rccher over, otn zijn slaaf ie worden, tot dat hij door hem of door een ander werd betaald. De tchuldeischer mogt hem niet geketend houden, alleen was hec hem geoorloofd hem eenen ijzeren ring aan den arm te doen. Hij moest hem genoeg brood en water voor zijn onderhoud geven, hem twee kleeden, een voor den winter en een voor den zomer en twee hemden verschaften, en zoo d? schuldeischer hem tot huiselijke dienst bezigde, strekte deze dienst in mindering der schuld, volgens overeengekomene of door den regter be paalde taxatie. Na voldoening der schuld, werd de debiteur van zijnen ijzeren ring ontdaan en huiswaarts gezonden met drie brooden, drie zilveren sous (circa 18 van onze guldens) en drie visschers of drie lijsters, naar mate •der landstreek. Deze atraf was overigens uit liet Romeinsche regt geput, waarop al de wetten der middeleeuwen zijn gevestigd geworden: Liberqui suas operas in servitute pro pecunia, quans debt atdum solvere!nexus vacaturut ab aerc oberatus. Wij zullen hier niet onder de lijf- en onteerende straften rangschikken, de berooving van kerkelijke begrafenis, uitgesproken tegen hem, die z;ch vrij- williglijk den dood gaf. De Katholijk kerk beschouwue in overeenstemming met vele wijsgeeren der oudheid met Socratesmet Plato zelf, den zelfmoord -lis de grootste misdaad, welke de mensch kan begaan. De moordenaar, de overspeler, de dief kunnen zich door berouw weder in de oogen van God •en der menschen zuiveren, en de goddelijke barmhartigheid door tranen en goede werken winnen; maar de mensch, die willekeurig zijnen levensdraad afsnijdt, doodt zelfs tot het berouw. Naast deze logiscne beoordeeling van den zelfmoord, had de wreede hebzucht der geestelijkheid en van den adel, nog twee gevallen van berooving van kerkelgke begrafenis en verbeurd verklaring der goederen opgeworpen. Deze berooving was ook de straf van hem, die deconfis (zonder biecht), was overleden. Om deze bijzonderheid te begrijpen, zegt een vermaard Regtsgeleerde, moet men weten, dat, in dien tijd de geestelijkheid had verklaard, dat elk goed Christen verpligt was in de behoeften der kerk, door godvruchtige giften minstens ten beioope van een tiende gedeelte der nalatenschapte voorzien, en dat het verzuim van dit goed werk de eeuwige verdoemenis na zich sleepte. De Kerkvergaderingen bevalen de Priesters, onder de strengste straffen, om de stervenden dringend aan te manen, een bewijs van de regtzinnigheid huns geloofs te geven, en wie ook zien ongenegen toonde aan deze tiitnoodiging te voldoen, werd van de absolutie van het hoogwaardig sakrament en van de Kerkelijke begrafenis beroofd. Elk testament zonder godvruchtige making aan de kerk, was, als onvoltooid en gebrekkig, onherroepelyk van nul en geener waarde verklaard [Pitydeel 6, pag. 144). De berooving van kerkelijke begrafenis, werd als infaraant beschouwdde bloedverwanten des overledenen haasteden zichde overbrenging van hec lijk in de ireilige aarde te negociirenen onder de verschillende soorten van transactiën bij deze gelegenheid gebruikelijk, was er eene zeer vreemde, welke bestond in eene namens den overledene te maken codicil, waarin hij zijne omissie herstelde, door beschikkingen te maken zooals de geestelijkheid die geliefde aan te wijzen. Deze ergernis hield zich staande tot de dertiende eeuw, toen hec Parle- menc onder Philippus den Schoonen daaraan door herbaalde arresten perk stelde. De adel handelde door andere middelen en eigende zich onder den schijn van overeemremménd met de geestelijkheid te handelen, het schoonste ge. deelte dezer belasting op de ligtgeloovigheid der volken toe. De verbeurdverklaring der nalatenschappen ten behoeve der adeiyke ge. regtsheeren, was de straf, wie zon het gelooven, van plotselijk overlyden. Een zoodanige dood, beschouwd wordende als het teeken val eeuwige ver. doeming, werd de overledene met eenen keccer of eenen ter dood veroor. deelden misdadiger gelijk gesteld, welke gevallen, volgens de toemalige leer, aanleiding tot confiscatie gaven. Nog hadden de heeren het voordeel der verbeurdverklaring uitgestrekt tot degenen die zonder biechc stierven. Wy hebben gezien dat de geestelijken dit delict met berooving van kerkelijke begrarenis straftende heeren legden hun eene voor hen meer vruchtbare straf op, door -zich hunne nalatenschappen toe te eigenen. De heilige Lcdivijk, wiens godvrucht zijne regtvaardigheid niet in den weg siondwilde dit gruwelijk misbruik tegengaan, maar de eeuw was nog voor geene volle dige hervorming rijp. Al hetgeen hij in zijne Etablissements doen kon, was deze wreedheid te matigen, door twee soorten van diconfls of zonder biechc gestorvenen te onderscheiden, namelijk de subiet gestorvenen, die geene voorzorgen hoegenaamd hadden kunnen nemen, en zij die acht dagen ziek geweest zijnde, gestorven waren zonder de hulp der kerk in te roepan, [r het eerste geval laac hij de verbeurdverklaring weg; in hec cweede handha fc hij de confiscatie ten behoeve der geregtsheeren, onder den last vanie schulden re voldoen, hetgeen te voren verruimd werd. Het Parlement ondtr Lodewijk XI vernietigde eindelijk dit monsterachtig m sbruik, en werd In dit menschlievend werk door hec verlicht gedeelte van den adel en der gees e» lykheid ondersteund. Keeren wij tot de voorbeelden van de toepassing der straffen terug: De galg. Een zwijn in een dorp van Bourgondië een kind gedood heb. bende, werd deszelfs proces in forma geïnstrueerd. Het teic bewezen ge. worden zijnde, werd hec dier veroordeeld om opgehangen te worden, hec- geen plegtig werd volbragr. Levend-begraving. Eene meid uit de omstreken van SenlisPerette Mau ger genaamd, door agenten van den Hertog van Bourgondië, zoo men zegt, omgekocht, stal, in de weide van hec slot de Creil, drie paarden. Zy was op het punt dezelve uit te leveren, toen zij in hechtenis genomen en naar Rouen werd gevoerd, alwaar zij veroordeeld werd levend te worden be graven. Wij hebben gezegd, dat eene groote staatkundige reden in de strafbepalingen dezer wee heerschce, en wy herhalen het hier. Frankrijk was verre van rijk aan paarden te zijn, en paarden stelen of vernielen was eene dadelijke kwetsing van deszelfs onafhankelijkheid en grootheid. Eene vreesselijke straf was dus noodig, om onherstelbare verliezen te voorkomen. Vergeten wij niet dat nu nog iemand die wolven in Engeland zoude brengen, -dadelijk zoude worden ter dood gebragt. De wensch om een nuctig dier te behouden, de niet minder groote begeere om hec land van een schadelijk dier te zuiveren, heeft de beschermende wet der twee volken ingegeven. Vuurstraf. Robert II, Graaf van Artois, het Graafschap Arcois aan zijne Tante, de Gravin de Mahaultbetwist hebbende, waren zijne pretentiën door een arbitraal vonnis van Philippus den Schoone verworpen geworden. Bij de troonsbeklimming van Philippus van Halois hernieuwde hij echter zijne pogingen en liet hij vaische stukken maken, welke ook door valsche getuigen bevestigd werden. Deze handelwgze ontdekt zijnde geworden, wera Robert, bij arrest van het parlement, dd. 19 Maart 1331toe eeuwig, durende ballingschap en verbeurdverklaring zijner goederen, veroordeeld. Zij die hem in de vervaardiging der valsche stukken geholpen hadden, wer. den levend verbrand. rifsnijding der ooren. Een bakker van Parijs, Gros Bernard genaamd, verkocht gewoonlyk het brood me: valsch gewigt. Deswege aangeklaagd zi nde, werd hij veroordeeld toe eene boete van 50 livres Parisis 1420) ten behoeve der armen van het Httel-Dieu, en om de ooren door beulshan. den te verliezen, na met de toorts in de hand, boete te hebben gedaan. Gevangenschap. Basile de la Haumeriekoopman te Parijs, onder Hugues Capetverzamelde op zekeren Paaschdag al zijne debiteuren, ten getale van omstreeks honderd vijftig. Alle droegen den ijzeren ring tanden arm, welke van hunne gevangenschap getuigde. Basile deed hen allen het Heilige Avondmaal met hem gebriiken, waarna hij hun zelf de ijzeren ringen van den arm afnam, en hun deze merkwaardige woorden zeide: „Wij zijn allen broeriers in Jews Christus, allen hebben wij zoo even herzelfde geestelijk voedsel gebruikt; weest vrij mijne vrienden, keert tot uwe vrouwen en kin- deren terug, en zegent den Heer. De menschelijke wee had mij tot uwen meester gemaakt, de goddelijke wet beveelt mij u vrij te maken; gaat dus, volgt de heilige wetten van onzen Zaligmaker op, en vergeet mij nooit in uwe gebeden dit is al wat ik van u vorder.'1 Wij zullen niet van hei vierendeelen spreken, eene straf voor de Koning, moorders. De geschiedenis van Frankrijk levert gelukkig slechts drie voor. beelden van eene zoo afschuwelijke pijniging op. Jacques Clementde moor. denaar van Hendrik III; Ravaillac, moordenaar van den goeden Heudrik IV en Damieudader van eenen moordadigen aanslag op hec leven van Lodewijk XV. Het rad was lang (sedert de 15de eeuw) de straf der giftmengers. De Markiezin de Brinvilliers stierf onder deze verschrikkelijke folteringenen de chambre a'dente, ingesteld door Lodewijk XIP, om een einde te maken aan de vergifiingen, welke vele huisgezinnen in rouw dompelden, maakte deze scral vrij gemeen in Parijs op hec einde der 17de eeuw, De giftmenger Desrues was een der laatste slagtoffers dezer straf in de 18de eeuw. De onthoofding werd eerst op het einde der 14de eeuw gebezigd en nog was deze straf uitsluitend voor edellieden bestemd. Lodewijk XI paste dezelve meer dan eenig ander Vorst toe. De dubbele executie van den opperveld- overste Saint Pol en van den Hertog van Nemours, beide beschnldigd van hoog verraad, gaf Lodewijk XI hec denkbeeld zijner bekende ordonnancie van 22 December 1477, omtrent bekendmaking der staatsmisdaden. Deze ordonnancie zegt, dar „al degenen die kennis zullen dragen van zamenzwe- „ringen en ondernemingen, welke regenden Koning, het Koninglijk geslacht „of den siaac zouden kunnen worden gesmeed, zonder daarvan kennis te „geven, als schuldig aan hoog verraad zullen worden gestraft." In deze ordonnancie was het, dat deze Kardinaal Richelieu lang daarna de beweegre. denen tot veroordeeling va Cinq-Mars en de Thou ging putten. Onder de straffen waarvan wg niet gesproken hebben, behoort ook de boetdoening amende honorablewelke eingenlijk slechts eene kleine bede vaarc was. De boetdoening werd in vele gevallen, maar voornamelijk in zake van concussie en landieverij opgelegd. Lang voor 1789 waren de straffen, welke wij aangewezen hebben, niet meer in gebruik. De wijsbegeerte had de brandstapels uitgedoofd en hec zwaard verbroken, dat eene laatste maal op het schavoc van Sally-Tollendat blonk. Lodewijk XVI, van zijne troonbeklimming tot 10 Augustus 1792, eigenlijke dag zijner vervallen verklaring, teekende geene twintig doodvon nissen (voor moord, vergiftiging en valsche muncen), en verleende meer dan zes honderd gratiën en meer dan duizend verminderingen van straf. De galg, voor diefscallen en moorden, verhief zich slechts zelden op de plei nen, en het staatkundig schavot, dat van jLodewijk XI, Richelieu en zelfs den Kardinaal Fleurij werd niet ééns opgezet onder de Regering van eenen Vorsc die dikwijls deze merkwaardige woorden liec hooran: „Men moec hec volk door goede voorbeelden en niet door schavoccen zoeken te ver beteren." Omstreeks 1787 vond een vrij onbeduidende Geneesheer van Parijs,Guil- lotin genaamd, die op menschlievende en plilosophische beginselen roemde, een werktuig uic, dat door de eenvoudigheid van deszelfs maaksel, eene moeijelijke oefening aan de beulen en mogelijk vele martelingen aan de slagtoffers moest besparen. Doctor Guillotin opende zijn huis voor de nieuwsgierigen hij was zelfs zoo gedienstig, van twee of driemalen 's weeks, de uitlegging van hec werktuig te geven. Duiven of andere even onschul dige dieren, dienden meest aan den uitvinder om hec mechanistnus van zyn werk aan zijn auditorium duidelijk te maken. Alles is mode in Parijs; een Prins van den bloede ging bij Guillotin, gaf zich hec vermaak van een schaap te onthoofden (dit was eene verbetering in de proefnemingen) en was zeer te vreden mee de nieuwe uitvinding, geheel het Hof ging in stilte by den Geneesheer; de stad volgde als naar gewoonce hec voorbeeld van het Hof, en een ieder stemde overeen om het werktuig van Doctor Guillotin, een uitmuntend denkbeeld te noemen. Men sprak te Versailles van deze vreemde nieuwigheid. Lodewyk XHI was getroffen door de voordeelen van hec instrument dac men hem crachte uit te leggen. „Zoo de menschelijkbeid iets bij de aanneming van dit moord, „tuig kan winnen," zegt de Koning, „zal er om moeten gedachc worden. Mr. ficq-d'/izir." voegde de Koning hierbij, zich wendende tot den vermaarden Geneesheer, die juist toen bij de kranke Koningin was, „wilt die eens onderzoeken en mij hieromtrent verslag doen (i)." Hicq-d'rlzir beloofde zich hiermede bezig te zullen honden. 1789 was daar, en de staatkundige gebeurtenissen volgden elkander eiken dag, elk 00- genblik met bliksems-snelheid opHicq-d" Hzir had geene gelegenheid meer zijn rapport te eindigen en de Koning dacnc er niet meer aan, toe dat hij op 21 Januarij 1793 zelf hec schavot betrad, om door het werktuig van Doctor Guillotin zijn leven te zien eindigen. Dit werktuig, guillotsne genaamd, is thans het eenige waarmede de dood. straf in Frankrijk wordt toegepast. (1) Ecu der eerste Maden van Lodewijk XVI, bij zijne troonsbeklimmingwas de afschaffing der pijnbank, die verschikkelijke foltering, welke, volgens de geluk kige uitdrukking vau eenen dichterde onschuld deed liegen." Er waren twee soorten van pijnigingende gewone en buitengewone. De gewone pijniging bestond ill liet klcin.nen der ledematen van den patient, met ijzeren bouten, en ringen met schroeven de voeten werden in eene soort van schoeiselbrodequin genaamd, geplaatst, welk werktuig langzamerhand ineen werd gedraaid, enz. De buitengewone pijniging bestond buitendien nog, in eenen trechter, welke in den mond van den misdadiger geplaatst, den beul toeliet, de maag van den ongelukkigeii die aan deze proef werd onderworpen, met water te vullen. He was nog een der overblijfselen van de barbaarsche tijden. PRIJS-COURANT VAN EFFECTEN. Amsterdam, 22 Januari] 1842. Nederlanden. iVerkel. Sch. 2} pCc. 511A 51J Dito 5 loo}4 Ulcg, - U! Kans-Biljet25j2 Amorc.Synd. 4! 92rle2 92 J 3j 76s4 y6\ Hand.-M. I57|sis8J O. I. Leen. 5 98 2 2 H. Spoorw, Rhijn Dito... Rott. Dito 4< Haarl. Meer 5" Frankrijk, Inschr. Grb. 3 pCc. 2 Rusland. H. C. 1798 5 pCt. 105-2 .SSS - ,r.c»4 is;is - Ins. en Cerc. 6 I°5e* 7li2 j8j| 5 9&f2 I57s Gebl.lJ Pruissen. Geldl. te Lond. 4pCt. i Aandeelen van dito2 Spanje, Nieuwet835 85* 5pCt 22|2221T; Dito onbep.se....-19^2— Dito passive—2— Dito uitgest5;2— Coupons Ard22ja22j Oostenrijk. Obi.Ge//C°. 5 pCc. 2 Certificaten.2I 2 Neg. Metalieka}2 Wem5 ioöJkioiSf5! Dito in Lond. 5 2 Bank-Aktien.3 2 Napels. Certificaten.5 pCt. 2 Dito in Napels. 5 2 Gebi.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1842 | | pagina 3