O O S T - I N D I E. ren, welke in een aanzienlijk getal aanwezig waren, voor de eere hunner tegenwoordigheid, en voor hnnne belangstelling in den lettfvarbeid der klasse. Tor leden zijn in het laatste tijdsverloop benoemd: de HH. J. M. F. Birnbaum en H. J. Roojaardsen tot correspondenten de HH. C. Madvig, C. LeemansT. IV. 3. Juynboll, J. C. 3. Rivers en J. H. Stuf ken. Men verzekert dat het scitiim voornemens is een tjjdscbrift uit te ge ven, waarin opvolgend kennis zal gegeven worden van de werkzaamheden van iedere klasse; een voornemen in meer dan een opzigt voor den letter en kunstroem van Nedetland van hoog gewigt, Het is ons eene aangename taak te kunnen berigten, dat door den Raad dezer stad het beginsel is aangenomen der verlenging 'van den spoorweg naar Haarlem tot binnen Amsterdam. Heeren Burgemeester en Wethottde. Ten zijn daatbij gemagtigdom tot dit einde met de ljirectie van de Hol landsche Spoot Weg-Maatschappij te onderhandelen en eene overeenkomst tot stand te brengen behoudens de definitivelijk daaraan te hechten be. krachtigiug van den Raad. De Hamburger brik Dorothea, kapitein Simonsen, van Hamburg naar Laguayra, is, In den nacht van den I2den dezer na hevige stormen doorge staan te hebben, in de Eijerlandsche gronden gestrand; zij zit zeer gevaar lijk en zal geheel weg zijn; de equipagie is gered en op Eijerland aan. gekomen, en van de lading zal men zooveel mogelijk trachten te bergen. Gisteren zijn op een stuk wrak aan de westknnst van Schouwen aan gekomen drie manschappen, waaronder de stuurman, afkomstig van het op den Banjaard verongelukte Zweedsch brikschip Fanny, kapt. F. Olssonnaar St. Ubes bestemd, met ballast, terwijl de kapitein en overige manschappen, volgens rapport van gemelde schipbreukelingen, door eene visschersschuit zouden gered zijn. Den iiden dezer is te Zierikzee overleden de heer Mr. H. van 1dri chem. President der Arrondisscments-Regtbank aldaar, en Ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw. Uit Zierikzee wordt van den ijden gemeld: Het barkschip de stad Zierikzee, komende van Batavia en bestemd naar Middèlburg, is, na den Kapitein Sass te St-Helena, wegens hevige ziekte, te hebben moeten achterlaten, onder het bestuur van den eersten stuurman J. C. Hoek, in den namiddag van Vrijdag, den toden dezer, in den besten staat voor het fort den Haak, bij Veere, aangekomen. Voor twee ankers liggende, is betzeive echter in den volgenden nacht, bij den hevigen storm, door het springen van den kettingkabel en het doorgaan van het tweede anker, driftig geworden en op de plaat de Onrust gedreven. Alle middelen tot adsistentie zijn van hier en uit Middelburg, door her afzenden van man. schappen, ankers, kettingen, trossen, kabels enz., aangewend; eene stoom boot is mede afgezonden en de noodige manschap aangenomen. Volgens de laatste berigtenhad men reeds tooo balen koffij gelost, en zoo men daarmede bij gunstig weder konde voortgaan, was er hoop om schip en la ding te behouden. Tot nog toe maakte het schip geen water. Latere berigten echter melden dat het schip geheel weg is. Omtrent het Nederlandsch koopvaardijschip Elisabeth AnthoniaKapitein S. H.Veer, van Amsterdam naar Batavia en aldaar aangekomen, wordt van den 14 Augustus gemeld, dat hetzelve op zijne reis gejaagd is geworden door een verdacht vaartuig, hetwelk voor een rooverschip gehouden werd. Dat schip was ook door het Amerikaansch schip The IVhite Oak ontmoet en werd door hetzelve ook verdacht gehouden. Onderscheidene officieren zijn door Zijne Maj. tot Ridders der Militaire Willems-orde, 3de en 4de klasse en van den Nederlandschen Leeuw benoemd, wegens hunne loffelijke gedragingen op Sumatra, in de jaren 1839 en 1840, zoo bij de vermeestering van Singkel. als in de unntgaona, geveeWt-a in He nabijheid van Baros. De waarnemende Gouverneur-Generaal heeft onderscheidene burgerlijke benoemingen gedaan. Door Zijne Maj. ii onlangs een besluit genomen, waarbij onder ande. ren, wordt vastgesteld, dat, met de geheele afschaffing van de nog in Indië behoudene benaming van Koloniale Marine, de nog bruikbare vaartuigen, die vroeger tot die marine hebben behoord, zullen worden geacht een deel uit te maken der Nederlandsche marine; dat derzelver bemanning en admi. nistratie, alsmede de betaling der tractementen, tafelgelden en soldijen van het op dezelve dienende personeel, geheel en al zal plaats hebben op den. zelfden voet en tegen hetzelfde bedrag, als op de bodems der Nederland sche marine, met welke mitsdien de voormalige koloniale marine geheel en al zal worden gelijk gesteld dat de sterkte der scheepsraagt in Oost-Indië vooreerst wordt bepaald op 2 fregatten, 4 corvetten, 4 brikken, 8 schoe. ners2 groote stoomschepen, 2 kleinere stoombooten en a wachtschepen, te zamen met eene bemanning van hoogstens 2,200 Europesche manschap, pen; dat de officieren en adelborsten der zeemagt, en met dezelve in rang gelijkstaande administrateuren en officieren van gezondheid, welke in Oost- Indië dienen, voortaan geene zoogenaamde Europesche tafelgeldenmaar alleen de Indische tafelgelden zullen genieten, zoo als die voor hunne re. spectieve rangen zijn bepaald en dat deze en meerdere bepalingen hierom trent, zoo spoedig mogelijk en uiterlijk voor den isten July 1842, in Ne- derlandsch Indië in werking zullen worden gebragt. In eene wederlegging van een artikel van de Belgische Emancipation door het Journal de la Haye, treffen wjj de volgende opmerkenswaardige berigten aan In de buitenlandsche bladen was gezegd, dat men algemeen in de Indiën aandrong op de herstelling van eene soort van vergetelheid, waarin die schoone volkplantingen, niettegenstaande de schatten van derzelver grond, gelaten zijn door de Regering van het Moederland, dier er slechts aan dacht, om er ai het mogelijke voordeel uit te trekken. Het eiland Java bevat omstreeks 8 millioenen ingezetenen, waarvan 7,900.000 inlanders en 100,000 Europeanen, Chinezen en andere vreemdelingen. Wanneer men de bnrgerlijke en militaire ambtenaren van dit laatste getal aftrekt, dan bedraagt het getal Europeanen, vrouwen en kinderen daaronder begrepen, geen 500. De Javanen zijn er alzoo zoo talrijk,dat men uit he; schrijven in de Eman cipation moet opmaken, dat het de inlanders zijn. die deswege hunne diepe droefheid betuigd hadden. Het Journal gaat uit dien hoofde over rot het onderzoek van het stelsel van afpersing. Voor de invoering van dat stelsel verkochten de Javanen de koffij aan wie hun goed dacht. Een algemeen onderzoek, in 1832 bewerkstelligdtoondeaan.dat de Javasche Overheden, (Jaar de k/tffij-plantaadjen de plaatselijke eigendom van ieder stad of vlek is) zoo slecht de zaken van hnnne onderhoorigen bestuurden, dat de pikol koffij (62 ponden,) die in de zeehavens 26 k 30 gulden opbragtaan den Javaschen landbouwer ten hoogste 5 gulden opbragt. De Regering kwam door het beschermend stelsel, dat thans nog bestaat, tusschen beideen dit stelsel verzekert aan diezelfde landbouwers 15 per pikol. Voor 1833 bragten omstreeks 400,000 pikols koffij aan1 de javasche landbouwers 2,000,000 op. En nu leveren 900,000 pikols jaarlijks f 13,500,000 aan hen op. Het Journal vermeent, dat de klagien, die over dat stelsel in Java mogcen worden aan geheven, slechts van de 2ijde van 2 i 3000 Chinesche en 80 of 100 Euro. sche woekeraars voortvloeijen, die zich aan Javasche hoofden aansloten, om de arme landbouwets te bedriegen en te bestelen. De suiker, de indigo, de thee en kaneel .werden voor 1833 niet geplant, iloodat wel niemand 2ich beklagen kan over de tnsschenkomst der Regerit in deze takken van nijverheid, welke door haar zijn daargesteld, en well rakken jaarlijks meer dan 6 millioenen gulden, onder de Javasche landbot, wers in omloop brengen, terwijl zij. voor het bedoelde tijdstip, geen guldi ontvingen. Al de reizigers en ambtenaren, die uit Java terUgkeeren, vet] zekeren dat het gansche eiland, een heerlijke ruin is, bewoond dooreet.' bevolking, welke met blijkbaren overvloed, alles geniet wat slechts voj het materiële welzijn van een volk, verlangd kan worden. Het Journal b„ weert niet, dat de staat der wegen, kanalen en openbare werken, niets t; wenschen zou overlaten, maar, wat de versterkingen aangaat, houdt h((! zich overtuigd, dat de Regering onafgebroken hare aandacht op de verbeie,: ring der verdedigings-middelen heeft gevestigd. Eindelijk, wat betreft htt kwijnen van den landbouw ren gevolge van het niet droogmaken van lande! rijen, geeft het Journal te kennen.dat het water juist de vruchtbaarmakend! sroffc van Java, het voornaamste bestanddeel in den belangrijksten bouw vat het eiland is, te weten van de rijst, die zijne 8 millioenen guldens voor det uitvoer levert. In Java wordt de droogmaking zelden gevorderd, maar ha zijn de bewateringen, die a! de aandacht onzer Regering vorderen. Zij is e verre af, die zorg te vergeten; jaarlijks worden de plaatselijke Bestnre geroepen, om haar van hunnen raad te dienen, ten einde dit veel vermogen en eenig middel van vriiclubaarmaking te vermeerderen. AFRIKA. De heer J. Archbell van de Kaapstad heeft aan het dagblad de Zuid-AfrJ kaan de volgende mededeeling gedaanomtrent de sedert een pair jaren opgerigte kolonie door de Hollandsche boeren te Port-Natal: Natal onlangs bezocht, en mij zeiven bekend gemaakt hebbende met des.! zelfs plaatselijke, civile en staatkundige omstandigheden, neem ik de eerst: gelegenheid te baat, aan u den uitslag van eenige mjjner waarnemingen o»et te zenden. De afstand tusschen Natal en Grahamscad, is over land iets meer dag 600 mijlen, daar 17 dagen rijdensgemiddeld ten minste van 35 mijlen pet dag, mij naar het Hollandsche kamp, aan de Umlasi, hetwelk 8 mijlen van de haven gelegen is, gebragt heeft. Het tusschenliggend land verschilt grootelijks in hoedanigheid en voorko. men, en kan, naar deszelfs verschillende geaardheid, verdeeld worden in vier deelen,het een het ander in schoonheid en vruchtbaarheid overtreffende, hoe meer wij onzen weg oostwaarts vervolgden. De scheidings-linieën zijn de voornaamste rivieren, welke op bijna gelijkt afstanden door hetzelve loopenzijnde elk gedeelte door deszelfs bijzondere minerale en bocanische voortbrengsels onderscheiden. De aan den kant vin Natal gelegene streken zijn voortreffelijker dan de overigen en overtreffen in vruchtbaarheid al het land, hetwelk ik nog in Zuid-Afrika gezien heb, De groene heuvelen en vruchtbare valleijenbewaterd door talrijke, onuit. putbare stroomenvol van de fraaiste gewassen in groote verscheidenheid, maken het tot een tweede Gosen, en regtvaardigen ten volle de verruk, kende ontboezemingen en schoone afbeeldingenin de beschrijvingen daar. van gebezigd. Een gezigt van het land van eene verhevene plaats is allerschilderachtigst en romanesk, wordende aangenaam afgewisseld, schuins opgaande en rijke, lijk begroeid met uitgestrekte digce bosschenpas toegankelijk gemaakt door de verspreiders van beschaving, en het nedervellen van het fraatje hout, waarvan dezelven zijn voorzien. Zoodanig is hec land met de kust in eene gelijke linie, op eenen afstand van 30 mijlen inlands loopende, van waar, tot bij den voet van de Quachlamba-bergreeks, hetzelve eene meer slinge. rende en geheel opene gedaance aanneemt. Boomen en struiken zijn daat zoo schaars, dat het er zelfs moeijeiijk is brandhout te verkrijgen. De grond is gelijk aan dien, welke op dezelfde afitanden van de zee ge vonden wordt, maar alhier 15 dezelve bijzonder vruchtbaar door deszelfs lieeing nabij de keerkringen en n.ruuriüke geschiktheid. raabu nc zee t, dezelve zandig, maar de inwendige deelen bestaan uic eene roode en vaal. kleurige klei, voornamelijk op de hoogten. De grond der valleijen en de omtrek van de bronnen der rivieren en fonteinen, bestaat uit zwarte klei. Met uitzondering van den wijnstok, heeft elke vreemde plant, welke men daarheen gebragt heeft, wortel geschoten, en de vruchten van dat land toonen aan, dat de grond geschikt is, om al hetgeen geplant wordt, buitengemeen weelderig te doen groeijen. Eenige der vruchten hebben eenen voortreffelijken smaak, en zullen zonder twijfel in groote achting gehouden en veel gebruikt worden. Eene derzelven, de Amathlala, gelijkt zeer veel, en is omtrent zoo groot als eene groote zoete meloen. Eene andere, even overvloedig en veel aangenamer en nuttiger, is de Natakulua, van welke eene aangename en kostelijke konfijt wordt gemaakt. Patattas groeijen alhier zoo overvloedig, dat men dezelve bijna niet meester worden kan, en vooral nabij de kust, voor de voortkweeking waarvan de zandige grond aldaar zeer geschikt is. De Pisang vindt men op eenige plaat, sen, en de Kastor-olieboom is hier algemeen, en wordt zeer groot. Uit het zaad van laarstgemelde trekken de inboorlingen, en ik geloof eenige der emigranten, de olie, welke men zegt zeer goed te zijn, en de Zoola's ge bruiken dezelve in plaats van vet, hetwelk in de laatste jarört onder hen zeer schaars geweest is. Rotting vindt men hier mede in overvloed zij groeit tot 15 of 20 voet hoog. Dit zoowel als het sap van de Euphorbia, welke men overal in groote boomen vindt, kunnen in het vervolg artikelen van kostbaren uitvoer worden. Bij onlangs genomene proeven, heeft men bevonden dat van het sap van laarstgemelde eene stof kan worden gemaakc, in veerkracht gelijk staande met gom-elastieken aan alle einden, waartoe deze thans zoo zeer gevoraerd wordt, beantwoordende. Vele der houtsoorten van het land staan gelijk met die in andere deelen van Zuid-Oostelijk Afrika gelijk zwart en wit stinkhoutrood en wit peeren-, ijzer-, nies- en hass2. gaihont. Er is mede eene soort van ebbenhout, schoon als rozenhout, en hetwelk fraai kan geboend worden. De emigranten en de Zooia's noemen hetzelve Tambuti. In het kort, wat hout betreft, is hetzelve alhier in over. vloed, zoo wel in hoeveelheid als hoedanigheidtot alle einden geschikt. Ik had bijna de mindere houtsoort, het geelhout genaamd, hetwelk overat groeitvergeten. Het klimaat van Natal is zacht en matig, en gaat over het algemeen ge- paard met eene zeer aangename lucht, terwijl het vrij is van die nadeelige dampen, welke uit lage moerassige plaatsen opstijgen. De geaardheid van het land toont aan, dat hetzelve bijzonder voordeelig is voorde gezondheid en een lang leven, en zij, die er thans lang genoeg de pfoef van genomen heb. ben, om in staat te zijn, hun gevoelen daaromtrent te uiten, zeggen, dat hetzelve vrij is van de meeste der ziekten waarroede eenige der naburige streken zoo dikwijls bezocht worden. Echter veronderstel ik, dat naar mate de beschaving toeneemt, dezelve vermenigvuldigen zullen, en, gelijk de roest in liet koren, hetwelk tot 1820 onbekend was, eene algemeene plaag zullen worden. Het is echter zeker, dat de doodelijke lucht van Delogoa alhier niet gevoeld wordt, noch in eenige der nabij gelegene streken, die tot nil toe bezocht zijn. Terwijl de winters zacht zijn, zijn de zomers niet ondragelijk warm, en de gelijkheid van temperatuur maakt het tot een zeer aangenaam en vruchtbaar land. Hoewel de landen nabij de kust, in derzelver tegenWoordigen al te vrucht baren staat, klaarblijkelijk niet voor schapen geschikt zijn, zijn dezelve evenwel goed geschikt voor weiding van groot vee; de kudden der emigran ten kunnen daarvan het bewijs leveren. Hec open blootliggende land in de nabijheid van de Quathlamba zal tame-1 lijk geschikt bevonden worden voor schapen-welde, wanneer een voldoend

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1841 | | pagina 2