tiks 10,400 kilos goud; van 1810 tot 1817 Slechts 1600, eh van 131S tót 1820, slechts 428. Maar sedert dat de ontginning van het goud zoo aanzien lijk in Brazilië verminderd is, is dezelve in het noirden van Azie, en in het zuidelijk gedeelte der V.'reenigde Siaten van Amerika, vermeerderd. Het Ural-gebergtedat over deszelfs geheele uitgestrektheid van Ust-Urt in het noordelijk gedeelte van het schiereiland Fruchmenen tot aan de Yszee, dat is te zeggen over eene oppervlakte van 17 graden, goud voortbrengt, had in 1821 en 1S22 slechts 27 4 28 pud (440 4 456 kilos) goud opgeleverd, en in de drie volgende jaren heeft men daaruit tot 105,206 en 237 pud getrok ken. Volgens den staat door den Minister van financiën in Rusland, Graaf Canctin, aan den heer Humbold medegedeeld, bedroegen de hoeveelheden zuiver goud, naar de munt van Petersburg, alwaar al het goud van hec Kei zerrijk moet inkomen, gezonden: in 1828 290 pud 39 ponden. 1830 1831 1832 1833 1834 289 347 352 380 368 3«3 25 27 2 31 27 10 Tijdens de reis des heeren Humbold in Siberie, in 1829, leverde de bergen van Altai, slechts 1900 mark goud, in den met goud gemengden zilver-erts vervat, welke uit de mijnen van Schlangenberg en Smëinogorsk te Ridderski en Syrianowski, getrokken wordt; deze mijnen leveren jaarlijks tot 70,000 mark-zilver op. Sedert echter heeft men er lagen goudzand ontdektwelke even veel als die van het Ural-gebergte opleveren. In de 398 pud goud, (27,884 mark) welke het Russische Rijk in 1838 heeit opgeleverd; waren 293 pud 26 pond uit het Ural- en 104 pud 15 pond uit het Altai-gebergte afkomstig. In 1837 bragten de mijnen van den Altai 131, en van den Ural 309 pud op; voegen wij hierbij 30 pud, uit de mijnen van Nertschinsk ge. trokken, en wij zullen vinden dat de opbrengst van geheel het Keizerrijk, over 1837, 469 pud of 7,644 kilos goud beloopt. De geheele hoeveelheid good in den Altai-keten gevonden wordende, staat dus tot die van den Ural als 4 tot 9J. Het goud dat men sedert eenige jaren, in steeds vermeerderende hoeveel, heid, uit het oostelijke gedeelte van het gouvernement van Tomski verkrijgt, wordt iu eenen kleinen zijtak van den Altai gevonden, welke naar het noor. den loopt, en op de kaarten onder de namen van Abakanski, Kusnecki en Alatan wordt aangewezen. Deszelfs rigting, zamenstelling en gedaante doen dezen tak volkomen op den keten van den Ural gelijken,hoewel in het klein. De kooplieden van Siberië, door het bestuur der kroonmijnen daartoe aange. moedigdhebben goud-wasschingen daargesteld, welke men zelfs *s winters kan voortzetten; de werklieden die men daartoe bezigt, zijn vrije mannen, en ontvangen een goed loon. Volgens de laatste berigten door den heer Humbold van Graaf Cancrin ontvangen, heeft men nieuwe lagen goudzand in den keten Salatrski op de oevers der Birinsa ontdekt. De waarde der 469 pud goud, welke de Ural en Altai gedurende het jaar 1837 hebben opgeleverd, bedraagt 14,920,000 gulden, dat is een achtste minder dan de opbrengst der mijnen van Geraës, in Brazilië, gedurende de jaren dat deze mijnen het meest hebben gerendeerddat is van 1752 tot 1761, en een derde minder dan die der mijnen van Nieuw-GrenadaChili en Mexico in de jaren, welke de revolutie van Spaansch-Amerika voorafgingen; maar alles doet veronderstellen dat deze opbrengt nog haar maximum in het Rus. si«ch Keizerrijk niet heeft bereikt, en waarschijnlijk zal dezelve spoediger in het oosten van Siberië vermeerderen dan in den Uralalwaar de rijkste iagen goudzand reeds zijn ontgonnen. „Ik heb het genoegen gehad," zegt de Heer Humbold, „In den zuidelij- „kin Ural plaatsen te bezoeken, alwaar men op eenige duimen onder den „grond goudklompen van 13,16 en zelfs 24 Russische ponden gevonden „heeft. Grootere massa's kunnen geheel aan de oppervlakte des bodems „zijn gevonden geworden, en het is niet te verwonderen, dat de mare dezer „rijkdommen in de oudheid tot aan de Grieksche koloniën, nabij den Bospo rus gevestigd, zij doorgedrongen, deze koloniën in handelsbetrekkingen „met het noorden van Azie, aan gene zijde der Caspische zee en van het „meer Aral, zijnde." Bijna tenzelfden tijde toen de Ural zich opende om het goud ln Europa te srorten dat Brazilië had opgehouden te verschaffen, werden rijke goudla. gen in het zuidelijk deel van het AHegranij-gebergte, in Virginië, Noord-en Zuid-CarolinaGeorgie, Tennessé en Alabama ontdekt. Van 1830 tot 1835 hebben deze goud-wasschingen van Noord-Amerikaalwaar men waarschijn, lijk spoedig mijnen zal graven, het meest opgebragt. De hoeveelheid goud, welke dezelve gedurende de laatste acht jaren hebben verschaft, beloopt 4J millioen dollars. In het Graafschap Cavarra, in het noorden van Carolina, heeft men een stuk goud van 28 ponden gevonden. Maar waar zijn deze massa's goud en zilver gebleven? Hoe zijn dezelve in handen der tegen woordige bezitters gekomen? Deze vragen komen ons zeer moeijelijk te beantwoorden voor. Sedert het begin der 19de eeuw, heeft zich eene gedurig sterkere daling in de hoeveelheid van het in omloop zijnde zilver doen gevoelen. Dit komt voornamelijk door dat de half beschaafde volken hun goud en zilver niec meer tegen Europesche koopwaren inruilen welke dikwijls weinig waarde heb ben en dat dien ten gevolgede geheele massa kostbare metalen, welke jaarlijks aankwam, veel verminderd is, voornamelijk in Duitschland, sedert dat de koopwaren van dat land niet meer door de Spanjaarden en Portugezen naar hunne koloniën van Zuid-Amerika worden vervoerd. De daling van het ere- diet en de aankoop der granen van Polen, Rusland, Marokko en Amerika, gedurende de jaren van misgewas, hebben nog uit Duitschland aanzienlijke sommen weggesleept. De schulden der Europesche Staten bedragen thans meer dan 16,000 millioen; Turkije en in Duitschland het Groot-Hertogdom Oldenburg en het Vorstendom Lichtenstein, zijn de eenige welke er geene hebben. Om de intressen te betalen en een gedeelte dier schulden te amor tiseren, is er minstens 700 millioen 's jaars beuoodigd; en daar het totaal bedrag der inkomsten van Europa 1900 millioen bedraagt, ziet men dat de schulden er meer dan een derde van verzwelgen. Het papier-geld neemt nog enorme sommen uit de circulatie en uit den eigenlijken ruilhandel, heigeen allemadeeligst op de ruwe voortbrengselen en op de nijverheid weikt. Voe gen wij hier nog bijdat de steeds vermeerderende weelde jaarlijks eene aanzienlijke hoeveelheid kostbare metalen verbruikt om er vazen, tafelser viezen en duizende sieraden van te vervaardigen, en dat de hoeveelheid dier* zelfde metalen, welke jaarlijks in de munten overging in dezelfde evenre digheid vermindert. Wat volgt bier uit? dat de behoefte dagelijks schrikba. rend toeneemt. Maar hetgeen het gedeelte, dat aan de arbeidende klasse uit het in omloop zijnde geld in handen komt, nog vermindert, is de aanzienlijke vermeerdering der bevolking. Sedert bet gebruik der aardappelen, de aan kweeking der klaver, de inenting en de vorderingen der beschaving, is de bevolking in Europa verdubbeld en dezelve vermeerdert nog jaarlijks. Maar zoude een Gouvernement niet op deszelfs grondgebied het geld kun nen houden, dat er in omloop is, en beletten van het de grenzen overging? Wij hebben gezien dat het dit te vergeefs zoude beproeven. Venetië en Genua zijn nooit bloeijender geweest, dan op het tijdstip, toen, in strijd met andere Staten, het geld er ongestoord in- en uitging; deze beide steden bezaten meer gereed geld dan de natiën, wier Gouvernement den uitvoer van hetzelve wilde beletten. Ditzelfde, echter in nog grootere mate greep in Holland plaats, wiens muntspecie in geheel de wereld koers had. Het zilver van Auieiika kwam bij millioenen in Nederland, om daar te worden gemunt. Niets bewiist beier, dat het geld altoos door handel en nijverheid wordt aangetrokken. Wij zullen eindigen met eenige woorden over den invloed, welke de ln omloop zijnde massa geld op de drukpers uitoefent. Met jaarlijks debiet der Duitschen boekhandels bedraagt, volgens de berekening der Lelpziger-Zcitunp bijna 20 millioen guldens. Nergens anders wordt eene zoo aanzienlijke som in dien handel besteed. De vermeerdering der voortbrengselen van de druk pers is, in geheel Europa, veel aanzienlijker dan die der bevolking, en zulks in weerwil der hinderpalen welke de Gouvernementen aan verscheidene der voornaamste takken, zoo als de staatkunde en staathuishoudkunde, in den weg stelt. Dit kon niet anders zijn, thans nu wij stoompersen hebben, door middel van dewelke, de Times b. v., 4000 vellen in het uur arultt; elk van welke vellen een klein deel in 8°. zoude uitmaken. PR1JS-COURANT van EFFECTEN. Amsterdam, 10. Juli/' 1841. Nederlanden. Gebl. Pruissen, Werkel.Schuld pC.51^4 51! Dito 5i— loöf564 Uitg. - 4 Kans-Biljetten 24^4 Amort.Syndic. 4}90J4 3}4 - Hand.-Maats. 4} lötjSlöl, O. I. Leening. 5 97 4 Aandl.H.Spoorw. 4 Rijn-Spoorw. 4! 4 Haarl. Meer4 Frankrijk. tnschr. Grb. 3 pCt. 4 Rusland. Gb.f/.&C°.i793 5pCt,105*4 i8|ï 5 104*4 Ins. en Certlf. 6 4 i8|s 5 4 5Ii 161: Geldl. te Lond. 4pCt. 4 Aandeelec van dito4 Spanje. Nleuwei835 <85 spCt.2oJ4 2o| Dito onbep. st.4 Dito passive4— Dito uitgest4— Coupohs ArdI7|4i7 Oostenrijk. Obl .Colltk C°. 5 pCt. 4 Certificaten.aj4 Neg. Metaliek 2J4 Idem 5 4 Dito in Lond. 5 4 Bank-Aktien.3 a Napels. Certificaten.5 pCt. 4 Dito in Napels. 5 4 Gebi; 201 De Prijs van de BOTER aan de Waag binnen Leyden. Zaturdagden 10. Julij 1841. Van 34 tot 8 4 39 gulden. ln de maand funij 1841, zijn binnen de Stad Leyden overleden 74 Personen', als: 14 Mannen, 18 Vrouwen, 21 Zoons cn 21 Dochters. Levenloos aangegeven 8. -In diezelfde maand zijn aldaar geboren 109 Kinderen, als: 58 Zoons en 51 Dochters. Ten Kantore van N. NATHANS, te Leyden, zijn nog te bekomen; Heele- en Gedeelten van KOOP-LOTEN, voor de 1845/6 Koninklijke Ne derlandsche Loterij, waarvan de Trekking der Eerste Klasse beginnen zal op den 26 dezer. Bij S. N. KUIJT, op de Hooigracht te Leyden, bij wien getrok ken zijn in de afgeloopene 1835/6 Koninklijke Nederlandsche Loterij de vol gende Prijzen: als op N°. 6359 1000. N". 6491 ƒ5000. N°. 8886 en 14625 ieder ƒ1000. N". 14763 f 1500, en N°. 18992 f iooo, zijn te bekomen, voor de 1845/6 Koninklijke Nederlandsche Loterij, Heeie en Gedeelten/ van HUUR- en KOOP-LOTEN, alsmede voor alle Klassen doorgefourneerd, Prijs-CourantConditiën gratis. Leyden, den inden Juljj 1841. Heden verloste zeer voorspoedig van eene welgeschapene DOCH TER, J. J. van der BREGGEN, hartelijk geliefde Echtgenoot van Leyden, den 8sten Julij 1841. J. H. WIJNSTROOM. Na voorzien te zijn van de H. Sacramenten der R. C. Kerk, over. leed op heden alhier onze waarde Vriendin MARIA ROMIJN, Wed. J. H. A. Schroder, den gezegenden ouderdom van 80 Jaren en ruim 3 Maanden bereikt hebbende. J. F. A. VREVEN, Leyden J. H. B O S C H, 7 Julij 1841. Executeuren Testamentair Heden overleed in den onderdom van bijna een en zeventig Jaren, onze waardige en zeer beminde Vader en Schoonvader, JOHANNES PHl- LIPPUS de MARE. Leyden, A. de MARE. den ioden Julij 1841. J. W. KNIPPENBERG. GEREGTELIJKE AANKONDIGING. Heden den i2den Julij 1841, ten verzoeke van WILLEM LEEF- LANG en MARIA KOLDERMAN, Echtgenoot van AR1E DOZY, haar in dezen assïsteerende, beide re Leyden woonachtig, domicllinm kiezende ten Kantore van den Heer F. E-OOY, Fz., Procureur, bij de Arrondissement! Regtbank te Leyden, aldaar wondende op de HaarlemmerstraatWijk 6 N". 449, in deze zaak voor de Requiranten occuperende; en krachtens eene ordon nantie van gezegde Regtbank, dd. 18 February 1839, behoorlijk gratis ge registreerd, op het Request der Requiranten verleend, waarbij zij gemag- tigd zijn, bij Openbare Dagvaarding op te roepen: PIETER LEEFLANG, WILLEM LEEFLANG de Jonge; alsmede om in deze kosteloos te mogen procederen; mitsgaders uit kraclue van het behoorlijk Geregistreerd verlof, door gezegde Regtbank, den 8sten Junij 1841, gegeven, om de Gedaagden voor de derde maal bij openbare Dagvaarding op te roepen; heb ik, GERRIT van den BERG, Deurwaarderbij de Arrondissement/ Regtbank te Leyden en aldaar wonende op de Breedstraat, voor de derde snaai Gedagvaard PIF.TER LEEFLANG en WILLEM LEEFLANG de Jonge, doende mijn Exploit aan den Edel-Achtbaren Heer Officier van Justitie, bij ge melde Regtbank en bij aanplakking en insertie in de Courant, in gevolge de Wet, om op Dingsdag den 12den Jpril 1842, of als dan geen Regtdag zijnde, op den eerstvolgende, des morgens ten elf ure, voor de Regtbank, te Leyden, in één der vertrekken op het Raadhuis aldaar, in persoon te compareren, of aldaar iemand voor hun te doen opkomen, om van hun aanwezen, te doen blijken; zullende bij gebreke hiervan, door de Requi ranten, ter Rolle van gezegde Regtbank, zoodanig verder worden gecon cludeerd, als zij zullen vermeenen te behooren. En heb ik, Deurwaarderi°. Een Afschrift dezes aangeplakt, aan de Deur der Vergaderplaars van de Regtbank; a°.een gelijk Afschrift overge geven aan den Edel-Achtbaren Heer Officier van Justitie, bij de Regtbank alhier; Exploit doende op zijn Edel-Achtbaar Parquet en sprekende aldaar met zijn Edel-Achtbaren, die het Origineel dezes heeft Geviseerden 3°.een Afschrift doen inserveren in de Leydsche Courant, De kosten zijn en debet. (Geteekendj G. v. d. BERG, Deurwaarder. J. BUSÉ, in de van Oudsher Oester- en Zalm-winkel, te Leydenbeeft weder een exira Partij vette Gerookte ZALM aangekregen, 4 90 Cents de 5 ons uitgesnedenbij de Heele of Halve tot minder Prijs. E11 is bijzonder geschikt tot Verzending voor Binnen- en Buiten 's Lands van vette Groene HARING, 30 Cents. Brieven franco. Men is van meening op Donderdag den isden Julij aanstaande, op het IVekclijksch Boedelhuis, op de Hoogelandsche Kerkgracht.teJIer- koopen: Eenige soorten van PORSELIJN, GLAS en best fflÏR.- DEWERK. Bij de Wed. ANTHONY de KLOPPER en ZOON, te Leyden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1841 | | pagina 4