L E Y I> S C! II ■is". ar. C O II R A N T MAANDAG, f WILLEM, 1842'. a8 MAART. NOTIFICATIE. 11 E R IJ K. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, gezien hebbende de Notificatie van Hun Ed. Cr. Achib. de Heeren Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland in daio den 7 January ll.betrefFende den Herijk der Maten en Gewigtcn in Zuid Holland, cn gelet op de voordragt van den Arrondissements-I Jker alhier, van den sisten dezer, maand geven mits dezen den Ingezetenen dezer Stad hunne verpligting ie kennen, tot het doen herijken van alle de bereids te voren geijkte lengte- en inhoudsmaten en gevvigteu, Jbenevens. de bij .de inhoudsmaten voor drooge waren belioorer.de strijksels, waarmede deze, overeenkomstig art. 8 van Zijner Majs. besluit, van den 21 December 182a, Staatsblad N°. 54) moeten worden ai'gestrekken. E11 worden zijlieden ten dien einde opgeroepenter bezorging dtr gemelde maten en gewigtenwel schoon gemaakt en gezuiverd, aan het lokaal van dtn l|k, in de Schoolsteeg aan de Lalijnsche School Zullende daartoe, tegen dadelijke betaling, worden gevaceerd': Voor tyfyk 1op den 4den April. [Voor WijK op den 15, 18 en 19 ApriJ, 2', op den sden April. 0, opdcn2i, c2, 25 en2Ö April. j, op den 7den en 8sten April. I7,op den 28 en 29 April^2 en 3 Mei. -4, opden M 12 en 14. April 8op den 4 en 6 Mei. metuitzondering echter van de Goud- en Zilversmids-benevens de Apothekers- of Medicinale gewigien, voor welker.Herijking afzonderlijkziting zal gehouden worden, te weten": Voor de Goud en Zilversmids gewigien op den 19 Mei, en Medicinale op den 2.0 Mei telken dage des vooruiidilaas van '9 tot 12, en des namiddags van'3 tor 6 uren. En waarschuwen Burgemeester en Wethouders voornoemd', allen en een* iegelijk wien het aangaatmet herinnering tevens aan art 2 van Zijner Majesteits besluitin dato 30 Maart 1827, (Staatsblad tyo. .13.) on? op boveugemeide dagen,(na welke de Arron- - disssments Ijker zichovereenkomstig art. 10 der Notificatie van Hun Ed. Gr. Aclub. de H. H. Dedeputeérde Staten van Ziiid Holland, in dato ï8 januarij 1822, ,tot uitoefe ning van den Herijk naar de buitengemeenten van het Arrondissement moet begeven, en alzoo buiten de mogelijkheid, is t! om gcreedelijk aan het verlangen der verzuiindhebbende te voldoen,) zich overeenkomstig hunne verpligting omtrent dezen Herijk stiptelijk te gedragen, ten einde buiten bekeuring te blijven;.— Zullende er,, na den bepaalden tei> mijn, ingevolge dispositie van Hun Ed. i_»r. Achtb. de Heeren Gedeputeerde Skaten.van zuid-Holland in dato 22 November 1831, geene verlenging van tijd, ot zoogenaamde •nadagen gegeven worden. Wordende de belanghebbenden, in het algemeen bij deze voorts herinnerd aan de Noti ficatie van Hun Ed. Gr. Acli,tb de H. H. Gedeputeerde Staten van Zuid Holland, 111 dato 4 Amustus 1820, volgens welke de ijkpligtigheid zich uitstrekt tot alle handel- en nering doende lieden, Fabriekeurs en Ambachtslieden', die, in hunnen handel of hun bedrijf 'géiifëe maten of gewigtcn gebruiken, en de Apothekers of, Medicijnnereiders in het hijzoiuKraan .u t. 3 en 5 van Zijner Majs. besluit d. d. 21 October 1819, Staatsblad N°. 52,) oepal.nde hunne gehoudenlieid tot het bezit van een vol stel gewigtenen 'medeverpligting tot den jaarlijkschen Herijk van hetzelve, alsmede aan het Koninglijk besluit van den 5 February 1826, N°. 153, volgens hetwelk de, bij derzei vergeersten ijk aesiempelde, gremgewigtenzonder die eene nadere stempeling te doen ondergaan 'jaarlijks door den 1.,'ker moeten worden nagezien en onderzocht. En wordt, wijders, door deze, ter kennis van de belanghebbenden .gebragt, dat tot ^jaarletttr gedurende 1842, voor den Ijk der Maten en Gewigten, bepaald is. de letterX. Aldus gedaan en gepubliceerdby H. H. Burgemeester en Wethouders der stad 'Leydén, op den '24.. Maart 1842. j. G. de M e y. Ter ordonnantie van dezelve, v, puttkammfr. N E D E R L A N D E N, leydên', 27 Maart. Van goederhand worde ons uit de beide Katwijken gemeld r „In den vtoegen oclitend van den 24*[en dezer, werd alhier, door via- «cneis, ie Scheverongen aangekomen de noodlottige lijding aangebragt', ,d»t door hun in 2ee, even |n het gezigt van het land, ter hoogte van Scheveningeneene Bomschuit, de Katwijksche Maatschappij ter uitoefe ning van kust- en steurhatjngvisscherij toebehorende, het onderste boven liggende was ontdekt, zonder eenig of het minste spoor van de equipage. „Bij na(k;r onderzoek is het gebleken, dat het zoo evengenoerade vaar tuig inderdaad is de Bomschuit n°. 2 van voormelde Maatschappij, en ge voerd dntor den stuurman Cornells van den Oevers door de aangewende po gingen is Kei mogen gelukken het vaartuig op te ngieu en aan wal te brengen met de verschrikkelijke overtuiging dat a.1 de manschappen van deze viaidhersschuit, feu getale van 7 personen, door de zee zyn ver zwolgen. Zoo zijn dan, door dit droevig ongeluk ze» huisgezinnen van derzelver hoofden en verzorgers beroofd, terwijl de jongste der bemanning zoon van deD; omgekomen stuurman was; de overgeblevene weduwen en talrijke kin- 'déren van de verongelukten, door hevige smart overweldigd, zijn voor het oogenblik buiten staat, in al oeszelfs omvang 'ie. beteffen, welke noodlot tige gevolgen hun dit verliet voor de toekomst zal berokkenen, zoo niet edeldenkende menschenvriendenzich vereenigen om lenigingen hufp aan ïdeze beklagenswaardige.overgeblevenen te verschaffen. „Ofschoon het niet mogelijk i« met zekerheid te bepalen, wat als dade lijke oorzaak van deze ramp moet worden aangemerkt: zoo vermoedt men jlit den ataat waarin hec vaartaig it gevonden, dat eene hevige hooi het zelve op hei onverwichiat heeft overvallen." Men verzekert ont, dat er bereids, onder toezigc van het plaatselijk Be stuur, eene Commissie tót inzameling van liefdegiften, ten behoeve van fier verongelukten nagelatene betrekkingen is zamengesteld. De Staais-Courant van den hósten dezer bevat het volgend Koninglijk besluit z Wij WILLÈM II, enz. Gezien de wet van den 27iten December 1840 CStaatsblad N". 78), tot voorziening in de behoefte van 's Rnks geldmiddelen, waarbij is bepaald, dat lot dekking van het te kort op *1 Rijks finantien tot het einde van 1840 zal kunnen worden daargesteld een kapitaal van achttien millioen gulden schuld, rentende vijf ten honderd, hetwelk in het tweede grootboek van nationale schuld zal worden ingeschreven Gezien de begrooting van staatsbehoeften voor de jaren 1842 en 1843 voor htt Departement van Finantien, vastgesteld bij de wet van den I4den Ócto, '84' Staatsblad N°. 54), bij welke voor het jaar 1842 is voorzien in be „rentebetaling tegen den verschijndag van t". October 1842, over een bedrag van twaalf millioen van het voorgemelde kapitaal: Gezien Ops besluit van den I4den Februari] 1842, lilt. Hs, geheim, vol gens hetwelk de som van vijf millioen guldenop net gedachte kapitaal worde daargesteld; door mschrijvjng ten name van, en ter kwijting van den ach terstand aan het fonds van oen Rhijn-spoorweg In aanmerking nemende, dat, tot verdere voldoening aan het oogmerk, by de wet van den a/sten December 1840 {Staatsblad N". 78) uitgedrukt, de inschrijving en te gelde making van nog zeven millioen gulden kapitsal gedurende de eerstvolgende msanden zal behooren plaats te vipden; Op de voordrage van Onzen Minister van Finzneifcn van den ossteo Maart iS43, N°, 121/246, Hebben goedgevonden er verstaan; 1°. Onzen Minister van Financiën te magtigen, om krachtens de wr van den 27sten December 1840 {Staatsblad N°. 78), 'in verdeie mindering var» het daarbij vermelde kapitaal, ie doen inschrijven in het tweede grootboek der nationale werkelijke schuld, remende vijf ten honderd, een kapitaal van zeven millioen gulden 7^000,000)mee ingang van renten van af den isten April 1842, ten name van den Minister van Financiën 2°. Om oen Minister van Financien verder te magtigen, om hetzelve kapitaal te doen overschrijven op andere namen en om tot te geldemaking van, hetzelve over te gaan, overeenkomstig het berigt van deelgeving, Het geen door ons wordt goedgekeurd en aan dit besluit is gehecht. Onze Minister van Financien is, belast met de uitvoering van het tegen.» woordig besluit, waarvan afschritc zal worden gezonden aan de Algemeene Rekenkamer, tot informatie. 'sGraver.hdget den 24sten Maart 1842® De Minister van Financien Rochussrn. i.-vf, r— Zijne Maj. heeft benoemd cot leden van de Commissie voor de Rbijn» vaart te Rotterdam, de heeren L. Struth en H. TLShnis, Zijne Maj. heeft in plaats van den adjunct-commies bij het Departe ment van Kolpniën Mulderop zyn verzoek eervol ontslagen, benoemd J, IP* F. var} Hoorn De. Minister yan Financien heefr dezer dagen met opzigt tot het uit.» oefenen van debiet van loten in de Koninglijke Nederlandsche Loterij en gedeelten van die loten, door personen, welke daartoe niet zijn geadmit-r teerd, den Gouverneurs der provinciën herinnerd, met uitnoodiging om daarop ook de onderscheidene gemeentebesturen aandachtig te maken, daic bij art. 13 van het reglement van den i3den October 1812, het gezegde de biet, op bepaalde straffen aan ieder anaer dan aan Collecteurs en G^quall» ficeerden van de eerste en tweede klasse, welke daartoe door de bevoegde autoriteiten zijn aangesteld, is verboden; terwijl met dezelfde bedoeling bij c van art. 2 van het Koninglijk besluit van den 5den November 1818 N°» 37* is bepaald, dat de gedelegeerden van de tweede klasse hunne acte van admissie moeten doen viseren door den Commissaris van Policieen die acte altijd bij zich moeten hebbenen eindelijk bij art. a van het Ko ninglijk besluit van den 6den Januarij 1831, N°. 2, wordt voorgeschreven, dat de gezegde gedelegeerden, welke bet debiet ook m andere gemeencen van de provincie hunner woonplaats wilLen uitoefenen, telkens btj de aan* komst in eene andere gemeente, hunne acte van admissie van het visa van den Commissaris van Policie moeten doen voorzien. Uit Amsterdam schrijft men van den auscens Naar men verneemt heeft het Bestuur dezer stad, in aanmerking genomen de weinig geschikte locallceit, die er zich voordpet om eene groote massa van men^chen te vereenigen aan het emplacement der onder handen zyndp Nieuwe Beurs, en derhalven om ongelukken voor te komenbeslaten: om de eerste steenlegging van dit gebouw niet plegfig te doen plaatshebben, maar liever later, bij, ee.r.e gelukkige voJtooijing., hetzelve op eene allezins waardige en plegtig.e wijze aan den handelstand over te geven. Omtrent and» re onder handen zijnde, stedelijke werken, zijn wij door be voegde personen poderrigt,. dat de verbreeding van de westzijde van her Rokin finaal zal kunnen gereed zijn in de maand Augustus of September vau dit 'jaar; gelijk mede.de werken eer vervanging der Weteringspoartdezen zomer zullen afgemaakt worden, en de nieuwe aanleg van wandeling langs de Binnerschans.en provisioneel tot aan de Leidschepoort zal vervolgd worden. Ook zal het onze lezers genoegen doen te vernemen, dat voor stads reke ning, door den heer .C, Verveereene nieuwe ijzeren stoomboot is'vervaar-» digd voor de dienst der overvaart tusscben de Nieuwe Stads Herberg en het Tolhuis, en dat de. stoom-machines, te zamen 40 paardenkrachtenziln getnaaKt en .geleverd door de tabrijkanten P. van Vlissingen en Dudok van Heelreeds in oe ma.and Mei zal deze boot in de vaart cunaeu komeni Nog meJ.dt men uit die plaais van den 26stent Men verneemt, oat de heeren Jonker Compzich onledig houden met het inngtén van eene sneldienst, van af hec uiterste puot van den spoorweg naar de steden, Leidep, *sHage, Delft, Rotterdam en vice versa; dat deze dier.st in onmiddeüjke correspondentie zal staan, zoowel met de aankomende en vertrekkende spoortreinen, .als met hunne dienst van omnibussen alhier* Ten gevolge dezer combinatie, zullen de reizigers hunne plaatsen met inbegrip yan de spoorweg-vraclu, in eens a,f kunnen betalen, hetzij aan het kantoor det onderneming ter dezer stede, hetzij aan een der kantoren in de bovenge melde Duitensteden, en Bovendien met hunne bagaadje door de omnibussen naar de, meest .bezochte wijken en logementen worden vervoerd. De Amsterdamse he Courant van laatstleden Vrijdag bevat het volgende: Olschoon de nuttigheid en doelmatigheid van de alhier van ouds bestaande inngtingen der beurt- en veerschepen door het handeldrijvend publiek alge» meen erkend worden, hebben nogtans sedert eenigen tijd sommige partlku liere schippers getracht, die iprigtingen te benadeelen en zoo mogelijk te vernietigen. Meermalen zijn zoodanige schippers, wegens overtreding van het Koninglijk besluitvan den 2isten Augustus 1818 {Staatsblad N°. 33), en de stedelijke verordening van den 8sten February 1825 vervolgd,, en zoo wel bij de Kanton-Geregten als qp bun ingesteld hooger beroep bij de Ar» rondissements Regtbank veroordeeld geworden, terwijl liunne voorziening in cassatie geen ander gevolg gehad heeft, dan dat de wettigheid van de aan d,e beurtvaarten verleende bescherming, steeds in bet hoogste ressort is erkend geworden. In den verleden jare zijn twee partikuliere schippers.de eerste ter zake van vpor meer dan drie kooplieden van hier naar Haarlem, en. de ander uit hoofde yan voor ten min-ste twee personen, die zich des wege niet onderling hadden verstaan, van hier naar 's Gravenhageen alzoo raar plaatsenop welke eene weitige beurtvaart bestaat, goederen te heb. ben vervoerd, zoo wel ie eersten aapleg als op hun hooger beroep, ieder in èene boete van 25 en de kosten veroordeeld geworden. Beiden zyn tege.n die. vonnissen in cassatie gekomen. Van wege een .derzeiven. is in eene uitgebreide memorie van cassatie onder anderen betoogd gewordendac door het Koninglijk besluit en de stedelijke verordening, hoezeer, onder eenen anderen naam en in eenen anderen vorm, inderdaad de oude.uitdruk kelijk afgescoafte gilden wederom hersteld en de beroepsvrijheid en het vrii genot van eigendom aan kluisters gelegd zouden zijn; en dat voorts het Koninglijk besluit en de stedelijke verordening in strijd zonden wezen mee, de wet op het patent en die op het binnenlandsche lastgeld. Bij twee arresten van den Hoogen Raad der Nederlanden, in dato den I5den dezer, zyn de aangevoerde middelen van cassatie ongegrond eo onaanneemlyk ver».

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1842 | | pagina 1