cot 21 April en meldcfi, dat voor de havêii een Ëngelseh schip waS gekomen, waaruit een officier en eenige manschappen aan land wsien gegaan, die echter, na eenige uren vertoevens, weder waren vertrokken. Sommigen maakten zich verlegen, dat dit een voorlooper zoü wezen van eenen aanval der Engelschenom de onafhankelijke volkplanting onder Engeland te brengen. F R A N K R IJ K. Parijs den 25 Junij. Ten onregte was gemeld geworden, dat de Kamer tier Pairs zich in de zitting van den 23sten niet zou opbonden met de be raadslagingen over het handelsverdrag met Nederland: wel hadden dé Ka mers van Koophandel te Parijs en van Nantes die verzocht, doch de Kamer Jieeft hierop geen acht geslagen, en de rapporteur der Commissie van onder zoek van hetltactaat heeft in die zitting zijn rapport nitgebragt, waarvan het llot dus luidt: Men moet ongetwijfeld erkennen, dat op het tijdstip, toen het verdrag gesloten werd, de wolken, die zich aan den staatkundigen gezigteinder vaa Europa hadden opgehoopt, een veel grooter belang konden doen hechten •an eene toenadering, waarvan reeds eenige onmiddellijke voordeelen zich deden gevoelen. Indiende verzachting in den toestand van Europa dat belang thans minder tastbaar maakt, kan het toch aan het constitutionele Frankrijk tiet onverschillig zijn, zijne betrekkingen van vriendschap en koophandel te doen herleven en uit te breiden met eene natie, die in de achting der we reld zoo hoog staat aangeschreven, en met eene regering, welker regeling op soortgelijke beginselen als bq ons berust; die van de ongunstige indruk ken terugkomt, welke de gedwongene verandering in de regeling van haar grondbezit daaraan had gegeven, en die zich geneigd heeft getoond, om weder met ons in betrekkingen van goede verstandhouding te treden. Frankrijk kan niet vergeten, dat Nederland eene eervolle plaats in hec stelsel van onzijdigheid ter zee heeft bekleed, tot hetwelk gedurende den Noord-Amerikaanschen onafhankelijkheidsoorlog de Hoven van het noorden van Europa zich vereenigd hadden, en dat indien eene nieuwe worsteling ter zee mogt ontstaan hetzelfde beginsel dat land zich bij de Mogendheden zou kunnen doen voegen, die daar de veiligheid van hunnen koophandel mogten zoeken, en die ongetwijfeld te dier zake de coestemming en onder, steoning van Frankrijk zouden verwerven, at ware hec ook, dat die laatsce eene der oorlogvoerende partijen was. Uwe Commissie heeft gemeend, dat, terwijl het moeijelijk, ja misschien onmogelijk is, om, te midden van zoo veel tegenstrijdige redeneringen, reeds van voren de gevolgen van het verdrag, voor zoo veel onzen koop handel en vooral onze scheepvaart betreft, op eene zekere wijze te bereke nen, men toch in hec oog moet honden, dat de duur van dit verdrag toe drie jaren beperkt is: dat die proefneming van drie jaren over de werking daarvan alle mogelijke lichc zal geven; en dat indien de Kamer der Pairs vetpligr is, de meest ernstige aandacht der regering op gevolgen in te roepen, die eerst door de ondervinding in hunnen geheelen omvang zullen worden gekend, die Kamer toch een te diepen eerbied voor de voorregten der kroon koestert, om in hare handen de uitoefening eener bij de grond wee toegekende magc tegen te houden, en in plaats van nuttige waarschuwingen eene weigering tot toetreding te stellen, die Inbreuk zoude doen op hec crediet en hec ver» trouwen, welke de kroon voor het welzijn des lands bewaren moet, als het op door haar te sluiten overeenkomsten aankomt. Uwe Commissie heeft dus de eer, n eenstemmig de aanneming voor te stellen van het u aangeboden ontwerp van wet, dat het ten uitvoer leggen van het den 25 Julij i. I. met Nederland gesloten verdrag ten doel heeft. De beraadslagingen zijn daarop geopend. Eenige leden hebben hunne stem tegen het tractaat verheven, hetzelve is door den Minister van Koophandel verdedigd, die aanmerkte, dat Nederland, een land van opstapeling en door. voer der voortbrengselen van andere Staten zijnde en weinig eigene voort, brengselen bezittende, als het handelsovereenkomsten betreft, door Frankrijk niet op volkomen dezelfde lijn kan worden gesteld, met landen, zoo rjjk in voortbrengselen als Engeland en Noord-Amerika. Indien de concessien zich tot de voortbrengselen van den Nederlandschen grond bepaald hadden, zouden Zij van weinig waarde geweest zijn, en men wederkeerig daarvoor slechts begunstigingen van beperkten aard ea zonder wezenlijke waardij hebben kunnen bedingen. Daarenboven geniecen de Nederlandsche schepen reeds thans, even «Is die van Uelgie, van Spanje en andere Zeemogendheden, En. geland uitgezonderd, hec voorregt om Frankrijk koopwaren, nic andere landen afkomstig, te kunnen aanbrengen. De eenige nieuwe gunsc, die men aan Nederlandsche schepen toestaat, bestaac daarin, dat de door dezelven aange. bragte koopwaren onderworpen worden aan de regten, bij de toltarieven voor de uit de entrepóts geloste waren toegestaan, en dus aan regten, van eenigzins minder bedragdan die den regtstreekschen aanvoer mee vreemde schepen drukken. Maar die beschikking laat hec voordeel, hetwelk de wetten aan den regtstreekschen handel door middel van Fransche schepen toestaan, in volle kracht. De regtscreeksche handel verdient ai de begun, atlging, niet slechts omdac hij toe veel bedrijvigheid aanleiding geeft, maar ook omdac de scheepvaart daarvan afhankelijk is en de kracht der oorlogs. marine daarop berust, He: tractaac is daarop mee 85 tegen 39 stemmen aangenomen, In de zitting van de Kamer der Afgevaardigden, en in die der Pairs, van heden, is een Koninklijk besluit voorgelezenwaarbij'de zitting der beide Kamers, voor den jare 1841, gesloten wordt verklaard. Onder de vltr^eten van Leve de KoningI gingen de Kamers uiceen. Zoo men wil zou de Fransche Regering met de Nederlandsche beraad, slaagd hebben over de onschendbaarheid des letterkundigen eigendoms en het verbod toe nadrukken van wetken, De Hertog van Nemours, vergezeld van zijne Aides-de-Camp en Ordon. mana-Officierenis den 22Sten te Parijs in welstand teruggekeerd. Een dagblad beweert, dat er een huwelijk op het tapijt zou zijn tusschen Prinses Clementine en den Erfprins van Saksen-Cobnrg-Gotha. Gedurende den tijd van weinige jaren is niet minder dan 51,604,000 fr. besteed tot daarstelling of verfraaijingen van openbare gebouwen te Parijs. Uit Algiers meldt men van den I4den dezer, dat de expeditie onder den Generaal Barags/aj d'Hiliiers den iaden te Medeah aangekomen en ver. volgens naar Milianah was opgetrokken, zonder tegenstand te ontmoeten Den loden was in Algiers door den Bisschop een plegtige omgang langs de straten gehouden, die daarop voor bet Gouvernementshuis over de verza melde volksmenigte van tusschen de 15 en 20,000 menschen den zegen had uitgesproken, welk schouwspel bij de aanwezige Arabieren, die nooic iets dergelijks gezien haddengroote bewondering had opgewekt, m - 19 PROMOTIEN aan d* LEYDSCHE HOOGESCHOOL. Den 21 Junij, dé H«ét M. C. H. Paauw, van 's Hage, in de Regten, na de verde diging zijner Dissertatie: de Domicilio secundum Codicis Civilis NeerlPrincipia. Op dien zelfden dag, de Heer J. dtf Witte van Citters, van's Hage, in de Regten, 11a de verdediging zijner Dissertatiede Mala Fide in Ncgotiis Civilibus Jure Hodierno. Den 22 Junij, de Heer A. J. Kronenberg, van Deventer, in de Regten, na de ver dediging zyner Dissertatiede Locatione Conductione Famulorum Antiquo Jure Patrio. Op dien zelfden dag, de Heer T. de Vries, van Dordrecht, in de Medicijnen, na het verdedigen zijner Dissertatie: de Tuberculorum OrigineNatura et Evolutione. Den 23 Junij, de Heer F. Booy, van Leyden, in de Regten, na de verdediging zijner Dissertatie: de Reconvention. Op dien zelfden dag, de Heer J. C. de Man, van Middelburg, in de Medicijnen, na Ut verdedigen zijner Dissertatie: de Aconito. tyog op dien zelfden dag, de Heer A. Kerstens, van Bredain de Regten, na het verdedigen zijner Dissertatiede Denegata Justitia in Causis Civilibus. Den 24 junij, de Heer J:> H. J. G. Schreinemacher, van Maastricht, in de Medicij nen, na de verdediging zijner Dissertatie: de Opthalmia in Genere atque Scrophulosa in Specie. Op dien zelfden dag, de Heer H. H. Lührs, van Demerarij., in de Medicijnen, na de verdediging zijner Dissertatiede Cauteriis Actualibus. Nog op dien zelfden dag, de Heer H. M. Mersert, van Arasterdamin de Medicijnen, na de verdediging z\jner Dissertatie: de Diabete, r 9' 9' ,yóLcKS* van 's dage, in de Letterenna lier verdedi* posteriori at Factlombus m Athenknsium Repubiica belli Peloponncslaci retatè ?AAilen ze.!fdenJ.éBHeer t>. A. De Wilde, van Haarlem, in de Regten, da het Vtrdedigen zijner Dissertatie: de Regis in Francia Auctorltatc Nog óp dien zelfden dag, de Heer J. H. van den Broek, van Breda, in de Medicij- l£n ,..na:"e.t verdedigen zytier Dissertatie, siscfensObservatiouem de Pleuxó-PericardituU ixravissima. MENGELINGEN. WEERSGESTELDHEID in DE VERSCHILLENDE LANDEN DER VERZENGDE LUCHTSTREEK. In het thans uitgegeven wordende werk van den heer Fuster, over de ziekten van Frankrijk, in betrekking tot de jaargetijden, komt onder anderen eene breedvoerige beschrijving over de weersgesteldheid in de verzengde luchtstreek voor, welke aller aandacht waardig is, doch die, vooral voor hen, die deze landen moeten bezoeken, ons van belang voorkomt, om welke redenen wij er het volgende uit overnemen: Laten wij aan de streken, welke naauwelijks door de zon wordenbeiche. nen, de tnsschen-keerkring-screken tegen overstellen. Onder de linie werpt de bijna altoos loodlijnregt schijnende zongedurende geheel het jaar elf of twaalf uren daags stroomen van lichc en warmce-stof van zich af. Eene drooge hitte verzengt de Incht onder dezen altoos helde ren hemel. De dampen van den regentijd verminderen deze hitte niet, inte. gendeel dezelve is dan nog ondragelijker door den ontzenuwenden invloed der vochtigheid. De veranderingen van temperatuur zijn zeldzaam en van weinig belang ia de verzengde luchtstreek. De beide uitersten verschillen zelden meer dan acht of negen graden. Dezelve zijn ook op gelijke lengte en breedte minder groot en herhalen zich minder In de nieuwe wereld dan in de oude, nabij de kusten, dan in de binnenlanden, in de westelijke, dan in de oostelijke landstreken. In Amerika, overal inde vlakce, gaan dezelve zelden twee of drie graden van den avond tot den ochtenden acht of negen graden van den wincer toe den zomer te boven. Midden in de brandende vlakten door den Nigar besproeid, is de schaal dezer veranderingen veel uitgebreider. Alleen de dagelijksche atwjjkingen beioopen volgens Lanier, van zeven of acht toe twaalf of veertien graden. D44r even als elders worden dezelve nog naar mate der verhevenheid van den grond, den aatd van den bodem, den toestand van deszelfs oppervlakte en de meerdere ot mindere helling der naburige gronden gewijzigd. Dezelve zijn b. v. zeldzaam en van weinig beteekenis te Gudyra, een plac land aan eene magtige terugwerking der zonnen-scralen onderworpen en tegen de kust- winden beschut, veel grooter en meer herhaald ce Caraccas, iu dezelfde luchtstreekmaar zeven of acht honderd ellen boven de oppervlakte der zee gelegen; buitengewoon en dagelijks herhaald in Senegal, alwaar dezelve, volgens Thevenot26 graden omvattendank zij de lage en weinig afhellende kusten, de werking der zandmassas van de woestijn en hec ontbreken van hout en bergen, waardoor deze streek beurtelings aan de oost- en noord, westen-winden Slootgesreld is. De warmte tusschen de keerkringen werd vroeger even als de koude der poolstreken merkelijk overdreven door onwetendheid der daadzaak, dat de wijngeesc der in gebruik zijnde thermomecers zich bij gelijke luchtgesteld. heid niet gelijkmatig inzette, betgeen dan eene misrekening van verscheidene graden veroorzaakte. Tot op Delue en Cotte, die den invloed, welke de uitzetting van die vocht beheerschc, erkenden,bragten alle waarnemers vóór het einde der vorige eeuw de warmte graden veel te ver; zoo vond Granger te Marza in Syrië, des avonds ten 9 ure, gedurende eenen gematigden zomer, zijnen thermometer op 44 graden, terwijl dezelve, volgens ap proximatieve verbeteringen, slechts 29 teekenen moest, en teekende David in Senegal, den 12 April 1738, eene hitte van 49 graden aan, terwijl er, volgens gelijke verbeteringen, slechts nagenoeg 37 graden had moeten waar. genomen zijn. Iu de verzengde luchtstreek wordt hec jaar in twee deeien gesplitst,welke door de inboorlingen verschillend met de namen van winter en zomer,droog en nat jaargetijde, zon- en wolk-saizoen worden bestempeld. Deze jaar. lijksche tijdperken volgen den loop der zon door de evennachtslijn iri hare zuidelijke en noordelijke afwijkingen. Ten noorden en ten zuiden heeft inen, wanneer dit hemelligchaam hec halfrond bezet, hec natte jaargetijde; de teruggang der zon in hec tegenovergesteld halfrond, brengt hec drooge jaargeiijae mede. Naar mate der plaatsen en jaren, verwisselen deze jaarge. tijden vroeger of later, zijn dezelve langer of korrer, meer of minder ver schillend, echter merkt men dit onder de linie het minst op. Ten noorden van de evennachtslijn, om slechts over ons halfrond te spre ken, geven hec verilaauwen der noordelijke en allengskens toenemen der zuiden of westen winden hec teeken des regens. Groote beweging in de lucht gaat dezelve vooraf. Reeds vroegtijdig wijst de hygrometer vocht aan, de blaanwe hemel verbleekc, de barometer is geschokt, de electrometer gaac achtereenvolgend toe tegenovergestelde uitersten van eieccriciceic over. Men kan de omschrijving dezer voorafgaande ceekenen vinden, in eene verhandeling van Humbold „over de oorzaak der regens in de verzengde luchtstreek," aan hec Inscituuc te Parijs medegedeeld 29 Jannarij 1S18. Deze regentijd begint voor goed in Mei of Junij. Eerst zijn het kleine en zeldzame buijenmet donder en weerlicht vergezeldweldra wordt de regen menigvuldiger en zwaarder; midden in dat jaargetijde eindelijk, in Julij en Augustus, valt dezelve bij stroomen, verscheidene malen daags net zulke verschrikkelijke winden, donder en bliksem, voornamelijk in Afrika, dat men zoude wanen, zeggen de reizigers, den chaos te zien wederkeeren. Elke bui wordt door zware windvlagen voorafgegaan, welke de wolken doen stijgen, dan betrekt de lucht geheel en wordt zware. Verschrikkelijke bliksemstralen zetten gedurig de luchc als geheet in vuur, elk oogenblik barst de dunder in geweldige slagen nit. De dampkring is zwaar en stik. kend dezelve veroorzaakt, vooral in de eerste tijden, eenen onwederstaau. baren slaap. Eensklaps, na eenige oogenblikken plegtige stilte, scheuren de wolken van een, en de regen valt met geweld neder. Deze plasregens van cwee of drie uren gelijken naar wezenciijke zoudvloeden. Alle poelen en kloven zijn iu een oogenblik gevulden de grond eenige duimen diep onder water gezet. Zoodra de bui voorbij is, wordt de luchc wedeT helder, en hitte, welke door den regen een weinig getemperd was, doet zich weder sterker dan te voren gevoelen, tot dat een nieuw onweder verschijnt. Deze afwisseling duutc van Junij tot November voorc. Gedurende dien tQd vertoorn zich de zon niet dan met een waas overdekt, door welke zij brandende stralen, even als vóór een onweder, werpc. De invloed van dit jaargetijde verandert, als door eenen tooverslag, de keer. kringstreken. De groeijing worde aangewakkerd, alles is in werking; uic deze algemeene gisting komen tallooze zwermen insekten voorc; het is te gelijker tijd de lente en de herfst van dit land, het saizoen der bloemen en der vruchten, de zaai- en oogsccijd. De verbazend gezwollen rivieren treden uit hunne oevers; de vochtige luchc bederfc alle voorwerpen; de menschen zeiven, in weerwil hunner menigte voorzorgen, leven gedurig als in een bad van laauwe dampen. Het drooge jaargetijde brengt in die luchcscreek eene even groote veran. dering te weeg. De oosten- en noorden-winden, welke de zuiden- en wes. ten-winden vervangen, nemen alle vochtigheid weg, en geven aan de luchc eene heldeihetd, en aan de zon eenen luister weder, welke men alleen d44r

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1841 | | pagina 3