A0. 1843. LEYDSCHE N\ 48. COURANT. VR IJDAG, aa APRIL. Burgemeester en Wethouders der Stad Lf.yden; Gehad hebbende het verzoek van Hendrik Korswagkn Kuiperwonendé binnen deze Stad, strekkende ter bekoming van de vereischte vergunning, om in het achterste gedeelte van deszelfs Huizinge, staande en gelegen op de Langegracht, wijk 5 J*«0» 974» een Kuipers Schoorsteen te doen maken. Gelet op Zijner Majesteit besluit van den 3isten January 1B24, rakende vergunningen ter oprigtinc van sommige fabrijken en tratijken. Brengen by deze ter kennis van alle daarbij belanghebbende, dat tot het hooren der Eigenaars enf Bewoners van de naastby gelegene en belendende'Pandenten.opzigte oer lnformatiën de Commodo et Incommododoor de Commissie van Fabricage zal worden gevaceerd op het Raadhuis dezer Stad, op Dingsdag den 26ste» April aanstaande, aes middags jen twaalf ure, zullende de belanghebbenden verpligt zijn hunne bezwaren tegen opgemeld verzoek cp dien tijd bij genoemde Commissie in te brengen, terwijl by verzuim daarvan zij gehouden zullen worden", tegen de inwilliging van hetzelve zien niet te hebben verzet. Leydenden aisten April 1842. Burgmeester en JVethouders voornoemd j. G. db met. Ter ordonnantie van dezelve, v. püttuammkr. NEDERLANDEN. Leyden, 21 April. Uit 'sGravenhage meldt men van den aosten dezer: De Uit Berlijn ontvangen verontrustende berlgten omtrent den gezönd. heidnoestand vin Zijne Maj. Koning Willem FrtierikGraaf van Nassau hebben aanleiding gegeven, dat de Koning ae Hoofden der beide departe. menten voor de eeredtensten beefc gelast, om aan de verschillende gods. dienstige gezindheden de vereischte uitnoodiging te rigten, ten einde aan deze zoo zeer bedroevende omstandigheid in openbare en bijzondere gebeden indachtig te zijn. De Staats-Courant meldt, dat er tot den costen dezer nit Berlijn geene nadere netigten, omtrent den gezondheids-toestand van Zijne Maj. Koning Willem Frederik, Graaf van Nassao ontvangen waren. Zijne Maj. heeft de geneesheeren Clasen, Pondrom en Wierth te Luxemburg begiftigd met de ridderorde van de Eikenkroon, tot belooning vin hunnen voórbeeldtgen ijver, in 183», bij gelegenheid van de cholera betoond, Kan den 211 sen deter. De berigten, heden morgen bekend geworden nopens den toestand van Zijne Maj. Koning Willem Frederik, Graaf van Nassau, Zijn van Zaturdag jl.en van iin meer geruststellenden aard. D» Doorluchtige lijder schijnt het oogenblikkelijk gevaar te boven te zijn ge komen, vermits eene huidsuitwaseming had plaats gehad. Hoogicdezelve had reeds met den Legatie-Raaddeo heer von Zeume, op genoemden dag, «enigen arbeid kunnen verrigten. Alles schijnt dus aan te duiden, dat men zich in het beratel van den grijzen Vorst zal mogen verheugen. Z. K. H. de Groothertog van Saksen-Weimar heeft, kort na H. D. terugkomst uit Amsterdam, deze stad verlaten en is naar Duitichland ver- crokken. De rondgaande brief van Zijne Exc. den Minister van Justitie aan de Procureurs-Generaal bii de Provinciale Geregtahoven, waarvan wij vroeger een uittreksel gegeven hebben, is van den pden gedagieekenden zegt in den aanhef: ,De regtsbedeeling is in ons Vaderland opgedragen aan onafhankelijke Re jters. Van den aanving zijner regering, heeft de Koning zich tot regel gesteld, Om tiles te vermijden wat den schijn zelfs kon hebben, die onafhankelijk, beid in het allerminste te kwetsen, en het zal mij een aangenameu pligt zijn, die voorgeschrevene lijn van gedrag te blijven volgen. De onkreukbare eerlijkheid, onpartijdigheid en nauwgezetheid van het regtswezen maakten een deel van den welverdienden roem onzer vaderen uit. Daardoor vinden de rust van den Staat en de veiligheid der bijzondere personen en bezittingen hunne stevigste bolwerken. Het is dan ook de ernstige wil des Konings, dat aan de regrerlijke into, riteiten die onafhankelijkheid verzekerd blijve, op welker genot zij aanspraak kunnen maken. De Koning weet hen te waarderen die geroepen zijnnamens Hem tusschen cijne onderdanen regt te spreken, aan wie de hooge roeping is opgedragen, op de orde en de veiligheid der maatschappij bij honne aanspraken te handhaven. Zij kennen hnnne pllgten te wel, om immer de grenzen van hunne magt te buiten te gaan, om zich eenige bemoeijlng met, of uitspraak over admi nistrative handelingen, te veroorlooven;om den loop der administratie waarvan her beheer hnn vreemd is en moet blijven, te belemmeren; om zelfs eenige oordeelvellingen uit te spreken over onderwerpenwaaromtrent zij niet bevoegd zijn te beslissen. Het is de pligt van het Openbaar Ministerie om toe te zien, dat de reg. eerlijke magt voortdurend binnen de haar aangewezene grenzen blijve, en ik moet U Edel Groot Achtb. uitnoodlgen, om te zorgen dat, zoodra er eene poging moge worden aangewend, om eenlg regcerlijk collegie de grenzen, bjj de grondwec aan de regrerlijke magt voorgeschreven, re doen overschrij den, mij dairvan onverwijld kennis gegeven worde, opdat er alsdan wettige zntatregelen genomen zonden kunnen worden, waardoor de Regter oplettend 'gemaakt wordt op het misbruik, dat men hem van zijne magt zon wenschen te doen maken. Het was noodig, dit aan U Edel Groot Achtb. te herinneren, omdat aan de Gouverneurs der verschillende provinciën last is gegeven, om voorloopig geene zoogenaamde conflicten van attributen op te werpen, zonder de zaak vooraf ter kennisse van de Regering gebragt, en hare beve. Jen gevraagd re hebben, omtrent hetgeen hun te doen stond." Daarna vestigt Zijne Exc. de aandacht op de nationale wetgeving. De fOlbtenaren vin het openbaar Ministerie worden verzocht, om aan Zijne Exc. bunne denkbeelden mede te deelen, betrekkelijk de wetten ea verordeningen, die krachtens het ade additioneel art. der grondwet zijn blijven bestaan, welke derzelve sedert zijn afgeschaft, welke, ais niet met de grondwet strokende, bniten werking gesteld of door nieuwe vervangen moeten worden, hoe de bestaan blijvende van de overige afgescheiden en meer algemeen her. hend kunnen worden, roe dat men in de gelegenheid zal zijn, die alle door zuiver nationale bepalingen (e vervangen. Den 1 Julij eerstkomende en ver. volgens geregeld elke zes maanden verlangt Zijne Exc. opgave van de be denkingen, waartoe de nieuwe wetboeken aanleiding geven, en van de wen. zchelijke veranderingen. „De zorg voor de regelmatige handhaving der Justitie en voor de uitoefe ning der Politie, leest men verder, blijft U Ed, Groot-AcbtD. ten sterkste aanbevolen. Uw Edel Groot-Achtb. zult mer mii overtuigd zijn, en de officieren vin nw ressort weten, dat eene billijke en naauwgezecte handhaving van de wet, waarin geen verbod gerekend mag worden nutteloos opgenomen te zijn, on misbaar ia, oin de orde in de maatschappij en den eerbied voor de Regering te doen bi li ven stanahottden. leder bti'ger moet weten, dat er geene verbodswet is, waarvan de over. treding straffeloos kan gedoogd, en dat de wet zoo lang ze bestaat, geêer. biedigd moet worden. Hiervan behooren vóór allen, de ambtenaren, die met de zorg voor alge. meene af plaatselijke policie beiast zijn, doordrongen te wezen. Ik verzoek U Edel Groot-Achtb. mitsdien, om aan dit beginsel ernstig de hand te houden, terwijl het aan U Edel Groot-Achtb. bereids wordt aanbe volen, om, waar het aan dezelve onverhoopt mogt voorkomen, dat er som. mige algemeene of plaatselijke verordeningen bestonden, welke gedurende eenigen tijd met mindere naautvgezetheid waren gehandhaafd geworden, te zorgen, dat de burgerij op de eene of andere wijs aan derzelver bestaan en voortdurende kracht herinnerd, en dat alzoo voorgekomen worde, dat niemand zich onwillekeurig aan eenige overtreding schuldig make, en aan de onmis. baar daaropvolgende straf blootstelle. In dat geval verzoeke ik U Edel Groot Achtb., mij ten spoedigste mee die verordeningen bekend te maken, opdat er zou kunnen onderzocht wor. den, of het minder gestreng handhaven daarvan aan eene laakbare achteloos heid, dan wel aan gebrek aan behoefte van de bepaling ce wijten zij, en, zoo van dit laatste mogt blijken, er door hec daaritellen van andere bepalin. gen, in de toekomst nuttelooze last aan'sKonings onderdanen bespaard zou kunnen worden. De vrijheid van de drukpers, dat heilzame middel ter uitbreiding van ken. nis bij Regering en onderdanen, ia bij art. 33$ der grondwet, op eene zeer doelmatige wijs verzekerd, en wordt door de Regering des Konings, op groote waarde geschat. Het staat ieder vrij, zijne gedachten en gevoelens, zonder voorafgaand verlof, te openbarenmaar ieder ia aan de maatschappij of bijzondere per. sonen verantwoordelijk voor zoo verre bij door hetgeen hij schrijft, drukt, uitgeeft of verspreidt, derzelver regten benadeelt. Het zal U Edel Groot Achtb. eene aangename taak zjjn de vrijheid der drukpers, op deze wijs duurzaam verzekerd, te helpen handhaven; waar deze magt worden aangerand, zal het Openbaar Ministerie die aanranding weten tegen te gaan. Zonder eerbiediging van de regten der maatschappij en der bijzondere per. ionen is er geene burgerlijke of staatkundige vrijheid in het algemeen, ia er geene duurzame vrijheid van de drukpers in hec bijzonder mogelijk. Het blijve U Ed. Groot Achtb. aanbevolen, om met die beraden onvoor. ingenomenheid en tevens standvastigheid, met welke een zoo kostbiar klei. nood bewaard en verdedigd behoort te worden, de bestaande wetten, ook met betrekking tot de drukpers, ce handhaven, en alzoo de pligt van een eerlijk en moedig ambtenaar te vervullen en door al de ambtenaren vaa bet Openbaar Ministerie in uw ressort te doen vervullen. Eindelijk, Edel Groot Achtb. Heer (zoo besluie Zijne Exc.), is er nog dd.i gewtgtig punt, waaromtrent ik verpligt ben uwe vooredurende en meesc naau -vlettende medewerking in te roepen. De Koning is diep doordrongen, en van het groote gewlgt dat voor het Vaderland, voor Hoogstdegzelfs Regering en voor de Justitie gelegen is in de keuze der leden van de regterlijke magt en -an alle regterlljke ambtenaren zonder onderscheid. Ook Uw Edel Groot Achtb. voorlichting,ils daarbij noodig. Ik weet, dat ik van U Edel Groot Achtb. kan verwachten, dat by de aanbevelingen welke ik van U Edel Groot Achtb. te dien opzigte zal ont vangen, alleen op integriteit van karakter, kennis, ijver en geschiktheid voor den post zal gezien, en dat aan geene andere bijkomende contideratiên hoe genaamd acht gegeven zal worden. Alle onderzoek naar de Godsdienstig» gezindheid waartoe eenig in aanmerking komend persoon behoort alle raadpleging van fainieliebeirekgingen Of van persoonlijke vriendschap moeten daarbij ter zijde gesteld worden. Daaromtrent heeft de Koning mij wel uit drukkelijk in last gegeven, U Edel Groot Achtb, te doen wetendat niemand zich voortaan bij request tot Hoogstdenzelven zal behoeven te wenden, om eenigen tdgierlijken post te besomen. Met den aard van eenen regterlijkeu post is het stelsel van solliciteren niet vereenigbaar. De Regering des Konings zal de geschikte ambtenaren trachten te vinden. Zonder dit zij zich zelvén aanbieden en het zal den wezenlijk verdienstelijken man, zoo ik vertronw, hoogstaangenaatn zijn, zich voor de toekomst bevrijd te zien van de voor zijn gevoel zoo kwetsende verpligting, om zich zclven aan te bevelen. Ik veizoeke Uw Edel Groot Achtb. deze beschouwing en wensch van den Koning aan de verscnillende regterlijke autoriteiten en aan de ambtenaren van het Openbaar Ministerie van uw ressort, officiéél, en verder, zoo veel mogelijk onder de hsnd, aan de belanghebbenden kenbaar te doen worden, opdat niemand in den verkeerden waan blijve, dat er persoonlijke verzoeken of eigen aanbevelingen noodig zouden zijn, om voor eenige regterlijke be. diening in aanmerking te komen." Eergliceren is de Colonel op retraite fArman de Schwartbergop zijne kamer in het Lage Westeinde bijna geheel verbrand gevonden. Men ver onderstelde, dat zijne kleederen, door te digc bij den haard te zitten, vunr hadden gevit. Naar men verneemt, zijn door het cantongeregt hier ter stede acht kooplieden die op Zondag den 20 Maart gedurende de godsdienstoefening langs de straten hunne waren mee kruiwagens hadden gevenc en uitgeroepen, toe geldboeten, en bij onvermogen, tot gevangenisstraffen veroordeeld, en zulks op grond der wet van den isteu Maart 1815, houdende voorschriften ter viering der dagen, aan den openbaren Chriscelljken godsdienst toegewijd. Den 20sten dezer is te Amsterdam de algemeene vergadering der Hollandiche Ijzeren Spoorweg Maatschappij gehouden, waarin de balans over het jaar 1841 is rondgedeeld. Uic dezelve blijkt, dat in hec geheel ontvangen ia met de renten van belegde kapitalen enz. 158,393.55}, aan onkosten op de exploitatie is betaald f 102,009.75}. Zoodat er een batig slot bleef van ƒ56,383.80. Aan de aandeelbebbers vale daardoor een divi dend te beurt van 2 25 pCt. De heer Conrad, die de mededeeling deedis In eenige bijzonderheden omtrent de verschillende werken getreden. De aardenbaan des spoorwega van het oude of provisionele station buiten Haarlem afgerekend, tot voorbij Leiden aan den Rhijn, was, voor het grootste gedeelte, geheel, of ge deeltelijk gereed, en overal op die lengte was men met ijver werkzaam, zr.ndac de verzekering kou worden gegeven, dat men in die voorjaar eeu

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1842 | | pagina 1