A0. 1843. LEYDSCHE IS0. 59. COURANT. woensdag, 18 mei. NOTIFICATIE. Beschrijving voor het REGT op het PERSONEELvoor den jare 1842 CVan 1 Mei 1842 tot 30 April 1843)* Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, brengen by dezèti, naar aan leiding van een omvangen Besluit van Z. E. den Heer Staatsraad Gouverneur van'Zuid- Holland, van den 12. Maart jl. Provinciaalblad N®. 33), ter kennisse van den Jjjsezetenen dezer Stad. Dat, ingevolge Are. 30, 1 der Wet op het Personeelvan den 29. Maart 1823 (Staatsblad N° 4), in verband met de wijziging van sommige bepalingen derzelve vastgesteld bij de nadere Wet, van den 29. December 1835 Staatsblad N°. 43); de Ontvanger der Directe Belastingen dezer Stad, onder toezigt van den Controleur die belastingen, aan de woningen van alle Ingezetenen, op den 7. Mei aanstaande en vol gende dagen, door gemagtigden, zal doen bezorgen een beschrijvirtgoiljet, bevattende eene beknopte opgave van de voornaamste bepalingen der Wet en de door dezelve aan de belastingschuldigen opgelegde vèrpligtingen, gescnikt tot aangifte, bij wijze van ant woord op de vragen, daarby voorgesteld, en wel bijzonderlijk van het bedrag der huur waarde, het aantal deurenvensters en haardsteden, mitsgaders van het verlangen, ora de waarde van hun mobilair bepaald fe zien op den voet des tariefs, bij Art. 28 3, vastgesteld, of wel tot het vragen van schatting en telling dier voorwerpen, op den voet ais bij 2 en 3 van Art. 28 is bepaald; van het aantal en de klasse der in dienst of in gebruik gehoudene dienst- en werkboden en paarden; alles voor zoo verre, wegens ieder dier voorwerpen, de belasting op 1 Mei dezes jaars was verschuldigd, met aanwijzing van alle zoodanige verdere bijzonderheden, als waarvan de kennis, volgens de bepalingen dezer Wet, wordt vereischt tot regeling der verschuldigde belasting. Dat volgens 3, 4, 5, 6 en 7^, een iegeiijk aan wiens woning een biljet als vorenis •bezorgd gehouden zal zijn de daarby voorgestelde vragen behoorlijksteliig en zonder eenige vooibehouding te oeantwoordenzullende het nogtans aan de belastingschuldigen vrijstaan, .'/icit, met betrekking tot de aangifte der belastings-voorwerpen naar de drie terstc grondslagen namen tlijk HuurwaardenDeurenVensters en Haardstedender bij hen in 'gebruik zijnde percelen, te gedragen naar den aanslag van bet vorige dienstjaar, zonder dat zulks evenwel zal kunnen verhinderen het gelasten eener herziening, volgens art. 52. Ingeval iemand wegens meer dan één perceel in dezelfde gemeente de belasting ver schuldigd is, zal hij wegens tedei dier percelen de opgaven betrekkelijk de huurwaarde, deuren en vensters, haardsteden en mobilair afzonderlyk doen. Bijaldien in een perceel beprepen zijn een woonhuis of woning, een zoodanig pakhuis, zolder of kelder als bij Art. 6, en bij Art. 28, 3, dezer Wet is bedoeld, be hoort de huurwaarde van het woonhuis of de woning en die van het pakhuis, den zolder of kelder afzonderlijk te worden opgegeven. Zij, welke, bij het .jezorgen der biljetten, of ook bij het terughalen van dezelve, mogten zyii overgeslagen, zullen zicH, in geen gevalmogen beroepen op zoodanig ver zuim maar integendeel gehouden zyh 0111 de vereischte en behoorlijk ingevulde verkla ringen in te dienen ten kantore des ontvangers, alwaar de biljetten ter invulling steeds verkrijgbaar zullen zijn. Een ieder is gehouden de te doene aangiften met zyne handteekening te bekrachtigen, ingeval iema.id betuigt niet te kunnen schrijven, zal de ontvanger of zijn gemagtigde, des gevraagd, de invulling in deszeifs naam, en zonder daarvoor eenige betaling te kun nen eischeny verrigtenmet vermelding der redenen, waarom; en zal de aangifte door den Ontvanger of deszelts gemagtigde, ih tegenwoordigheid van een derden persoon en met en benevens deze, worden geteekeud na voorafgaande voorlezing. De belastingschuldigen zuilen de door hen in betrekking tot de belasting op het perso neel te doene aangiftenin het algemeenbehooren in te levereii in die gemeenten alwaar de belasting is verschuldigd. Denzulken, echter, wier belastings-voorwerpen naar de vier eerste grondslagen, alle of gedeeltelijk gelegen zijn of zich bevinden in eene andere gemeente dan die, waarin zij «rniüf bebben. zal het vrijstaan dc aangifte voor alle dezelve, mits alsdan voor eiKe gemeente afzonderlijk, ter plaatse hunner woning of van huil verblijf te bewerkstelligen. Zoo wanneer paarden der vierde klasse door leen zelfden belastingschuldige in verschil lende gemeenten worden gehouden, zal by in elk van deze, het aldaar gehouden wordend aantal behooren aan te geven. Eindelijk worden de Ingezetenen verwittigd, dat tot tegenschatters voor meergenoemde belasting zijn benoemd de navolgende personen, als: PAULUS FRANCHIMON JANSZOON, WILLEM LEONARD ULJEE, en JAN WILLEM SCHAAP. Wordende een iegenlijk mits deze aangemaandzich ten stipste naar de bovenstaande bepalingen te gedragen, ten einde, zoo veel hem betreft, de orde en naauwkeurigheidin de beschryving van voormelde belasting te bevorderen en zich voor schade te wachten. En opdat niemand hieromtrent omvetenheid zoude kunnen voorwenden zal deze wor den afgekondigd en aangeplakt, alömme waar zulks te doen gebruikelijk is; terwijl een exemplaar dezer zal worden medegedeeld aan den Ontvanger der Directe Belastingen, tot deszeifs informatie. Aldus gedaan en gepubliceerd, bij H. H. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, op den 28. April 1842. J. G. DE M E Y. Ter ordonnantie van dezelve, v. PU TT RAMMER. notificatie. Beschrijving voor het REGT op dc PATENTENvoor den jare i8*|. Burgemeester en Wethouders der Stad Leijden, brengen bij deze, naar aan leiding van een ontvangen besluit van Z. E. den Heer Staatsraad Gouverneur van Zuid- Holland, van den 12. Maart jl. N°. 3e. Afd. Provinciaalblad N*. 34), betrekke lijk de heffing van het Patentregt over 1842 (dat is, van den 1. Mei 1842, tot den 30. April 1843), ter kennisse van alle de patentpligtigen binnen deze Stad: Pat, met uitzondering der bedrijven, bedoeld bij de tabel N®. 16 der Wet, van den 6 April 1823, N®. 14, houdende wijzingen en; uitbreidingen van de Ordonnantie op het xegt van patent, van den 21. Mei 1819 Staatsblad N®. 34), de tijd der uitgifte van de door de patentpligtigen in te vullen verklaringen van aangifte, voor den jare. 1842 wordt vastgesteld op den 7. Mei van dat jaar, en dat de wederinzameling derzelve, tegen re$u door den Ontvanger of deszeifs daartoe gequalificeerden geteekend, op den achtsten dag na de uitgifte zal geschieden. Dat de Registers der patentpligtigenop den 8. Junij daaraanvolgende zullen gesloten 'worden, en er na dien tyd volstrekt geene verklaringen meer kunnen, of zullen worden aangenomen. Wordende leder patentpligtige by deze herinnerd aan art. 28 der Wet op het regt van •-patent, van den 21. Mei 1810, inhoudende: „dat zij die bij het aanbieden of bezorgen der verklaringen van aangifte, of ook by het terughalen derzelve, mogten zijn voor in bijgegaanzich niet mogen beroepen op een of ander begaan verzuimmaar integen- M deel gehouden zyn om zorg te dragendat de by de Wet gevorderde aangiftenver- klaringen en aanvragen, welke ter invulling aan het kantoor van den Ontvanger der ^Directe Belastingen," (op het Klooster in de Ramp) „verkrijgbaar zijn, door in persoon of door hunnen gemagtigden behoorlijk ingevuldop den daarbij bepaalden j,tyd, ter zei ver plaatse moeten worden Ingediend." Alsmede aan art. 47 der voorschrevene Wet, houdende: „de aan het regt van Patent ^onderhevige personen, welke, na den afloop van den tijd, tot het doen der aangifte M bepaaldbevonden zullen worden zich nietóf door valscheonnaauwkeurige of on M volledige opgave, niet behoorlijk van hunne verpligtingen ten aanzien dier aangiften te hebben gekweten, zullen telken reize, wanneer hun verzuim of overtreding wordt ontdektvervallen in eene boete van niet minder dan 25en niet meer dan 400 guldens." Dat, met betrekking tot de schippers, schuitenvoerders enz., in de tabel N® 16 der "Wet van den 6, April 1843 N®. 14 Voorkomende, de eigenaren van schepen, schippers, 'schuitenvoerders en allé zoodanigen die de administratie hebben over eenige biinensche- ■pen, schuiten en andere vaartuigen, gehouden zullen zijn, ora zich van behoorlijk pa tent te voorzien. Dat, tot de door hen daartoe te doene schriftelijke aangiften, zal worden gevaceerd ter Secretarie alhier, van den 4. Mei aanstaande tot en met den 15. vdierzelfde maand, 's voormiddags van 10 tot ia ure, de Zondagen uitgezonderdvoorzoo •verre dat beroep niet in den loop des jaars wordt aangevangen: wordende dezelve tevens Aiitgenooaigdom de meetbrieven hunner vaartuigen mede te brengen, en alle die inlich 'Ringen te geven, die van hun, betrekkelijk de vaartuigen zullen worden gevorderd; ïtó/wyl er na de» 15. Mei voormeld gecnc verklaringen meer kunnen of gullen worden aangenomenf, en de gebr^kigen, bij ontdekking, zullen incurreren de boete, bepaald bjj art 37 der Wet, van d:n 21. Mei 1819, hiervoren omschreven. Dat echter gemelde termijn, voor de alhier niet gedomicilieerde schippers, verlengd wordt tot den 24. der zelfde maand, tc.n einde zy vrlgens 13 der Wet van den 6. April 1823, gebruik kun nen maken, 0:11 in derzei ver vaste woonplaats bij termijnen te betalen, en dat zij dus gedurende de geheele maand, volstaan kunnen met de veriooninghetzij van hun vorig patent, hetzij van het bewijs v.'.n gedane aangifte. Dat verder alle patentpligtigen, bij tabel N°. 7 der Wet van den 16.Junij 1832bedoeld, zijnde iulandsche en vreemde kramers, welke met kramens allentafels enz.hunne waren in herbergen, huizen kamers of op publieke markten en kermissen uitstallenmits gaders de debitaiiten in loterijbriefjes, en alle handeldrijvende en als Kooplieden te belas- ten personen, welke hunne waren ter verkoop, hetzy in 't klein, hetzij in 'tgrort, te water of te lande met zich voeren, alsmede de ondernemers van openbare vermakelijkhe den in tabel N°. 15 genoemdvoor zoo verre alle die patentpligtigen in de aigeinecne beschrijving voor 1842 zullen moeten worden begrepen, gehouden zullen zijn zich, gedu- ende de geheele maand Mei, ter beko.ning van hun patent, aan te melden ter Secretarie dezer Stad, 's voormiddags van 10 tot 12 ure, de Vrijdag, Zaturdag en Zondag uitge zonderd zullende er 11a dien tijd geene aanvragen meer worden aangenomenbehalve van de zoodanige, die hun beroep of bedrijf na dien tijd aanvangen en alzoo in de bijzon dere beschrijvingen worden beprepen, welke gehouden zijn, zich dadelijk bij dien aanvang van patent te voorzien. Waarschuwende Burgemeester en Wethouders voornoemd de belanghebbenden en wel bijzonder de schippers of schuitenvoerderskramers en de debit anten van loterijbriefjes t alsmede de ondernemers %van spelen en vermakelijkhedenzorg te dragen, dat zij hun beroep niet uitoefenenen zij voorzien van hun patent, en dat hetzelve niet zal worden afgegeven4danjnadat, hetzij voor het geheel of voor de verschenen termijnen, naarmate de patenpligtigen daartoe volgens de Wet gehouden zijngebleken zijdat de belasting is bepaald, ten einde hetzelve, bij den eersten eisch daartoe gedaan wordende, terstond te J~en vertoonen. n opdat niemand hieromtrent onwetendheid voorwende, zal deze worden afgekondigd en aangeplakt alömme, waar zulks te doen gebruikelijk is; terwijl een exemplaar zal worden medegedeeld aan den Ontvanger der directe belastingentot deszeifs informatie. Aldus gedaan en gepubliceerdbij H. H. Burgemeester en Wethouders der Stad Leydenop den 28. April 1842. J. G. DE ME Y. Ter ordonnantie van dezelve, v. PU TT KA MM ER. nederlandse n. Le yden, 17 Mei. Heden namiddag om 4 ure is onze stad gepasseerd Z. M. de Koning, deprorin. cien Overijssel en Drenthe zullende bezoeken. Zijne Mij. zal zich ook wederom naar Luxemburg begeven. Wij achten het, ais de medewerking tot eenedel, doel der vermelding waardig, dat de Directeur van het Diorama van Parijs, besloten heeft mor gen, Woensdag, van a ure tot Iaat in den avond, tot finale sluiting, voor. •tellingen te geven, ten voordeele van de ongelukkigen voor den brand van Hamburg. Zij, die thans voor dat edel doel eene kleine bijdrage willen geven, worden zoo tevens in de gelegenheid gesteld, zich eenige oogen- blikken aangenaam bezig te houden. Uit 's Gravenhage meldt men van den i6den dezer; Zijne Maj. de Koning zal morgen ochtend deze Residentie verlatenom zich over Soestdijk naar Overijssel en Drenthe te begeven. Woensdag, den 18 dezer zal H. D.de steden Harderwijk, Kampen en Zwolle, met een bezoek vereeren en in laatstgemelde hoofdplaats van het gewest, verblijven. Den ipden zal Zijne Maj. algemeene audiëntie in genoemde hoofdplaats verleenen, en den volgenden dag Hasselt, Zwartsluis, Vollenhove en Kam. pen bezoeken. Den msten zal de Koning uit Zwolle naar Meppel vertrekken. Zoowel door de gewestelijke en plaatselijke besturen als door de burgers worden illerwege vele toebereidselen gemaakt om Zijne Maj. den Koning met de meeste piegtigheid te ontvangen. HH. KK. HH. de Prins en de Prinses »<a» Oranje vertrekken morgen ochtend vroegtijdig uit deze Residentie, om per stoomboot naar Keulen en verder naar Stuttgardt zich te begeven. Zijne Maj. heeft benoemd tot Ridder der Orde van den Neder! Leeuwden heer Kaeöfer, houtvester op Zijne Maj. domein-goederen in, Silezië. Voorts heeft Zijne Maj, tot Rinders der Militaire Willemsorda benoemd: den Luitenant-Colonel J. D. Barre, Adjudant van Z. K. H. Prins Frederik der Nederlanden; de Majoors iV. S. Kamps, en C. S. lVinkel% respectivelijk van her 8sce regement infanterie en vau het Luxemburgsch- Limburgsche contingent; den isten Luitenants J. W, Kr'óller en J.D.M. van der Klistrespectivelijk van het Departement van Oorlog en van het 4de regement infanterie; den gewezen isten Luitenant bij het regement grena. diers K.J.vander Meuten en den gegageerden fuselier J. R. Hoekstra, voor hec door hen respectivelijk in den jare 1830 en 1831 gehouden gedrag. Tot plaatvervangend kantonregter te Rotterdam, 2de kanton en te Hüle. gersberg zijn oenoemd Mr. D, J, F, Bogaers en IV. C, Soetbrood Piccardt. Zijne Maj. heeft den heer J. F. Binkhorst tot den Nederlandschen Adelstand verheven. Zijne Maj. heeft aan den nden Luitenant bij de dienstdoende schut, terij te 's GravenhageMr. C. W. E. Vaiilantop verzoek eervol ontslag verleend, en in zijne plaats benoemd den Graaf C. M, E, G, van Bijlandt, thans sergeant, Heden heeft op de te dien aanzien gebruikelijke wijze, op het pa leis in het Noordeinde, de piegtige uitreiking door Zijne Majesteit detl Koning plaats gehad, van de keten der orde van het Gulden Vlies, welks door H. M. de Koningin vau Spanje aan Z. K. H. den Prins van Oranje is toegekend. Den I3den dezer is alhier in 40-jarigen ouderdom overleden de heer 8. H. Goudriaan, Hoofd-Ingenieur der iste klasse van 'sRijks Water» staar en lid van het Koninglijk Nederlandsch Instituut; een man, die in de vervulling zijner ambtspligten en in wetenschappelijke kennis waardiglijk de voetstappen drukte zijns beroemden vaders den Inspecteur-Generaal van den Wacerstaat, wiens kunde, bekwaamheid en ijver in het aanleggen of ver beteren van nuttige openbare werken niet ligt uit de geheugenis zullen worden gewischt. De dood van dezen algemeen geachten man wordt dus niet slechts door zijne gade en kinderen diep betreurd, maar is een verlies voor liet vaderland. Zijne £xc. de Minister van Financien heeft bekend gemaaktdat hec gezamenlijk bedrag der schatkist-biljetten, krachtens de wet van 27 Decern, ber 1840 uitgegeven, op 1 dezer beliep eene som van zes milioenen guldens, Vele leden van ae Tweede Kamer der Staren-Generaal zijn, ten ge. volge van het|ingevallen Pinksterfeest, huiswaarts gekeerd. Meo verwacht, dat op het einde dezer of in het begin der daarop volgende week, hare werkzaamheden zullen worden hervat. - Uit het laatstelijk bij de Tweede Kamer der Staren-Generaal Ingeko men ontwerp van vet, tot wijziging eo aanvulling der wet van 39 Mei 1840, betrekkelijk het fonds voor den landbouw, bljjkt, dat, volgens dat voorstel.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1842 | | pagina 1