Japan fetf pescHfentre* onrvanéen had een zeer kostbJ.ir flit niasiief g.iid sierlijk bewerkt Schaakspelrijk wet edelgesteenten versierden dat die geschënk werd verheimelijkt, ten 'éin'de de bepaling te ontduiken, welke itiédèbrenjjc dat al zulke geschenken'welke den Gouveryeur-Generaal door bijzondere personén, of door Vorsten bewesten de Kaap ae Goede Hoop worden aarigebo. den, aan dén Staat toebehooren. In'-dit bertgc vereenigt zich belagchelijke onkunde mee verachtelijke las eerzucht. Het is onmogelijk dat in September jongstleden tijdingen nic Japan kunnen zijn ontvangen, vermits het eenige schip, hetwelk de gemeenschap onder houdt, eh jaarlijks slechts ééne reize doet, eerst in Julij 1841 derwaarts vertrokken is, en niet vóór het laatst van December kan worden tern g ver. wacht y ook d&n wanneer.hetzelve in tijds Decima bereikt, hetgeen twijfel- achtig is, vermits dat schip met zeeschade in Macao is binnengeloopen, Hec is onwaar dat dusverre jaarlijks twee kleine schepen naar Japan gingen; Bedert vele jaren gaat er jaarlijks slechts één schip derwaarts. De laatste tijdingen uit Japan zijn te Batavia ontvangen den 4 December 1840 en zijn hier bekend sedert April 1841. Het is onwaar dat daarin rede van eene uitbreiding van handelsverkeer. Het is onwaar dat de Gouverneur-Generaal een gouden schaakspel ten ge. Ichenke heeft ontvangen. Het jaarl'jksche geschenk des Keizers van Japan bestaar, Sedert het vroegste-verkeer, uit eenige zijden kabaaijen en men is In dat land te veel gehecht aan bestaande zaken en vormen om hiervan af 'te wijken, Het is, 6ïj de op Java bestaande administrative inrigtlhgen, onmogelijk dat de Gouverneut-Generaal geschenken kan verheimelijkenen het is laster dac hiertoe pogingen zouden zijn aangewend door den eerlijken man, thans lijdelijk aan het hoofd des Indischen Bestuurs geplaatst. Het verraadt eindelijk diepe onkundete spreken van geschenken van Vorsten, bewesten de Kaap de Goede HoopDe Gouverneur-Generaal onder houdt geene reatstreeksche gemeenschap met andere Vorsten, dan die van het Oostelijk halfrond. T U R K Y E. Van de Turksche grenzen schrijft men van den 14 December 1 De Christelijke bevolking van Buiganje is op nieuw aan de gruwzaamste onderdrukking blootgesteld. De A'banesche militie zet hare geweldenarijen voort. De bassa's en bevelhebbers blijven bij de vreesselijkste tooneelen onverschillige aanschouwers,* zij kunnen of willen daaraan geen einde maken. Het zou derhalver geen wonuer zijn, indien de Buigarijsche Christenen, tot wanhoop gedreven, andermaal eene poging waagden, om geweld met ge weid te keer.-te gaan. Maar de uitslag van zoodanige onderneming zou^ uithoolde van het gebrek aan wapenen en alle andere hulpmiddelen aan aeu eenen kant, en bij de militairen aan de andere zijde, geen oogenblik twijfel achtig wezen, en derhalve hec lot der ongelukklgenzoo mogelijk, nog jammerlijker maken. Vurig wenschc men hulp uit Konstantinopeimaar de Turksche Regering schijnt niec de rnagc te hebben, om hec eigendom en net leven harer Raja's (niet-Mihomedaansche onderdanen) te beschermen. GRIEKENLAND. Uit Athene meldt men van den 10 December: De grootste der moeiielijkhedenwelke aan de goede verstandhouding tusschen Griekenland en Turkye in den weg sronaen, is niec meer aanwezig. Te n 'gevolge der door de drie beschermende Mogendheden aan Koning Otto ingeleverde nota's heeft de Grieksche Regering op zich genomen den koop prijs der grondeigendommen te voldoen, uit welke de Turksche bezitters of verjaagd geworden waren, of welke zij verkocht, doch den prijs tot nogcoe vruchteloos verlangd hadden. Voor de op Euboea gelegene landerijen ontvangt de Porte eene bepaalde som van Griekenland; voor de te Thebe gelegene bezittingen betaalt Griekenland den aankoops prijs en vergoede daarenboven, voor den tijd waarin zij achterstallig gebleven is of nog blijden mogt, eenen jaarlijkschen interest. Evenwel zal ook de hoofdsom binnen twee jaren voldaan moeten zijn. DUITSCHLAND. Uit VVeenen wordt het volgende geschreven: De staatkundige kuiperijen in Griekenland, en aan den anderen kant de krijgstoerustingen der rorte, welke kennelijk naar tegen gerigt zijn, brengen de drie groote mogendheden, welke de onafhankelijkheid van den genoemden Staat gewaarborgd hebben, naar het schijnt, thans in geene geringe veria, genheid. Het staatkundige werk van Griekenlands bevrijding, hoezeer het over het algemeen van den kant der menschelijkheid werd aannevolen, schijnt ook, zoo als in dergelijke zaken doorgaans het geval is, niet geheel vrij te zijn geweest van geheime bedoelingen en bijzondere baatzucht. De toe dus ver ouder de oppervlakte verborgen geblevene gebreken van dat werk komen nu gaandeweg aan het licht. Oostenrijk en Pruissen hebben zich in der tijd onthouden van de bedoelde coalitie, en schijnen thans, hoezeer ooit de eerstgenoemde dezer Staten onmtddeiijk belang, heert bij den vrede en bij de integriteit van het Ottomannische rijk, geene reden te heb ben, om berouw te gevoelen over die staatkundige zelfverloochening. Naar men verneemt, hebben Rusland, Engeland en Frankrijk zich met aan drang tot de kabinetten van Weenen en Berlijn gewend, om dezelven toe eene gemeenschappelijke medewerking in deze gewigtige zaak te bewegen. Hoezeer alles wat strekken kan tot verzekering van den vrede, de beide genoemde mogendheden na ter harte gaat, zoo moeten zij evenwel even duidelijk bare meening te kennen hebben gegevgn, dat de traktaten, waaraan zij deel hebben genomen, getrouwelijk en naauwgezet, tot het laatste punt toe, vervuld moeten worden. Men heeft mitsdien, gelijk verzekerd wordt, uit Weenen en Berlijn eenstemmig op het bedoelde voorstel geantwoord, dat men ook tot de vreedzame vereffening van deze bedenkelijke moeijelijk heid, waarin de Porte zonder hare schuld geraakt is, bereid is, maar slecnts in geval, en onder uitdrukkelijke voorwaarde, dat eetst alle punten van het traktaat tnsschen de Mogendheden, waardoor de onafhankelijkheid van Grie. kenland gevestigd is, volkomen uitgevoerd moeten zijn. Op deze wijze wik kelt men zich wijsselijk niet iu moeijelijkhedenwaaraan men oorspronkelijk geen deel heeft genomen, en welker ontknnoping met het verloop des tijds riet gemakkelijker is geworden. Omtrent het geven van slagen aan militairen, als dissiplinaire straf, in Pruissen, is bepaald geworden, dat dezelve kan blijven bestaan, doch dat den te straffene nooit meer dan 30 of 40 slagen, en altijd in de kaserne zullen worden toegedeeld. Naar men uit Frankfort meldt, zon de Graaf yen Denhof, die te Munchen beiast is geweest met eene zending van het Pruissische Hof, betrekkelijk het huwelijk van de Prnissische Prinses met den Kroonprins van Beyeien, zich van Munchen naar 's Gravenhage begeven, om aldaar den Pruissiscben Gezant, Graaf ven ffjlich en Lottum te vervangen. Uit Straatsburg wordt van 35 December geschreven: Eene afschuwelijke gruweldaad heeft de gansche Schlettstad in verslagen heid gedompeld. Toen men gisteren ochtend ten 10 ure de kamer van den Katholijken Priester, den heer Hamann, die wegens zijne weldadigheid door hei geheele landschap bekend is, binnentrad vond men dezen geestelijke in zijn bloed op den grond liggen. Zie hier eenige bijzonderheden, welke wij wegens deze wandaad hebben kunnen opzamelen, die niet dan met koel bloedige wreedheid en voorbedachtelijk kan zijn bedreven en die te straf baarder is omdat, ter bereiking van het oogmerk, misbruik moet zijn ge msakt van gastvriendschap, welke door den weldoenden en helaas al te vertrouwenden man-is verleend geworden. De heer Hamann heeft sints ge mimen tijd zijne geringe inkomsten daaraan besteed, dat hij ongelukkige menschen, die geene verblijfplaats haddengedurende eenen zekeren tijd in zijn huis opnam; Aan bedegangerlverdwaalde armeii rèizigeriscbonii hij hachtsverblijf, avondeten en den volgenden ochtend eenig misgeld; Dik. werf, zégt men; Had dé dienstmaagd van dezen ongelukigéri geestelijke ileni verstandige aïntnéHtingeii gémaakt wegens zijn té groo-é verirouwén èn zijné te ménigvuidigë erf Voor zijn gering vermogen.té ruimé weldaden; Bocü dé Prieftèr antwoorddê alsdan téikénmale: „God iiegft mij dit geld gégëvéti en ik ben het den beHöeftigeti schuldig." Verleden Woensdag zag men hétri dek avonds na3r huis kómen id gezélschap van eenen man, wteni kieédin| jtiist géené grooté eliéndé té kétinéd gaf; hij nóödigdé dezen Vrëemdeling aart Het avondeten en tegeri id die begaf iédér zich tér ruite nkar zijne kamer. Vreemdeling moet intttssclièn dc Véél betéekénéndé woorden zich Hebben laten ontvallen: 4 Mnnheérde Aothét is tijd,dat gij uw Horológie opwindt," Het ft nil de beklagenswaardige Priester, in zijne vvartirou wlooze ge-voorre; met dezen man geSprokeii over zijn Üorologie, zijn gering vermogén? lilt hiögé God wétén; lietgeën echter; helaas, ttiaar i\ té waar is; is het beklagenSwaardigé êcliouwipel, hetwelk al de bewoners van Het huis met 5'Zing vervüldë; töén meti, omstreeks het uur, waarop dé Priestér gewoon lijk naar buiten trad, om de mis te lezen, naar de Oorzaak van zijn draleti onderzoek dééd en hetrt alsrOen levenloos op den grond zag liggenterwijl hem de keel met eén scheermes Was afgesneden. Vijftig daalders, die al het bespaarde geld van den heer Hamann uitmaakten, wared niet en bene. vens zijn horölogie, mantel en éenige voorwerpen van geringe waarde ver dwenen. De man, die de geheimzinnige woorden had gespronerf en d eri de Priester den vorige» avond iri zijn huis had opgenomen, was den volgen den ochtend vroegtijdig vertrokken; men between; dat hij den weg naar dé poort van Colmar heeft ingeslagen, oni, naar alle waarschijnlijkheid, o[i den spoorwagen te gaan en zich aan de naspóringen der Policie te onerrekken; Tot heden heeft men geen verder spoor van den moordenaar kunnen vinden. Te Hamburg zijn in 1841 binnengeloopen 3562 schepen, waaronder 332 uit Nederland; en nugezeild 3437 schepen. De handelingen der staatregelende vergadering te Genéve nam eené wending, welke zeer tot genoegen strekte van de vrienden van gematigdheid en maatschappelijke orde. GROOT-BRITANNIE. Londen den 5 Januarij. De doopplegttgheid van den jdngén Prins is rhané Stellig op 25 Januarij bepaald. Z. K. H. Prins Albert zal den Koning van Pruissen, welke te Östendé scheep gaat, bij zijne aankomst te Woolwich opwachten. De re Londen me; 1 Januarij voorhandé zijnde thee bedroeg 29,752,751 ponden, niét i Januarij van 1840 beliep dézelvé 38,331,003 ponden. Voor de bemanning der Engelscbe scheepsmagc celt men, id vredes. tijd, 23,000 bekwame zeelieden, 2000 jongens en 14,000 zee-soldaten. Die getal zal, naar men verzekert, binnen kort aanzienlijk vermeerderd worden; tèn einde eene sterkere magt maar China te zenden. Men tel; bij dezelve 46 Admiralen, 58 vice-Admiralen, 107 Schoucen-bq- N-cnr, 709 sch.-eps-Kapicetns, 809 Commandeurs, enz. Engeland heeft thans 23 linieschepen, 34 fregatten, 73 stoomschepen; 107 brikken, corverten en sloepen, 2 wachtschepen, 3 Koninglijke jagten en 9 kanonneerboocente zamen 251 vaartuigen in dienst, waarvan in dé Middellandsche Zee 41 groote en kleine (van 120 tot 10 stukken geschut), in China en Oost-Indie it, meest van klein kaliber, in Noord-Amerika en West-Indie 32, ïnsgeltjus Kleine; In Brazilië en aan de kust van Afrika 39 kleine, ic Zuid-Amerika 6, in de wateren van Kanada, voor Lissabon en Gthtal.ar 4, in Aastralie en de Zwanenrivier 3, ontdekKingsreizen 3 en bij de Neger-expeditie 4; de overige liggen in Engelscbe havens, Volgens officiële opgave zijn gednrende de vier weken, eindigende roet 11 December, 5,504,139 brieven door het Londensche algemeene post. kantoor en 1,787,325 hrieven door de discricts-posikantoren vervoerd. Eerst, genoemd getal overtreft dat der daarmede gelijkstaande tijdvakken in 1839 en 1840 met 3,821,127 en 1,095,433, laatstgenoemd getal met 765,939 ea 223,120 brieven, De tegenwoordige sterkte van het legér der Vereenigde Staten is 10.094 man. Er is een schip uic Cnina aangekomen, medebrengende 200.000,000/ dolia s, zijnde een gedeelte van hec door de Chinezen aan de Engelscneö betaalde geld. Berigten over Bombay nic Macao, tot 9 October ontvangen, melderf eenige öijzonderheaen nopens de bewegingen van de troepen der Chinesche expeditie toe 14 September, op welk tijdstip hec eskader tot den 1 yd en graad! noorder breedie tusschen Ningpo en Cliusan was gekomen'. Amoy is deri 28 Augustus ingenomen. In eene circulaire, door Sir Henry \Pottinger aan de Chinezen gvrigt, worden de bijzonderheden van dit wapenfeit meJege deeld. Daaruic blijkt, door de Engelschen met weinig verlies en in weinige uren tijds die stad met hare lange en geduchte linie batterijen, mét hire vlooc van artillerie-vaartuigen en oorlogsjonken en met hare vijfhonderd stukken geschut, na eenen wanhopigen tegenstand ingenomen is, terwijl de Chine sche Onderkoning van eene naburige hoogte den aanval aanschouwde óp/ eene sterkte, welke, door de Chinezen als volstrekt oninneembaar was be schouwd. Sir HPottinger zegt den Chinezen aan, dac hq Amoy zal be. zetten en' eenige schepen in de haven laten-, terwijl de overige nunne eXpé. ditie noordwaarts zullen vervolgen, F R A N K R IJ K. Parijs den 6 Januarij. De Moniteur Pari tien bevat het volgende Verscheidend dagbladen Ttebben de opmerking gemaakt, dat de heer ven Kisselejf, Minisiër van Rusland in Frankrijkden 1 sten dezerden dag, waérop' heil Corps-Diplomatique aan den Koning is voorgesteld, niet op de Tuilerieif is verschenen. Volgens dé door ons ingewonnen narigten deswege, mëenen wij het vol.' gende als waarheid te kunnen aannemen: De heer von PahlenRussisch Ambassadeur in Frankrijk, werd in den loop' van November door zijne Regering teruggeroepen. De niet betwiste beweeg reden tot die terugroeping is daarin getegen, dat de Keizer van Rusianrf vermijden wildedat de heer von Pahlenals deken van het Corps Diplo matique, in die hoedanigheid de aanspraak aan den Koning deed. Den 18 December, den naamdag van den Keizer van Rusland, bevonden' zich de heer Perier en de andere aan de Fransche Ambassade te Petersburg verknochte personen ongesteld, en vervoegden zich niet naar bet Keizerlijk paleis. De heer von Kmelef heeft zich insgelijks den isten dezer ongesteld bevon den en zich niet op het paleis der Tuilerien vervoëgd. Eindelijk word; officieel gemelddat Z. Maj. de straf des doodswsar. toe QucniisetColumbier en Brazier waren verwezen, voor den eerste in' deportatie, voor de laatsten in alcijddurenden dwangarDeid veranderd heeft. Het Hof der Pairs heeft eenige veroordeelden in de zaak van Que- niisttwelke op Mont Sr. Michel reeds gevangen Waren gezet, van daar doen terughalen om nadere inlichting te ontvangen. De Kamer van Afgevaardigden heeft eene Commissie benoemd, om een antwoord op de iroonreae te redigeren, welke geheel de ministeriële partij is toegedaan, - Zoo men wil zou Zijne Maj. de Koning van Pruisssen op zijne te. rugreis van Londen Parijs aandoen, volgens anderen over "s Gravenhage' wederkeeren. - De Prins de Joinville was den 34 December te Lissabon aangekomen' en niet veel eerbewijzen ontvangen. Den 9.ien dezer zou er te Sedan eene belangrijke plegtïgheid plaats hebben, de overbrenging,- namelijk, uit hec burgergasthüis' naar de PrutesV

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1842 | | pagina 3