt,
ot de menigvuldigheid der transporten, zoo als die dan ook in verschillende
landen en op verschillende wegen ten gevolge van dien variëren. Als maxi
mum daarvan kan men ondertusschen in den regel dr>e vijfde gedeelte der
opbrengsten we! aannemen; immers heeft de ondervinding dit niet alleen in
Engeland, maar ook in het naburige Belgie geleerd.
Men had ook gevraagd of het Rijk den aanleg alleen bekostigen, of een
subsidie geven en de daarscelling aan anderen overlaten zon.
Bepaaldelijk had men gevragd, welk aandeel de provincie Limburg en de
gemeenten die meer bijzonder door den spoorweg zullen bevoordeeld worden,
in de kosten zullen dragen?
Men mag dit, zegt de Regering, in het gegeven geval ala geheel onuit.
voerlijk beschouwen; vooreerst moet worden onder het oog gehonden,
dat de bedoelde ijzeren spoorweg niet alleen is van plaatselijk belang en ter
bevordering van de plaatselijke gemeenschap, maar tevens van dat van den
algemeenen handel verkeer; doch bovendien zijn de gemeenten, waardoor
deze weg moet loopen, ten eenen male buiten staat, om ieta van eenig be.
lang bij te dragen, terwijl het gewest dit misschien zoude kunnen doen,
wanneer hetzelve niet alle beschikbare middelen tot andere noodzakelijke
einden moest voorbehouden, zoodat het afzonderen van middelen voor deze
onderneming geen ander gevolg zou hebben, dan dat het voltooijen van an
dere noodzakelijke werken des te ruimere bijdragen van de zijde des Rijks
zoude vorderen. Alhier mag worden herinnerd, hoe achterlijk over het alge
meen de middelen van vervoer te land in Limburg zijn, en hoezeer de Re.
gering er op uit is, om ruime bijdragen, zoo van de provincie als van de
gemeente te erlangen, en voor den onderhoud der Maas-oevers, en voor den
aanlegs des wegs van Maastricht naar Nijmegen en voor eenen weg van Roer
mond naar Noord-Braband.
Men had vermeend, dat het beter ware, deze onderneming geheel voor
bijzondere rekening te laten, in welk geval eene vaste jaarlijksche onder
steuning nit 's Rijs kas daaraan zonde kunnen worden toegekend.
De Regering zoude op zich zelve ook hieraan ongetwijfeld de voorkeur
hebben geven, ofschoon het niet te ontkennen valt, dat eene instelling zoo
nieuw, en voor alsnog aan vele wisselvalligheden onderhevig, een bijzonder
toezigt vereischt. Doch Limburg bevond zich in eenen geheel exceptionelen
toestand. De zuch tot het ondernemen van groote werken, is aldaar onder,
geschikt aan het gebrek aan beschikbare kapitalen, terwijl de veel omvat
tende behoeften voor de commnnicatiën in het algemeen, voor de Maas
oevers in het bijzonder en voor het achterlijke van zoo vele plaatselijke in
stellingen, de volledige overtuiging moesten geven, dat het onderhavige
werk door geene particulieren zoude, en door bet gewest niet wel onderno.
men konde worden. Hierbij) kwam tevens het verband, waarin de zaak staac
tot de steenkolenmijnen van Kerkraede.
Wat de wijze der leening, verantwoording en contrAle bij de Algemeene
Rekenkamer betreft, die kunnen niet anders worden beschouwd, dan lis
eene daad van bestuur. Deze inrigting en de termijnen van fournissement
moeten ook noodwendig veel van de omstandigheden afhangen, en worden
gewoonlijk eerst bij een te distribueren berigt van negociatie bekend gemaakt.
Wanneer door de wetgeving de autorisatie verleend is, is bet de onvermij.
delijke pligt dei Regering binnen de grenzen daarvanen zoo als het haar wensch
en atreven zijn zal, daar beneden te blijven.
De verantwoording en contróle der fondsen zil moeten plaats hebben
volgens de daaromtrent bestaande voorschriften, en zoo als dit met andere
fondsen van denzeifden aard wordt in acht genomen.
Op de vraag wat het oogmerk der Regering is, wanneer de geldleening
niet voor het volle bedrag wordt ingeschreven? antwoordt het Gouverne
ment: In dit geval zon van bet werk moeten worden afgezien. Incusschen
is zoo iets bij de soliditeit van het onderpand en bij den bestaanden stand,
aard der effecten niet te voorzien.
Er wordt opgemerkt, dat hier geene quasstie is van eene gewone staats
schuld. Staatsschuld wordt gecreëerd zonder bepaaldelijk daartegen over.
staande inkomsten; terwijl bij de voorgestelde speciale leening, deze op de
winstlovende instelling zelve gehypothekeerd wordt.
Op de vraag of de aflossing door het Rijk gegarandeerd wordt, is geanc.
woord: Hierdoor wordt niet anders verstaan, dan de verdere kosten welke
aan de exploitatie van eenen ijzeren spoorweg verbonden zijn; terwijl de
amortisatie van het te negoctëren kapitaal alleen uit de behaalde winsten zou
moeten plaats hebben; bestaan die over eenig jaar niet, dan zou ook de
amortisatie alsdan niet kunnen volgent dit toch is een voordeel voor 'sRijks
schatkist, omdat zij zich daardoor niet meer dan noodig gebonden ziet, en
de eigenaar van den weg en van de mijnen dus de debiteur blijft, voor zoo
verre de aflossing niet uit het zuiver rendement kan plaats vinden. Men
acht het in het algemeen eeu bewijs van goede huishoudkunde, geene aflos
sing van schulden te beioven dan die nit de zuivere overwinsten.
In den regel wordt de aflossing der schuldbrieven slechts dan door de
houders verlangd, wanneer het effect duurzaam onder pari staat.
Er wordt voorts door de Regeringnopens het verband met België enz.
opgemerkt dat hier geene questie is om de beoogde voordeelen tot het
Riin-dal uit te strekken. Wat het transport langs de Maas betreft, daarin
kan veel verbeterd wotden, zoodat eene stoomvaart over die rivier naar
Maastricht geenszins aan groote bezwaren zoude onderhevig zijn.
Wat de passage langs de Zuid-Willemsvaart aangaat, zou België, ook dan
wanneer het niet door net tractaat van den ipden April 1839 gebonden
ware, ongetwijfeld zijn eigen belang te goed verstaan om, enkel ten onzen
nadeele, eigen gewesten die een overgroot belang bij de Zuld-Willemsvaarc
hebben, gevoelig te willen treffen.
Mogt het gevreesde kwaad echter geheel onverziena, op welke wijze
dan ook, ontstaan, zoo zoude dit een geval opleveren, hetwelk op den
geheelen politieken toestand der beide naburige rijken zoude terugwerken.
Wat de moeijelijkheden betreft met de Belgische tol-beambtendeze
bepalen zich tot het aan boord nemen van twee convoijeurs, die de vaar
tuigen zonder eenige visitatie over Belgisch grondgebied begeleiden.
Men verlieze niet uit het oog, dat de Zuid-Willemsvaart een gemeen,
schappelijk eigendom is van de beide landen; dat België daarmede niet
willekeurig kan handelen, en dat eene afdoende reden, om daarotntrenc
geene moeijelijkheden te vreezen, gelegen is in het belang hetwelk de pro
vincie Luik bij eene geregelde vaart op dit kanaal heeft, uithoofde van
hare belangrijke producten en koophandel, die door eene stremming op de
Zuid-Willemsvaart zeer zouden benadeeld worden; weshalve men zich via