De beide andere requesten honden bedenkingen tegen velé arclke'e i der
aangebodene wet in; Uwe Commissie, zoo even slechts met die reques en,
bekend geworden, is even daardoor niet bij magte daarvan eene schriftelijke
analyse te geven, en zij heeft nogtans haar rapport niet wilieb uitstellen,
naardien het lezen van die stbkken juist thans bij het behandelen van dat
wets-ontwerp voor de leden zeer belangrijk kan zijn.
Uwe Commissie stelt dan ook voor de nederlegging ter griffie.
Bij monde van den heer Rijckcvorsel:
G. Peter, te Amsterdam, wen.it zich andermaal en bij eene nog uitvoe
riger missive dan de vórige, tot deze Vergadering, verlangt dat die in haar
geheel zal voorgedragen worden, herhaalt nagenoeg letterlijk hetgeen we
gens een financieel plan vermeld was bij zijn vorig adreswaaromtrent in
Uwe laatste zitting is gerapporteerd en besloten om over te gaan tot de
'orde van den dag.
De adressant beklaagt zich over dit besluit en is van oordeeldat, hoezeer
het absurd zou zijn een ieder in persoon in deze vergadering toe te laten
omtrent hem eene uitzondering behoorne gemaakt te worden. Hij verlangt
zijn plan mondeling aan U Edel Mogenden voor te dragen, des noods van de
openbare tribune, het zij bij eene openbare zitting, het zij bij eene met
gesloten deuren, en wel, nadat door U Edel Mogenden te voren zou be
raadslaagd zijn over de voorwaarden door hein aan de openlegg ng verbonden.
Hij dringt dit aan met een verhaal uit de vaderlandsche geschiedenis. Om
trent het plan zelf voegt hij er nog bij: dat de gansche schuldenlast van
den Staat in 50 jaren zou geamortiseerd zijn.
Doch de Commissie mag de aandacht van U Edel Mogenden niet langer
vermoeijen met een stuk, waarvan ae Kamer waarschijnlijk verschoond zou
zijn gebleven, indien de adressant de grondwet had geraadpleegd, en alzoo
met de attributen en den aard der instelling beter bekend ware. Naar het
oordeel der Commissie kan het verzoek van den adressant geen onderwerp
der deliberatie van U Edel Mogenden uitmaken, waarom zij voorstelt, ooit
deze missive ter zude te leggen en over te gaan, tot de orde van den dag.
Van C. van der Tuuk, te Haarlem, is ingekomen eene vrij uitvoerige be
tekening der jaarlijksche ontvangst en uitgave, van 184.2 af tot 1900 toe,
van een pensioenfonds voor ambtenaren, met eenige beschouwing omtrent
het onbestaanbare of nadeelige van dusdadige Inrigtingen.
Nog is van denzelve, eenijje dagen vroeger, eene missive ingekomen, om
trent hetzelfde onderwerp en dezelfde strekking hebbende.
Daar deze stukken bij de deliberatie over de wet op de burgerlijke pensi
oenen van eenig nut zouden kunnen zijn, zoo stelt de Commissie voor om
dezelven, ter inzage der leden, op de gnflie neder te leggen.
Het ontwerp van de hypothecaire inschrijvingenaan de Tweede
Kamer medegedeeld, bevat de volgende artikelen:
Art. 1. Alle sedert den isien Januarij 1819, tot op de invoering der
Nederlandsche wetgeving, op de daartoe bestemde registers, gedane en niet
door doorhaling vernietigde inschrijvingen van regten van hypotheek en pri
vilegie, andete dan die, waaromtrent is voorzien bij het vierde hoofdstuk
der wee op den overgang van de vroegere tot de nieuwe wetgeving, zullen
worden overgeboekt in de nieuwe registers der hypotheken respectivelijk
ten kantore van bewaring van de hypotheken en het kadaster, waaronder ue
bezwaarde goederen thans gelegen zijn,
Art. 2. Die overboeking zal plaats hebben in den loop van het jaar 1842,
van zoodani e inschrijvingen geboekt van den isten Januarij 1819 tot den
isten Januarij 1829; in de éérste zes maanden van het jaar 1843, van die,
welke geboekt zijn van den isten January 1829 toe en met den 3isten De
cember 1835; en in de laatste zes maantien van het jaar 1843, van die,
welke geboekt zijn in liet jaar 1835 en later, tot en met den 30Sten Sep
tember 1841,
Het staat nogtans den belanghebbenden vrijom de overboeking van de
bedoelde inschrijvingen, welke in den loop van het jaar 1843 zon moeren
geschieden, reeds in den loop van het jaar 1842 te doen plaats hebben.
Art. 3. Door middel van de overboeking, alzoo binnen den bovengemei-
den termijn bewerkstelligd, zuilen aan de belanghebbenden verzekerd zijn
It- iAa r.jtfln in dezelfde ordn -1- vil Hnr.r iln bpi-ii- in c-hrli ,r
hebben veritregen.
ge overboeking zal moeten wotden aangevraagd door den schuld-
eise r en ynor ppne nieuwe innchiliving in den vorm, bepaald
bij art. 1231 en 1232 van net Burgerlijk Weihoeit, welke in allen deele ten
deze van toepassing zullen zijn.
Deze inschrijving zal geschieden zonder betaling van hypotheek-regten
slechts de helft van het salaris van den bewaarder voor het verrigien van
inschrijvingen bepaald, zal daarvoor door den schuldeiscber worden betaald.
Art. 5, Alle inschrijvingen, bedoeld in art. 1 dezer wet, welke niét
binnen de bij deze wet bepaalde termijnen znllen zijn overgeboekt, zuilen
echter later, naar de voorschriften der Nederlandsche wetgeving, in de re-
gisters kunnen worden ingeschreven, om rang te hebben van den dag
waarop die inschrijvingen zullen zijn genomen.
Art. 6. In alle borderellen, welke na de afkondiging dezer wet ter in.
schrijving zullen worden aangeboden, zal, onverminderd het bepaalde bij
het 2-ie lid van art. 1219 van het Burgerlijk Wetboek, ten aanzien van
tienden en grondrenten, de kadastrale indeeling der goederen, waarop de
hypotheek of het privilegie is gevestigd, worden aangeduid door duidelijke
opgave van de gemeente, de sectie en het nummer, zoo als elk perceel
iti de schrifturen van de bewaring van het kadester bekend is, overeen
komstig het daartoe betrekkelijk door den bewaarder uit die schrifturen
afgegeven extract, hetwelk daarbij moet worden vertoond.
In al de gevallen, waarin niet geheel en volledig aan dit voorschrift zal
zijn voldaan, zal het bezwaarde goed geacht worden niet op eene vol-
doende wijze te zijn kenbaar gemaakt.
Dit ontwerp is aan de afdeeiingen verzonden.
Op Dingsdag, 1 Maart aanstaande, des avonds ten zeven ure, zat
door de afdeeling Rotterdam der Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst,
in den Oppérc aldaar, eene algemeene vergadering harer leden gehouden
worden, waarop, met begeleiding van orchest, zal worden uirgevoerd:
Spohr's Oratorium, die tetzten Dingen, en Mendelssohns 42ste Psalm.
Te Woerden is dezer dagen in de gevangenis gestorven de beruchte
Constant Polaridie in der tijd de edelgesteenten van de thans regerende
Koningin gestolen had.
De Commissie tot daarstelling van een monument op het graf van den
heer Thomas Ainsworth, te Zwolle, heeft bekend gemaakt, dat zich, als
vervaardiger van eene der teekeningen N°. 5, in de bekenkmaking van den
20 Jannarij 1842 vermeldbeeft doen kennen de heer H. J, Verhaar, opzigter
bij 's Rijks waterstaat in Overijssel, aan wien het aangeboden accessit van
f 30 is toegekend geworden.
O O S T - I N D I E.
Berig-en uit Batavia tot het laatst van October melden het volgende:
Op een berigtdat die van A sjin zich weder op eene in de nabijheid'
van Singkel gelegene plaats met vijandelijke bedoelingen hadden gevestigd,
zijn de korvet Boreas en de schooners Zephir en Circe naar Troemon ge
stevend. Het Nederlandsch Indisch barkschip Sumatra was ie dier plaatse'
bezig zijne lading in te nemen.
In de Padangsche bovenlanden bleef de rust ongestoord, en het was ge
bleken, dat geruchten, vroeger wegens nieuwe onlusten verspreid, onge.
grond waren.
In het gebied van Benkoelen en Palembang duurden de strooptogten
voort, die aldaar sedert veie jaren de binnenlandsche toelvaarr storen. Mer,
had middel gevonden, om eenen weg van Palembang naar Tebipg Tingie
aan te leggen. Dit zou de militaire bewegingen, in het belang der veilig
heid noodzakelijkbijzonder bevorderen.
Te Riöuw was tie cholera morbus geheel geweken. Nog een twaalftal
Ifiders aan die ziekte, behoorende tot de equipagie van het fregat Rotter
dam, werden in de garnizoens-ziekenzaal aldaar verpleegd.
De toenemende stoutheid der zeeroovers in de wateren van Bali en Bor
neo had nieuwe maatregelen gevoderd. De kmispraauw der Residentie
Besoeki was, 11a eene moedige verdediging in hunne handen gevallen, ett'
de Gouvernements-schooner Doris was met moeite aan hetzelfde lot ont
snapt.
Nadat reeds vroeger eene Artesische rut was daargesteld in de te Sama-
rang aangelegde citadel, heeft eene nienwe boring in die stad eene gunstige
uitkomst opgeleverd. Op eene diepte van 72,21 ei heeft men eene wel
aangetioffen die in 24 uren 51,800 Nederlandsche kannen water tot 2,83 el
boven den beganen grond opvoert. Het water, aanvankelijk troebel, is
later geheel helder geworden. Het daaromtrent ingestelde scheikundig on.
derzoek heeft doen blijken, dat hetzelve volkomen drinkbaar is.
De staat van het rijstgewas op Java is bij voortduring gunstig.
Men is aldaar bezig met het nemen van proeven, om indigo te trekken'
uir de plant Indigofera argentea genaamd.
Van bet op 25° 30" Z. B. en no0 25" Oostelijke Lengte van Parijs,
verongelukte Fransehe schip la Persévtrancewas op den I2den Julij te
Croe (residentie Benkoelen) aangekomen eene sloep met drie schepelingeu,
die zich in eenen beklagenswaardigen toestand bevonden, hebbende gedu
rende 42 dagen van ïoo pond beschuit en twee vaatjes water moeten leven.
Omstreeks dienzelfden tijd was te Anjer eene andere sloep met den Kapitein
Duval, den scbeepsdoccer en vier matrozen aangeland. Van de overige
opvarenden, die zich in nog drie andere sloepen geborgen hadden, was
niets vernomen.
T U R K Y E.
De post uit Konstancinopeldie meer dan 14 dagen van die stad naar Wee.
nen oneer weg is geweest, wegens de menigte gevallen sneeuw, heefc hec
berigt van den 27 Januarij aangebragt, dat de nieuwe Britsche Gezant bij'
de Porre, S.r Straifort Canningin de hoofdstad was aangekomen, en den
2isten bij den Groot-Vizier zijn eerste gehoor had gehad. Daar hij bij zijne
aankomst niet dadelijk aan wal was gegaan, zoo wil men weten, dat hij als
voorwaarde om als Britsch Gezant op te treden, aan de Porte de erkenning
van den Protestantschen Bisschop te Jeruzalem zou gesteld hebbentot welke
voorwaarde de Porte dan ook was toegetreden.
Andere berigten uit die stad behelzen eenige bijzonderheden wegens de
schikkingen, die door Sir S. Canning te Athene getroffen zouden zijn, om
aan de geschillen tusschen de Porte en Griekenland een einde te maken. De
grieven van ondergeschikt belang zouden spoedig uit den weg worden ge-
ruimd, en ten opzigte van het handelverdrag uitgestrekte volmagt aan den
heer Maurokordato zijn gegeven, om over een nieuw verdrag te onderhan.
delen. Voorts zou Griekenland aan Turkije een millioen drachmen betalen
als schadevergoeding voor de in bezit genomen Tuncsche eigendommen, en
inde voldoening daarvan door Engeland te gemoet worden gekomen, dóór
het kwijtschelden aan de Porte der achterscallige 31,000^, die zij voor den
bijstand in den Syrischen veldtogt nog schuldig is.
PORTUGAL.
Het nieuw Ministerie bad de Cortes tegen den 10 Junij bijeengeroepen.
Te Lissabon waren drie dagen volksvermakeitjkheden gehouden et»
heersebte er volkomene rust.
In een berigt uit Lis abon van den I4den worden de punten van ver.
schil tusschen het nu afgeschafte en hec charter van Don Pedro, voigender.
wiize opgegeven:
De punten van verschil tusschen bet onlangs weder bekrachtigd charter van
1826 door-Don Pedro en de staatsiegeling van J838, zijn gewigrig. Het
y~.~ dat. het charter van 1826 door Don Pedro geoc
trooijeerd is, terwijl daarentegen de staatsregeling van 1838 v»«--ae
naiie zelve Is uitgevaardigd„bij weike, eoo .is art. „33 zeide de opcer
matt wezenlijk berust.'*
De staatsmagten zijn, volgens het charter van 1826, vier in getal: de wet
gevende magt, de Uitvoerende, de regterlijke en de bemiddelende magt. De
laatste is, zoo als het charter zegt, de sleutel der grheele staatkundige
regeling, en behoort uitsluitend aan den Koning, als opperhoofd van de natie,
die voortdurend belast blijft met de handhaving der onafhankelijkheid, het
evenwigt en de overeenstemming der vetschi'lende staaismagten
Onder de staatsregeling van 1838 bestond er eene Kamer van Afgevaardig.
den en eene Kamer van voor eenen bepaalden tijd gekozene Senatoren; vol
gens het charter van 1826 ie er eene Kamer van Afgevaardigden en e-ne Kamer
van Pairs, welke laatste levenslang die waardigheid vervullen die daarennoven
erfelijk is: de Koning heeft de magt tot de benoeming van een onbepaald
getal van Pairs.
Wat de verkiesbare Kamer aangaat, had de staatsregeling van 1838 eene
onbepaalde opbrengst in de belastingen als vereiscote voor de te kiezen leden
vastgesteld de benoeming der Voorzitters er. onder Voorzitters was aan de Ka
mer zelve opgedragenin plaats vanzoo als het charter van 1S26 voorschreef,
aan den Koning cp eene voordragt van vijf Candidaten, en de tijd der zitting
voor de leden der gewone wetgevende ligchamen was van vier tot drie jaren
verminderd.
Bovendien had de staatsregeling van 1838 in haar art. 83 de aan den Ko
ning ontzegde voorregten uitdrukkelijk opgeteld; deze had de magt niet.031
in lijd van vrede eenen bevelhebber over de land-of zeemagt te benoemen,
noch om zelf het bevel over de legermagt;te voeren of den vermoedelijken
troonopvolger of een de infanten tot opperbevelhebber aan te stellen. Alle die
benoemingen zijn bij het chatter van 1826 onder de regten der kroon gebragt.
Eindelijk laat dit charter uitdrukkelijk het beslissend veto aan den Koning-
toe. Het stelt bovendien, in tegenstelling van de Staatsregeling van 1836, vrij
beid van eeredienst vast, daar riet den vreemdeling verguntom eene buisselijk
eeredienst in daarvoor bestemde plaatsen tut te oefenen, die alleen de uitec.
lijke gedaante eener kerk niet mogen hebben. De Engelschen zullen, de
genen zijn die uit deze wetsbepalingen het meeste vootdeel zullen trekken,
DUITSCHLAND.
Omtrent het opgerigte Protestantsche Bisdom te Jeruzalem en de daaruit
misschien in der tijd te ontstane verèeniging tusschen de .Anglikaansche en
Duitsch-protestantscbe Kerk, bevat een brief uit Berlijn het volgende:
Het schijnt ons toe, dat het Primaat der Anglikaansche kerk dttgewigtrg
vraagstuk van onderlinge vereeniging met de Duitsclie ketk een weinig af
te spoedig beoordeelt, Alzoo zee dezelve haar gevoelen voor uit: dat üe
oprigting van dat Bisdom den weg zal banen, die geleiden moet tot die vol.
komene eenheid tusschen de kerk, die het meest gevorderd is in kennis én
bet best mgerïgt is, de Anglikaansche. namenlijken de Protestantsche kerk
minder goed ingerigc in de overige deelen van Europa.
Wij twijfelen zeer, en er zijn veel menschen, die onze wijze van zien
deelen, dat war de inrigting van die kerk aangaat, de Protestantsche, die
gezegd wordt minder goed ingerigt te zijn, zijne geestelijken grooten lose
hebben, om hunne hooftien te buigen onder de Hiërarchische Regering, die
zoo volmaakt in Engeland bij de Bisschoppen bestaat. Men zal ons mis
schien tegenwerpen, dat er ook in Duitschland Protestantsche Bisschoppen
zijn; wij antwoorden daarop, dat bij ons de Bisschop niets is dan de
eerste onder zijns gelijken, en boven de overige geestelijken niet anders