Smyrna afeezonden, om de ware toedrage der zaak naauwkeurig te onder, zoeken» en zoo de omstandigheid der slagen en pijniging, waarvan het ge rucht spreekt, zich bevestigen mogt, de schuldigen voor den Grooten Raad der Porte te dagen, waar hun proces opgemaaitc en zij naar verdienste gestraft zouden worden. RUSLAND. Het Russisch Gouvernement heeft voor een millioen roebels her geheim gekocht om wollen stoffen blaauw te verwen, zonder het aanwenaen van indigo, waardoor de kosten der bewerking op een vijfde verminderd wor den. De Gezant van Frankrijk was met den uitvinder, die in Petersburg woont, insgelijks in onderhandeling geweest. De proeven, die door het „ieuwe middel genomen zijn, zijn geheel naar wensch geslaagt en men jggent niet zonder gronddat hetzelve eenen grooten slag zal toebrengen ,ao de indigocultuur vooral op Java. Het bestuur der voormalige goederen der Jesuiten in Rusland, zijn aan eeue finantie-commissie overgegaan. P O R T U G A L. Uit Lissabon wordt gemeld, dat Hare Maj. de Koningin den 16 Maart van eenen Prins was bevallen en deze gebeurtenis met driedaagsche leesten is gevierd geworden. De doop van het kind was uitgesteld, omdat de Paus sis doopgetuigen was uitgenoodigdwelke die uitnoodiging zeker wel zal aannemen, doch zich zal laten vertegenwoordigen door Mgr. Capaccini. De Prins zon dan den naam van Gregorius ontvangen. De rust was in geneel Portugal weder hersteld. De heer Costa Calral welke het hoofd der onlangsche omwenteling geweest is, is tot Minister vso Binnenlandsche Zaken benoemd, belooningen zijn aan zijne medestan» ders uitgedeeld dn twee hunner tot den adelstand verheven. DUITSCHLAND. De Oostenrijksche algemeene Rekenkamer heeft den 3isten Januarij een officieel verslag uicgebragt, waaruit blijkt, dat door het Amortisatie-Syndi caat in Oostenrijk van deszelfs begin tot laatstleden January 436,263,214 fl. der staatschuld zijn afgelost. Zijne. Md- de Koning van Pruissen heefc den Vrijheer ven Du low Gezant bij de.D'uitscöe Bondsvergadering, tot Minister van Buitenlandsche Zaken benoemd. I Uit Maagdenburg wordt het volgende gemeld: Dezer dagen ontving onze stad een bezoeu van een in Rusland gevestigd hoogbejaard grijsaard, dat men wezenlijk merkwaardig mag noemen. Hij telt nier minder dan 119 jaren en is een geboren Duitscher, die ce Freiburg aan dé Unstrut, hét eerste levenslicht aanschouwde. Op zijn 19de jaar verliet hij Duitfchiand, reisde lang als slotenmaker rond, vestigde zich later als zoodanig in Rusland, en werd eindelijk in de Keizerlijke geweerfabrijk te Petersburg aangesteldwaar hijniettegenstaande zijnen hoogen ouderdom tot nog voor korten inri druk werkzaam was. De Keizer, op dezen belang, wekkenden grijsaard opmerkzaam gemaakt, heeft hem, naar men verhaak, hij zich gérocpen en hem- toen de vrijneid gegeven, om te zeggen wac hij bovenal wéiftCifte. Nu gaf de stokoude man te kennen, dat hy niets meer vetlandè »-c&n thans na joo jaren, zijnen geboortegrond nog eenmaal weder te zien. Het verzoek werd hem natuurlijk toegestaan en door de liefderijke voorzorg dei Keizers werd hij zelfs van een lijtuig voorzien en hem een geneesheer op reis medegegeven. Toen hij te Leipzig kwam, had hij die stad juist in oene eeuw niet meer gezien, want op zijn 19de jaar was hij vandaar, waar hij het slotenraatcerswerk geleerd had, naar buiten's lands vertrokken. Hij hield er zich echter slechts een paar korte uren op, daar zijn gemoed htim bovenal naar het dorp henendrong, waar hij, zulk eene lange reeks van jaren geleden, als knaap had gespeeld, Uit Frankfort m^ldt men van den 28 Maart-: Dc zaak van den Silesjsejien edelman, Kamerheer en Raad van Legatie in Nederlandschê'cUenst Graaf van Limburg Stirum eigenaar van de heerlijk hcid, PilfJiowltzdie vijf' van diefstal verdachte lïienschen door middel van stokslagen op de voetzolen en andere martelingen tot bekentenis poogde te dwingen, wekt hier veel opzien. Twee der mishandelde personen zijn in de gevangenis reCosel overleden, volgens de meening van het Opper-Medictnaal- koliegie te Breslau aan de gevolgen van die martelingen, waarna het opper landsgeregt te Ratibor den Graaf heeft veroordeeld tot gevangenis van zes jaren en verlies van de uitoefening der politie-rekten op zijne goederen. Zija advokaat heefc in tweeder instantie eene memorie van verdediging ingeleverd, waarbij de beschuldiging wordt tegengesproken hoewel zonder de baston r.ade noch andere wreedhedèn daarbij te kunnen loochenen. Men heeft zich veel moeite gegeven om dén Koning te bewegen het regesgeding te vernie tigen, doch Zijne Maj. heeft verklaard, dac aan den loop der justitie niets kan veranderd worden. De Kardinaal Angela Maïte Romeheefc een* tienjarigen arbeid voleindigd, namelijk de uitgave van het Nieuwe Testament met al de van anten, welige in de bibliotheek van het Vaticaan worden gevonden, en in de verdere bibliotheken van Italië voorhanden zijn. Toe grondslag van die werk is genomen het manuscript N°. 1209 der bibliotheek van net Vacicaan, herkomstig uit de zesde eeuw. De Paus heeft besloten, een fac-similé van die handschrift te doen uitgevenwaarvan exemplaren aan al de Vorsten der Christenheid gezonden zullen worden. Dit handschrift is geheel door loopend, zonder zinsnijding of ruimte tusschen de woorden, geschreven, en zal door den graveur Rypsi gegraveerd worden. FRANKRIJK. Parijs den isten April. Her algemeen bedrag van de begrooting voor de landmagt op het budget van 1843 wordt geraamd op 295,000,000 fr. en wel voor 344,000 man troepen en 84,288 paarden, zoodat er 13,000 paarden op reforme zullen moeten gesteld worden. De voorzittende Minister Stuit heeft den 29 Maart zijnen 77scen ver. jaardag gevierd en bij die gelegenheid een groot gastmaal gegeven. Het Paaschfeest zou in geheel Spanje zeer luisterrijk gevieid worden pn waren de geestelijken uitgenoodigd om het hunne daartoe bij te brengen. Een kanunnik van Toledo was uit het Koningrijk verbannen, omdat hij de bevoegdheid der burgerlijke Overheid niet wilde erkennen. Ook de Belgische Majoor der artillerie Keisels is op non-activiteit gesteld. MENGELINGEN. EEN ZANGSPEL VAN FREDERJK DEN G R O O T E. Voor eenigen tijd heefc men de uitgave van een muzijkaal werk aange - Vondigddat de algemeene nieuwsgierigheid levendig moec gaande maken, mii.der mogelijk uit aanmerking van het werk, dan wel wegens den hoo gen persoon, welke er, zegt men, de maker van is. Het geldt hier eene lüliaansche opera, door Frederik den Groote vervaardigd. Men zal hier- onder zien, welke beperkingen men op dit nieuws moec daarstellen. Nemen wij hetzelve eerst over zoo als die lijding door de dagbladen [medegedeeld is geworden. Zie hier wac men daarin leest: j, De groote Frederikdie, zoo als men weer, nier dert tneesten ij .'er zijne letterkundige - werken in het licht gaf, had incegendeei de uitgave zijner rauziikaie voortbrengselen uitdrukkelijk verboden., hoewel verscheiden derzelveen vcorpamdijk de uirgebreidstein aanmerking van den tijd, vrij groóie vordicrsrën hadden. Dit verbod is niet alleen gedurende hec .leven va-i oen grooten Koning-geëerbiedigd geworden, maar zelfs na ziinen dood, .en nu slechts \\:l een zijner composieten voor hec eerst her hebt. Heg is de parii'ie et - r I .diaansche opera in één bedrijf: il Re pastore genaamd, en voor de e--; -:i den 3d en Augustus 174 7, in de oranjerie van hec paleis Cnarlott i;t tegenwoordigheid der Kooinglijke famielie uitge voerd. „Die werk onderscheidt zich door fraaije melodiën en eene instrumentatie welke eenen geleerden conrrspuntist verraadt; hetzelve is nog opmerkens waardig door de buitengewone zorg, welke de Koninglijke toonzetter be steed heeft, om de zangstukken der rol van Nicewelke hij voor eene der vermaardsce Italiaansche zangeressen van dien-tijd, Mad. Astruabestemde, zoo schitterend mogelijk te maken. Deze zangeres heefc werkelijk haar eerste dèbut te Berlijn in de eerste voorsceJIing van II Re pastore gedaan. „De uitgave van deze ninzijltale merkwaardigheid, waarbij eenfacsimile van het handschrift gevoegd is, is men aan den heer Sigismurid Dohne,en der voornaamste dilettanti schrijver van een groot aantal geschiedkundige en thecrethische werken over de niuzijit, verschuldigd." Verscheidene opmerKingen kan men bij de lezing dezer tijding doen. Voor* eerst is het niet juist te zeggen, dat-,hét de eerste maal is dat men een c;er compositien van den grooren Frederik uitgeeft. Zijn verbod hieromtrent, zoo dit bestaan heeftis alleen in zijne eigene Staten geëerbiedigd geworden, want te Neuremberg heefc men gedurende zijn leven eene symphonie gegra veerd, welke zijnen naam draagt. Wij weten de dagteekening dezer uitga ve niet, maar dezelve is vroeger dan het jaar 1773, wane de toonkunstenaar Quanzdie dat jaar stierf, sprak er over met Nicolatdie deze daadzaak in een zijner werken verhaalt (1). Gerber spreekt er ook over in zijn oud woordenboek der toonkunstenaren (2), en op eene wijze, welke zoude doen gelooven, dac deze symphonie niet anders is dan de ouverture d.er opera, waarover hier gehandeld wordt. Men moec weten dat Frederikziefi naar hec gebruik der Italianen schikkendeaan zijne ouvertures den naam van s in for, ia gaf. Wat ook van de identiteit der beide werken zijzeker is hec', dat eene uitgave de tegenwoordige, welke men voorgeefc de eerste te zyn, lang vooraf is gegaan. Voegen wij hierbij, dat eene militaire m&rscb, door Frederik gecomponeerd, voor eenige jaren te Berlijn verschenen is. Dezelve is ce vinden in de collectie marschen ten gebruike van het Pruissi- sche leger, op last van hec Gouvernemenc uitgegeven. Wat de opera becrefc welke ons bezig houdt, hec is ten onregte, dat men dezelve geheel aan Frederik toeschrijft; dezelve komt hem maar gedeeltelijk toe. De Vorst vervaardigde slechts de ouverture en twee aria's; het overigs oer tekst werd aan Quanz en Nichelmann, voorname toonkunscenaren vaa dien tijd, en beide in dienst van den Koning, toevertrouwd. Men wil zelfs, dac de vermaarde Graun er mede voor iets inwas, en dat hij de recitatieven schreef. Ziedaar dus twee of drie toonzetters in gemeenschap met den Koning werkende aan eene opera (eene kleine opera in een bedrijf), welke men ons thans aanbiedt als alleen uit de pen van den Monarch gevloeid. Men ziec, dac hec aandeel van Frederik veel verminderd moec worden, dit zal nog verder gaan, wanneer men nagaat hoe hij zijne compositien schreef. In zijne kindsheid had Frederik hec klavier geleerd, maar hij verliet weldra dit instrument voor de fluit, waarvan hij harcscogcelijk hield, en waaraan hij geheel zijn leven verscheidene uren daags besteedde. Niettemin waren de klavier-lessen hem nuttig geweest voor de studie der harmoniewant Heineorganist te Berlijn, zijn meesier, had hem by hec onderwijs op dit instrument tevens het accorapagnemenc van den becijterden bas geleerd,. Maar, hetzij zijne leerwijze droog en vervelend was, hetzij Frederik weinig lust voor die soort van werk gevoelde, hij ging niet verder dan de theorie der akkoorden, en de kennis van het conrrapunc bleef hem vreemd. Niette.- min wilde hij even als hij zich vleide dichcer te zijn, hoewel hij slechts middelmatige verzen maakte, ook zijne plaats onder de componisten be- kleeden, zonder eene parcitie te kunnen schrijven. Hij vond dus eene gemak kelijke, snelle en waarlijk vreemde manier uit, om zijne muzijkale ingevin gen ter neer te schrijven. Zie bier hoe dezelve was; Hij noteerde de melodie of voornaamste partij, soms voegde hij er den bas bij, wanneer dezeive zich gemakkelijit aadbood. Hec overige werd aange. vu ld door woorden, dienende om zijne oogmerken voor de verschillende instrumenten aan te duiden. De pareine (zoo men dezelve dien naam geven kan) aldus begonnen, werd gewoonlijk in handen van Agricolacomponist van het Hof, die la:c: kapelmeester werd, gesteld. Deze waarlijk geleerde toonkunstenaar moest dus de aanwijzingen van den Koning in inuzijkale noten brengen, raden hetgeen niet aangewezen was, in een woord van hec Konrngliik ruw opstel eene geregelde partituur maken. De taak was niet altoos gemakkelijk, waar Agricola wist zich als een man van ondervinding ie redden, zonuer de eigenliefde van zijnen doorluchtigen patroon te kwetsen. Zoo had de Koning eens deze woorden geschreven: „Hier! klimt de alc met den bas." Ongelukkiglijk volgde de bas, in plaats van te klimmen, eenen afg'anden loop. Hoe nu te doen? Moest men den bas veranderen? Maar dezelve was door de hand des Konings genoteerd. Moest men de altpartij doen alluopen? Maar dit was eene verachting van den Koninglijken wil. Na rijp overleg liet Agricola den bas zoo als dezelve was, deen de altpartij opklimmen, en de pariicie aan den Koning teruggevende, deed hij opmerken, dat zijne Majesteit waarschijnlijk eene tegenovergestelde bewe. ging had bedoeld, hetgeen inderdaad op deze plaats een uitmuntend deuk* beeld was, Keeren wij tot hec zangspel II Re pastore terug. Zoo dit werk zich wer kelijk, zoo als gezegd wordt, door fraaije melodiënjen eene instrumentatie, welke eenen geleerden contrapuntist verraadt, onderscheidt, ziet men door de hierboven aangeduide bijzonderheden, dac het tweede gedeelte van deze lofrede niec op rekening van den Koninklijken componist kan worden ge steld. Toen, even als altoos, liet hij zich door eene vreemde pen helpen; alleen was het niet Agricola maar Quanz, die deze drie stukken des Konings instrumenteerde. Hetgeen aan Ftederik overblijft, is de waarde der melodie. Inderdaad stemmen de schrijvers, die van zijne muzijkale werken gesproken hebben, overeen, om hem het melodisch talent voor al zijne compositien toe te kennen. Frederik beminde den zang, en in hetgeen hij zelf op de fluit uitvoerde, ondeischeidde hij zich bovenal door de adagio's, welke hij uiec veel uitdrukking en gevoel speelde. Wat nu hec facsimile betrefc, dat daarbij gevoegd is, wenschen wij dac de authenticiteic van het handschrift genoegzaam gecotis.ateerd zijwant het zoude mogelijk zijn dat men ons voor een autograaf des Koningshet schrift van QuanzGraunof zelfs van eenen muzijk-afschrijver gege ven had. (O Anecdotes sur Frédéric II. Berlin, 1790—1792, zes afleveringen in 8*. '2Deel 1 pag. 449, vergeleken met bladzijde 452. Ter vervulling van de vacature eener Predikantsplaars bij de Nederduitsch-Hervormde Gemeente te ZutpbeH is geformeerd net volgend twaalftal PredikantenDU. Cannere Casirum, bij Alkmaar; Catsie Almelo; Jaste Purmerend Tlioden van Velzen] te VoLega; Juniusie Geervliet; van Meurstc GendringenErbinkte YVilsum; Vollen, hoven van Dalen, te Maassluis; llavekorn van Rijswijkie Ruurlo; Prinste Alkmaar, IVitsenburg t te iioskoop, cu Parétc Elburg.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1842 | | pagina 3