lifèVDSCHE COURANT, WOENSDAG, 22 SEPTEMBER. NEDERLANDEN. Leyden, 21 September. Heden morgen omstreeks 7 tire is H. K. H. de Prinses van Oranje, ver. gezeld van hate zuster de Gravin van Wurtemberg, onze stad gepasseerd, zich naar Stuttgardt begevende. Heden avond zal onze stad passeren Z. K. H. de Prins van Oranjezich naar net lustverblijf SoestJijk begevende. Met genoegen vernemen wij, dat de heer M. de Vries, Litt. Hum. Cand., aan deze Akademie, door de Faculteit der Bespiegelende Wijsbe geerte en Letteren te Groningen, is bekroond geworden voor het door hem ingezondene antwoord op de prijsvraag door dezelve uitgeschreven. Uit 'sGravenhage meldt men van den 20sten dezer: Men verneemt, dat Zijne Maj. den heer Mr. J. L. Cremer van den Bergh van Heemslede, in den Nederlandschen Adelstand verheven heeft. Ook verneemt men. dat Zijne Maj. onlangs benoemd heeft tot Ridders der Militaire Wiliems Órde 4de klasse, de officieren van Zijner Majs. zee- magt in Oost-Indien, de kapitein ter zee W. A. Geesteranuskommande rende het fregat Bellona, en den luitenant ter zee der eerste klasse P. Dib belt, kommanderende de schooner Argo; en zulks als belooning voor hunne verrigtingen zoo bil de vermeestering van Sinkelals bij de voorafgegane gevechten in de nabijheid van Barosop de Westkust van Sumatra. Naar men verneemt zal Zijne Maj. de Koning aanstaanden Woensdag- revue passeren over het garnizoen dezer Residentie, hetwelk alsdan waar schijnlijk groote manoeuvres zal verrigten. Heden is er bij HH. KK. HH. den Prins en de Prinses v.:r. Orrnje eene muzijkale vereeniging gehouden, waar zich onder anderen de heer Ra bintmile. Persian! en de heer Nigri hebben doen hooren. He: heeft Zijne Maj. den Koning behaagd den Koninglijken Franschen schouwburg, op aan staanden Zaturdag avond, ter beschikking van deze b-roemde virtuosen ce stellen, alwaar alsdan een luisterrijk concert zal worden gehouden. Z. K. H. PHns Hendrik is aan boord van het fregat de Rijn den l8den dezer te Vlissingen aangekomen. Men verneemt, dat de Regering eene bezuiniging van elf duizend guldens op het hoofdstuk van Binnenlandsche Zaken, en van vijftig dui zend guldens, op dat van Oorlog, toegestaan heeft. Wat aangaat het laatste hoofdstuk, zou die bezuiniging, naar men verzekert, op 's Rijks stoeterij zfc BorCulo verkrëgen worden. De Eerste Kamer der Staten-Generaal houdt zich in hare afdeelingen met het onderzoek van de aanhangig voordragten vaa wet bezig. Oe Regering heeft thans geantwoord op de bedenkingen, in de afdee. lingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal gemaakt, [omtrent de ontwerpen der begrootingswetten van 1842 ea 1843. Zij heeft daarbij be. schouwd; i°. het zamengevat cijfer der uitgaven, in vergelijking gebragt met dat van het loopend jaar en in verband met de middelen tot dekking daarvan voorgesteld, en 2°. de bijzonderheden, waartoe elk hoofdstuk op zich zen aanleiding heeft gegeven. Op de aanmerking, dat het ongrondwettig zou wezen, dat de begrooting niet is ingeleverd een vol jaar vóór het tijdstip waarop die in werking tuu moeten worden gebragt, geeft de Regering ce kennen, hoe zij zich gevleid had, dat de daarvoor bij de aanbieding der begrooting gegeven redenen, waaraan zij zich alsnog gedraagt, zouden zijn gebillijkt geworden; en zulks des te meer, daar tijdens de beraadslaging over de loopende begrooting, in de laatste dagen vah het velleden jaar, zeker niemand heeft verwacht, dat de tweejarige begrooting alscóen reeds acht dagen later zou aangeboden worden, noch zulks kon verwachten, daar, gelijk men zich herinneren zal, op eene daartoe strekkende vraag, geantwoord werd, dat de tweejarige be grooting wel nog in de tegenwoordige zitting, doch niet dan in of na Julij zou worden ingeleverd. De Regering kan geenszins toegeven, dat deze hindelwqze zelfs met de letter der grondwet zou strijden; deze toch be paalt; dat de begrooting voor twee jaren zal worden vastgesteld, en dat zij telkens een jaar vóór het verstrijken vin dien termijn zal worden voorgedra. gen; en daar nu nog geene tweejarige begrooting heeft bestaan, zoo volgt hieruit, dat de bepaling, om een vol jaar vooruit de begrooting in te leve ren, voor deze tweejarige begrooting naar de letter niet verpligrend is. De bedoeling dier bepaling is Zeker geene andere, dan dat het onderzoek en de beraadslaging niet zóó kort voor het einde van het jaar zouden behoeven plaats te hebben, dat, bij een langer gerekt onderzoek of bij verwerping, stilstand of belemmering in den geregelden gang des bescours zou ontstaan. De tegenwoordige voordrage van begrooting strijdt niet met de letter en vbldoet aan de onmiskenbare bedoeling der grondwet. Toen de Regering ten verteden jaie de eenjarige begrooting voorstelde, werd zulks ongrondwettig genoemd, en het was op de aandrang der Kamer, dat, ter behond van het grondwettig beginsel, in den considerans der begrootingswetten eens wijziging werd gebragt. De Regering oordeelt genoeg te hebben gezegd, om het ver. Wijt van ongrondwettigheid der tegenwoordige voordrage eener tweejarige be. grooting van zich af te Weren. En wanneer zij al eene vermeende ce kunnen en te mogen toegeven tan het verlangen, ten deze door verschillende leden geuit, dat nu voor het jaar 184a eene éénjarige begrooting zou worden voor. gedragen, en vervolgens voor de jaren 1843 en 1844 eene tweejarige, zou zulks weinig aan de bedoeling der voorstelling beantwoorden, daar die twee. jarige begrooting ook nu al dadelijk in gereedheid zou moeten| worden gebragc, om nog vóór het einde des jaa'rs ingeleverd te worden. Men zou dus buiten, de gelegenheid zijn, werkelijke verbeteringen en verpligtingen daar te stellen, efl alzoO in effect eene driejarige begrooting voorgedragen, waarvan het on vermijdelijk gevolg zou wezen, dat de verbeteringen, die de Regering zich voorstelt in den loop van het volgend jaar voor te bereiden voor de begroo ting, die met het einde daarvan, over 1844 en 1843, moet ingeleverd wor. dén, niet zouden kunnen worden daargesteld. Op de aanmerking dat de voorgedragen begrooting geene blijken zou ople veren van doorgaande zucht tot bezuiniging, maar integendeel, dac er eene strekking tot verhooging in wordt waargenomen, zegt de Regering, dat zij dit meert te mogen ontkennen. Op een zeer groot aantal posten zijn aan merkelijke bezuinigingen gebragt, ofschoon inderdaad de uitgetrokken cijfers verhoogd mogen zijn, hetwelk is toe te schrijven aan de omscandigheid, dac de uitgaven vroeger uit verschillende fondsen werden goedgemaakc. Enkele posten zijndit is niet te ontkenoeflverhoogddoch de hoofden van de departementen, die zulks hebben goedgekeurd, vermeenen daartoe wél ge (tonde redenen te hebbendie zijhetzij dan schriftelijkhetzij later mondeling beantwoorden zulleh. Wat aangaat het verhoogde cijfer der gezamenlijke hoofdstukkenmerkt de Regering aandat dit verhoogde cijfer het noodwendig gevolg ismede van het zamentrekken der verschillende begrootingen en van het daarop brengen van zoo vele onderwerpen, als vrpeger daarop niet voorkwamen. De begrooting, welke voormaals eerder te beschouwen was als slechts de uitgaven te bevatten, die door de belastingen en gewone staatsinkomsten gedekt werden, heeft thans eene andere strekking verkregen, en is meer te beschouwen als eene volledige aanwijzing van vermoedelijke oncvangsten en uitgaven. De gevolgtrekkingen en het beklag over een verhoogd cijfer, welke hieruit worden afgeleid, zouden ai ligt het gevolg kunnen henben, dat de Regering van nuttige verbeteringen en inrigtingen teruggehouden wierd. Ten aanzien van het verband tu.schen de uitgaven en de middelen ora deze te dekken, is aangemerkt, dat het nog niet duurzaam is verkregen. Ofschoon de Regering er niet aan cwijfelt, dac bij vervolg dit verband meer en meer zal bevestigd worden, zoo meenc zij echter te mogen optner. ken, dat hec bij de anbieding der begrooting gezegde geene bepaalde ver. dere strekking heeft, dan voor zoo veel deze begroeting aanbelangc; voorts dat, ofschoon de opbrengst van belastingen en inkomsten vooraf nooic met zekerheid is te bepalen, er echter genoegzame en wel beredeneerde waar schijnlijkheid isdat de middelen toereikend zullen zijn tot het bestrijken der jitgaven, en eindelijk dat, daar noch nieuwe, noch verhooging van be staande belastingen wordt voorgesteld, de voordragt der middelen in effecten niets anders is dan hetgene bij eene credietwet, waarvan gesproken is, zou toegestaan worden. Wat aangtat hec te kennen gegeven verlangen, dat de grondwet andermaal niogt warden herzien, zegt de Regering, dat hec aicijd eene aangelegenheid van hec ultercte aanbelang is, eene sc.ascsregeling te herzien, en zulks des te meer. nadat dit nog zoo kort geleden heeft plaats gehad. Dan wst hiervan ook zijde voorgestelde begroeting is gegrond op de bestaande grondwet, en behoort dus te blijven tsc.en den invloed van alle beschou. wingen, die over de wijziging diet gt^ tdwet zouden kunnen worden gemaakt. Eindelijk worde gezegd, dac, wat de algemeene aanmerking betreft, aan het geuit verlangen, dat de berekeningen, strekkende tot grondslag voor de begrtiotmgtwetten, zullen geteekend wordea door de Ministers, tot wier Departementen de staten behooren, zal worden voldaan, ook in verband met de voorgedragen wet, houdende instructie voor de Algemeene Reken, kamer. Daar echter het iste en 2de hoofdstuk, benevens het laatste, tot geen departement speciaal behooren, en gelijkvormigheid nogtana noodzake. lijl: is, zoo zullen de daartoe becrekkelijke berekeningen door den Minister van Financien worden geteekend, als verantwoordelijk, dat geene meerdere dan de toegestane gelden worden uicbetaald, zonder dat daardoor voor dien staatsdienaar desaangaande eenige andere dan de comptabele aansprakelijk, heid moet geacht worden te ontstaan. Morgen ochtend ten elf ure zal de Tweede Kamer der Staten-Generaal wederom eene zitting houden, waarin, naar men denkt, de cencrale af. deeling haar verslag zal uitbrengen over het ontwerp van wet, betrekkelijk de Maatschappij van Weldadigheid, waarover, tegen het einde der loopende week, de beraadslagingen te gemoet gezien wórden. Ua Minister van Binnenlandsche Zaken heeft dezer dagen den Gon. verneurs verzocht, otj maatregelen te doen nemen tegen hec ter markc brengen en het toelaten aan de molens van granen, welke met ziekelijke korenzaden, bekend onder den naam van hanesporen, of het moederkoren zijn besmet, er. waarvan hec gebruik als schadelijk voor de gezondheid van menschen en dieren beschouwd wordt. Heden morgen zijr. er groote manoeuvres in de Maliebaan door de afdeelingen grenadiers en jagers en de escadrons lanciers, voor den Gene- raai Evers, verrigt. Dergelijke exercitiën zijn er in de afgeloopene week voor genoemden Gene tia! bij herhaling gehouden. Naar men verneemt zallsn de beide escadrons van het iste regiment lanciers, thans alhier in garnizoen, zich tegen het einde der volgende maand van hier naar Utrecht begeven, terwijl de twee escadrons van ge. noemd regiment, welke zich thans te Utrecht en omliggende plaatsen be vinden, naar herwaarts zullen overkomen. fan den 21 September. In de zitting van' de Tweede Kamer der Sta. ten-Generaal van heden, is ingekomen een Koninglijk besluit, waarbij de Voorzitter gemagtigd wordt, om van den heer P. Huidekoper, nieuw be noemd lid der Kamer, voor de provincie Noord-Holland, de gevorderde eeden af te nemen. Zijne geloofsbrieven worden dienvolgens in handen eener Commissie gesteld, die d)ij monde van den heer de Jonge verslag doer. Hetzelve houdt in, dat de gelootsbrieven in orde bevonden zijn, en de heer Huidekoper aan alle de voorschriften der grondwet beantwoordt en in geene der termen van uitsluiting valt, en dac de Commissie derhalve zfine toelating voorstelt. Ook blijkt uit een voorgelezen wordend extrsct der deliberatien van de buitengewone vergadering der Staten van Noord-Holland, dat de heer Huidekeper, met eene meerderheid van 56 van de 68 stemmen, tot lid der Kamer is benoemd. De vergadering vereenigt zich met dit voorstel en de heer Huidekoper wordt dienvolgens binnen geleid, legt de vereischte eeden af en neemc zitting. De Voorzitter verzoekt daarop de leden, zich ten halfeen ure in de af. deelineen te vereenigen, om eene mededeeling te ontvangenterwijl, na den afloop derzelve, de centrale afdeeling zal bijeenkomen. Waarschijnlijk staat die mededeeling in verband met het aanhangige ontwerp nopens de Maatschappij van Weldadigheid. De vergadering is tot nadere bijeenroeping gescheiden. Den 20sten dezer heeft te Rotterdam de Hollandsche Maatschappö van Fraaije Kunsten en Wetenschappen, onder voorzitting van den wel- eerw. zeer gel. heer G. H. M. Delprat, hare algemeene vergadering gehou» den. De algemeene Secretaris heefc de handelingen van het verloopen jaar voorgelezen en berigt, dat er geen antwoorden op de prijsvragen waren inge- komen, die wederom werden uitgeschreven en nieuwe prijsvragen voorge steld. Tot Voorzitter voor die jaar is verkozen de Hoogleeraar C. J. van Assen, en tot algemeenen Secretaris de heer Mr, A. C. fluiter, te Leyden. Uit Utrecht meldt men van den i8den dezer: Wij vernemen met genoegen, dat alhier is opgerigt een Genootschap voor Landbouw en Kruidkunde. Wij hopen, dat deze inrigting, de eerste in ons land, vele medewerking zal ten deeie vallen, en eenmaal zal in staat ge. steld zijnom met dergelijke Genootschappen in andere landen te kunnen wedijveren. In de gemeente Overasselt bij Grave, heeft een zware brand gewoed en is de boeren woning van B. Jansen bijna geheel vernield. Zijne Maj. de Keizer van Rusland is de 9 September te Warschas aangekomen enzoo men meldtmet groote vreugde omvangen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1841 | | pagina 1