B E L G I E. Groothertog en Zijrté' Maj. den Koning v*h Pruissen, van welke in het b*. doelde memorandum geen woord gesproken wordt. Het is waar, deze brief 1 ii niet in den diplomatische^ vorm vervicdoch de eerste brief, welke de Koning Groothertog aan Zijne Ma}. den Koning van Pruissen schreefen op 1 eepe officiëele wijs door een'Generaal en vleugel-Adjudant overzonddie ook 1 hej antwoord van Zijne Pruissische Majesteit cerugbragt, had naar j:eesc en letter de strekking, ten minste de stilzwijgende toestemming des Konings van Pruissen tot de niet ratificatie te verlangen, alvorens men tot eenig be gliiït wilde komen, en terwijl daarin niet volkomene openhartigheid de ver* legenheid werd blootgelegd, waarin de Koning Groothertog door de on?er- teekening van het verdrag zou gebragt worden. Het antwoord des Konings van Pruissen kon niet anders, dan in volkomene overeenstemming met de wenschen van den Koning Groothertog uitgelegd worden, en eerst daarop uerfc het bestemde besluit genomen, om niet te ratificeren. Slechts na ver hop van eenige weken, en nadat de niet te ratificatie officieel aan het Kabi» iet van Berlin was bekend gemaakt, ontving de Koning Groothertog een tweede schrijven van Zijne Maj. den Koning van Pruissen, hetwelk tot ver- Iklaring moest dienen, en strekking had, deo inhoud van het eerste ichrjjven I te verzwakken. Ook dient nog opgemerkt te worden, dat in het Prmssische memorandum herhaaldelijk wordt gezegd: Nederland verlangde de aansluiting van het Groothertogdom Luxemburg aan het Tolverbond. Onderhandelingen, welke in het gemeenschappelijke belang van Duitschland, der tolvereeniging en van Ttcderland gevoerd werden. Ook in de vriendnabuurlijke betrekkingen, welke van oude tijden af, tusschen Proissen en de overige Staten van het Tolver* hond en de Nederlanden bestonden, heeft zich geene verandering opgedaan." Deze uitdrukkingen bewijzen, dat de Pruissische Regering mee hetgeen ge ftenrde, naar waarheid bekend is, dat men, namelijk, sedert 1839 over Ynxemburg, voor Luxemburg, echter zonder Luxemburgers heeft onder iindeld; dat niet-Luxemburgers en de zoodanigen, die aan de belangen van bt land vreemd zijn, over deszelfs loc beschikten. De Koning Groocher- 1 tog achtte het zijnen pligc, omtrent zijne Luxemburgsche onderdanen dien j stand van zaken te veranderen, en hen op te roepen, ten einde bij de rege- I ijng hunner belangen mede te werken. Deze verandering in den stand der zaken heeft insgelijks zeer krachtig bijgedragen, den Koning Groothertog 1 nopens de behoefcen des Groothertogdoms andere denkbeelden te geven. Onder anderen heefc de Kamer van Koophandel, onlangs in Luxemburg op- gerigt, kortelings aan den Koning Groothertog haren dank voor de niet rati, fleering in een adres nitgedrukt, hetwelk door twee derden harer leden on derteekend is. Stifft. GROOT-BRITANNIE. De Engelsche berigten van den i/den bevatten niets bijzonders. H. M. de Koningin en de jonggeboren Prinses tvaren zeer welvarende. De Koningin- Weduwe bevond zich nier erger. Aan boord van het te Sunderland van Dordrecht aangekomen schip Prestongevoerd door kapt. Brodleyis eene partij tabak aangehaald, en bet schip dien ten gevolge in beslag en de equipage in hechtenis genomen. Vóór eenige jaren was er een smid te Gretna-Greenwelke op zich had genomen huwelijken naar willekeur te sluiten en te vernietigen, thaus is te Sark-Toll-Bar eene zekere dame ontdekt, welke dat bedrijf eenige jaren achtereen ook met goed gevolg heefc uitgeoefend, daar zij in 6jaren tijd 1300 paren heefc gehuwd, en zich zelve, nog bij hetleven van hare andere echtgenootendriemalen getrouwd heefr. FRANKRIJK. 1 In de zittingen van het Hof der Pairs van den I5den tot don l8den, in de taak van Quenissetheeft de heer Bastard zijn rapport voorgelezen. Hij gut uit van de overtuiging, dat de aanslag van Quenisset, evenmin als zoo vele vroegere aanslagen sedert 1830, als eene afzonderlijke daad moet wor. den beschouwd, maar dat zij moet worden toegeschreven aan een wijd uit gestrekt en volhardend complot, het werk dier geheime genootschappen, vaarin de kwade hartstogten, -aangevuurd door het geheim, waarmede zij f tch omsluijeren en door de besmetting der illusiën welke zij doen geboren «oraen, onophoudelijk tegen de openbare rust in eene vijandige houding liaan, en aanslagen smeden tegen al wat heilig is. ,De feiten van den eigenlij ken aanslag van Quenissetzegt de rapporteurzijn hoogst eenvoudig, naar zij zijn dit veel minder door hec getal der zaamgezworenendie daaraan deel genomen hebben, en die allen in verband staan mee het permanente complot, waarvan hierboven gesproken is. Het Hof zal derhalve de gesteld heid der beklaagden uit een tweeledig gezigtspunt te beoorcieeien hebben, sis schuldig of medepligtig aan een complot, welks doel zou zijn geweest, hetzij om de Regering te vernietigen, hetzij om de burgers of ingezetenen tan te zetten om zich tegen het Koninglijk gezag te wapenen en waarvan de aanslag tegen den persoon des Prinsen slechts een begin van uitvoering zonde geweest zijn." Na eene inleiding, die voornamelijk van het bestaan der geheime genoot schappen spteekt, en waarvan het bovenstaande een verkort uittreksel is, komt de rapporteur terug tot Quenisset, van welken beschuldigde hij vele bijzonderheden mededeelt, die met het permanente complot in verband staan tn kortelijk op het volgende nederkomen: Quenisset behoort tot een fatsoenlijk geslacht in de Jura, en uit de Inge wonnen informatiën blijkt, dat,hoewel in zijne jeugd soms zich door ousiui- mige drift latende overmeesteren, over het algemeen zijne geaardheid zacht en rustig scheen, In hec 15de regiment infanterie dienst genomen hebhenJe, werd hij, nlc hoofde van insubordinatie jegens zijnen korporaal, veroordeeld tot vijf jaren kruiwagenstraf, welke straf lacer in eene decentie van driejaren werd gecomminuëerd. Doch na twee jaren ontvlugtte bij uit de gevangenis en begaf zich naar Parijs, alwaar hij onder den naam van Papart het bedrijf Tin houtzager uitoefende en buiten huwelijk leefde met een meisje, waarbij h|j een kind had. In regten vervolgd wegens eene vechtpartijmaakte hij b de gevangenis kennis eerst met Matthieu, een der April-veroordeelden tn later met zekeren Prioul, veroordeeld wegens het houden van wapenen helke beiden hem tot hunne vesderfelijke leerstellingen poogden over te bilen; en toen Quenisset de gevangenis na eenige maanden verliet, oncving ijj van Prioul eeuen last, welke zekere mate van vertrouwen te kennen gaf. BS het verlate, der gevangenis begaf Quenisset zich echter weder rustig an het werken tot de maand Julij II, Ahijnt niets van eenig gewigt met em te hebben plaats gehad. Toen scheen hij zich ongelukkig te gevoelen in onder eenen vreemden naam zich verborgen te moeten houden en deed jogingen bjj zijne familie om voor hem kwijtschelding van de nog te onder |ine gevangenisstraf en vrijstelling van de krijgsdienst te verwerven. Het lislukken zijner pogingen daartoe verbitterde hem, en hij was thans 'geneigd tot het omhelzen der misdadige denkbeelden, welke men aan zijnen ver. haalden geest voorstelde. In die geestgesteldheid ontmoette hij zijne vroe- Rte mede-gevangenen, die hem met nog anderen bekend maakten en hem (indelijk bragten in het wijnhuis van zekeren Colombierwelke een groot Irntal communisten, égalitaires en andere leden van geheime genootschappen lij zich ontving; daar werden de oproerigste dagblad-artikels meestai luid Tóorgelgzen, daar sprak men van de hoop en verwachting der geheime .(nootschappendaar zwoeren zij eeuwige vijandschap aan de Regering en Wrpandden zij hun hoofd voor de geheimhouding der hun toevertrouwde (heiinen. Quenisset werd hier toegelaten na eene geëxalteerde revolution, hte aanspraak gehoord en den vereiichten eed afgelegd te hebben. Gedu- ""de de zes weken, welke sedert zijne toelating tot den dag van den aanslag 'trioopen zijn kwam Quenisset bijna dagelijks bij Colombier en werd in revo- 1 loilonniire leerstellingen doorkneed. Den 13 September in den vroegen morgen r Hchteloos naar werk uitgezien hebbende, ontmoette Quenisset, Boggio, welke hem zeidcdat eene beweging zich voorbereidde, dat hij de leden dec vereeniging daarvan kennis zoude geven en dat Quenisset slechts naar Colons- bier had te gaan. Hier gekomen, vond hij werkelijk een taalftal personen, welke beraadslaagden of men thans te ageren of zich scil te houden had. Allen hadden intusschen reeds schérpe patronen van zekeren Frèmont ontvangen. Quenisset kreeg er ook twee, gelijk hem naderhand door zekeren Braticr cvee pistolen ti geven werden welke zij te zamen laadden; een dier pistolen heeft hij later op straat aan Boucheron ter hand gesteld. Dus gewapend begaven zij zich naar Boggio, die zijne manschap poogde te vereenigen en hen naar den hoek der rue Traversière zond. De exaltatie van Quenisset had op dat oogenblik haar hoogste toppunt bereikt; hij was op den trottoir t usschen Boucheron, Just en onderscheidene andere zijner medepligcigen geplaatst; toen de Prinsen juist voorbij trokken, htj gaf vuur. Intusschen kenc men van cldërs nog eenige bijzonderheden, welke Queni.set in een verhoor voor den Kanselier heeft aan den dag gebragt, en welke wegens de snoodheid der plannen van zekere partijen huivering en schrtx inboezemen. Quenisset verklaart dat Colombier, na hem eene gedrukce pro. clamacie aan de nationale garde van Toulouse te hebben doen teekenen, hem elndelflk bekend maakte met eenige der plannen van het geheime genootschap tot hetwelk hij behoorde. Men wilde niets minder dan in eenen zelfden nacht Commissarissen van Policie, Adjunct-Maires, Maires, eene menigte Colonels en Generaals, waarvan men de adressen had,de[Ministers, en wat al meer is. slagten. Buitendien verklaarde Quenisset, dac dikwijls in het wijnhuis van Colombier welgekleede heeren kwamen, welke hij niet kende, en welke aan de overigen bevelen schenen te gevenenz. De Rapportenr heeft verder zijne denkbeelden ontwikkeld nopens de com. pliciteit der medebeschuldigden vaa Quenisset, en in hoeverre geloof moge gehecht worden aan de verklaringen vau dezen ten aanzien zijner medeplig. tigen. De Commissarissen hadden, zegt hij, ondanks hunne overtuiging', moeten ontwaren, dat zij geenen naam, geen materieel indice gevonden had den, die hen op den weg eener geregtelijke compiiciteit bragt, toen hun in handen kwam een brief, geschreven door den medebeschuldigde Lannois, bijgenaamd Chasseur, dat is door iemand die, volgens de verklaring van Quenisset, In de maand Augustus tut revolutionnairen agent van het ge. nootschap der Travailleurs Égalitaires was benoemd, en welke brief gerigt was aan den heer Dupoty, hoofdredacteur van het dagblad Journal du Peuple. Deze brief luidt aldus „Waarde burger, ik haast mij u te roeiden, dat de verraderPapartons allen verkocht heeft om de aanslagen der Justitie te ontkomen. Ik verzoek u dus, burger, onze verdediging zooveel mogelijk op u te nemen, gelijk ook der National. Dit monster heefc voor den Regter ter Instructie in mijne tegen woordigheid ^staande gehouden, dac hij in mijne kamer is geweest; deze omstandigheid kan ik mij niet herinneren. Sedert onze arrestatie zitten wQ nog steeds buiten toegang. Vaarwel, waarde burger, ik druk u alle de hand, in afwachting eener betere toekomst. De tijd ontbreekt mij. P. Lannois dit Chasseur Ten gevolge van dezen brief heeft men den heer Dupoty terstond in hech tenis genomen, den man wiens dagblad dagelijks gelezen werd in het wijnbuit van Colombier, alwaar zich Quenisset en zijne medebeschuldigden gewapend henben de man die reeds vroeger onderscheidene revolutionnaire dagbladen geschreven, volks-banketten gepresideerd en als auteur een levendig deel aan alle onlusten genomen heeft, hoewel hij gewoonlijk dan ook de grenzen eener sttaffelooze ophitsing niet is te buiten gegaan. Thans staat hij aan hec hoofd van een dagblad, welke strekking voornamelijk schijnt te zijn om hec volk te doen geloovendat er een open oorlog tusschen zijne belangen en al de daden en strekking der regering bestaat. Er is eene huiszoeking bij hem bewerkstelligd, doch bij die gelegenheid zijn geene papieren gevonden, waaruit kan blijken dat de heer Dupoty andets dan door het prediken zijner verderfelijke leer met het complot in aanraking staat. Ook eene confrontatie van dien beschuldigde met den briefschrijver heeft tot niets geleid. Beiden verklaarden elkander naauwelijks van aanzien te kennenen de briefschrijver verzekerde, dat hij zich bij zijn verzoek om verdediging, minder aan den persoon des redacteurs dan aan het dagblad had^ gewend. Zoodanig is (dus eindigt de heer de Bastard zijn rapport} de getrouwe uiteenzetting der procedure in dit gewigtige incident. Zijn daarin termen te vindentoereikende om tegen den hoofdredacteur van het Journal du Peuple eene praesumtie van medepligtigheid te doen ontstaan Hoedanig ook hec gevoelen zij, hetwelk uwe 'nooge en onpartijdige wijsheid ten deze omhelze, zult gij zeer zeker mee ons erkennen, dat men geene reden heeft om zich te verwonderen wanneer de werklieden, die zich naast Quenisset geplaatsc hebben om omweg met weg met te schreeuwen, 0111 verdediging ko. men vragen bij net dagblad, hetwelk nog daags vóór den aanslag, dat ge- schreeuw vergoelijkte, en welks gedienstige ijver zelfs met eene verdediging in zijne artikelen van 14 en 16 September niet gewacht heeft tot dat die verdediging uit,naam van de medepligtigen aan dien aanval zoude zijn gevraagd." Aan het Hof is ook nog verslag gedaan van een programma der egalitaire communisten, hetgeen het volgende vervat: Eertijds waren vier zaken heilig voor het gemeen: het altaar, de troon, de eigendom, de familie. Thans gelooft niemand meer aan het altaar en deo troon maar in de plaats van den troon hebben de niet-égalitaite en niec. fraternitaire republikeinen eenen anderen afgod geplaatst, het vaderland. Doen de égalitaire en fraternitaire republikeinen, dat is de communisten werpen die vier zaken even verre van zich. Wat den eigendom betreft, de naam alleen van communisme sluit denzelven geheel utt. Wat de gods dienst betreftmoeten de communisten, materialisten wezen, omdat zij alleB rationalisten zijn. Wa: familie en vaderland betreft, welke bestaan, gelijk reeds aangemerkt is, uit de broederschap van het hoekje van den haard, of van eene grootere of kleinere uitgestrektheid gronds, deze moeten zij ins gelijks gezamenlijk verwerpen, omdat zij slechts eene zelfde broederschap willen. In eene zitting van die communisten In Julij 1841 zijn 9 punten als grond slagen hunner leer aangenomen, waarvan de 4 eersten dus luiden: De waarheid is ondeelbaar; zij alleen kan de reden der menscheu lelden; daaiom ook moet zij in alles en overal op eene behoorlijke wjjze verkondigd worden. Het materialisme moet verkondigd worden, want hec is de onveranderlijke wee der natuur, waarop alles berust en welke men niet vermag te schenden zonder in dwaling ce vervallen. De individuëele familie moet worden afgeschaft, omdat zij de verbrokke. ling der algemecne liefde bevordert en de harmonie der algemeeae broeder, schap, welke alleen de menschen moet verbinden, verbreekt en de oorzaak wordt van al de rampen, welke hen in hec verderf kunnen storten. Het huwelijk moet worden opgeheven, want hec is eene verfoeijelijke wee, die tot slaaf maakt, wat de natuur vrij geschapen heeft, die hec vleesch toe bijzonderen eigendom maakt, en die door dit middel gemeen schap en geluk onmogelijk maken, omdat uitgemaakt is, dac de gemeen schap geenerlei soort van eigendom toelaat. - Het Hof heeft den i8den bepaald, dac 17 personen, onder welke ook de hooidredacteur van het dagblad Journal du Peuple, Dupotj, in staat van beschuldiging gesteld worden. In de zitting der Kamer van Vertegenwoordigers van den 17 November heeft een lid aan den Miniscer van Buitenlandscbe Zaken opheideting gevraagd aangaande de sederc eenige dagen rondloopende geruchten dac er Fransche troepen op de grenzen werden zamengetrokken. De Minister heefc daarop hec volgende antwoord gegeven: Het Gouvernement heeft gelijktijdig met het publiek de tijding |onc;angeq

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1841 | | pagina 3