A\ 1841. LBTDSCBB N\ 140. C O IJ R A IV T. MAANDAG, NEDERLANDEN. Ley den, 21 November. Gisteren kwam in onze st3d a2n Zijne Exc. de Minister van Financiën, sn begaf zich van hier, na zich ruim een half uur bij den Koninglijken Paarden-postmeesier IV. L. Burgers met" brievenschrijven geoccupeerd te hebben, naar het Loo bij Zijne Maj. Koning IVillem Frederik Graaf van Nassau. Van liet Loo zal Zijne Exc. naar België een uitstap doen, en dan naar 'sGiavenhage terugkeeren. Dienzelfden dag passeerde alhier een gedeelte van het gevolg van HM. KK. HH. Prins en Prinses Frederik der Nederlanden. Heden moet H.K'. II. Prinses Frederik aet Hoogstderzelver Dochter onze stad doorkomen; mor gen verwacht men Z. K. H. Prins Frederik, welke Zijne Gemalin te Arn hem verlaten heeftom een bezoek bij Hoogstdeszelfs Vader op het Loo af te leggen, alwaar Z. K. II. zal overnachten. Uit 'sGravenbage meldt men van den ipden dezer: Bi] het Hooge Bestuur is bepaald gewerden, dat de leeraren der ver schillende godsdienstige gezindheden zuilen worden uitgenoodig'dom de. godsdienstige viering van *s Kqnings verjaardag, invallende op den óden De cember, jaarliiksch te noen plaats hebben op den eerstvolgenden Zondag na Olcn dag; zuilende alzoo dit jaar ;le godsdienstige viering v;n dien heugelij- Uén dag op Zohdag den i2dèn December aanstaande gehouden worden. Bij Koningiijlt besluit zijn goedgekeurd de door aandeelhouders vast- gestelne wijzigingen in de statuten der Zwolsc'ne reederij maatschappij. Daaruit blijkt, onder anderen, dat het doei der inaatschapp is het aanleg, gen van eene scheepvaart tnsschen Zwolle en Hull, in Engeland, totover- brengen van goéderen, en tót het drijven van buiteniandschen handel. Zijne F.xc. de Minister van Financiën heeft, bij resolutie, bepaald, dat, vermits de-redenenwelke, bij de eerste invoering van hec reglement, van den 13 Fefiruarij 1834 {Staatsblad N3. 6)aanleiding hebben gegeven tot het toestaan van voorloopige inslagen van brandstoffen, onder vrijdom van aecijnsten behoeve van fabrijken enz., op eengelei-biljetniet meer bestaan, zoodanige inslagen thans moecen worden bewerkstelligd op den voec en onder de bepalingen, bij art 4 en volgende van gedacht reglement vastgesteld, behoudens nogthnns de verpligting der ontvangers, ter plaatse waar de fabrijk of traffijk gelégén is, om geen beslag bitjet af te geven, dan nadat hij zich zal hebben verzekerd, dat de fabrijkant ot craiïjknuc het vereischce verzoek tot het verkrijgen van vrijdom heefc gedaan, en door dezen op den voec van b van dat art 3 van meergenoemde resolutie van den 28 Februarij 1834, ce noodige borgrogt is gesteld. Zijne Exc. de Minister van Financiën heeft op de vraag, hoedanig door den schatter van hec slagtvee, of den onrvanger behoort te worden gehandeld bij het in het ongercede raken van een aan eenig belastingschul dfge afgegeven schatbiljec, bij resolutie te kennen gegeven, dat voor hec geval, dat eenig door de vecscbatters uit het regiscer afgegeven schatbiljec bij de belastingschuldigen moge in hec ongereede raken, de schatter geens zins, gelijk hier en elders blykc te hebben plaats gehad, een op gewoon papier geschreven-duplicaat van zoodanig biljet zal mogen verleenënmaar daartoe zal bebdoren 'te bezigen de eerstvolgende ongebruikte expeditie van hetzelve register, met vermelding zoo aan hec slot van deze expeditie boven de handceekening van den schatter, als op den stok van dezelve in het register, dat het doenmene strekt tot duplicaat van hit in het onge- fcede'geraakte biljet. Sedert gisteren is voor het Provinciaal Geregtshof van Holland alhier ter openbare teregtzittingen aanhangig een lijfsiraftelgk regtsgeding, hetwelk om de vreemde incidenten en velerlei daarin voorkomende omstandigheden' algemeen de aandacht bezig houdt. Het Is namelijk de zaait van D. li, Adrian en P. C. Stam, laatstelijk fabrijkanten te Leiden, onder de firma van Adrian en Comp. Hunne i'abrijkagie bestond in grijner. en wollen stoffen. Jn 1837 was hunne compagnieschap aangegaan. Na twee jaren waren hunne aaken achteruitgegaan; zij verzochten surseance van betaling. Curators werdeo benoemd; deze verklaarden den balans niet opregt, en niet overeen eenatemmende met de boeken, deze laatste achteloos gehouden enz. Van' hier de beschuldiging van bedriegelijke bankbreuk tegen de twee opgemelrie beschuldigden, door na als kooplieden te zijn gefalleerd, verd'chte uitgaven of verliezen, als waar te hebben voorgesteld, en het gebruik'van al hunne ontvangsten niet te hebben verantwoord, sommen, koopwaren enz. te heb. ben verduisterd, verdichte verkoopen te hebben gedaan, en geene behoor- lijke boeken te hebben gehouden. Nadat gisteren de acte van beschuldiging was gelezen, werden ook de lijsten van getuigen gelezen, wier aantal 24 bedraagt. Onderscheidene brie ven en stukken zijn door getuigen medegebragc, als onder anderen een brief van den Graaf van den Bosch, gewezen Minister voor de Koloniën, eene onderhandsche acte van dispositie enz. De verdediger van Adrian, Mr. de Brausv, zeide, dat hij nog 'drie ge tuigen had geciteerd, waarvan twee ten behoorlijken tijde zijn gedagvaard *(jnde een Kamerdienaar en een Lakkei van Zijne Maj. Ook had hij zich verpligt geacht, ten einde alles te doen, wat strekken kon om de waarheid te ontdekken-, Zijne Maj. den Koning te doen dagvaarden; en daarioe eersc een brief aan den Proc.-Gen. geschreven. Op eene officieele wijze was hem hierop verklaard, dat het niet bestaanbaar was, dat Zijne Maj. werd gehoord of gedagvaard. Alsroen heeft h(j er van afgezien. De beschuldigde bevond zich in een moeijelijken toestand. Aan de eene zijde wordt hem als eene «trafbare diad toegerekend, dat hij eene som van f 45,600, welke hij in het voorjaar van 1840 van den heer van der Hoop heeft ontvangen, niet verant. woord of het gebruik daarvan niet opgehelderd zou hebben. De beschul digde beweert echter, dat hij die som aan den hoogen getuige, dien hij geci teerd had, teruggegeven heeft. Tot opheldering hiervan was het noodig, dat de hooge persoon zulks verklaarde. Maar de wet bewaart het stilzwijgen, hoe zulks zon moeten geschieden. De verdediger vraagt en bekomt thans acte, dat hij die verklaring heeft gevraagd, doch daarop een afwijzend ant woord van Zijne Exc. den Minister van Justitie heeft ontvangen. De Voorzitter, de zaak in het midden latende, zeide, dat tie bedoelde hooge personaadje met der daad niet is gedagvaard, en hij besliste dus, dat men tot de behandeling van het geding zelf zou overgaan. Hierna werdén gedurende drie dagen de getuigen verhoord, waaronder de vijf eerste waren de bewindvoerders en curators in het faillissement van Adrian en Comp,, te weten de heeren: J. C. B, Moens, koopman te RotterdamP. van Vlissirgen, fabrikant te Amsterdam; D, N. Roskescommissionnair in effec. ten; tl. Veefkind, koopman en manufactunr-verwer, en Mr. N. Olivier, aa NOVEMBER. Advocaatalle te Leiden. Zij hebben hoofdzakelijk het vermeide In de acte van beschuldiging bevestigd. De eerste beschuldigde vooral trachtte duor verschillende ophelderingen zijn gedrag te regtvaardigen, terwijl de tweede bleek zich weinig met de zaken te hebben ingelaten. Bij de-menigte getuigen, en bij het ingewikkelde van het geding, voor ziet men dat de behandeling nog verscheidene dagen zal duren. Tran den losten dezer. In de zitting van het Provinciaal Geregtshof van Holland, van heden, is met de behandeling der zaak van Adrian en Comp, voortgegaan. Slechts één getuige de heer J. Montague, te Leiden curator in het faillissement dier firma, is hedengeboorden dat wel van des morgen ten tien tot des middags ten bij vier ure. Hij heeft de ver- klaringen van de bewindvoerders en curators, zoowel in de instinctie en in de acte van beschuldiging vervat, en gedurende het onderzoek ter. openbare teregtzitting afgelegd in de meeste opzigten ondersteund en bevestigd. Aanstaanden Maandag zal dit regtsgeriing worden voortgezet. Ten opzigte van net door de nieuwspapieren medegedeelde verbod aan de officieren var. 's Rijks schepen, om voortaan hunne kinderen in de rol te voeren, ais nadeelig vonr 's Rijks schatkist, wordt door sommigen opgemerkt, dat daar de bevelvoerende otiicieren der schepen, om hec even of zij zoneo hadden of niet, sedert eeuwen net regt hadden een zoon in de rol hunner schepen te plaatsen, maar later door ministeriele verordeningen reeds bepaald werd, dat slechts de Kapiteins die werkelijk zonen hadden, er één in de rol huneer schepen konden plaatsen, op het folio van matroos 3de klasse (het welk hun nu ontnomen is), en aangezien slechts weinige Kapiteins onder deze kategorie kunnen gerangschikt worden, door den genoemden maatregel niet meer dan 200 a f 300 zal worden bespaard. |i~— In den nacht tnsschen den I4den en isden dezer, is op Vlieland ge strand, doch het volk gered, het schip Fortunakapt. Doyen, met stukgoe deren, van Antwerpen naar Bremen, - Her beunschip, gevoerd door schipper Koren, van Texel naar Amster dam, is den 14, op de Paardenhoek gestrand, doch de equipagte en de passarlers zijn gered, - Het Provinciaal Geregtshof van Vriesland heeft den ïöden als schrij- ver van het iets in den Tolk der Vrijheid erkend M. J, Rienksen hem ver oordeeld tot eene tweejarige gevangenisstraf. Uu Gorredijk in Vriesland meldt men het volgende van 16November: Noodlottig was de nachc van den 14-den op den I5den dezer, voor vele ingezetenen dezer plaats, en voor bijna allen van de dorpen Terwespel, Lsngezwaan en Lnxtvold. Een hevige storm, vergezeld van buitengewone regenvlagen en hagelslag, ilic het noordwesten, deed het alreeds hooge bin nenwater zoodanig opzetten, dat alle landen, hoe hoog ook gelegen of ingepolderd, al spoedig eenige voeten onder water werden gezet, met die betreurenswaardig gevolg, dat van de ongeveer 500,000 tonnen te velde Slaande sponturf, ruim de helft weggespoeld en verloren is gegaan. Honderden van lieden uit de behoeftige volksklasse zijn op dit oogenbiik bezig, om een gedeelte van den weggedreven turf op te vangen, en men mag zich verheugen, dat dezen aisnu de naderende winterkoude niet behoe ven te vreezen, zoo is hec toch aan den anderen kant te bejammeren, dat zoo veie vcenlieden, die door de veelvuldige regens, in die veensaizoen aanzienlijke verliezen hebben ondergaan, door deze ramp nun bestaan geheel verloren hebben en tot armoede zijn gebragt, vooral, wanneer deze onge lukkiger, ook den Rijks-accijns, van den te loor geganen tnrf, aan den lande zouden moeten voldoen. Het is daarom te wenschen, dat de administratie der belastingen zoowel als het polderbestuur, de billijkheid in acht nemende, konden goedvinden om den accijns en de slikgelden van het alzoo weggedrevene kwijt te schelden. Un Domburg schrijft men het volgende van den I7den dezer: Eergisteren kwam op het strand alhier aan eene sloep met zeven man. schappen, van eene op zee verongelukte Engelsche koolbrikgenaamd Paley, van Sunderland naar Rocterdam gedestineerd. Van de equipage schijnt niemand verongelukt te zijn. Uit Viissingen schrijft men van den t7den dezer: Door den storm van laatsteden Zondag, is het schip St. AnthonieA. Klein, van Mallaga naar Antwerpen, met frnic, nabij het haventje van de Nieuwe Sluis, tegen den wal gesmakc; de equipage en lo nis zijn gered doch van de lading is weinig geborgen het vaartuig is grootendeels verbrijzeld. Kapitein Kramer, voerende het schip Plutus, van Riga naar Antwerpen, met lijnzaad, berigr, dat hij gisteren, op den middagop de hoogte van Schouwen, Z. O., naar gissing 3J mijl afstands, heeft zien zinken de En. gelsche brik the John, welke naar allen schijn verlaten was, wijl hij niemand- op het dek zag. Voor deze stad is heden morgen drijyende gezien een mast met gaffel en tuig. Volgens herige is nabij Zoutelande tegen den wal vast zictende een bark of schip, waaromtrent men nadere opgaven verwacht. Den isden dezer waren voor Brouwershaven drijvende eenige katoetlbi- len, harpuisvatenduigen, eenig wrakhout enz., en zijn te Scharrendijka aangespoeld twee sloepen, zonder namen, en bij Brouwershaven een roec van omtrent (J el 60 duim lengte; een en ander vermoedelijk herkomstig van een schip, hecwelu in den hevigen storm van den vorigen dag op den Oos- ter zil zjjn verbrijzeld, waarbjj men vreest dat de equipage is verongelukt. Langs hec strand bij Scharrendijke (Schouwen) zijn den 16 eene sloep, een roer van een groot schip, eenige balen katoen en vaatjes han aange dreven. In den morgen vau den I4tien Is op den Banjaard, In een oogenbiik tijds geheel verbrijzeld de Engelsche schooner Commerce, kapitein IVilliam Mas son, van Londen met stukgoederen geladen, naar Rocterdam bestemd. De equipage heeft zich gelukkig met de sloep gered, en is, zonder iets van het hunne behouden te hebben, in Noordbeveland aan wal gekomen, Uil Viissingen wordt nog gemeld, dat de Kapitein-Luitenant van Franek tot Directeur van 's Rijks stoommachinerie is benoemd, en de Luitenanc ter zee isie klasse, Baars, in deszelfs plaass toe commandant Zr. Ms. stoomboot Etna is aangesteld; alsmede, dat het etat-major van Zr. Ms. brik de Arend, bestemd voor de Oost, volgenderwijs is zamengesteldComman dant-Luitenant ter zee iste klasse f Hooft; iste officier Luitenant ter zee Pieterse; de Luitenants ter zee van der Capelle en Cobius; schrijver en vlc- tnaliemeescer Bourje. Voorts verneemt men, dat de Kapitein-Luitenanc ter zee Joüy, als iste officier op Zr. Ms. fregat de Sambre is benoemd in de plaats van den Kapitein-Luitenant ter zee Songhen, aan wien het bevel over de in dienst gestelde corvet Castor is opgedragen. i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1841 | | pagina 1