a0. 1842.
leydsche
iV. 67.
courant.
MAANDAG,
NEDERLANDEN.
Le yden, s Junij.
Zoowel Vrijdag als gistererf en heden zijn er nog onderscheiden hooge per.
jonen onze stad gepasseerd en hebben alhier van paarden verwisseld zien
begevende naar het Loo, om een bezoek bij" Zijner Maj. Koning Willem
FrederikGraaf van Nassau, af te leggen. Men meldt ons, dat da deelne.
ming, welke Zijne Maj. thans zoo zeer ondervindt, H. D. ten uiterste
aangenaam is en dit door Zijne Maj. herhaaldelijk wordt te kennen gegeven.
Wij meenen onzen lezers geen ondienst te doen, met hnn, zoo als wij
ledert een paar maanden gedaan hebben, wederom het verslag van de Ko-
lonten van Weldadigheid over de maand Mei hootdzakelijk mede te deelen,
Eene vriendelijke hand stelt ons in staat elke maand het verslag spoedig te
bunnen plaatsen:
Voor den landbouw heeft het scherp, zeer lang gedroogd, daar het, sedert
bet begin van April, slechts een paar dagen, den öden en 7den dier maand
eenigzins geregend heeft.
De winterrogge staat daardoor, en ook ten gevolge van den uiterst
naiten zaaitijd en van den geheelen winter dun, schraal, hier en daar met
open plekken, inzonderheid op lossen, veenachtigen maar ook op bniten.
tewoon lagen en daardoor vroeger van het veelvuldige water geleden heb.
benden grond. Het allerminst staat ze bij het isce gesticht te Veenhuizen,
bij het 3de is ze redelijk wel; te Ommerschans, met uitzondering eener
bepaalde streek zeer wei, en in de gewone koloniën en te Wateren door.
gaande matig. Ook builen de koloniën wordeu vele schrale akkers ge.
vonden.
De zomerrogge is op vele plaatsen door de droogte slecht opgekomen;
t: Ommerschans en bij het 3de gesticht te Veenhuizen is dit mede beter
tfin bij het jste maar een spoedige voldoende regen zou deze nog aanmer.
keliik kunnen doen bijhalen.
Het aardappelen poten is te Veenhuizen, Wateren en de gewone koloniën
titans reeds genoegzaam ten einde gebragt; te Ommerschans moet er nog
een uoiai morgens bepoot worden, dat echter in deze maand ook wel zal
geschieden, hetgeen zoo vroeg als thans nimmer heeft plaats gehad, dac
een goed vooruitzlgt op eene gewenschte slaging geeft.
De zaaijing van erwten en ooonen ie Ommerschans heeft voor lang op
zijnen tijd plaats gehad, die gewasschen zijn goed opgekomen en beloven
eene gewenschte opbrengrt.
Met de zaaijing van gerst en haver te Ommerschans en Veenhuizen is
men ook tijdig begunnenzoodat dezelve overal binnen weinige dagen,
genoegzaam in deze maand, geheel zal afloopen. Ook hierop is thans
dringend regen noodig, lén einde alle korrels kannen opkomen. Te Om.
merschans komt hiervan 92 en te Veenhuizen in de beide koloniën te zamen
100 morgen. Met de boekweitzaaijing is mede een begin gemaakt, te
Ommerschans van een 15CZI morgens gewoon bouwland en te Veenhuizen
op circa (So morgen gebrande veengrond, waarop het branden eerstdaags
siaat te eindigen.
ld WC JV.U..V WW ft1
Maarts gerst en ook haver, met klaver en reij-graszoodentot nieuw snij.
voeder, ten gevolge der aanhoudende droogte nog niec zeer gunstig,
waarop dus spoedig regen mede zeer te wenschen is. Want ook het groen,
land, vooral hier, alwaar hetzelve met hec begin dezer maand, om de
duurte van het hooi, dadelijk tot weide heefc moeten worden gebruikt, is
ook door de droogte nog achterlijk.
Het vee ofschoon dan dezen winter schraal gevoederd zijnde, heefc zich
nog al gezond gehouden, en in de koloniën kan men zich dan ook volstrekc
oiec over buitengewoon verlies beklagen. De tegenwoordige daling van de
prijzen van het vee, is hier althans een voornaam gevolg van de schraalheid
der weide door de aanhoudende droogte, waardoor men in vele streken zelfs
verlegen is, hoedanig of waarmede het vee verder te onderhouden. In de
gewone koloniën heerschc die verlegenheid mede eeniger mate, doch bij de
gestichten is veevoeder overvloedig. In den tuin begint de eerste snij—
groente aan te komen, ook op deze teelderij is een milde regen thans zeer
afgebeden.
Het turfgraven gast overal zeer voorspoedig. Te Ommerschans en Veen.
huizen, alwaar door kolonisten 130 en 500 dagwerk respectivelijk tegen
den langsten dag zal gemaakt worden, gaat die werk naar wensch. Met
eenige bijzondere aanmoediging zijn onderscheidene kolonisten daartoe ge.
schikt bevonden en niet weinige die hec vroeger nimmer gedaan hadden,
hebben het spoedig en voldoende geleerd en erlangen daardoor in het ver.
volg buiten de koloniën een middel van bestaan voor een belangrijk ge
deelte van hec jaar, wordende de verdere werkzaamheden van droogmaken
ook in de gewone koloniën uitsluitend door kolonisten waargenomen. Het
aanhoudende drooge weder stelt ons in scaat al de oude natte turf van ver-
zieden jaar en vroeger droog te krijgen en op te ruimen.
tn de fabrjjken worden de werkzaamheden geregeld voortgezet. De ge-
wone labrijkarbeid voldoet thans overal behoorlijk in de behoeften. De
koffijzak-weverij te Ommerschans en Veenhuizen levert ihans weder 14,000
zakken 's weeks op, dat doorgaande geschieden kan', wanner het aan geen
genoegzaam garen ontbreekt, dat van tijd tot tijd het geval is. De katoen,
weverij wordt mede, ofschoon met sndere soorten van doek aan den gang
gehouden, slechts de verandering van gereedschappen en getouwen brengt
een tijdelijk oponthoud te weeg, dac echter weldra een einde zal nemen.
De bevolking is in de vorige maand door het jaarljjksch ontslag, met
ruim 100 personen verminderd, dac waarschijnlijk in deze maand nog zal
voortduren.
Op 1 April namenlijk was de sterkte der koloniën 10,279, en op 1 Mei
I°i'75> a's 3630 in de gewone koloniën, 3228 te Ommerschans, 1716 te
Veenhuizen iste gesticht, 2102 2de gesticht, 13723 3de gesticht, 90 te
Wateren en 37 ambtenaren en hunne huisgezinnen. De veestapel was als
volgt112 paarden, 1081 koeijen, 22 stuks jong vee, 6 kalveren, 1973 schapen.
Uit *s Gravenhage schrjjfc men van den 3den dezer:
Rij besluit van den 15 Mei jl., N°. 96, beeft Zijne Maj. de» Luitenant -
Generaal H. G. Graaf de Perponcher, laatstelijk Hoogstdeszelfs buitengewoon
Gezant en gevolmagtigd Minister bij het Hof van Pruissen, benoemd toe
Ridder Grootkruis der orde van den Nederlandschen Leenw.
Bij besluit van den 31 Mei, N". 14, heeft Zijne Maj. tot Ridder der
orde van den Nederlandschen Leeuw benoemd, den heer Dr. Diejfenbach
Koninglijk Ptutssisch medicinaal-raad en Hoogleeraar aan de Universiteit
ie Berlijn.
6 JUNIJ.
Eij besluit van den 31 Mei jl., N". 17, heeft Zijne Maj. aan Hoogst.
desrclfs Adjudant, den Majoor-Ingentenr J. IV. Merkes, vergunning ver-
ie-"-d tot het aannemen en dragen van het versiersel van Ridder van hec
Legioen van Eer, hem door Z. M. den Koning der Franschen geschonken.
Door Z. M. zijn, bij besluit van den 29 Mei II., voor de Algemeens
Synode Oer Nederlandsche Hervormde Kerk, welke op den eersten Woens.
dag in de traar-d Jul ij aanstaande zal bijeenkomen, benoemd: Tot President
de heer B. Nieuwold, Predikant te Leeuwarden; tot vice-Presideni, de heer
C. de Visser, Predikant te Tholen; enjtot Secundus van den vice-Presidenr,
de beer G. RuitenschildTheol. Dr. en Predikant te's Gravenhage.
Zijne Maj. heeft tot Ridder der orde van den Nedetlandsche Leeuw
benoemd den heer E. Sue te Parijs.
Z. K. H. Prins Alexander is uic deze Residentie naar Soestdjjk ver
trokken.
Z. K. H. de Prins van Oranje vertrekt heden nacht naar Nijmegen en
verder naar Lnxemburg reizende onder Oen naam van Graaf van Buren.
De afdeelingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal hebben
zich heden bezig gehouden met hec onderzoek van de ingekomen antwoorden
der Regering, ten aanzien van het ontwerp van wet, nopens het bacig sloc
der O. Indische geldmiddelen,
Morgen zullen de afdeelingen bijeenkomen, om het laatst ingekomen
ontweip van wee, betrekkelijk de Maatschappij van Weldadigheid te onder
zoeken. Wijdei* znllen de voorioopige beraadslagingen over hec oucwerp
van reglement der Kamer worden voortgezet.
Men verneemt, dat thans van Regeringswege eenige veranderingen
gebragc zijn in het laatstelijk aan de Tweede Kamer aangeboden ontwerp op
de burgerlijke pensioenen. Die veranderingen komen hoofdzakelijk hierop
neder: Bij het ontwerp wordt thans vastgesteld, dar er aan burgerlijke amb
tenaren pensioen zal worden verleend: a, aan hen, die, den ouderdom van
65 jaren bereikt en den Lande 40 jaren gediend hebbende verlangen mogen hun
ambc neder te leggen; b, aan hen, die na tienjarige dienst, uic hoofde van
ziels- of ligchaamsgebreke» voor de waarneming van hun ambt ongeschikc
worden; c, aan hen, die na tienjarige dienst, ten gevolge van hervorming
of vereenvoudiging in hec bestuur, of om andere redenen in 's Lands alge
meen belang, aftreden, en aan wie geen wachtgeld wordt toegelegd, of
die, na dit gedurende drie jaren genoten te hebben, niet zijn geplaatst
d, aan hen die ook bij minder dan tienjarige dienstin en door de dadelijke
uitoefening hunne funcciën, volstrekc buiten staat worden gesteld om Oen
Lande langer ie zienen, mitsgaders; e, aan de weduwen en weezen, wier
mannen of vaders, ook bij minder dan tienjarige dienst, in en door de dade-
lijke uitoefening hunner fnnctiën, omgekomen, ot ten gevolge van, in de
uitoefening bekomen wonden, binnen een jaar daarna overleden zijn.
Art, 9. Houdende vastscelling van een buitengewone korting van aj pCt.
van de belooning, verbonden aan hec ambc van hem, wiens vasce benoeming
cot een burgerlijk ambt, door tijdelijke diensten is voorafgegaan, is vervallen.
Art. 28, 29, 30, 31, 32, 33 en 36 der voordrage zijn vervallen.
Daarentegen worden de volgende nieuwe artjkelen voorgesteld:
overeenk'omscTg~tfeVêrordeningën~dezer wee verschuldigd.
Art. 30. Het algemeen burgerlijk pensioenfonos worde opgeheven. De
inschrijvingen ter name van het fonds op het grootboek der 2jpCe. werk.
schuld worden gerageerd. De schuldbrieven aan hetzelve toebehoorende
worden vernietigd.
Art. 31. De verkregen regten van aiie ambtenaren, die vóór het in wer.
king brengen van deze wet zijn benoemd, en van hunne weduwen of wee-
zen, blijven geëerbiedigd. De verpligtingen onder den lasc waarvan de
gezegde regten verkregen zijn, zullen niet worden verzwaard, zoolang de
bezoldiging, voor de invoering der wet genoten, niet wordt verhoogd.
Art. 32. De tegenwoordige wet zal in werking worden gebragt te rekenen
met den isren Januarij 1843.
De Regering heeft thans beantwoord de aanmerkingen vervac in de
processen-verbaal der afdeelingen van de Tweede Kamer der Siaten-Gene
raai, wegens het ontwerp van wet tot regeling van het gebruik van het
batig slot der Overzeesche bezittingen in 1842.
a. De gemaakte aanmerkingen omtrent de onzekerheid van een bjj den
aanvang van het jaar berekend vermoedelijkbatig slot, zegt de Regering,
zijn juist. Dat slot wordt kleiner of grooter, naar gelang dat de prijzen
zich verwijderen van die welke tot grondslagen der berekening hebben ge-
strekt, en kan eerst met volkomen juistheid na ommekomst van hec jaar
bekend zijn.
Aan de Regering is het onverschillig, of de wet op het batig slot voor
of na het bekend worden van het juiste cijfer worde ingediend; maar zg
heeft geoordeeld den thans gekozen weg te moeien inslaan, eerstelijkom-
dat die weg bepaaldelijk is aangewezen geworden bij gelegenheid der be.
raadslagingen over de wijziging van art, óo (nu art. 59) der grondwet. Toen
was er steeds cede, in de antwoorden der Regering, van het regelen van
het gebruik van een vermoedelijk of waarschijnlijk batig slot, en de indruk
bij de Regering was, dat die wijze van behandeling kon beschouwd wor.
den als destijds overeengekomen; in de tweede plaats, omdac in de zitting
van 18401841, bij gelegenheid van de eerace toepassing van het slot van
art. 59 der grondwet, oe zaak aldus is behandeld geworden, en men thans
meer gronden zag, ooi zich naar dac antecedent te regelen, dan om daarvan
af te wijken, in strijd met vroeger gegevene verzekeringen; in de derde
plaacs, omdac de kennis van een onveranderlijk cijfer geen meerder vereischto
is bij de toewijzing aan de schatkist van het koloniaal batig slot, dan van
de overige middelen die tot dekking der staats-behoeften ter beschikking
van de Regering worden gesteld; en eindelijk in de vierde plaats omdac hec
meer met de vaak in den boezem der Vergadering geuicie wenschen scheen
overeen te komen, dar her gebruik van een vermoedelijk batig slot wecrelijk
geregeld wierd bij den aanvang van het administratieve tijdvak, daar toch
in hec laatste geval eene aanzienlijke som gedurende verscheidene maanden
zonder wettelijke bestemming blijven zou.
Sommige leden meenen, dat in deze zwarigheid reeds is, en In her ver
volg zal worden voorzien door in de wet op de middelen eene voorioopige
toewijzing van het batig slot op ce nemen, om later te worden vervangen
door eene definitieve bestemming.
Maar die voorioopige toewijzing zou, wanneer zij eene volkomen verbin.
dende kracht had, de Uoodzaaelljkheid eener nadere wet geheel doen ver.
vallen, vermin toch het vorige artikel 59 der grondwet, geene reden kan
zi.n van het regelen van her cijfer, maar slechts van het gebruik van het