n\ m\ ,An. 1841. LEYDS'CHB C O U R A N Ti VRIJDAG, 3! DECEMBER. feüRGEMÈESTER en Wethouders der Stad Leyden roepen bij deze op alle Lc. Veranciers, Werkbazen enz.welke voor het loopende jaar ten lasten dezer Stad iets te Vorderen hebben, om hunne Rekeningen voor 0/ op den \$den Januarij aanstaande, m te leveren ter Rekenkamer dezer Scad, zullende de belanghebbenden zich zeiven re wij ten hebben, dat zij door verkeerde bezorging hunner Rekeningen of overschrijding der daartoe gfestel'de termijn, van de spoedige voldoening hunner vorderingen verstoken blijven. Leyden. den 23Sten December 1841, Burgemeester 'en IVethouders voornoemd J. G. de MEY. Ter ordonnantie van dezelve, V. püttkammer. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden. Gehad hebbende het verzoek van Matthys Daniels, Laarsenmakèr bij het iste Re giment Zware Dragondersin garnizoen binnen deze Stad, daarbij verzoekende 0111 de huizinge, staande en gelegen in de Kolfmakersteeg, Wijk 1 N°. 418, te approprieren tot paarde-stalling. Gezien art. 14 van het reglement houdende bepalingen tegen het uitbreken van huizen en gebouwen. Brengen bij deze ter kennis van alle daarbij belanghebbende, dat tot het hooren der Eigenaars en Bewoners der Huizen naast bovengenoemd Perceel gelegen, ten opzigte der Informatien de Commodo et Incommododoor de Commissie van Fabricage zal worden gevaceerd op het Raadhuis dezer Stad, op Dingsdag den 4den Januarij aanstaande, des middags: ten twaalf ure, zullende de belanghebbenden verpligt zijn, hunne bezwaren tegen opgemeld verzoek cp dien tijd bij genoemde Commissie in te orengen, terwijl bij ver zuim daarvan zij gehouden zullen wordentegen de inwilliging van hetzelve zich niet te hebben verzet. Leydenden 30steil December 1841. Burgemeester en Wethouders voornoemd J. G. de Mey. Ter ordonnantie van dezelve, v. püttkammer. NEDERLANDEN. Leyden, 30 December. Door eeoe vriendelijke hand zijn ons de volgende raededeelitigen gedaan, ten aanzien van Rembrantwelke onbetwistbaar de plaats zijner geboorte aanduiden, en dus ten gevolgtrekking kunnen dienen, waar eigenlijk, in. dien men hem een standbeeld oprigtte, dat standbeeld zou behooren ge. plaatst te worden: Rembrant van Rijn is op den 15 Julij 1606 te Leyden geboren. Zijn Vader was Harmen Gerritsz. van Rijn, zijne Moeder Neeltje Willemsdr. van Suitbroek. Hij werd opgeleid voor de Studie, doch had meer lust voor de beoefening der Schilder-; en Teekenknnst, zoodat hij van de school afge nomen en door den Leydschen Burgemeester Jacob Izaacz. van Swanenburg werd tot ziqh getrokken, ten einde hem in de Schilderkunst te onderwij zen. Deze Burgemeesier Swanenburg was zelf een zeer goefend Schilder in het vak van binnenhuizenen bragt Rembrant op zulk eene hoogte dat hij met vrucht de lessen van den Arosterdamschen Kunstschilder Lasman konde waarnemen, weshalve zijn Vader hem bij dien Schilder be. stelde. Na hier eenigen tiid te hebben gearbeid, is hii naar Leyden teruc. I gekeerd, van waar hij in het jaar 1630 met er Wüon 'haar Amsterdam is ver trokken. Niet alleen de heer M. dearies, Litt, Cand,, maar ook de Litt. Cand. D. Burger, zijirdoor de Philosophische en letterkundige Faculteit der Leyd. sche Hoogeschlool, der eere waardig gekeurd, dat hunne antwoorden op de voorgestelde Prijsvragen met de Gouden Medaille bekroond zullen wor- den; beide in vakken, die, ofschoon niet algemeen beoefend wordende, toch eenige uitmuntende beoefenaars van dezelve, ook aan de Leidsche Hoogeschool, kunnen aanwijzen. De heer Burger heeft een voorbeeld ge geven van eene gepaste vereeniging der Letterkundige Studie met die der Bespiegelende Wijsbegeertedoor antwoord op de Logische Prijsvraag: de diversie Philosophandi Methodicsingularum vi et rationeearumque ad verum cognoscendum progressione. lilt 'sGravenhage meldt men van den 29sten: Zijne Maj. heeft den Nobrd-Nederlandschen beeldhouwer van der Ven, van wien thans twee kunstwerken in de Teeltenakademie zijn ten toon ge steld, tot Ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw benoemd, en met zijne gewone welwillendheid dien verdienstelijken kunstenaar het eere. teeken dezer orde zelf ter hand gesteld. Zijne Maj. Koning IVillem Frederik Graaf van Nassaudie in de Friesche Meer- en Kanaal-Stoomboot-Maatscnappij reeds voor 8 aandeden deel had genomen, heefc thans weder voor 4 aandeden ingeschreven. De jeugdige Gustave /idolphe Basslé heefc van Zijne Maj. den Koning van Fruissen eene fraaije gouden medaille, vergezeld van eenen door Hoogst, denzelven eigenhandig onderteekenden en zeer verpligtenden brief, ten ge. schenke ontvangen, als een bewijs van's Konings erkentelijkheid voor de toezending van het werkje, getiteld: Sjstime Mnémotechniquewaarvan Hoogst dezelve, gelijk Zijne Maj. zich uitdrukt, met genoegen kennis heefc genomen. Ook heeft onze genoemde jeugdige stadgenoot eenen brief ontvangen van den Baron van Gersdorf, Minister-Resident van Zijne Maj. den Koning van Saksen bij hec Britsche Hof, dienende tot geleide van eenen uitmuntenden gouden eerepenning, welken die Gezant hem, ais een geschenk van den gemelden Koning, toezendt, roede tot een blijk van Hoogscdeszeifs tevre. denheid over de aanbieding van hec bedoelde werkje over ie Mnémotechnique. Men meldt uit Rotterdam van den 2psten dezer: Gisteren avond viel aan de Rocterdamsche Afdeeling der Hollandsche Maatschappij van Fraaije Kunsten en Wetenschappen het vroeger hier nog niet gesmaakt genoegen te beurt, proeven van declamacie, met begeleiding van afwisselende en goed bestuurde muzijk, te hooren voordragen. Zij dankte het den Groningschen Hoogleeraar Lulofs, die, nadat de heer Mr. J. van Lennep een uitmuntend leerdicht, de Bouwkunst getiteld, had mede gedeeld, het spreekgestoelte beklom, en voor de vergadering, op genoemde wijze, zijne hoogst gelukkige vertalingen van Schillleps balladen de Kraan vogels van tbyus en het Gevecht met den Draak, en daarna het slotgedeelte van Z. H. G. oorspronkelijk dichtstuk de Osstindievaartreciteerde. Die avond zal, zoowel om de voortreffelijkheid van hec gehoordeals om het zeldzame en uitstekende der voordrage, bij de buitengewoon talrijk opge komen leden en hunne dames gewis nog lang in genoegelijk aandenken blijven. Uit Amsterdam meldt men van den 28sten dezer: Door den Staatsraad, Gouverneur der Provincie, is heden middag, ten een ure, op liet Paleis van Justitie alhier, hetwelk door eene eerewaciic bezet was. doch voorts mee gestoten deuren, beëedigd en geïnstalleerd ge. worden het nieuw ingestelde Provinciale Geregtshof van Noord-Hólland; T)e plegtigheid is besloten geworden door eene doeitrefFende aanspraak des eeren Gouverneurswelke door den Voorzitter van het hof korteiijk be. antwoord is De eerste openbare zitting van gemeld hof zal, zoo men verneemt, gehouden worden op Dingsdag den 4 Januarij aanstaande. tn de Vergadering der Deelhebbers in ae Hollandsche IJzeren Spoor. weg-Maatschappij, Woensdag te Amsterdam gehouden, zijn nieuwe Com missarissen voor Amsterdam, Grdvenhage en Rotterdam benoemd, en hec voorstel gedaan, om den Raad van Administratie te raagtigeb, met den voormaligen Ingenieur Brade te handelen of in schikking te treden, over het regc wegens de apCt. van de zuivere winst, welke eventueel den heef Brade zou kunnen competeren, bijaldien die winst 5pCc. of meer moge bedragen, met opzigt waartoe aan het bestuur de vrije hand is gegeven. Volgens ontvangen berigten uit Arnhem, had zich in de naburige ge- meenten Bennckom en Ede ten gevolge van eene onrustige stemming onder de vreemde arbeiders aan den spoorweg in de nabijheid van die dorpen, de vrees verspreid, dat er in den morgen van aen 27sten, bij het hervatten der werkzaamheden, oproerige bewegingen onder dat werkvolk zouden ontstaan. Ter voorkoming daarvan was den 2<Ssten dezer uit Arnhem een detachement mineurs en sappers, sterk drie officieren en vijftig manschappennaar Benne. kom gezonden. De rust is echter niet gestoord geworden en er zijn zelfs geenerlei pogingen door kwaadwilligen gedaan tot het plegen van buitenspo. righeden. Slechts een gedeelte van genoemd detachement is dan ook voor. loopig te Bennekom verbleven, terwijl er verdere maatregelen genomen zijn om de goede orde onder de arbeiders voortdurend te bandhaven. Mén schrijft uit Zwolle van den 2^sten dezer: Naar men verneemt, heeft de Gouverneur dezer provincie, dadelijk na het verschrikkelijke ongeluk, hetwelk den 23sten op de brug bij de Kam- perpdott alhier gebeurd is, aan den Hoofd-Ingenieur van den Waterstaat las gegeven, om den staat der brug op te nemen, en is tevens een reg. terlij'k onderzoek omtrent de zaak aangevangen. Uit Koevorden wordt van 27 December gemeld, dat de toestand der wegen in die streken weder diep rampzalig is. Van de zijde van Overijssel is die vesting thans volkomen ontoegankelijk. Met groote moeite en levens gevaar kan nog de postbode te paard de brieven van Hardenberg derwaats brengen voor rijtuigen is er aan geen passeren te denken. Naar den kanc van Assen en Groningen blijft alzoo voor de bewoners van Koevorden de eenige uitvlugt. Op de wegen derwaarts valt nogtans niet te roemen. Zoo is de weg V3n Koevorden naar Dalen letterlijk een tnodder-riool. „Duurt het nog langer zoo," aldus schrijft men van daar, „dan overtreft hec jaar 1841 nog het beruchte jaar 1763." Het Dagblad van Luxemburg bevat een artikel, tot bestrijding van het door de Kamer van Koophandel van Limburg aan den Koning-Groot- Hertog gedaan verzoekom het handelstraktaat tusschen het Koningrijk der Nederlanden en het Groot-Hertogdom Luxemburg, dat met den 31 December eindigt, niet te vernieuwen. Gezegd blad betoogt in het bree- de, dat het traktaat ook voor Limburg voordeeiig is, en dat het dus wen. schel tik is hetzelve te hernieuwen. |,|,|,MMIirTI>Mwnrimr Uit Liverpool meldt men, onder dagteekening van den 24sten dezer, het volgende: Kapitein Crosby, van Nassau alhier aangekomen, raporteerc dat den 9den November, onder bevel van den stuurman, aldaar was binnen- gebragc, de Arocrikaansche brik Créole, van Virgime, het schip kwam van de kust van Afrika, met 150 slaven, en was gedestineerd naar New-Orleans.- In eenen opstand, die onder dezelve was uitgebarsten, waren de Kapitein, mee name Orkinen de heer Hemel, eigenaar van het schip, vermoord. Bij de aankomst van de Créole te Nassau had de Amerikaansche Consul gepro testeerd tegen het aan wal brengen en in vrijheid stellen der slaven. DUITSCHLAND. Uit Berlijn schrijft men van 23 December: Voor zoo veel thans aangaande des Konings reis naar Engeland is vastgë. steld, vertrekt Zijne Maj. den 16 Janaarïj van hier over Maagdenburg, Hagen, misschien ook over Keulen of Dusseidorf en Luik naar Östende^ om van daar naar Londen scheep te gaan. Het plan, om bij Calais over té steken, moet wegens zekere bedenkingen wederom opgegeven zijn geworden. Onder de personen, die onzen Monarch zullen vergezellen, noemt men Alexander von Humboldt, Generaal von Nafsmer, Graaf von Nostitz, Generaal von Neumann, de Kabinetsraad Muller, de Lijfarts Grim, de Geheimraad Graat' Stolberg tVernigcrodede Kabtnets-Secretaris Sassealsmede nog ver- scheidene Vleugel-Aajudanten, twee Lijf jagen en vier Kamerdienaars. Reeds zijn 16 koetsen besteld om den Koning en zijn gevolg naar Ostendê te brengen. Naar men verneemt is onze Vorst voornemens drie weken van hier afwezig te blijven. Bij onze juweliers worden reeds vele hooge ordeteekens vervaar digd waarmede Zijne Maj. tijdens deszelfs verblijf te Londen een aantal voorname Engelschen denkt te begiftigen. De Prins van Pruissen zal alsdan, bij afwezendheid des Konings,op 18Januarij het ordensfeest plegtiglijk vieren. Nog meldt men uit die stad: Het Congres der Gevolmagtigden van de tot de Duitsche tolvereeniging behoorende Staten is dezer dagen afgeioopen, en de Bnitenlandsche Afge vaardigden hebben reeds de terugreis aangenomen. Naar men verneemt, is, wel is waar, beslolfcn, om het inkomende regt van de lotnpenstriker te ver. hoogen van 5J op 10 thalers per centenaar, doch zal deze verhooging eersc met den 16 Maart aanstaande in werking komen, en niet reeds met den isten Januarijofschoon dan het handelsverdrag met Nederland ten einde loopt. Voorts wordt verzekerd, dat het Congres hec nog niet eens geworden is omtrent eene verhooging van de invoerregten op de ruwe of Indische suiker, en dat alzoo de daaromtrent bestaande bepalingen voor'shands behouden zul* len blijven. In het antwoord op de troonrede van den Koning van Hanover door de Stenoen, komen de volgende zinsneden voor: „In de eerbiedige verwachting, dat alleen allergewigtigste redenen hunne zot» onverwachte en spoedige bijeenroeping hebben kunnen veroorzaken, zijn oe getrouwe Stenden des Rijks in allerijl zich om den troon van U. M. komen scharen. Naarmate zij talrijker verschenen zijn, ongeacht de door de Koninglijke bepaling van den 5 November li., en door de uitgebreide aiiwen.ing van 96 der grondwet veroorzaakte zwarigheden, met des te uteur v. r.rouwen geioover. de getrouwe Stendeu van de Koninglijke gunst- ztcii verzekerd te kunnen houden. I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1841 | | pagina 1