A\ 1841.
LEYDSGHES
C 0 U R A JVïTé
\'A
MAANDAG,
27 SEPTEMBER»
NEDERLANDEN.
Leyden, 26 September;
Naar men verneemt zijn op den i6den dezer maand van nit Katwijk op
de Steurharingvangst uitgevaren 41 PinKen, te* weten: 14 van de Kacwijk-
ache Maatschappij, 8 van de heeren van Beeftingh en Taat7 van den hoer
F. E, Meerburg5 van de heeren Taat en Cazaux4 van den heer D.Plok?
kery 2 van den heer PHaasnooten 1 van Stuurman L. Foots; en is op
den 23sten dezer reeds een derzei ve, toebehoorende aan de heeren van Beef
ting en Taatgenaamd: de EerstelingScuurman C. Schaapterug gekomen*
aanbrengende ruim 20,000 haringen, waarvan de eerstelingen nog dienzelfden
dag aan Zijne Maj. don Koning zjjn aangeboden, en beeft Hoogstdezelve
dit goedgunscigiijk met eene som van f 200 gegratificeerd.
Gisteren avond is er een hevige brand uitgebarsten in den Snuif- en
Trasmolen van den heer D, Ftrulyop den Delftschen weg. Ten 7 ure
werd de brand ontdekt. De Molen met al hetgeen daartoe behoorde, is
eene prooi der vlammen geworden. Ook de belendende gebouwen zijn
Eeer beschadigd. Door het bestuur van Rijswijk, onder het gebied van
welke gemeente die molen behoort, alsmede door ae beambten van de
brandspuit aldaar, is de grootst mogelijke activiteit betoond. Ook uit
Delft is de grootste hulp verleend. Verschillende spuiten uit die stad zijn
tot de blussching van den brand in werking geweest. Aan het hooid van
eene derzelve bevond zich de zoon des Burgemeesters van Delft.
Uit *s Gravenhage melde men van den 24ste.» dezer:
In de vergaderingen der Eerste Kamer van eergisteren en heden zijn de
verslagen der centrale afdeeling over de aanhangige ontwerpen van wet over
de instructie van de algemeene Rekenkamer en finantiële maatregelen uitge.
bragt, en de discnssiën over dezelven bepaald op aanstaanden Maandag.
Heden ten 12 ure zijn de afdeelingen van de Tweede Kamer der Sta-
ten-Generaal vergaderd geweest over het ontwerp der transitoire wet, ont
worpen voor het Hertogdom Limburg, in verband met het bepaalde bij art.6
der grondwet. Daarna heeft de centrale afdeeling eene bijeenkomst gehou
den. Heden sniddag ten half 4 ure zal de Commissie, die gisteren beiast
geworden is, om de lijst van drie Candidaten voor de openstaande betrek.
Kingen van lid van de Algemeene Rekenkamer en van den Hoogen Raad aan
Zijne Maj. den Koning aan te bieden, bij noogstdenzelve worden toegelaten.
Morgen zal er eene zitting met gesloten deuren worden gehouden, waarin
over de staatsbegrooting zal worden gehandeld, en weike waarschijnlijk door
eenige Ministers, maar zeker, naar men verwacht, door den Directeur.
Generaal van Oorlog zal worden bijgewoond.
In de zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van heden heeft
de centrale afdeeling verslag gedaan op het ontwerp van wet, houdende
transitoire bepalingen voor het Hertogdom Limburg, in verband met het be
paalde bij art. 6 der grondwet.
De beraadslagingen over dat ontwerp zijn op morgen bepaald.
Vervolgens heeft de Commissie tot de verzoekschriften, bij monde der
heeren van Hoorn van Burgh en van Pankuys, verslag gedaan op een adres
v.n .eenheden van Sluipwijk, Reeuwijk, Boskoop enz., houdende beden*
kingen tegen den bestaanden accijns op den tuif, en op dac van twaalf koren
molenaars in Noord-Holland, die bezwaren inbrengen tegen de veelvuldige
formaliteiten, waaraan zij, ten gevolge der bestaande wet betrekkelijk den
acctjna op het gemaal, onderworpen zijn. Beide deze verzoekschriften wor
den ter griffie nedergelegd.
Nog doet de Commissie verslag op een adres van een ingezetene nic
's Gravenhagedie zijne klagten voordraagt over den aanslag, waaraan hij,
voor den turf, in Nootdorp onderworpen is, en op dat van den heer Smith,
meubelmaker te Utrecht, die zich bezwaard acht met den uitslag der ge-
voerde procedures. Beide verzoekschriften worden ter zijde gelegd, als
niet behoorende tot de bevoegdheid der Kamer.
De vergadering wordt tot morgen ochtend ten half elf ure gescheiden.
De Commisste'der Tweede Kamer, welke belast geworden isde lijst van
drie Candidaten voor de opengevallene plaatsen in de Algemeene Rekenka.
mer en in den Hoogen Raad aan den Koning aan te bieden, is heden mid.
dag ten half vier ure bij Zijne Maj. toegelaten, en heeft zij zich van hare
taak gekweten. Men verwacht, oat zjj in de zitting der Kamer, op mor.
Igen, haar verslag zal uitbrengen.
fan den 25 September. In de zitting van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal van heden is ingekomen eene missive van Zijne Exc. den Mints.
Iter van Binnenlandsche Zaken, waarbij een nieuw ontwerp van wet, betrek.
Itelgk de Maatschappij van Weldadigheid, aan de Kamer wordt aangebo
den. Verzonden- aan de afdeelingen.
De heer Repelatr brengt, namens de Commissie, welke belast geworden
il met het aanbieden aan den Koning, van de twee lijsten van drie Candi
daten, ter benoeming van een lid in de algemeene Rekenkamer en een in
den Hoogen Raad, verslag uit; waarnit blijkt, dat de Commissie op de
gewone wijze door Zijne Maj. ten gehoor toegelaten is, en dat Hoogstde-
lelve aan haar verklaard heeft, zoo spoedig mogelijk, de keuzen te zullen
foibrengen. De Commissie wordt, wegens de door baar volbragte taak,
door den Voorzitter, namens de Vergadering, bedankc.
De beraadslagingen worden geopend, over het ontwerp van wet, hou.
lende transitoire bepalingen voor het Hertogdom Limburg, in verband met
iet bepaalde bij art. 6 der grondwet.
De heer Cornetie verlangt gerust gesteld te worden, dat, uit de goedken.
Itnde stem, welke hg voornemens is op het ontwerp nit te brengen, niet
lil worden afgeleid, dac hij voor hec vervolg bekragtigc de grondslagen,
Marop, volgens dit ontwerp, het kiesregt en de zamenstelling der Provin.
tiale Stacen, voor het Hertogdom Limburg, zullen worden bepaald. Die
|emststelling verlangt hij zoowel voor de ingezetenen van Limburg, als
(oor zichzelven.
Zijne Exc. de Minister van Binnenlandsche Zaken meent die vraag niec
iter te kunnen beantwoorden, dan door hec standpnnc aan te geven, waar.
de Regering zich, bjj de aanbieding der vroeger voorgestelde drie one-
irpen, bevindt, en waarop het zich thans geplaatst ziet. Bij hec vervaar,
igen der drie eerste ontwerpen, is men uitgegaan van hec beginsel, dac
it in art, 6 der grondwet voorkomende woord stemregt, geachc moet wor
st alleen het regc van stemmen en niec van kiezen te bedoelen, en is dan
bij die ontwerpen, van de kiezers alleen dkn eenig gewag gemaakt,
'inneer zulka voor het behoorlijk verband der voorgedragen wordende
palingen, noodzakelijk te achten was. Men meende zich, in die op.
zigt, zoo stipt mogelijk aan de grondwet re moeten honden, Öm 'échte!
den geest en de bedoeling der bepalingen op dit stuk goed na te gaan
heeft men de discussiën van de enkele en de dubbele Kamer, over de wij.
2iging der grondwet, gadegeslagen. Toen amwöorde men, dat de zaait
voor tweeledige beschouwing vatbaar was. Na de inzage van de proces
sen-verbaal der afdeelingen, over de drie voorgestelde ontwerpen, heeft de
Regering geene zwarigheid gemaakt, die voordragten in te trekken en té
verklaren, dat er, in eene volgende zitting, meer'volledige voord* agteti
Z ouden worden gedaan. Imusschen is de staat van Zaken in Limburg vaii
dien aard, dat er eene voorziening wordt gevorderd, ten einde de Provin.
tiale Staten aldaar kunnen worden zamengesteiden deze tot de verkiezing
van een lid in de Tweede Kamer der Staten-Generaal, voordat Hertogdom
kunnen overgaan. Daartoe strekt de tijdelijke maatregeldie thans wordt
voorgesteld. Ais zijn bijzonder gevoelen wil Zijne Exc. wei mededee.
len, dat de verhouding, die daarbij, ten aanzien van den lahdeiijkeri
en sredelijken stand, voor het Hertogdom wordt vastgesteld, op den dunr
niet zal knnnen blijven bestaan, maar er geene mogelijkheid meer was, om
in dit bezwaar te voorzien. Hij vermeent, dat de goedkeuring van de
aanhangige voordrage, van geen invloed cp de toekomst zal zijn.
Ter stemming overgegaan zijnde, is hec ontwerp, met algemeene stetüv
men (50 tegenwoordig zijnde leden) aangenomen.
Daarna is de openbare vergadering veranderd in eene zitting met geslo.
tene deuren, waarin over hec hootdstuk der staatsbegrooting, nopens het
Departement van Oorlog, moet gehandeld zijn, en welke bijeenkomst doof
Zijne Exc. den Directeur Generaal van Oorlog, den heer List, is bijge.
woond. Naar het schijnt, zijn door dezen vele inlichtingen aan de Ka.
mer gegeven.
Hec heden ingekomen ontwerp, betrekkelijk de Maatschappij van VVeldaa
digheid, behelst de volgende artikelen:
Art. 1. Aan de Regering wordt een crediet geopend ten beloope i°. van
225,000, om door haar ie worden uitbetaald aan de Maatschappij van Wel.
dadigheid, tot zoodanige einden en onder zoodanige voorwaarden, als de
Regering zal noodig oorncelen; en 20. van hoogstens 3,000, tot bestrijding
der kcsien, welke uic de door de Regering te nemen maatregelen kunnen
voortvloeijen.
Art. a. Ter voldoening van hetgeen, ter zake der kosten van vestiging
van bertoeftigen in de koloniën der maatschappij, tot op den 1 Junij 1842
benoodigd is, zal uic de Schatkist worden verstrekt eene som van 42,000.
Art. 3, De sommen bij de twee voorgaande artikelen vermeld, gezamen
lijk ten bedrage van hoogsteus 270,000, zullen worden bestrenen uit hec.
geen de uitgaven, veimeld in de oegrooting van onderscheidene hoofdstukken
der staats-uicgaven, over [841, zullen blijven beneden de sommen daarvoor
toegestaan.
In de memorie van toelichting, bij dit ontwerp gevoegd, wordt, onder
anderen, gezegd, dat de naauwgezette overweging der processen-verbaal
van de nadere beraadslagingen oer afdeelingen van de Kamers, over het vroe
ger aangeboden ontwerp, betrekkelijk de zaken der Maatschappijde Regea
ring heeft doen besluiten, om de eindregelieg dezer zaak ten onderwerp van
nadere beiaadslagingen te maken. Daardoor wordt eenige ruimte vereischr,
ten einde daarbij met al die beradenheid en omzigrigheid te werk te kunnen-
gaan, welke het hoog gewigt def zaak vordert, en alle overijling te vermij.
den. Inmiddels zullen de noodige middelen beschikbaar gesteld moeten wor.
den, cm de zaken der voormelde Maatschappij aan den gang te houden. De
Regering heeft het, in verbard tot den inhoud der voormelde processen-ver.
baal, raadzaam geacht, die beschikbaarstelling niet bij de staatsbegrooting
aan te vragen, maar die aanvraag te doen strekken ten onderwerp van het
bovenstaand ontwerp.
Daarbij is zorgvuldig alles vermeden, wat zou kunnen geacht worden dê
toekomst eenigermate te binden. Eene loutere tijdelijke voorziening wordt
er bij geregeld, in afwachting van hetgeen ten aanzien der Maaischappu
des noodig nader door de wet zal worden vastgesteld. Het eerste artikei
magtigt de uicbetaling aan de Maatschappij van een gezamenlijk bedrag van
ƒ1225,000waaromtrent bij de toelichting van het vorig ontwerp reeds ds
vereischte ophelderingen zijn verstrekt, en welk bedrag de Maatschappij
noodig heeft, ter voldoening van hetgeen zij in 1841 te betalen heeft, tor
voorziening in de benoodigdheden voor hare fabrijkeh en in hare verderé
behoeften. Die uitbetaling zal echter slechts plaats hebben onder zoodanige
voorwaarden, als de Regering nopdig zal achten, ter bevordering van ee
doeltreffende regeling van de zaak der Maatschappij; die voorwaarden
kunnen uitgaven noodzakelijk maken, tot bestrijding van welke bij datzelfde
artikel eene som van f 3,000 beschikbaar wordt gesteld. De verpligting,
welke de Regering bij de bestaande, reeds aan de Staten-Generaal medege
deelde overeenkomsten op zich heeft genomen, tot voldoening eéner som
van ƒ222,000 'sjaars voor kosten van vestiging van 9,200 personen, bij
die overeenkomsten bedoeld, duurt voort tot 1 Junij 1842. Aan die ver.
piigiing dient te worden voldaan, vermits anderzins de Regering zou iD ge.
breke blijven, de bilaterale contractenvan door haar stellig op zich genomen
verbinbtenissenna te komen. Bij de begrooting voor 1841 is eene som vari
100,000 uitgetrokken tot aanvulling van hetgeen van de provinciën, de
gemeenten, ter zake der kolonisatie harer behoeftigen, minder wordt terug ont»
vangen, dan over dac jaar rot naleving der bedoelde contracten benoodigd is;
naar dien zelfden maatstaf wordt voor die aanvulling, voor de vijf eersté
maanden van 1842, een bedrag, in ronde som, van ƒ42,000 vereischt.
Het 2de art. van het oncwerp strekt, om dat beloop beschikbaar te stellen.
Daar het bestrijden der gevorderde uitgaven uit de buitengewone middelen,
waarvan de daarstelling is toegestaan bij de wet van den 27 December 1840,
Zwarigheid heeft ontmoet, zoo heeft de Regering gemeend, bij art. 3 te
kunnen voordragen, de voldoening van hec benoodigde aan te wijzen op hec
geen de uitgaven, vermeld in de begrooting van onderscheidene hoofdstukken
der staatsuitgaven over 1841zullen blijven beneden de sommen daarvoor
toegestaan. Aanstaanden Maandag zullen de afdeelingen der Kamer, zoo.'
wel over dat ontwerp, als ten aanzien der Hoogheemraadschappen, enz.,
eene bijeenkomsc houden.
De Regering heeft thans geantwnord op de aanmerkingen der Afdee.
lingen van de Tweede Kamer, betreffende het Departement van Oorlog.
Zij zegt „dat het van zelve spreekt, dat het massaal beloop der koscert
het gevolg moet zijn van de sterkte en organisatie van het leger, en dac
een en ander weder behoorlijk in verbind moer staan met het algemeen
stelsel van verdedigingttrwijl de krijgsmagc ook in vredestijd rooec kunnen
worden geoefend, en tot liet verrigten van zoodanige diensten aangehouden,