T R K Y E. de regelen die, bij boedelscheiding, op strsffe van nietigheid, moeten wor. den in acht genomen, wanneer zich onder de mede-erfgenamen minderjarige of order curatele gestelde personen bevinden, regelen welke, volgens de artikelen 1125 en 6ï8 van gemeld wetboek, ook in andere aldaar aange- dsvde gevallen van toepassing ziin. Nederlegging ter griffip. Nog wordt verslag gedaan op een adres van een onderling der afgescheidene Gereformeerde Gemeente te Kampen, waarin onbepaalde uitdrukkingen wor. oen gevonden en waarin geen bepaald verzoek gedaan wordt. Ter zijde gesteld. De vergadering wordt tot aanstaanden Maandag, des morgens ten elf ure gescheiden. Bij het onderzoek van het nieuwe wets-ontwerp, nopens de Rekenkamer, in de afdeelingen san de Tweede Kamer, is in eene der afdeelingen opge. Dierst, dat, nsdemaal de redenen der niet-aanneming van het vroeger ont. werp door de Eerste Kamer, haar geheel onbekend zijn, het voor haar on mogelijk ia te beoord'eelen in hoe verre de nu voorgestelde veranderingen aan de bezwaren, bij dat Staatsligchsam opgekomen, zullen voldaan, en de aanneming van dat gewijzigd ontwerp ten gevolge zullen hebben. Zij ge. voelt, dat hier wezenlijk eene gaping is, welke de ernstigste overweging der Regering verdient. Uit de memorie van beantwoording der bedenkingen, gemaakt op het nieuw ontwerp van wet, houdende instructie voor de Rekenkamer, blijkt, dat de Regering nog aan verschillende gemaakte bedenkingen heeft toegege ven. Zoo heeft zij voldaan aan den in de afdeelingen geuiten wensch, dat bij art. 39 zoude worden bepaald, dat de Rekenkamer ook zon opnemen de rekening van de in 's Rijks kas gereponeerde fondsen, in art. 441 van het reglement, wegens het beheer van 's Rijks geldmiddelen, dato 24 October 1829, genoemd: „Stortingen onveibonden met de opbrengsten van 's Rijks middelen." Aan dit verlangen kan de Regering gereedelijk voldoen, [daar de geheele zamenstelling der wet-en het visum op de mandaten van zelve reeds zooda. dige contröie op de gedeponeerde fondsen medebrengt; weshalve, door eene bijvoeging der woorden: en van alle daarin gedeponeerde fondsen, van welken aam ook, in art. 39, thans hiervan nog duidelijker blijkt. Zoo ook heeft men gcene zwarigheid gevonden, in art, 40 insgelijks de gedeponeerde fondsen cp te noemen onder de zoodat,igen, waarvan aan de Rekenkamer verantwoording zal geschieden. Wat aangaac de aanmerkingen over het on derwerpen van het gebruik der Oost-Indische remises aan de contróle der Rekenkamer, zegt de Minister, dat de wijs, waarop die rekeningen aan eene speciale Commissie zullen blootgelegd en door dezelve onderzocht worden, evenzeer als de wijs, waarop die Commissie zal zijn zamengesteld zonder inbreuk op het gronowectelijk beginsel te maken, èn voor den Ko ning, èn voor de Staren Generaal, èn voor de Natie, de meest voldoende Waarborgen schijnen te zullen opleveren. Uit het verslag der centrale afdeeling, nopens het ontwerp tot regeling der zaken van de Maatschappij van Weldadigheidbüjkt.dat nog altijd eenige leden niet bevredigd waren ten opzigie van het reeds door hen geuit be. zwaar, dat uit de woorden, in de overwegingen der wet voorkomende, welligc eenige gevolgtrekking zou kunnen afgeleid worden, dat de verplig. ling op den Staat zou resten, om in het voortdurend bestaan der Maatschappij te voorzien en daartoe ondersteuning te verleenen. Zij zouden dus eene versndeiing in die overwegingen verlangd hebben, in den zin, als door hen reeds is opgegeven, zoodac het volkomen bleek, dat het alhier zake was, om te voorzien in het onderhoud der behoefrigenaan de zorgen der Maat schappij toevertrouwd. Het zou ook, meende men, niet met de grondwet overeekomstig geach" kunnen worden, dat de Staat, op wien de verpligting rust, om voor het onderhoud der armen te zorgen, die zorg opdroeg aan eane Maatschappij, welke geen wettig bestaan bezit en geheel onafhankelijk is van het toezigt der Regering. De zangers en zangeres Rubins, Nigri, Messemaeckers en Perriani hebben van Zijne Maj. den Koning blijken gekregen van goedkeuring, on. der anderen ne eerste een kostbare gouden snuifdoos, en de laatste een prachtig moisel. Meii melde uit Amsterdam van den isten October: In den afgeloopen nacht, tusschen natro.i. nr., or bnnd ontstaan ten huize van den broodbakker IH, van Hennekellerin de LindenstraatN°.25 het huis is van binnen bijkans geheel uitgebrand, doch de belendene wonin. gen zijn onbeschadigd gebleven. Twee brandspuiten zijn in werking ge> weest, en ten vijt ure was men den brand meester. Het huisraad en de voorraad van meel waren voor brandschade verzekerd, en, zoo men meent, ook het perceel zelve. De oorzaak van den brand schijnt tot hiertoe onbe. kend te zijn. In het Algemeen Handelsblad van 1 October leest men Wij vernemen met een waar leedwezen dat de geachte Voorzitter der Nederlandsche Handelmaatschappij, de heer van der Houvenwelke sedert zoo vele jaren met verlichten ijver de belangen dier instelliDg heeft voorge. staan en behartigd, besloten heeft met i°. Januarij eerstkomende zijne ge. wigtige betrekking neder te leggen. Hopen wij dat dit besluit niet onher- roepelijk zal zijn, en dat de pogingen eener deputatie des handels van Rot terdam herwaarts gekomenom zoo mogelijk den heer van der Houven van ZEds voornemen terug te doen keeren.dien gewenschten uitslag zal hebben. Op den Haarlemmer-spoorweg zijn in de verloopen maand vervoerd 35,026 personen en is/16,267.70 ontvangen, hetgeen met de ontvangst der vorige maanden maakt 116,480.31 en het getal vervoerde personen brengt tot 249,073. Den nnsten dezer zal te Utrecht worden aanbesteed, het leggen der aardenbaan voor den Rhjjn spoorweg van Masrsbergen tot de St. Jans bar rière van Arnhem, en wel in 4 percelen. Te Laren is den 27sten II. de boerenwoning met den verzamelden oogst van E. van den Brink Th. eene prooi der vlammen geworden. Alles was gelukkig verwaarborgd. Zoo als thans eenige Fransche bladen willen, zouden de Engelsche troepen St. Jean d'Acre wel ontruimd hebben, doch dit alleen een gevolg geweest zijn, van de aldaar vrij sterk heerschende pest; doch zouden die iroepen, zoodra men berigt had bekomen, dat de pest had opgehouden, de stad weder binnengerukt zijn, zelfs tegen den wil van de aldaar bevel voe. rende Turksche officieren. Van den 6 September schrqft men uit Alexandrie: Eindeliik zijn er ernstige maatregelen genomen, om de Syriers, die nog bij het Egyptische leger zijn, uit te leveren; voorloopig zijn zij ten minste uitgemonsterd, en zullen vóór hun vertrek hunne achterstallige soldij ont. vangen. Hun getal wordt op 10,000 geschat. De Majoor Napier houdt een naauwkeurlg toezigt op alles wat deze uitlevering betreft. Met de laatste stoomboot van Konstintinopel heeft Mehemed-Ali bevel ont vangen, om de vroeger bevolene expeditie naar Arabie (waarvoor overigens nog geenerhande toebereidselen gemaakt waren,) geen voortgang te doen hebben. Men schrijft dit tegenbevel toe aan den invloed der Engelschen, die elk» beweging aan den kant der Roode zee met naijverige oogen gadeslaan. De Engelsche expeditie op den Euphraat, die onlangs het ongeluk heeft gehad, dat eene karavanewelke haar levensmiddelen moest toevoeren, door de Arabieren der woestijn geplunderd werd, ontmoet thans tegenspoeden van een anderen aard. De beide stoombooten zitten aan den grond, en kunnen, bij den lagen waterstand, niet voor- noch achterwaarts. De beman, ring derzelven bevond zich in een zeer bedenkelijken toestand, want zij was geuooozaakc geweest de' booten te verlaten en zich aan den wal in eene ia der haast verschanste legerplaats tegen de aanvallen der Arsbieren te verde. digendie hun geen oogenblik rust lieten en allen toevoer afsneden. Van de zijde der Turken was voor hen weinig ondersteuning te hopen. ITALIË. Te Rome had het den 18 September voor het eerst lo 5 maanden gere. genei; evenwel bleef de hitte nog aldaar omstreeks 20°. R. De Pins is den i4den te Ancona aangekomen; drie dagen hebben de feesten aldaar geduurd en den :8den heeft hij de terugreis naar Rome aanvaard. Omtrent den volksopstand te Aqnila verneemt men nader, dat bet ge. meen zich zelfs van vuurwapenen had voorzien en op de weinige min schappen der troepen, in de stad achtergelaten, en op de gegoede burgersdie zich verevnigd hadden, om hetzelve te keer te gaan, geschoten en sommi gen hunner ter neer geveld hadden. Den volgenden dag echter, toen er een compagnie soldaten de stad was binnengerukt, hadden de meesten der opstandelingen dezelve verlaten en zich in de omstreken verspreid, ten einde het landvolk op te ruijen. Er waren reens onnerscheidenen van hen gevat. DUITSCHLAND. Zijne Maj. de Koning van Wuriemberg heeft het volgende afgevaardigd: „Wilhelm, bij de gratie GodsKoning van IVurtemberg. Vervuld van dankbaarheid jegeDS ae Goddelijke Voorzienigheid, «velke sedert eene reeks van 25 jaren onze pogingen voor het welzijn onzer onder danen in eene zoo ruime mate gezegend, en ons in de onwankelbare liefde en trouw van ons geliefde volk eenen zoo schoonen loon voor de vervulling van onze pligten als Regent geschonken heeft, is het voor ons hart eene be. hoefte, de op handen zijnde viering van ons regerings jubilé door eene hande. ling van Koninglijke genade en zachtmoedigheid te kenmerken. Wjj hebben dienvolgens besloten, aan al diegenen van onze onderdanen, welke sedert het begin van onze Regering, meestendeels in jeugdige onbezonnenheid of door in. blazingen van anderen verleid, door deelneming aan landverraderljjke verbind, tenissen en dergelijke staatkundige overtredingen misdaan hebben, en niet reeds vroeger geheel of ten deele begenadigd zijn, eene onbeperkte alge- heele vergiffenis te schenken. Op grond der deswege door de verschillende Ministeriën gedane verslagen en overgelegde naamlijsten der belanghebben den, en na onzen geheimen raad gehoord te hebben, verordenen en bevelen wij derhalve als volgt: Art. 1. Aan ai degenen, die sedert onze troonsbeklimming wegens staat, kundige misdaden tot geregteljjke straffen veroordeeld zijn geworden, of we. gens zulke misdaden nog geregcelijk vervolgd worden, gelijk ook aan hunne medepligtigen, wordt krachtens deze amnescie volkomen gratie en aboll. tie verleend. Art. 2. Dien ten gevolge wordt aan de voormelde veroordeelden; 1®. de hon opgelegde straf kwijt gescholden; 3°. staat aan diegenen van hen, aan welke vroeger genade verleend is, onder voorwaarde van zich buitenslands te begeven, de terugkeer in het vaderland vrij; 30. wordt de bepaling, dac zulke veroordeelden na bet ondergaan hunner straf onder het toezigt der Po. litie zullen staan, opgeheven; ook worden 40. al degenen, die wegens voor. schreven misdaden tot onteerende straffen veroordeeld waren, door het her. stel van hunne burgerlijke eer, begenadigd. Art. 3. Ten aanzien dergenen, tegen wie nog een geregteiijk onderzoek plaats heeft, of nog zou moeten worden aangevangen, wordt bij deze de staking van alle verdere vervolgingen wegens de genoemde misdaden bevolen. Art. 4. Zoo in het vervolg thans nog onbekende medepligtigen der in art. 2 en 3 genoemde personen ontdekc mogten worden, dan zal ook op deze de bepaling van art. 3 van toepassing zijn. Ons Ministerie van Justitie is met de uitvoering dezes belast. Stuttgart, 25 September 1841. Wilhelm." Onderscheiden Vorstelijke personen bevinden zich te Stuttgart tot I bij. woning der feestenonder anderen de Hertog Bernhard van Saksen-ffeimar. Paino ji/.//.,-.. ooit -ld... ..o» Bij gelegenheid der groote krijgsoefeningen te Bohemen is Z. K. H. de Prins van Pruissen, den 20 September, door een geweerschot aan het been gekwetst, hetgeen schijnt ontstaan te zijn, doordien een steentje in een geweer was geraakt. Hij is echter in staac geweest, om, na verbonden te zjjn geworden, in een rijtuig de manoeuvres te blijven bijwonen. De vereeniging van Daitsche Natuuronderzoekera zal in het volgende jaar te Maintz gehouden worden, Men schrijft uit Rees van den 27 September: Eergisteren namiddag ten drie ure kondigde een zware rookstreep ons de nadering van twee stoombooten aan, die, in weerwil dat zij stroom-afwaarts gingen, meer dan gewoonlijk schenen te stoken. Weldra kreeg men de beide Nederlandsche stoombooten Drusus en Agrippina in het gezigc, welke laatsie alle middelen in het werk stelde om de eerstgenoemde vooruit te komen en het eersc aan de landingsplaats te wezen. Dit geschiedde ook in zoo verre, dat de Agrippitia zeer nabij onze stad de Drusus had ingehaald, en nu, zonder dat men het gewone sein bad vernomen, met vollen gang voorbij die boot en pijlsnel digt langs onzen oever voorbijschoot. Ten einde nu zoo spoedig mogelijk den stijger te bereiken, werd het in zijne volle vaart zijnde en buitendien moeijelijk te besturen stoomschip te vroegtijdig en te kort ge. keerd. Het gevolg hiervan was, dat het achterdeel der boot, alwaar het paveljoen zich bevindt, tegen den stevigen steiger aanstiet. De schok was ontzettend. De geheele regterzijde van het paveljoen werd door deze bot sing verbrijzeld en weggerukt. De achter het vaartuig hangende sloep rukte het voorste gedeelte van de leuning der brug weg en wierp den bediende van het agentschap der maat. schappij tegen den grond, De vloerbalken van den steiger braken, onder vrsesselijk gekraak, ijzerwerk van 2 duim dik, waarmede dezelve aan den wal was gehecht, knapte als glas, en aan de eene zijde geraakte de brug hierdoor los. De beschadiging van het fraajje stoomschip is zeer aanzienlijk en zal met dan met groote kosten kunnen worden hersteld. Gelukkiglylc scnijnt het paveljoen onbezet geweest te zijn. Bij dit ongeval komt nog een ander, hetwelk in den afgeloopen nacht mede aan onzen oever heeft plaatsgehad. Het stroom-afwaarts varende Nederland sche stoomschip Willem //kwam, ten gevolge van schade aan de machine, eerst des nachts ten 2 ure hier aan. Bij het aanleggen schuurde deze boot tegen twee nabij den stijger liggende vaartuigen, waardoor zoowel aan deze, als aan de stoomboot geene onbelangrijke schade werd toegebragt. GROOT-BR IT ANNIE. Londen den 39 September. Het middel, hetgeen was bedacht gewordea door het tegenwoordig Ministerie, om eenlgzins in het te kort van de schat, kist te voorzien, namenljjk om voor 5,000,000 aan schatkist-biljetten in 3 pCt. geconsolideerden te converteren, heeft den gewenschten uitslag niet gehadomdat daartoe aiechti voor 3,500,000 is ingeschreven. Het Lager. Huis heeft daarop in hare zitting van den 28sten het In de keus der Rege. ring gelaten, om verder nog te converteren, of het benodigde bedrag door hec verkoopen van publieke fondsen te vinden. De Minister Peel heeft gezegd eerlang in staat te zullen zijn aan hec Huis een uitvoerig plan voor te leggen, volgens hetwelke de openbare inkomsten met de uitgaven op gelijken voet zouden knnnen weden gebragc. De nieuwe Fransche Gezant, de Graaf de St. Aulaire, ia dezer dagen tot een gehoor bij de Koningin toegelaten. De Tweede Kamer der Cortes te Lissabon heeft aan de Ministers da vrijheid gegevenomingeval de gewone belastingen niet toereikende mog>

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1841 | | pagina 2