w 9«, L E Y D S C H E COURANT A". 1H4S. MAANDAG, Ui,' teAt r'Vtjv^ ^T^=xrSyJ a AUGUSTUS. NOTIFICATIE. Oproeping der Verlofgangers voor de Nationale Militie; Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, roepen bij dezertcpingevolge eene aanschrijving vati Zijne Exc. den Heer.Staatsraad Gouvernenr van Zuid-Holland, de verlofgangers van de Nationale Militie, welke van hiinne corpsen zijn terug gekomen, om te compareren op de Plaats van het Gasthuis aan de Aalmarktten eindeingevolge art. 181 der wet op de Nationale Militie, van den 8. Januarij 1817, in verband gebragt met art. 10 der wet, van den 28. November 1818, door den Heer Colonel Melitie-Com- «11 starts te worden geïnspecteerd, voorzien van de kleeding- en kleine equipeuient-stuk- ken, welke zij van hun corps behouden hebbenalsmede van hunne livfefs en verlof passen, en zulks op Maandag den 9. Augustus aanstaandes morgens ten elf are. En geven Burgemeester en Wethouders voornoemd wijders bij dezen kennis, dat, bij «ldicn zich tnans in deze Stad ook verlofgangers mogten bevindentot andere Gemeenten of Districten behoorende, deze almede gehouden zijn om ter voorsenreven plaatse en tijd te compareren; Met vermaning aan alle verlofgangers van de Nationale ^iilitie, om naauwkeurig aan deze oproeping te voldoenterwijl aan die genenwelke zonder wettige, of door Burgemeester en Wethouders aangenomene redenen, van de inspectie mogten weg blyven, door den Heer Militie-Commissaris een arrest van twee tot zes da gen, in de naastbij gelegene militaire provoost zal worden opgelegd. Zullende de attes ten wegens ziekte, door Geneesheeren of Heelmeesters, aan verlofgangers afgegeven, uit hoofde van welke ztj belet mogten worden de inspectie bij te Wonen, uiteflljk op dien dagdes morgens vóór tien ureter Secretarie moeren worden ingeleverdtervvijl andere wettige redenen van verschooning, door de verlofgangers op Donderdag den 5. Augus tas bevorens, 's morgens ten ii ure, aan H. H. Burgemeester en Wethouders zullen moeten worden voorgedragénten einde over dezelve te kunnen oordeelen. Zullende er door den Heer Colonel Militie Commissaris aan niemand vrijstelling worden verleetid. Aldus gedaan en gepubliceerd, by H. H. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, op den 29sten Julij 1841. J. G. DE Mry. Ter ordonnantie van dezelve, V. PutTKAMMER. NEDERLANDEN. LeYden, 1 Augustus. tJit 's Gtavenhége meldt men van den 3isten Julij: Zijne Maj. de Koning is gisteren avond van Hoogstdeszelfs togt naar Vriesland en Groningen, in deze Residentie teruggekeerd. H-. M. de Koningin en HH. KK. HH. Prins Hexander en Prinses Sophia, zijn heden namiddag omstreeks vijf Ure, laatstelijk uit Amsterdam, In deze Residentie aangekomen. HH. KK. HH. de Prins en Prinses van Oranje, zijn gisteren en heden, van de badplaats Ems, in deze Residentie aangekomen. .Bij Koningiijk besluit van den 16 Julij, ia het krankzinnigen-gesticht te Deventer, verklaard te behooren tot de geneeskundige gestichten, bij de Vet van 29 Mei 1841 bedoeld. Men verneemtdat er door de zorg van Zijne Exc. den Directeur- Generaal van Oorlog eene organisatie voor de directie der artillerie, stapel en constructie-magazijnen is tot stand gekomen, daarvoor wordt dat gedeelte vin 's Rijks dienst uit den provisionelen toestand, waarin hec sedert 1814 vetkeerde, gebragt, en, ingevolge een Koningiijk besluit, ia verband mee de behoeften van den Staat, geregeld. In deze Residentie is aangekomen en aan het hotel het Keizershof afgestapt, de Baron van Goltstein, Minister van Z. M. bij de Hanzesteden. In deze stad is aangekomen, en aan het Hotel de Bellevue afgestrapi de Prins de Leon Sapieta, komende van Boulogne en de Graaf de St. iignau Tair van FtaDkrijk. In het Journal de la Haye leest men De Noord-Brabander van heden doet ons den Franschen tekst kennen van een adres aan den Koning aangeboden door de leden van de consistorie der Walsche kerk te Leeuwarden, betrekkelijk de met den Heiligen Stoel geo. pende onderhandelingen, betreffende de organisatie van de Roomsche kerk in het Koningrijk der Nederlanden. Dit siuk zal zonder twijfel gestrenge aanmerkingen van vreemdelingen uit. lokken, en, voor de eer van het Protestantismusof veel meer voor de eer van de Protestanten in Holland, zouden wij verlangd hebben, dat het niet ware gedrukt geworden. Maar dewijl dit nu het geval is, nemen wij voor de grove dwalingen, die wij er in meenen aangetroffen te hebben, aan te toonen, de vreemde leerstellingen, welke er in aangenomen worden, in naam der hervorming, te beltrijden en te gelijker tijd aan de Eerwaarde leden van de consistorie ie Leeuwarden te bewijzen, dat hunne vrees van grond ontbloot is. Die lal het onderwerp van een volgend artikel zijn. Volgens een officiëlen staat van het aantal der krankzinnigen en hunne verdeeling, beloopt het algemeen aantal der in alle de provinciën van het rijk te huis behoorende krankzinigen 1925, als 931 mannen en 994 vronwen. Van dit aanial komen ten laste van de gemeente- of armbesturen, godshui zen of andere pieuse inrigtingen 1091terwijl het getal dergenen die uit eigene middelen of ten laste hunner nabestaanden of andere particulieren worden verzorgd, 834 beloopt. Van de 1091 personen die ten laste der gemeente-bestnren enz. worden verpleegd, zijn er in de gestichten of hni zen, binnen de onderscheidene provinciën gelegen, 631 geplaatst, als 276 mannen en 355 vrouwen. Van dit zelfde zoo evengenoemd getal zijn in gestichten of huizen buiten de provincie geplaatst, 52; terwijl binnen de provincie bjj particulieren zijn besteed 371en eindelijk beloopt het getal dergenen die buiten de provincie bij particulieren zijn besteed 37; te zamen alzoo uitmakende 1091. Van de 834 personen, die uit eigen middelen enz., worden verpleegd, i|jn er in gestichten binnen de provincie gelegen, geplaatst 141; buiten de provincie 52; binnen de provincie bij particulieren enz. besteed, 622; bui ten de provincie bij particulieren 19; te zameu 834. Blijkens een anderen officielen staat van het aantal der krankzinnigen in de gesiichten binnen het Rijk en van de huizen of gestichten waarin dezelve «orden verzorgd, bedroeg het aantal krankzinnigen in de gestichren binnen dit Rijk geplaatst 826, als: 388 mannen en 438 vrouwen. De gestichten in Noord-Braband telden 64 personen, Gelderland 47, Zuid-Holland 315Noord- Holland 183, Zeeland 47, Utrecht 100, Overijssel 58 en Groningen 12. In Vriesland en Drenthe bestaan geene gestichten voor krankzinnigen. Een ovenigt van het aantal gestichten wijst aan: dat er in Noord-Braband zijn 2, -waarin ($4 personen-, in Gelderland 4, waarin 47; in Zuid-Holland 9, met 315-, in Noord-Holland 6, met 183 in Zeeland 2, met 47; Utrecht 1 met loo-, Overijssel 1 met 58, en Groningen 1 met ia personen. Volgens de beschrijving voor de belasting ten behoeve van het fonds voor den landbouw (waarbij alzoo niet mede geteld is het jong-veeals van °t belasting vrijgesteld), waren in Januarij I. 1. in de provincie Drenthe aan wezig 31036 run leren boven de drie jaren; 2246 paarden beneden de drie jaren; 105783 schapen; onder de runderen werden gevonden 147 goedge keurde sneren. Met den 1 November 1838 waren er 17,509 runderen be neden de twee jaren, en 28 790 boven de twee jaren, te zaïnen 46,203, on der welk getal de stieren niet begrepen zijn; in 1808 werden in het geheel 38,994, in 1818, 40715, in 1820, 42036, in.1825, 40648, in 1830, 42275 runderen geteld. Met November 1838 waren er 6486 paarden Uuven, m 2577 beneden de drie jaren, dus in het geheel 9063, in 1818 bedroeg dit ge-al 7551, e« 18207806; in 1825 7891in 18307881. In 1815 waren in de provincie 106,124 schapen, in 1820 112,402, in 1825 110,657, ™eE den i November 1838 131,405. De veestapel is de grondslag van den land. bouw; uit de vermeerdering van den veestapel is dus ook op te maken de vooruitgang van den landbouw in de provincie Drenthe. Uit Delft meldt men van den 3osten Julij: Volgens in omloop zijnde geruchten, zou Zijne Maj. de Koning eerlang ook deze stad met een bezoek vereeren. Men verneemt, dat de 2de Luitenant H.J. van Stipriaan Luiscius, van het 3de reg. art., ïste compagnie artillerie-transporttrein, alhieringarnizoenin hei begin der volgende maand naar de Oost-Indie zal vertrekken, met het schip helft, als Commandant van een transport, bestaande in 2 officieren, 3 offi cieren van gezondheid, en 160 onder-officieren en manschappen. Vervol gens zullen zich ook in de helft der aanstaande maand derwaarts begeven de 2de Luitenants J. L. Lindwurmli. K. E. van Clermont en J. T. van Bloemen IVaonderswelke in het verleden jaar hunne studiën voor dendiensL in de Oost-Indien aan üe Koninglijke Militaire Akademie te Breda hebben vulbragt, en sedert dien tijd, voorioopig, in afwachting van hunne verdere bestemming, gedetacheerd aan de artillerie, stapel- en constructie-magazij. nen alhier. Later zullen er nog enkele nit Delft naar Java vertrekken. Uit Dordrecht meldt men van den 3osten Naar men verneemt is de heer Marinus Johan Cop, uit deze stad, matth. et philosoph. natur. candid, aan de Hoogeschool te Leiden, beroepen als Hoogleeraar 111 de natuur- en wiskundige werenschappen, belast met hec onderwijs in de schei- en kruidkunde aan liet athenaeum illustrc te Deventer, in de plaats van den op deb 11 Junij aldaar overleden Hoogleeraar Jo. Fr. Hoffman. Uit Amsterdam meldt men van den 30 Julij: De Maatschappij: Tot Nut van't Algemeen zal, op den 10 en n Augustus eerstkomende, hare 57ste aigemeene vergadering houden, onder voorzitting van den Hoogleeraar tr. li. de rriese, die de vergadering met eene redevoe. ring zal openen, in de Luthersche Nieuwe Kerk. Daarna zullen als naar gewoonte de eereblijken aan de bekroonden uitgereikt, en de verdere werk. zaamheden in d; Kerk der Doopsgezinden Gemeeute worden voortgezet. De redevoering zal worden afgewisseld en besloten door eene Cantate, waar. van, zoo men zegt, de woorden door onzen verdienstelijken stadgenoot J. P. Heije, en de muzjjk door den zoo veel beloovenden jeugdigen componist D. koning, te Rotterdam, vervaardigJ zijn. Iu de Kweekschool voor de Zeevaart alhier, had op heden plaats de uitdeeling der eereprijzen aan de kweekelingenwelke zich dezelven gedu rende den thans geëindigde» jaarlijkschen leer-enrsus, hebben waardig gemaakt. Uit Amsterdam meldt men van den 3isten, dat aldaar in den avond van dien dag HH. MM. en HH. KK. HH. uit Vriesland met de stoomboot teruggekeerd, verwelkomd zijn door de stads-autoiiteitennaar het pa. leis zijn gereden en dat Zijae Maj. ten 8 ure naar's Gravenhage is afge reisd, doch Hare Maj. en HH. KK. HH. nachtverblijf op het paleis zou. den houden, om morgen ie vertrekken. Het Algemeen Handelsblad bevat eene oproeping aan de Nederlandsche -weldadigheid door den Consul-Generaal van Portugal te Amsterdam en den Vice-Consul te Rotterdam en te Vlaardingen voor de slagtoffers van de aard beving, welke op het Asorische eiland ïerceira en bijzonder in de stad la Praja, den 12 Junij I. I. zoo veel verwoesting heeft te weeg gebragt. Uit Utrecht schrijft men van den 28 Julij: Heden is de heer Dujardindie alhier als Belgische- zaakgelastigde bij de Utreclusche commissie is werkzaam geweest, naar Hamburg vertrokken, al. waar hij als Belgische zaakgelastigde zal blijven. De Belgische Secretaris is naar Brussel vertrokken, en zal ook niet terugkomen. De Commissie alhier bestaat thans uit de heeren Clifford en Noil Simons, met hunnen Secretaris van IVest, en de Belgen Douny en de tailleen hunnen adjunct-Gommis saris. Uit het verslag van de Gedeputeerde Staten van Zeeland, nemen wij het volgende over: De opbeuritg, weike de landbouw in de twee voorgaande jaren door den verhoogden prijs der meeste veldvruchten moge ontvangen, heeft niet aange houden, maar is in hec najaar van 1840 beduidend gaan afnemen, daar de p'ijzen sedert meestal dalende zijn geweest, en thans niet meer dan middel, matig kunnen worden genoemd. De oogst is in het algemeen vrij voordeelig uitgevallen. De tarwe, welke bij de rijpwording door zware windvlagen verlies van korrel had geleden, heeft dit door ruimte van stroo eenigermate vergoed; de opbrengst wordt van 25 tot 30 mudden per bunder berekend; dit was ook het geval met da winter-gerStdie van 37 tot 42 mudden per bunder heeft gegeven; de aard. appelen waren overvloedig en hebben van 200 tot 250 mudden per bunder opgeleverd; de rogge, de paardeboonen en hec vlas hebben insgelijks aan de verw ichting van den landbouwer beantwoord; daartegen waten de erwten en witteboonen minder voordeelig, alsmede het koolzaad, hetwelk zoo doof de vorst met aanhoudende felle winden vergezeld, als door een insect, het. welk de vruchtzetting In den bloeitijd benadeelde, veel heeft geleden en bijna geheel is mislukt; terwijl ook de tneektap beneden het middelmatige is ge, bleven, hebbende niet meer opgebragt dan 1050 tot 1450 Nederlandsche ponden per bunder de tweejarige, en van 1100 tot 1450 Nederlandsche pon. den per bunder de driejarige. De thans te velde siaande vruchten leveren, behalve bet koolzaad, het welk door dezelfde omstandigheden als in het voorgaande jaar, bijna is ver nietigd, een ailezins gunstig vooruitzigt op, daar het ongemeen schoone en drooge voorjaar, de winter-vruchten van het nadeel, hetwelk zij hier en daar door menigvuldige regens in den zaaitijd en van de door dooiweder at. gewisselde vorst in den winter ondergingen, veel heeft doen bekomen, en oei: het in den giond leggen, ontkiemen en opgroeijeu der zomervruchten, zeer begunstigd heeft. Volgens de uitkomsten van de kohieren voor het veefonds, hetwelk b" jaren is ingevoerd, waren bij den aanvang dezes ja ars in deze provinc--

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1841 | | pagina 1