LEYDSCHE
COURANT.
i -to
VRIJDAG,
- ÖÏ$P
129 OCTOBER.
r NEDERLANDË N.
Leyden, 28 October.
Gisteren avond is alhier gepasseerd Zijne Exc. de Minister van Financien
Van het Loo komende en naar's Gravenhage zich begevende. Van daar ia
naar het Loo vertrokken en hier doorgekomen de Graaf Heerdtom bij Zijne
Maj. Koning iVillem Frederik Graaf van Nassau afscheid te nemen met
welk doel nog vele hooge personen uit 's Gravenhage hier moeten doorkomen.
Genoemde Zijne Maj. zou Maandag van het Loo naar Ouicschland wederkeeren.
De Staats-courant van den 27scen dezer, bevat de twee Koninglijlte
besluiten, van welke wü in ons vorig nommer hebben melding gemaakt,
betreffende de afscheiding van het Departement van Marine en Koloniën en de
benoemingen dien ten gevolge geschied.
De Staats-Courar.t ven den 28sten bevat een uitvoerig artikel, waarin
gemeld wordt, dac de veeziekte, die in eenige gemeente in het Westland is
uitgebroken, de welbekende anthrax-aardige ontsteking-ziekte isdoor de
lanolieden met den naam van pestbrand bestempeld. Die ziekte, het vee in
den hoogsten graad hebbende aangetast, wordt spoedig doodelijkdoch meestal
vertoont dezelve zich van ligteren aard, zoodat me: goed gevolg geneesmid.
delen worden aangewend. De Staats-Courant waarschuwt verder voor eenen
drank, welke tegen die ziekte wordt gebruiktte bekomen te Krimpen aan den
Lek voor fa. 10; welke, na gedaan onderzoek, bevonden is geene voor-
dcellge uitwerking te kunnen doen, en beveelt de landlieden ten sterkste aan,
om bevoegde vee-artsen in te roepen en zich alzoo voor schade te hoeden.
Uit 's Gravenhage meldt men van den 27sten dezer:
Zijne Maj. heeft tot lid der Eerste Kamer van de Staten-Generaal be
noemd den Staatsraad Brugmam en tot lid van den Raad van State den
Staatsraad in buitengewone dienst Netscher.
Zijne Maj. heeft den heer Chardigny de Mongebeeldhouwer, die een
klein standbeeld van Zijne Maj. gemaakt heeft, de orde van den Nederland-
sclien Leeuw geschonken.
Heden heeft eene Commissie van de Staten-Generaal, zamengesteld
uit leden van de beide Kamers, aan Zijne Maj. den koning het volgende
Adres aangeboden, in antwoord op de aanspraak, waarmede Hoogstdezelve
de tegenwoordige zitting der Staten-Generaal heeft geopend:
„Op nieuw, Sire, treden, bij de opening hunner gewone vergadering, de Staten-
Generaal voor Uwen Troon, om Uwe Majesteit hunne eerbiedige hulde aan te bieden.
Zij deelcn geheel in de gevoelens van gehechtheid en trouwwaarvan Uwe Maj.
alom de blijken heeft mogen ontvangen. Het strekt hun tot een wezenlijk genoegen,
bij de opening dezer zitting, aan Uwe Maj. de verzekering te kunnen geven, dat zij de
ijverige pogingen van Uwe Maj. voor het geluk van Nederland, zlgtbaar zoo wel in de
verbeteringen, reeds onder Hoogstdeszells regering tot stand gebragt, als in de bljjken
van waarheidsliefde door 's lands bestuur gegevenop hoogen prijs stellen. Indachtig
aan hunnen duren pligtzullen zg niet in gebreke blijvenom Uwe Maj. te ondersteu
nenbij Hoogstdeszelfs voornemen, om het geluk des Vaderlands op hechte en duur
zame grondslagen te vestigen.
Wij verulijden ons met Uwe, Maj. in dc geboorte eener Prinses aan Hoogstdeszelfs
beminden Broeder, Prins Frederik der Nederlanden geschonken, en wij brengen onze
welgemeende geiukwenschingen deswege volgaarne aan Uwe Maj. toe.
'Overtuigd, dat Nederland rust en vrede behoeft, was het ons aangenaam, van Uwe
Maf de verzekering re ontvangen van dc voortduring der gevoelens van vriendschap en wel
willende belangstelling der vreemde Mogendheden. Ook uit dat oogpunt hebben wg
met genoegen de geheele afscheiding van het bestuur van Luxemburg van dat vail Neder
land vernomen. Sedert de verandering der grondwet is de vroeger bestaan hebbende
vereeniging dezer landen opgeheven, en wij mogen van de billijkheid en regtvaardigheid
der vreemde Mogendheden verwachten, dat de moejjelijkhéden, waarin Luxemburg zou
kunnen gerakengeen den minsten invloed op de belangen en de vriendschappelijke be
trekkingen van Nederland zullen hebben._
Met bijzonder genoegen vernamen wijdat de verdragen van handel en scheepvaart
me Frankrijk en de republiek van Texas gesloten, ten uitvoer worden gelegd. Het
aan taan van zoodanige verdragen, hetwelk strekken moet, om nieuwe wegen voor onzen
bantel te openen, of de bestaande te bevestigen, verdient steeds een onderwerp van de
belangstellende zorg der Regering uit te maken.
„Steunende op de regtvaardigheid en billijkheid eener zaak, welker regeling het wel
begrepen belang der beide natiën vordert, hadden wy mogen verwachten, dat het der
Regering van Uwe Maj. reeds zoude gelukt zijn de geldelijke aangelegenheden met Bel
gië tot eenen eindregel te brengen. Wij blijven de spoedige verwezenlijking van het
daarop door Uwe Maj. gegeven uitzigt met verlangen te gemoet zien.
Wy voegen daarbij den wenschdat ook de geldelijke aangelegenheden van onder-
acheidenen aard ter zake van het Groot-Hertogdom Luxemburg, eerlang tot afdoening
zullen worden gebragt.
„Dankbaar erkennen wy den over het algemeen gunstigen toestand van Handel en
Nijverheid en Landbouwofschoon sommisA takken van dezelve niet geheel van den
nadeeligen invloed van bijkomende omstandigheden zijn bevrijd gebleven.
De zorg der Regering voor het openbaar onderwijs en voor de kunsten en weten
schappen wordt hoog door ons geschat. Daartoe moeten onze instellingen, zoo veel
de geldelijke toestand des Rijks het gedoogt, dienstbaar worden gemaakt.
„'s Lands welzijn is te naauw verbonden aan den bloei der Overzcesche bezittingen,
dan dat wij ons niet zouden verblijden over de ontvangen gunstige berigten uit Öost-
Iiidiën.
Wij bevelen de opheffing van de bezwarendie den voorspoed der West-Indische
koloniën in den weg staanten ernstigste aan de zorgen van Uwer Majs Regering.
Wy zijn bereid door wettelijke bepalingendes noodigdaartoe inede te werken.
Ook wij brengen onzen lof toe aan het beleid en de dapperheidbij de onlusten op
een der eilanden van den Indischen Archipel onlangs wederom zoo schitterend ten toon
gespreidwaardoor een vernieuwd bewjjs is geleverd van den prijswaardigen geestdie
fcu de zee- èn de landmagt bezielt.
„De organisatie, in den loop des jaars aan de landmagt gegeven, hopen wij dat aan
de verwachting zal beantwoorden. De noodzakelijkheid eener doelmatige inrigting van
het zeewezen wordt niet minder allerwege gevoeld, zoo tot bescherming van den handel,
als van onze belangrijke Overzeesche bezittingen.
„De herziening der wetgeving op de militie en de schutterijen zal nnttige vruchten
kunnen opleveren. Wy koesteren de hoop, dat daartoe spoedig eene wets-voordragt
zal geschieden.
„De militaire strafwetgeving vordert dringende verbetering. Wjj vleijen ons dat daar
toe de werkzaamheden der reeds ingestelde commissie zullen leiden.
Wy zullen met de vereischre aandacht onderzoeken de ons door Uwe Maj. toegezegde
ontwerpen van wet op de conflicten, op het Notaris-ambt en op de overschrijving 'der
hypothecaire inschrijvingen. Wij zien ook het ontbrekende gedeelte van het Wetboek
van Strafregt nog in den loop dezerZitting stellig te gemoet.
Het zal ons mede aangenaam zyn dat eerlang door eene gepaste vervanging der nog
altyd werkende vreemde verordeningen onze wetgeving geheel nationaal worde.
Na de behandeling der in onze vorige vergadering aangeboden wets-ontwerpenter
uitvoering van art. 6 der grondwet, zal het onderzoek der in de tegenwoordige vergade
ring aan te bieden ontwerpen des te gerceder ten einde kunnen worden gebragt.
Hoogstgewigtig was de vaststelling van 's Rijks uitgaven en inkomsten naar het
eerste tweejarig tydvak. Wij mogen niet twijfelen of dezelve zal bij het verzekeren van
den geregelden gang der zaken, aan de Regering de gelegenheid geven tot het voorbe
reiden en invoeren van alie die gewenschte verbeteringen en mogelijke bezuinigingen
welke het algemeen belang vordert. Uit dat oogpunt houden wij eene onverwijlde lier-
ziening der pensioenenwachtgelden en afloopende betalingen voor hoogst noodzakelijk.
De voordragt eener nieuwe wet omtrent de burgerlijke pensioenen zien wjj verlangend te
getapet. Wij mogen bij deze gelegenheid aan Uwe Maj. de behoefte niet verbergendie
aan eene herziening van onderscheiden belastings-wctten bestaat. Wij hopen dat dit be
langrijk onderwerp, tot een gewenscht einde gebragt, die belastingen incer evenredig zal
doen dragen. Met genoegen vernemen wy aanvankelijkdat de achterstand beneden liet
geraamde bedrag is gebleven, en dat het niet noodig is geweest van de toegestane mid
delen gebruik te maken.
„De rekening en het geldelijk verslag dienaangaande zullen wy met belangstel lende
aandacht onderzoeken, Wjj vleijen ons dat de Regering niet dan met de meeste spaar
zaamheid, en zoo laat mogelijk tot de reeds goedgekeurde geldleningen zal overgaan.
„Met de vastgestelde financiële bepalingen hangt de aangekondigde voordragt te zamen
eener gewijzigde begroeting voor het Departement van Büitenlandsche Zakenen de rege
ling van liet gebruik van liet batig slot der geldmiddelen van de Overzeesche Bezittingen.
Die aangelegenheden zullen het onderwerp onzer naauwgezetre overweging uitmaken.
Gevvigtige onderwerpen zullen ons alzoo in deze zitting bezig houden. Wij vertrou
wen dat onze beraadslagingen liet bewijs zullen opleveren, dat heide, de Koning en de
Staten-Generaal, het gemeenschappelijk doel door dezelfde middelen wenschen te bereiken.
„Wij mogen ons niet ontveinzen, dat de omstandigheden van vroegere jaren, zoowel
Uwe Maj. als de Vertegenwoordiging in eenen moegelijken toestand nebben gebragt, en
dat liet gemeen overlegin den zin der grondwetalleen in staat is om door doeltref
fende miacfegclen de wonden ics Vaderlands te helen. Wij rekenen op de beloften van
Uwe Maj.0111 alles cc doen wat het wederkecrig vertrouwen kan hevorderen, en om
Hoogstdeszelfs Regering door openheid in hare daden, door waarneid en strikte handlia-
ving der wetten te kenmerken.
Van onze zijde zijn wij bereidom daartoe mede te werken en alzoo eenstemmig
met Zijne Maj. op den grondwettige 11 weg voortgaande, zaionder vertrouwend opzien
tot den Allerhoogste, het heil des Vaderlands worden bevestigd, aan hetwelk dat van
den Votst zoo naamv is verbonden."
Morgen ochtend zal de Tweede Kamer der Staten-Generaal weder eene
vergadering houden, waarin de Commissie, belast geweest, om, met die der
Eerste Kamer, het adres, in antwoord op de troonrede, den Koning aan te
bieden, haar verslag zal doen. De afdeelingen der Kamer zullen zich
onmidderijk bezig houden met het onderzoek van het ontwerp van wet,
houdende de begrooting voor het Departement van Büitenlandsche Zaken,
Uit eene toelichtende nota, gevoegd bij de nieuwe voordragt van het
hoofdstuk der staatsbegrooting, Departement van Büitenlandsche Zaken,
blijkt, oac het nieuw ontwerp, voor 1842, 34>250, en voor 1843, ƒ40,000
minder bedraagt dan het eerste. Deze besparing heeft men, onder anderen
verkregen door eene nadere vermindering van het tafelgeld des Ministers g
door eene vereenvoudiging In de Legatie bij het Hof van Denemarkenzul
lende, te rekenen van 1 Julij 1841, de Gezant vervangen worden door eenen
vereeniging van de Missie by de vrije stad Frankfort met het Gezantschap bjj
het Duiische Bondgenootschap enz,; en idem van de Legatie bij de Hanzee-
steden met die in I-Ianover; door vermindering op de buitengewone zendin
gen en op de equipement- en reiskostendoor intrekking van het Consulaat
te Trlpoly; door vermindering op de briefporten, door de Gezanten en Con
suls betaald wordende; door de vermindering op de reizen van koeriers; door
weglating der kosten van de betrekkingen met de Barbarijsche Mogendheden g
en door vermindering van de geheime uitgaven,
Sedert de laatst gedane bekendmaking, zijn door de belanghebbende
geiigt, de navolgende door Zijne Maj. verleende octrooijen:
Een octrooi, in dato 31 Januarij 1839, voor den tijd vau vijftien jareti
verleend aan C. Bartholonywoonachtig te Parijs, domicilium verkozen heb.
bende bij Mr. D. Denker Curtius, Advocaat te 's Gravenhageop de invoe
ring van zekere nieuwe middelen van voortstuwing, toepasselijk op da
stoomvaart.
Een octrooi, in dato 24 April 1839, voorden rijd van vijftien jaren, ge.
rekend van den 31 Januarij 1839 af, verleend aan denzelfden op de invoe
ring van eenige verbeteringen aan voormelde middelen aangehragc.
Een octrooi, in dato 29 Mei 1841, voor den tijd van tien jaren verleend
aan R. .7. Morris, woonachtig te Londen, doaiicilinm gekozen hebbende bij
A. FerrierConsul van Groot-Britannie te Rotterdam, op de invoering van
verbeteringen in de vervaardiging van kalk en cement of compositie.
1 Een octrooi, in dato tl Augustus 1841, voor tijd van tien jaren, gerekend
van den 9 Maart 1841 af, verleend aan A. Maugin, woonaentig te Parijs,
domicilium verkozen hebbende ten kantore van J. van Daekne en Comp. te
's Gravenhageop de invoering van eene nieuwe soort van kandelaar en kaars.
Een octrooi, in dato 1 Sept. 1841, voor den tijd van vijftien jaren ver
leend aan mejufvrouw E. de Stappers, woonachtig te Luxemburg, domicilium
verkozen hebbende bij de Salie te 's Gravenhage, op ae uitvinding van eet»
werktuig genaamd: la double balance hydraulique
Een octrooi, in dato 22 September 1841, voor den tijd van tien jaren,
gerekend van den 15 Junij 1840 af, verleend aan A lVcschnoikrffwoonach
tig te Sr. Petersburg, domicilium gekozen hebbende bij Bugge Comp. ce
Amsterdam, op de invoering zijner uitvinding eener verwarming of brand,
stofte, door hem genaamd: carbolir.e.
Nog verneemt men, dat bi] dispositie van Zijne Exc. den Minister vait
Binnenlandsche Zaken, van 20 September II., aan den heer J. de Koningh,
van Dordrecht, in het vak der beeldhouwkunst bij de Koningrijke Akademie
van beeldende kunsten alhier, de groote prijs, zijnde een pensioen uit'sRijks
kas, voor den tijd van vier jaren, ten bedrage van 1,200 'sjaars, is toege
kend, een einde hem in scaac te stellen, zyne studiën in de beeldhouwkunst
in Italië voort te zetten.
Fan den 28 October. In de zitting van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal van heden, zijn gelezen en goedgekeurd de notulen van het ver.
handelde in de zittingen met gesloten deuren van den eisten en essten dezer.
Daaruit blijktdat in de zitting van 21 dezer, de Voorzitter der Kamer voor
gesteld heeft, om het in de afgeloopene zitting ter cafe! gebragte ontwerp
houdende een nieuw reglement van orde der Kamer, alsnu in de nieuw ge
opende zitting, tot een bepaald punt van overweging te maken; dat de ver
gadering zich met dat voorstel vereenigd heeft en er dienvolgens besloten is,
het concept-reglement in de afdeelingen te onderzoeken. Wijders heeft ia
die zitting de Commissie, belast met het opstellen van een ontwerp van
adres, in antwoord der troonrede, haar verslag gedaan en een ontwerp aan.
geboden, hetwelk, ter overweging, aan de afdeelingen is verzonden. In de
zitting van 25 dezer is bet ontwerp van het adres, zoodanig als het, ten
gevolge der in de afdeelingen van de Kamer gemaakte bedenkingen, was
gewijzigd, op nieuw aan de Kamers voorgelezen. Het ontwerp is onmid
dellijk in beraadslaging gebragt. Verschillende leden hebben daarover het
woord gevoerd. Over de vierde zinsnede van het ontwerp is het eerst ge.
stemd. Met eene meerderheid van 42 tegen 3 stemmen is voor het behoud
der zinsnede, zoodanig als zij was opgesteld, besloten- Hec geheele adres
is met eene meerderheid van 41 tegen 4 stemmen aangenomen.
De heer van Nes doet, namens de Commissie, belast geweest om met
die der Eerste Kamer, hec adres der Staten-Generaal den Koning aan te
bieden, haar verslag. De Commissie is gisteren op de gebruikelijke wijze
til Ziine Maj. den Koning toegelaten, en heeft zich van haren eervollen
last gekweten. Na de voorlezing vau hec adres heeft Zijne Maj. op da