1841. L E Y f> S C W lfifc3 CÖURA WOENSDAG, <cj^% /<v .-. --"v.-■•'-. v. .>v ....-:M «9. 23 JUNIJ. NEDERLANDEN. Lev den, 22 Junij. Gisteren morsen omstreeks half négen ure passeerden onze stad HH. KK. jHH. de Prins en Prinses van Oranjekomende van 's Gravenhage en zich haar Soescdijk begevendevan waar Hoogscdezélven de voorgenomene reis naar de badplaats Ems zullen voortzetten. Zondag avond den 20sceii dezer, omstreeks 8 ure is door den persoon van J. J. PomMee, Gequalificeerde der 2de Klasse van de Koninklijke Neder- landsche Loterij alhier, met levensgevaar bij de Nek-Sluis even buiten de Koepoort, uit het water gered het dochtertje, oud 6 jaren, van een daar doorvarenden schipper, met name W. H. Dryfhout, hetwelke van liet schip was afgevallen. Ieder, die met hec vaarwacer aan de Nek-Sluis bekend is, val het gevaar kunnen beselten, waarin de drenkelinge en haar redder hebben verkeeid, die de hem gulhartig door den Vader der geredde aange bodene belooning edelmoedig van de hand heefc gewezen. De Staats-Courant van den 2isten bevat de wet van 29 Mei, betrek kelijk ce onteigening ten algemeenen nutte. Ook deelt die Courant de door ons in onze vorige reeds bekend gemaakte benoeming mede van den heer Mr. Luzactot lid van liet collegium van Curatoren alhier, bene vens de benoeming in dezelve betrekking te Utrecht van den heer Mr. J. jyj. Baron van Golsteinlid van de Tweede Kamer der Staren-Generaal. Zijne Exc. de Minister van Binnenlandsche Zaken heeft bekend gemaakt, dat hec werk, getiteld; Staten van de bevolking der steden en gemeenten van het Koningrijk der Nederlandenop i January 1840, naar aanleiding der jongste /ilgemeene Volkstelling, chans bij de Algemeene Lands Drukkerij is afgedrukt en met den isten Julij aanstaande verkrijgbaar zal zijn tegen den prijs van f 1.00 per exemplaar. Dezer dagen is aan de plaatselijke Besturen kenbaar gemaakt eene on langs door Zijne Exc. den Minister van Binnenlandsche Zaken, aan de ge westelijke autoriteiten gerigte missievewaarbij zij aangemaand worden tot getrouwe opvolging der bestaande voorschriften nopens hec rransporc van vreemde bedelaars en landloopers, alsmede nadere verordeningenbetreffende de wijze van hun terug geleiden en de verstrekking van reisgeld. Deze mis- sieve houdt onder anderen in: Dat de Minister, bij circulaire van 9 Januarij 1837, de gewestelijke bestu ren heefc bekend gemaakt met de voorschriften, die een aanzien van vreemde bedelaars en landloopers, welke over de grenzen moesten worden gevoerd, in acht genomen behoorden te worden; Dat hec hem uit eene oncvangene mededeeling van Zijne Exc. den Minister van Justitie gebleken is,'dat zich op nieuw, omtrent de toelating van vreemdelingen, welke dezerzijds over de grenzen werden uitgeleid, zwarigheden hebben opgedaan, die ook ter ken nisse van Zijne Maj. fijn gekomen, ten gevolge waarvan Hoogscdezelve de aandacht van den voornoemden Minister op dat punt gevestigd heeft; Dat het, blijkens de bedoelde mededeeling, schijnt, dat in sommige van de grenzen verwijderde provinciën des Rijks, door eenige administrative auto- rireiter, een te ruim gébruik wordt gemaakt van de bepalingen, vastgesteld bij hec Koninglijk besluit van 25 Julij 1817, of ook wel van den gegeven lasc in tic aanschrijving van het Departement van Justitie, aan de Gouver neurs der provinciën, onder dagteekening van 12 September 1821, N°. 96, voornamelijk, van lijd toe tijd, vreemdelingen, die bevonden worden uit Pruisseu of andere getieelten van Duicschland, atkomsiig te zijn, naar de grenzen ter uitleiding af te zenden, zonder dat er grond bestaat om te mo gen verwachten, dat dezelve, door de Pruissische autoriteiten zullen worden aangenomen, hetwelk ten gevolge heeft, dat zoodanige lieden, tot aanraer- kelijken overlast der grensgemeenten, naar herwaarts worden terug gezonden alsmede, dat ook, met opzigc tot de rigting, in welke de uit te leiden per sonen dikwerf worden vervoerd, en door het opvolgen der gegeven voor schriften, omtrent derzelver kleeding en schoeisel, en hec aan hen uit ce reiken reisgeld, zich van de zijde dier autoriteiten, meermalen moeijelijkhe- den hebben oppedaan; Dat, tot wegneming van de "uit die een en ander voortvloeiende bezvva ren, Znne [Exc. de Minister He gewestelijke besturen heefc Verzocht, otn de onderscheidene plaatselijke Besturen, in deszelfs provincie, bij vernieu wing, aan te manen tot eene stipte opvolging en naleving van de op dit stuk bestaande voorschriften, onder opmerking, dat de personen, die uit het ge doelte-der provincie, bezuiden de Lek gelegen, worden uitgeleid, wanneer dit naar den kant van Pruissen moet geschieden, of op Nijmegen of op Arnhem moeten worden gedirigeerd; doch wanneer de uitleiding moet plaats hebben naar de kanten van Hanover, die personen alsdan over Amersfoort en Deventer of Zwolle getransponeerd behooren te worden, naar gelang van de plaats, alwaar zij te huis behooren; Dat, ten einde, zoo veel mogelijk, te beletten, dac de uitgeleide perso nen niet dadelijk, na over de grenzen te zijn gebragt, weder cerugkeeren, of dat het hun overhandigde reisgeld niet reeds verteerd zijvóór dat zij in de eerste grensplaats, op vreemd grondgebied aankomen, verzoekt Zijne Exc. de gewestelijke besturen, om de plaatselijke besturen ten ernstigste -aan te bevelen, om ce zorgen, dat de bedoelde personen niet aan de gren zen afgezet, maar aan eene autoriteit, op vreemd grondgebiedovergegeven worden aan welke alsdan het hun toegelegde reisgeld zoude kunnen wor den overhandigd. En dat, daar hec al verder, uit de bedoelde mededeeling van Zijne Exc. den Minister van Justitie, is gebleken, dat onlangs,- door de Pruissische autoriteit te Cranenburg en Cleef, bij de aankomst van naar hun geboorte land terugkeerende vreemdelingen, de toelating derzelven is geweigerd, ten zij dezerzijds aan hen een reisgeld, ten beloope van vijf Berliner Thaler, wierde uitgereikt, zoo zijn de gewestelijke besturen verzocht, zulks almede ter kennisse van de plaatselijke besturen te brengen, ten einde zij, bij voor. komende gevallen, daarop bedacht zouden zijn. Naar men verneemt heeft den i5den dezer te 's Gravenhage de uitwis seling plaats gehad van hec handelstractaat tusschen ons land en de nieuw gevormde republiek van Texas in Amerika. De Minister van Buitenlandsche Zaken Verstolk van Soelen vertegenwoordigde ons land, en de Generaal J Hamilton de republiek. Men verneemt, dat de voorname schilder, de heer ASchelf'houdtdie de Residentie bewoont, eer kennisse van den Burgemeester dezer stad ge- bragt heeft, dat hij den zilveren gedenkpenning, welke hem op voorscel der Commissie, belast met de beoordeeling der schilderstukken en kunscwerken, die dit jaar op de 's Gravenhaagsche tentoonstelling ter bezigtiging zijn aan geboden, is toegewezen, stellig weigert aan te nemen. Uit Amsterdam meldt men van den 2iscen dezer: Het overdekken van den waterloop en rot Plein inffgten van het emplace ment der gesloopte Koopmans-Beurs aan hec Ilokin ce Amsterdam, met- hee maken eener Brug aldaar,, is heden, bij nerbesceeding, aangenomen door M. Vermaesvoor de Som van ƒ15.000. Bij de aanbesteding op den 28sten Mei was het leveren der twee milltoen mecselsteenen aanbesteed aan T. en N. ter iVindt, voor ƒ25,655. Men meldt uit.Utreen van den sosten: De Wol- of zoogenoemde Vlnismarkt binnen deze Stad weder een aan vang genomen hebbende mn het laatst der afgeloopene maand, zoo zullen van nu voortaan de prijzen der aldaar verkochte wollen geregeld na afloop van eiken Marktdag, in dit. Blad worden opgegeven: zijnde de prijzen ter markt van den iBd.en en i9den dezer maand besteed, van ƒ0,85 toc i>05 per Ned. pond naar kwaliteit. Nog Schrijft men uit die stad: Uit 's Hage vernemen wij, dat de Directeur-Generaal van Oorlog, de heer Listals Gouverneur-Generaal naar Java zal vertrekken, en dac als dan in zijne plaats als Directeur-Generaal van Oorlog zal benoemd worden de Ge. neraal-Majoor Nepveudie th*ns met eene buitengewone zending naar Pe tersburg is belast. Er zou een' koerier naar Petersburg zijn gezonden, om zijne terugkomst te bespoedigen. De keus van Zijne Maj. in die benoeming zal voor hec leger zeer aaangenaam en hoogsc gelukkig zijn Uit Maastricht wordt van den 17 en i8den Mei, omtrent 's Konings verblijf, het volgende gemeld: Bij hec inkomen van de Sr. Servaaskerk, welke Zijne Maj. zou beschou wen, werd Hoogstdeszelfs door de Geescelijkheid dier hoofdkerk ontvangen, terwijl het orgel de volksliederen speelde. Na het beschouwen van hec Hoogaltaar, de graftombe van den Graaf de Tillyvoormalig Gouverneur van die plaats, er. andere merkwaardigheden, heefc Zijne Maj. dit kerkgebouw veriaten en zich naar de in het verleden jaar gebouwde Israëlitische kerk be- geveni Onder hec gejuich van Leve de Koning! trad Zijne Maj. de kerk binnen en bewonderde vooral hec smaakvolle van dit gebouw. Na hec zin gen van hec gebed voor den Koning, verliet Zijne Maj. de kerk en begaf zich naar de ghs-fabrijk van den heer P. Regoutalwaar Hoogstdenzelven eene prachtige ontvangst wschcte- Het gejuich der werklieden nam geen einde bij de aankomst van Zijne Maj. en de stedelijke Harmonie voerde mu- zijkstukken uit. De Koning werd door den heer Regout in de glasblazerij, kristalslijperij, fabrijk van aardewerk en van spijkers rondgeleid, welke door Zijne Maj. niec de meeste belangs.elling beschouwd werden. Met Zijner Majs. bekende minzaamheid onderhield zich Hoogscdezelve met de werklie den, die dan ook, opgetogen door de eer, hun ce beurt gevallen, bij voort during Leve onze Koning! Leve PViilem II! aanhieven. Hierna begaf zich Zijne Maj. naar 's Rijks lagere school, het Athenaïum, de scedelijke armenschool, O- L V. kerk, de tabrijk van gekleurd glas der Gebroeders Cartisseren de laken-fabrijk van den heer Ranckar. In deze laatste inrigring we'd Zijne Maj. door hec geheeie gezin van dien ijverigen fabrikanthetwelk uit twaalf minderjarige kinderen bestond, ontvangen. De Koning heeft beloofd, dit j' zin onder Hoogs^deszelfs bescherming te nemen, In het vorige jaar had den heer Hanekardoor hec groocendeels verbranden ziiner fabrijk, een grooc onheil getroffen, hetwelk hem de vrachten van 20 jaren arbeids verwoestte. Hec hart des Konings werd bij een' zoo treffenden ramnspoed en bij het aanschouwen van een zoo talrijk gezin bewogen Hec he-ft dan ook Zijne Maj. behaagd ce verklaren, dat hij den toestand van dezen fabrikant doorgrondde, en dat hij voorzeker aangemoedigd verdiende te worden. De Koning heeft den grootschen aanleg dezer inrigring bewon derd en zijn verlangen uitgedrukt, dac dezelve weldra wederom in volle werking moge komen. Na het bezigcigen van al deze merkwaardigheden keerde Z. M. naar hec hotel van het Gou vernement terugwaar een diner van 40 couverts Hoogstdenzelven wachtte. Des avonds vereerde Zijne. Maj. wederom den schouwburg met Hoogstdeszelfs tegenwoordigheid, en werd aldaar op nieuw met 'levendige toejuichingen begroet. Dondeidag morgen is Zijne Maj., coi Valkenburg door de stedelijke eere- wacht begele'd, naar Kerkrade vercrokken. Aldaar heefc Zijne Maj. de steenkolenmijnen mee de grootste belangstelling bezocht, een ontbijt aange nomen en z'ch vervolgens naar Rolduc begeven. Aan het Seminarium a'daar, is Zijne Maj. door de Geestelijkheid, de Hoogleeraren en 350 kweekelingen ontvangen; vervolgens heeft de Koning het Seminarium en de bijzonderhe den, alsmede de kerk bezigcigd. Hier heeft men den Koning hec graf van een' zijner voorzaten doen opmerken; Zijne Maj. heefc de herstelling daar van bevolen. Van Rolduc is Zijne Majesteit over Heerlen naar Sitcard vertrokken. Hier had een ongeval plaats, hetwelk verschrikkelijke gevolgen had kunnen na zich slepen. De paarden van een der rijtuigen, tot het ge» volg des Konings behoorende, en waarin de beeren GerickeGouverneur des Hercogdoms, de Generaal Des Tombesde Discriccs-Commissaris en de Bevelhebber der marechaussée waren gezeten, waren door de vreugdekree* ten en door het gedruisch van geweerschoten zoo verschrikt, dat zij aan het hollen geraakt zijn en het rijruig in eene vrij diepe sloot geworpen heb* ben. De Generaal Des Tombes lag geheel onder water, de heeren Gericke en Hoppenbrowver waren tot aan den hals in hetzelve. De Koning, die eenige oogenblikken na het voorval, op deze plaats aankwam, ijlde terstond door eene hegge henen, ter hulpe, doch alle gevaar was gelukkig geweken. De heeren waren er met den schrik afgekomen en maakten gebruik van de kleedingen, die hun van alle zijden aangeboden werden. Zijne Maj. heefc vervolgens zijne reis naar Sictard voortgezet. Het ste delijk Bestuur heefc den Koning het belang doen kennen, dat er voor die stad in een' nieuwen weg gelegen zij. Zijne Maj. heefc beloofd, deze ge- wigtige zaak zonder uitstel op nieuw te zullen onderzoeken. Van Sictard terugkeerende, heefc Zijne Maj. zich lang te Weert, een gehucht nabij Meerssen, opgehouden, om er de schoons fabrijk van werktuigkundig- en ander papier, die de heeren Tieten en Schrammen er oprigten, te beschou wen. Eene prachtige tent was aldaar opgerigt, om er Zijne Maj. te onc- vangen, waar Hoogstdenzelven ververschingen werden aangebodeodie met welgevallen werden aangenomen. Des avonds ten 8 ure is Zijne Maj. te Maastricht teruggekeerd. Een maaltijd van 30 a 40 couverts wachtte Zijne Maj. in hec hotel van hec Pro vinciaal Gouvernement. Vrijdag, 18 Junij, was Zijne Maj, vergezeld van de eerewachc, naar Vaeis vertrokken. Men verzekert, dat die reis voornamelijk ten oogmerk heefc, hec bezoek van een bedelaarsgesticht in die gemeence. Des avonds zou er in het park van Maastricht eene luisterrijke verlichting plaats hebben/ en zou ook de stad wederom worden geïllumineerd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1841 | | pagina 1