a*. 1843
leydsche
cour a n t.
30.
VRIJDAG,
Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden,
Gehad hebbende het verzoek van Isaac Brevee, Smit, wonende alhier, strekkende
Ier bekoming van dé vereischte vergunning om in deszelfs Huis en Erve, staande en
gelegen binnen deze Stad, öp het Rapenburg, Wijk i N°. 525 eeneSmederij op te rigten.
Gelet op Zijner Majesteit besluit van den gisten Januarij 1824, rakende vergunningen
ter oprigting van sommige fabrijken en trafijken.
Brengen bij deze ter kennis van alle daarbij belanghebbende, dat tot het hooreri der
Eigenaars en Bewoners van de naastbijgelegene en belendende Pandenten opziutè der
lnformatiën de Commodo et Incömmododoor de Commissie van Fabricage zalwon:en
gevaceerd op het Raadhuis dezer Stad, op Dingsdag den 15de!! Maart aanstaande,
des middags ten twaalf ure, zullende de belanghebbenden verpligt zijn, hunne bezwaren
tegen opgemeld verzoek cp dien tijd bij genoemde Commissie in te brengenterwijl
bij verzuim daarvan zij gehouden zullen wordentegen de inwilliging van hetzelve zich
niet te hebben verzet.
Leydenden ïoden Maart 1842.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
j. G. d~e M e y.
Ter ordonnantie van dezelve,
v. puttkammer,
nederlanden.
Leyden, io Maart.
Ziine Majesteit beeft benoemd tot ontvangers der directe belastingen en
accijnzen in de provincie Zuid-Holland, te Nieuwkoop c. a; de heeren
IV. A. Kluitibans te Streefüetk; aldaar J. v. Assam, thans te Giessen
Nteuwkerk aldaar P.v.d. Tak, thans'te Blesnensgraafaldaar C. G.v. Dam,
thans 3de boenhouder te Schiedam, en tot Surnumerair dér directe belastin
gen, in- en ilirgaande tegten en accijnsen in de provincie Zuid-Holland,
den heer D. J. Mazel,
Zijne Maj. heeft 500 geschonken aan de te Breda gevestigde Maat-
«chappiitot leniging en opbeuring der behoeftigen.
Oen 7den dezer heeft de Ftansche Minister bij ons hof aan Zijne Maj.
den Koning het Grootkruis der orde van het Legioen van Eer, namens zijn
Meester, aangeboden.
Zijne Maj. Koning IVillem FrederikGraaf van Nassau en H. K. H.
de Prinses Albert van Pruissenhtbben wederom in dezen winterde gewone
giftén-Uitgereikt ter ondersteuning van behoeftige personen met brandstoffen,
levensmiddelen, kleeding- en liggtngstukken, uit welke giften ruim drie
honderd huisgezinnen gedurende eenige weken geregeld eene niet geringe
uitdeeling in de Residentie ontvangen hebben.
Z. K. H. de Erfgroothertog van Saksen-Weimar, aanstaande Gemaal
van H. K. H. Prinses Sophia, is den pden te 's Graventiage aangekomen.
H. D. is aan het paleis van Zijne Maj. den Koning afgestapt. Heden avond
wordt er eene zeer luisterrijke soirèe bij HH. RK. HH. den Prins en Priuses
'van Oranje gehouden, die door Z. K. H. den Erfgroothertog én alle deleden
van het Koninglijke gezifi wordt bijgewoond.
Uit Amsterdam meldt men van den 9den dezer:
Op den I3den November 1841, is Cornells van der Rfden 'Csz., gévoon
zee-loods van het loodswezen van de Goedereede en Maas, in die hoeda-
n gheid van de kanaal—loodsboot Nó. 7» °P de hoogte van de Cingets over
gegaan op het Nederl» kofschip Catharinagevoerd door Kapt. M. M. Pott.fr.
voerende de Nederl. vlag van het Collegie Zeemanshoop N°. 206, weln scni'p
met de geheele equipagie, wordt gezegd op den J4den der voornoemde maand
cp de Oosieibank, totaal te zijn verongeluk:, riet bestuur van gezegd Col
legie heeft aan de weduwe van voormelden loods, te Brieile woonachtig,
een maandgeld van 7 gl. toegekend. De weldadige strekking dier instelling
is hieruit op nieuw zigtbaar.
Het gerai der schipbreukelingen, welke van den istett November 184Ö
toe ultimo November 1841 door de zorgen der Noord- en Zuid-Hollandsché
Redding-maatschappij gered zijn, bedraagt 20; dat der geredde personen,
van at de oprigting dier maatschappij, 548.
- Uit Hootn meldt men van den 3den dezer:
Heden is alhier de eerste steen gelegd, ter herbouwing van de op den
*3 Augustus 1838 door den brand vernielde groote kerk en coreri.
De Commissie tot herbouw, bestaande uit Commissarissen over dé kerke,
lijke fondsen, notabelen en den kerkenraad der Hervormde Gemeente, had
daartoe genoodigd den Ed. Achtb, Raad der stad, eene Commissie uit de
Arrondissemehts-Regtbank diakenen der Hervoimde Gemeente, Commission
uit de verschillende Godsdienstige gezindheden, den plaatselijken commandant
met de officieren van het garnizoen en der schutterij.
Honderde aanschouwers, voor wie door den aannemer van het werk daar
:oe geschikte gelegeoheid was gemaakt, deden van hunne belangstelling in
tlic 'werk blijken.
Een der leden van de Commissie voor den herbonw, hield eene korte
toepasselijke aanspraak.
De toedragt en afloop der zaak getuigde van het gewigt, hetwelk de
tteivornnde Gemeente aan het opbouwen harer kerk hecht, tVaartoe zij
dool be langrijke bijdragen nit zich zeiven, door weldadige besluiten
van den geè'erbiedjgden Koning, door gewigtige medewerking van het ge
westelijk Bestuur, door milde giften van bijna alle Hervermde Geme-nten
in ons Vadt'rland en van de overige ingezetenen van verschillende geloofs.
belijdenis, binnen deze stad, in staat is gesteld, en waarin zij door de kun
dige en ijverige uitvoering van het werk, door den aannemer de heeren
Boef en Comp. ondersteund wordt.
Men melde uit Groningen van 7 Maart:
Wij hebben van goederhand het berigt ontvangen, dat Hare Maj. de Ko.
ningin, die onn Instituut voor Doofstommen, in den voorleden zomer, mee
een uitstekend genoegen heeft bezocht, ten blijke daarvan, al spoedig daarna
op de gedachte is gekomen, om de kósten van een paar kinderen van het
Instituut voor Hoogsrd; eigene rekening te nemen, en onlangs tot dat einde
heeft besloten, om het beloop van het volle kostgeld voor twee kinderen,
bedragende te zameo 500 gl. in het jaar, aan het Instituut jaarlijks te schen.
ken, in te gaan op den dag (den 27 Julij 1841), waarop Hare Maj. het
iüstitunt met een bezoek heeft vereerd. Door deze belangrijke en tevens
tn'ihzame beschikking, welke Neêrlands weldadige en beminnelijke Koningin
zoo zeer kenmerkt en tot roem verstrekt, zal deze, in meer dan éénopzigc,
voor onze stad gedenkwaardige dag, voor onze Vaderiandsche school voor
Doofstommen, te Groningen gevestigd, een duurzame feestdag zijn, vol
aandoenlijk!: herinnering.
Den pden dezer waren de Effecten aan de Beurs te Amsrerdam, a's
volgt: de i\ pCt. Werk. Sch. 52J, 5 pCc. |0i*; Kans». 06A llaiid,-
Maaiscb. 156*5 Aid. Coup. 23'J.
ii MAART.
RUSLAND.
Duiische bladen melden, dat, wel vérre dat de oneenigheden tnéscheh dé
Russische Reseting en het Pauselijke Hof zouden weggenomen zijn, dé
zakendoor nieuwe grieven, nog steeds ingewikkelder en bedenkelijker
'worden. Zoo men in die bladen wil; zou Rusland de kerkelijke goederen
in oe weStelnke provinciën, zooals zulks reeds in de andere gedeelten des
Riiks heeft plaats gehad, onder het beheer der administratie van de Staats,
domeinen stellen en aan de geestelijken vaste bezoldingen doen geworden.
De Paus meent dat daardoor regtstreeks inbreuk op zijne regten gemaakc
wordt en,protesteert, Ook zou het Russisch Gouvernement aan allé
lijfeigenen van de Roomsche Godsdiensc vooruitzigt geven, om hunne per.
sure lij ke vrijheid te erlangen, indien zij tot de Grieksche kerk wilden overgaan.
2Van fle grenzen van Rusland wordt van 18 Februari) het volgendé
geschreven:
In berigien uit Petersburg wordt gezegd.dat kort geleden aan verscheiden
onder-officieren der garde-regimenten naamlooze brieven in de handen ge.
speeld zijn, waarin zij tot oproer aangespoord werden, daar men, onder de
hevigste uitvallen tegen de Regering en den Monarch, op de hardheid, mee
welke zij behandeld werden, op de slechte betaling van het hun verschnl.
digue, op de zoo veelvuldige gewetenloosheid hunner bevelhebbers, op de
aanstaande verminderingen in de Russische armee oplettend poogde te maken.
De onder-officiereu echter hebben deze brieven aan de over hen gestelde
officieren uitgeleverd en daardoor bewijs gegeven van hunnen,goedenaan
wettige orde toegedanén geest. Over dit geval ten hoogste gebelgd, heefc
de Keizer het strengste onderzoek bevolen; in afwachting van hetzelve heefc
men reeds alle reden, om dit op nieuw voor een der bewijzen van de voort
durende werkzaamheid der Poolsche uitgewekenen te houden, die door hnnné
zendelingen onophondelijk hunne geheime ontwerpen pogen te bevorderen.
PORTUGAL.
Lissabon 28 Pebrnarij. Er is thans een nienw Ministerie benoemd. Als
President van den Raad en Minister van Boitenlandsche Zaken is aangesteld
de Hertog var. TerceiraBinnenlaUdsche Zaken, de heer Cost a CabralFi.
nanciën"de Baron Fay alJustitié, de heer Mello e Carvalho. Hunne Bin.
hen- en Buitenlandsche staatkunde zai met die hunner voorgangers overeen,
komen. Zij hebben dadelijk maatregelen genomen, om de uitgaven, die
gedurende dé kórte dagen der revolutie besteed zijn, op te nemen eo tè
wettigen.
ITALIË.
De Pauselijke breve wegens den bedroevenden staat der Roomsche kerfc
in Spanje afgevaardigdwaarvan wjj in onzen vorige melding hebben ge.
óiaakr, de volgende:
„De bescherming van de JKatholijke Godsdiensc, aan onze nederigheid
toeoetrouwd door Jezus Christus Prins der Herders en Hersteller van hec
mensebeUjk géslachc, hetwelk Hij zoo zeer beeft bemind, en de liefde, dié
ons voor alle volken en natiën bezielr, dringen ons en sporen ons inwendig
aan niet zulk eene krachr, dac wij niets kunnen verzuimen, van al hetgene
wij noodig achten, om het pand van hec geloof ongeschonden te bewaren
en hec verloren gaan der zielen te verhoeden. De toestand oer belangen
van de godsdienst in Spanje en de diepe droefheid, niet welke wy ons*
sedert eenige jaren genoodzaakt zien, de rampen der kerk in dat rijk te be-
Weenen, zijn maar a! te zeer békend.
Het vo!k, het is waar* wel vérre van de heiügé ohderrigtingeh van des^
zelfs voorvaderen verlaten te hebben, is sterk aan hec Kacholisch geloof
gehecht; het groo's; geueelce van deszelfs geestelijkheid strijdt met moed
den strijd des fieeren en nagenoeg al deszelfs priesters, ofschoon met dè
bitterste kwellingen overstelpt, in ballingschap geworpen, met straffen en
lijden gedrenkt, zijn alien, naar gelang hunner krachten, waakzaam voor hec
heil van hunne kudde* Maar, in dat zeifde land ziet men verdorven man
hen, en derztlver aantal Is niet gering, onderling door den misdadig bond
genootschap verbonden en gelijk aan baren eener onstuimige zee, de schande
en wannorde hunner overdenkingen over hun land uitbrakende, eenen onver-
zoenlijken oorlog aan Christus en deszelfs Heiligen verklaren. Na reeds aai
de Katnolische godsdiensc de smartelijkste verliezen te hebben doett onder
vinden, strekken ai hunne pogingen* om dezelvé, indien zulks mogelijlc
ward* in huiine godloosheid om ver té stoten.
Wij. voor óns, onze apostolische stem verheffende, gelijk onze bediening"
Zulks vereischte, wij hebben niec nagelaten, de wonden, welke het gou
vernement van Madrid aan dè kerk heefc tóegebragc, in het openbaar te be
treuren. Al de handelingen* door het burgerlijk gezag tegen de regten der
kerk gerigt, hebben wij verbroken en nietig verklaard. Voorts hebben wij
Ons. mee alle teekenen van droefheid en de taal der verbolgenheid doen hoo
ren tegen de verregaande beleedigingen en kwellingen, dié men onze eer-.
Waarde broeders* de bisschoppen van dac rjjk en de leden, zoo van de geor
dende als wereldlijke geestelijkheid, doet ondergaan, tegen den gruwel i
dien nien zich ter heiliger stéde veroorlooft en tegen den heiligscbendendpti
roof der kerkelijke goederen, die men verkocht en aan de openbare schackisc
toegewezen heeft; ter zeiver tijde hierbij herinnerend aan de straffen eri
berispingen, bij de apostolische instellingen en huishoudelijke conciliën ipsè
facto gesteld tegen de roekeloozen, die zich niec ontzien zulke gruweleti
te begaan.
Deze pligt, die ons door onze Apostolische waardigheid werd opgelegd*
hebben wij eene eersteen eene tweede maal vervuld, inde beide allocutiên
die door ons, aan onze eerwaardige broeders, de kardinalen van dé Heilige
Roomsche Kerk, gerigt zijn geworden bij de consiscoriën, gehouden inde
Kalender van Februari] gvan het jaar 183Ó en in de Kalender van Maart*
van het jaar 1841. Wij hebben zelfs gelast, dat dezelve gedrukt zouden
worden, op dat dezelve een openbaar en duurzaam gedenkteeken zouden
worden van onze Apostolische bezorgdheid en van onze misprijzing.
AVij koesterden de hoop, dat onze stem, die uitging van uit het nèdroefdë
hart van den algemeenen Vader van al de geloovigen, eindelijk gehoorcf
zoude worden en dat onze vermaningen, benevens onze herhaalde Smeekiti.
gen, eene zoo harde vervolging der Katholijke godsdienst een einde zott
doen nemen. Nacht en dag aan de voeten van den gekruisten Jezus ter'
neder gebogen, hebben wij niet opgehouden, Hem in nederigheid des har
ten,jen ie rriidden onzer veelvuldige tranen en zuchten te smeeken,om der
wille Zijner onuitputtelijke genade, de behulpzame hand aan de Spaansclfë
batie te reiken, en hen* die afdwalen, mee hec lichc Zijner waarheid te»