a0, mi:
leydsche
nft, 140.
courant,
MAANDAG,
13 DECEMBER.
Burgemeester en Wethouders der S tAd L e yd en.
bezien dc requeste aan H. H. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, gepresenteerd
tyrametts Johannes Leembruggen, wonende te Amsterdam, daarbij verzoekende, om in
^fleszelfs Wol-en Manujactuur-Verwerijstaande èn gelegen op de Korte Langegracht,
binnen deze Stad, eene Stoommachine van Vier P&ardenkractuen te plaatsen.
Gelet op Zijner Majesreits besluit van den 31 Januarij 1824, rakende vergunningen
'ter oprigting van sommige Fabrijken en Trafijken;
Brengen bij deze ter kennis van alle daarbij belanghebbenden, dat tot het hooren.der
middags ten twaalf ure; zullende de belanghebbenden, verpligt zijn, hunne bezwaren
tegen opgemeld verzoek op dien tijd by genoemde Commissie in te brengen, terwijl bij
verzuim daarvan, zij gehouden zullen worden, zich tegen deszelfs inwilliging niet te
hebben verzet.
Ley den den' 9. December 1841.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
j. G. de Met,
Ter ordonnantie van dezelve
v. püttkammer.
Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, brengen bij deze ter kennisdcr
belanghebbendendat wegens de infallende Feestdagen dc Beestenmarkt zal gehouden wor
den op Woensdag den 11 en 09 December aanstaande en de wekeiijkschc markt, in plaats
van des Zaturdagsop Vrijdag'den 24 en 31 derzclfde maand.
Leydenden 9dcn December 1841.
J. G. d e M e y,
Ter ordonnantie van dezelve,
V, PüTTKAMMER.
NEDERLAND fi. N.
Leyden, 12 December.
Door bet overlijden van den heer Logger, de betrekking van Corres
pondent der Maatschappij tot Redding van Drenkelingen te Amsterdam
opengevalleu zijnde, is in deszeis plaats benoemd Dr. C. W. H. van
Kaatiiovën.
De Directie beeft den Correspondent baar verlangen te kennen gegeven
dat hij zijnen stadgenooten op nieuw het bestaan en het doel dezer nuttige
instelling moge herinneren. Ten dien einde heeft hij, met toestemming der
stedelijke regering, de gezegelde Bekendmakingen doen «anplakken, en de
redactie van de Leidsche Courant verzocht, de volgende Bekendmaking der
Maatschappij te plaatsen;
bekendmaking
van de Maatschappij tot redding van Drenkelingen.
Directeuren der Maatschappij tot redding van Drenkelingen, in het jaar 1767 te-Amster-
dam opgerigtsteeds bedoelende hunne nienschlievende oogmerken zoo algemeen mogelijk
bekend te maken, hebben goedgevonden daarvan by vernieuwing het navolgende ter kennis
te brengen.
Zy loven uit eene Premie aan een ieder, die, op eene voor Directeuren voldoendewyze
kan aantoonen, binnen de uitgestrektheid van Oud Nederlandiemand, het zij Kind qF
Volwassenen, zonder eenig teeken van leven uit het Water opgehaald tot het leven terug
«cbragt te hebben.
Deze Premie bestaat ter keuze van den redder
Of in de Gouden Medaille der Maattschappymet vermelding op dezelve van den naam
des redders, benevens de plaats waar en het jaar waarin de redding heeft plaats gehad.
Of in eene geldsom, ten bedrage van Een en Dertig Guldens en Vijftig Cents
Of in de Zilveren Medaille met vermelding als boven met Zeven en Twintig Guldins
aan geld.
Of in ae Zilveren Medaille met vermelding als >oven, en een Exemplaar der Tdbellari
sche Gedenkschriftenmet nog Dertien Guldens aan 3eld.
Of eindelyk in het thans op nieuw ingerigte Kistje met Instrumentengeschikt tot het
gebruik hij de behandeling van schyndooden.
Wanneer onderscheidene personen tot het behoud van eenen Drenkeling hebben bijge
dragen, zal*de bovengenoemde Premie, aer waarde vao Ben en Dertig Gulden en Vyïtig
Cents, naar goedvinden van Dirrcteuren, onder hen naar billijkheid worden verdeeld.
De vereischtcnom op de uitgeloofde Premie aanspraak te kunnen maken, zijn:
i*. Eene zoo veel mogeljjk naauwkeurige en door den Redder ondertekende beschrij
ving van het geval, van de verschijnselen by den Drenkeling waargenomen, en
van de behandeling.
2®, Eene schriftelijke verklaring of bevestiging van twee ter goeder naam staande per
sonen die by bet geval van het begin af aan zyn tegenwoordig geweest en by het
trekken der Premie geen belang hebben.
Een zoo veel mogelyk naauwkeurig berigt van den bij het geval tegenwoordig ge
weest zijnde Wijkmeester, wanneer het geval binnen de stad Amsterdam orderzei-
ver jurisdictie heeft plaats gehad; of indien het geval buiten deze stad heeft plaats
gegrepen, eene schriftelijke mededeeling van eenen der H. H. Correspondenten
der Maatschappij.
Deze opgave moet binnen den tijd van zes maanden ingeleverd en gezonden worden aan
P. Meijer Warnar sBoekhandelaar, op den Vijgendam, te Amsterdam; zullende nadien
tyd geene Premie meer toegekend worden.
Vergoeding van onkosten. In Amsterdam of derzelver Jurisdictie zullen de onkosten
vergoed worden
i*. Voor al hetgeen in eene Herberg of eenig ander Huis gebruikt is alléén ten behoeve
van eenen onvermogenden Drenkeling, mits daarvan de behoorlijke bewijzen zullen
overgelegd zijn.
Voor het halen van den Wijkmeester zal eene afzonderlijke belooning uitgekeerd
worden.
Aan allendie tot het redden hebben medegewerktzal eene geldelijke belooning
toegekend wordengeëvenredigd aan de bewezene diensten.
Aan ieder Genees- of Heelkundige zal, des verkiezende, voor tijdverzuim, eene
billijke geldelijke belooning worden toegewezen.
Voorzorgen. Iedere Drenkeling hale men zoo spoedig en voorzlgtig mogelijk uit het
Water, en gebruike daartoe, zoo zulks noodig is, de Dreggendie tot dar einde in de
meeste Hoekhuizen aanwezig zijn, of ook bij besloten Water, de Reddinghakendie al
mede op onderscheidene plaatsen hier ter Stede gevonden worden.
Men late geen Drenkeling half uit het Water getogen op den kant der Wal hangen, uit
het verkeerde denkbeeld, dat men zonder de Politie geenen Drenkeling zoude mpg-e op-
hakn pn overbrengen. 0
Dit overbrengen naar huis geschiede inct de meeste omzigtigheidhétzij op de armen
van twee of drie menschen of op eenen ladder of breedc plank. Het hoofd wordt regt
«opgehouden en alle beknelling aan den hals los gemaakt. Met nadruk waarschuwt tïc
Maatschappij, voor.het nadeel aan den Drenkeling toe fe brengen door hein bij de beenen
te houden en te schudden of door bet rollen op eene. ton; zijnde reedsmenig een ,h et
droevig slagtoffer van deze behandeling gewonden.
Men brenge den Drenkeling in de naastbij zijnde Herberg; zijnde de Tappers of Her
bergiers alhier, krachtens Artikels 1 en 5 van de Kennisgeving van HH. Burgemeester
en Wethouderen van 26. Mei 1825, nader herinnerd bij Kennisgeving van 29 September
1836, op boete van ƒ25, en bij. herhaalde overtreding op zwaardere straffen, verplmt
dciizelven in re nemen en alles te verschaffen wat tot de'behandeling van den Drenkeling
vereischt wordt.
Intusschen worde er dadelijk (zoo het-geval binnen Amsterdam plaatsgrijpt) om éê'ncri
Wijkmeester, gezonden, opdat door dezen, alle ongeregeldheden .geweerd de aan te bren
gêne iiulp door overtollige omstanders niet.gehinderd en aanteekéulng gehouden worde yr.n
de gehecle toeriragt der zaak,ten einde'dezelve aan de Maatschappij te liupnenovcric jko.
3
4"*
Tevens roepe mén terstond dc hulp in van eenen iianstby wönetidén GerieéS- öf Heelkun
dige 'zonder echter de behandeling van den Drenkeling tot op hunne komst uit te srellêtL
Tot deze behandeling worden gtbragt de volgende
Redmiddelen. Men brenge den Drenkeling niet te spoedig voor een al te licet vuur*
zoo mogelijk in een ruim vertrek, trekke hem de natte klcederen uit, wassche het
aangezigt en hnt ligchaain met warm water, droogé hem met warme doeken af, zette
liem cenc warme muts op het hoofd en wikkele het geheele ligchaam in warme wolliil
dekens plaatse hem op eene ratelrustbed of bank in eene eenigzins zittende en zijdelings
schuinsche houding, cn zorgedat het hoofd'regtop worde gehouden.
In den Zomer kan men den Drenkeling, i»y matig warm weder in de opene lucht, en
bij zeer heet weder in de schaduw behandelen, als in de nabijheid geen huis of ander»
geschikte gelegenheid gevonden wordt.
Men oneïerzoeke of de mond, keel, neusgaten en ooren ook met modder zijn opgevuld
in welk geval dezelven behoorlijk moeten "gezuiverd worden,
Warmte. Men brenge de warmte aan en onderhoude dezelve door middel van warme
wollen of flenellen doeken, die vooral op de borst, den buik, de bals den rugde
oksels, de liesschen en de binnén-zyden der armeii en beenen worden aiingebragt. Aan
de voetén en aan de zijden van het ligchaam legge men kruiken met warm watcf gevuld
en in wollen lappen gewikkeld, of zakken 'met warme zemelen, zand of asch. Ook het
bijliggen van een gezond cn ontkleed rnensch is tot bet onderhouden der warmte door de
ondervinding bewezen doelmatig te zijn.
Bij vriezend weder, wanneer het ligchaam van den Drenkeling dtni staat van bevriezing
nadert, moet hetzelve vooraf met sneeuw)en koud watet gewreven worden, voor dat men
hctzdvc aan uiteerdere warmte blootstelt; en dan nog moet deze warmte met de meeste
omzigtigheid en niet dan langzamerhand aangebragt worden.
Wrijvingen. Zoo spoedig mogelijk wrijve men het gansche ligchaain en vooral de
hals, de borst, den buik en de binnèn-zijden der ledematen met warme wollen of flenel
len doeken, hetzij droog, hetzij met BrandewijnRhumJenever of eenig ander geest
rijk middel bevochtigd. Deze wrijvingen moeten mer lange streken en aanhoudend
geschieden. Gedurende dezelven drukke men zacht en by tusschenpozen beurtelinga
dc borst en den buik ten einde de natuurlijke ademhaling na te bootsen.
Men horstele tevens de voetzolen en handpalmen, hetzij met drooge, hetzy met Bran
dewijn bevochtigde' borstels.
KUstecren. Nu ook onderzocke men of zich stoffen in den edeldarm hebben opgehoopt*
in welk geval men eerst een klisteer zet van warm Water OlieAzijn en een weinig
Zoutoi' oók van e'en aftreksel van Tabak met Zout. Na de ontlasting dezer stoffen*
of in geval zij niet aanwezig waren, make men gebruik van de
Tabaksdamp Klisteren. Hetzij door middel van eene gewone aarden pijp op Welker
kop eene afgepunte messenschede gevoegd is*. Hetzij door raiddel van de daartoe
nieuw Uitgevondene Tabaksdamp-Blaasbalgdie in het hier boven vermelde Kistje met
Instrumenten aanwezig is.
Prikkelende Middelen. Van het begin af brenge men door middel van eene pentienveer
of penseel een weinig BrandewynRhum, Hoffmansdruppels of eenig ander geestryk
vocht, of ook wel Mosterd in de ntus en in de keel, ten einde het slikvermogen op te
wekken.
Algcmeéne Opmerkingen. Niet eerder, dan nadat het vermogen om te kuhnen slikken*
is teruggekeerden dan nog met behoedzaamheid dicne men den Drenkeling een weinig
WijnBrandewijn Pepermuntwatereenige Hoffmansdruppels met water of iets derge
lijks toe.
Zoodra zich neiging tot braken of misselijkheid openbaart, trachte men dezelve te
bevorderendoor de zoo even vermelde middelenof ook door een weinig warme KofHj
of ander warm drinken, - Terwyl het aan deskundigen alléén bekend is, Wdmleef eert
braakmiddel in dergelyke omstandigheden kan en moet toegediend worden.
Aderlating. Wanneer nu de Drenkeling meer en meer uit den staat van bewusteloos
heid terugbeeft, kan het in enkele gévallen noodig zyn^een; kleine aderlating te doen.
De verschijnselen, die dezelve noodzakelijk makenzyn: een volbloedig ligchaamju
gestel, loodkleurigs Opzetting der bloedvaten van het hoofd en aangezigt, gepaard met
2W«r^*1l00fdpÜn of een gevoel van drukiuu oo da ..hersenen.«laanyiirht hfmaniwdhpt<l
en spanning op de borst en hevige pijn in de zyde, die by elke inademing vermeer
dert. ln zoodanige gevallen zelfs zorge men steed dat de aderlating door eenen Des
kundigen bepaald en gedaan worde
Men boude met hèt beurtelings aanwenden der opgeffleWe middelönf rtfte te stfiiefftR
op, alzoo men voorbeelden kan aanwijzen, dat zelfs nö verloop van 3 ei» meerder urert
zich wederom teekenen van leven vertoond hebbenal ware het ookdat zich ver
schijnselen hadden opgdnandie in het algemeen voor doodciijk gehouden werden.
Al de benoodigdheden tot de behandeling en d;e der Maatschappij als dc hoogsttiood-
zakclijkste zyn voorgekomen, vindt men in de thans op nieuw ingerigre Kistjes met
Instrumenten, die volgens bekendmaking in de Amsterdamsche Courant van 12 October
1837, voor zoo ver Amsterdam b treftten getale van 60 in onderscheidene Wijken delf
Stad bij II. H. Apothekers geplaatst zijn eil aan ieder Gmees- of Heelkundigenop
schriftelijke aanvrage, worden afgeleverd.
Verdere redmiddelen, in sommige gevallen met voordeel aangewend, en aan kundige
Redders niet onbekend, heeft de Maatschappij niet raadzaam gcoord&eld bij deze bekend
making algemeen aan tc prijzen, opdat dezelven in oilbcdrevewe handen niet tot groot
nadeel der ougcltikkigen zouden strekken.
Directeuren verzoeken overigens, dat, z<»o iemand eenen Drenkeling gerec hebbende*
dharvoor evenwel geene Premie moge verlnfigenzij échter eene beschrijving van het
geval mogen ontvangen.
Eindelijk Wordt een ieder, die bij eenen Gé stiktenVerhangenen of anders schijnbaar
Dooden, het leven weder heeft opgewekt, verzocht daarvan aan dc Maatschappij eert
omstandig berigt mede tc deelcii, ten einde dezelve in de gelegenheid te stellen dé best»
middelen tot behoud "dier ongelukkigen meer en incer te ontdekken en bekend tö
maken Ook in die gevallen zal de Maatschappij niet in gebreke blyven den Red
der naar verdiensten te bcloonen.
Amsterdam10 Januai ij 1838.
Directeuren der Maatschappij tot Redding van Drenkelingen
Uit naam derzelven,
ANs. WILLINK, President.
J. A. V E R H A M M E Secretaris
Indien iemand vermeenen moge aanspraak te hebben op de belooning
door de Maatschappij toegezegd aan hem, die zijne menschlievende pogin
gen mee een gunstig gevolg zal hebben zien bekroond, zal het noodig zijn
zich te vervoegen bjj den Correspondent* die belast is mee de voordrage
by de Directie.
Naar wij vernemen is aan het strand onder Katwijk een groote visch
aangespoeld, welke, zoo men wil, een walvisch zou zijn. De visch is nog
geheel geconserveerd.
Uit 'sGravenhage meldt men van den uden dezer;
Bij besluit van Zijne Maj, van den isten dezer is aan P. Uijen kwijt,
schelding van de doodstraf verleend, waartoe hij bij arrest van het Hof van
Gelderland dato jo Jnllj dezes jaars ter zake van geweldadige aanranding en
verwonding van meiajes op den openbaren weg was veroordeeld; zijnde den-
Zfclyan bij-gekegd-Jvoninglijk besluit, in de plaats der doodstraf, opgelegd
gCAV-0Fden.de stralfen- van geeseling, met den strop om den hals aan de galg
vastgemaaktbrandmerk en twintigjarig confinement, mee bepaling, dat hij
nimmer tér bekomiug van afslag mag worden voorgedragen. Ook in den jare
1823 ss aan dezen zelfden veroordeelde door den voormaligen Koning kwijt
schelding aer doodstraf verleend geworden, waartoe hij destijds door hec
Hof van Assises in Noord-Brabandwegens dezelfde hierboven getneldo
misdaad was' veroordeeld, welke straf ook toen, behalve zware schavotscraf-
fen, in een sojarig confinement werd verwisseld.
Zijne IVlaj. heeft benoemd tot Ridder der Militaire VViüems-Orde 4de
khsse den gepensionneerden Kapitein der artillerie in de Oost-lndiê, Ma
si: F. Kïliïïh f fe Maastricht, coc belooning der diensten door hem in 1825
in dc--overzet*sche" bezittingen besvezen9