hecfc men over Duhschland het bcrigc van een onder de inwoners van Su matra uitgebarsten opstand; doch hiervan werd in de berigten in Nederland, regtstreeks uit Batavia ontvangen, geene melding gemaakt. T U R K E. In onze vorige maakten wij gewag van eene nota van de Londensche Con ferentie aan den Turltschen Gezant, omtrent de Oostersche aangelegenheden, onder dagteekening van 10 Mei, dienende tot antwoord op eettë andere nota den 27 April door den Turkschen Gezant aan de Conferentie gezonden. In die nota worden door de Gezanten der 5 groote Mogendheden ophelde ringen gegeven, ten aanzien van het waagstuk der erfelijkheid, der op te brengen schatting en der benoeming van officieren. Dezelve is in de volgende bewoordingen bevat: Het vraagstuk der erfelijkheid: De Sultan heefrbij het verwezenlijken der bedoelingen, die Z. H. van af het begin der krisis in het Oosten had geo penbaard, het stellige voornemen aangekondigd, om het beheer van het pachalik van /Egypte tot zoo lang aan het geslacht van Mehemed-Ali toe te vertrouwen, als hij en zijne opvolgers zich die gunst door de getrouwe ver vulling der daaraan verknochte voorwaarden zouden waardig betoonen. Dit grondbeginsel eenmaal door het souvereine gezag des Sultans wettig vastge steld zijnde, blijfc alleen nog over, de wijze te regelen, waarop het ambt van Stadhouder van /Egypte van het ééne lid der familie van Mehemed-Ali op het andere moet overgaan. Er werd vastgesteld, dat de-ze overdragt zou plaats hebben door de investituur, welke de Sultan aan den nieuwen Stad. houder zou verleenen. Overeenkomstig dit beginsel heeft het aan Z. H. behaagdbij de weder-aanstelling van Mehemed-Ali als Scadhouder van /Egypte, den firman van 13 Februarij aan denzelve uit te vaardigen. Bovendien heeft deze souverein, bij eene afzonderlijke verordening, die de Sultan gemeend heeft aan zijne bondgenooten te moeten mededeelenMehemed-Ali ontslagen van de verpligting om zich naar Konstantinopel te moeten begeven, teneinde in die hoofdstad de investituur te ontvangen. Tevens heeft Z. H. verklaard, dat hij ook Ibrahim-Pacha ontslaan zou van de verpligting om zich naar Konstantinopel te begeven, bijaldien deze geroepen mogt worden, om Me hemed Ali als Pacha op te volgen. Bij het nemen van deze beschikking heeft de Verhevene Porie zelve de wijze aangeduid, waarop Z. H. voorne mens was voor het beheer van ./Egypte, als erfelijk in het geslacht van Mehemed- Alite zorgen. Overeenkomstig met deze beschikking en het in het Osmanische Rijk heerschende gebruikis het nu Ibrahim-Pzcbadie zich als de oudste van dat geslacht, in der tijd tot opvolger van Mehemed- Ali in de bediening van Stadhouder van Egypte geroepen zal vinden. Naar denzelfden regel moet de oudste der familie na Ibrahim-Pachi beschouwd worden als bestemd om dezen als Stadhouder van AEgypte op te volgen. Dit is de algemeene regel, welken de Verbonden Hoven als het meest met de belangen der Porte en met de in het Osmanische Rijk aangenomen gebrui. ken strookende beschouwen. Terwijl zij op deze wijze voldoen aan de uit. noodiging, welke de Ottoraannische Gezant op bevel zijner Regering aan hen gerigt heeft, hebben zij gemeend te moeten oirkonden, dat de benoe. ming tot den post van Stadhonder van /Egypte uitsluitend aan Z. H. den Sultan toekomt; dat dit regt celken male door de aan den nieuwen waardig heidsbekleder verleende investituur uitgeoefend wordt, en dat eindelijk op deze door het souverein gezag verleende investituur alleen het regt gegrond is, nit krachte waarvan elke nieuwe Stadhouder van /Egypte in naam van Z. H, geroepen zal worden eene provincie te besturen, die een integrerend gedeelte van het Osmanische Rijk uitmaakt. 2. Vaststelling der schatting. De bij het verdrag van 15 Juiij gevoegde afzonderlijke acte heeft omtrent het gedrag der schatting niets vastgesteld. Zij heeft alleen als beginsel aan. genomen, dat de schatting jaarlijks aan de Verhevene Potte betaald worden, en aan de uitgebreidheid van het gebied, waarover het bestuur van Mehe. med-Ali zou worden opgedragen, geëvenredigd zijn moest; dat de Pacha, onder voorwaarde van de geregelde betaling der schatting, in naam des Sul. tans en als vertegenwoordigende Z. H., de wettig ingevoerde belastingen oncvangen, en uit deze ontvangsten alle kosten van bet burgerlijk en mili tair bestuur in gezegd pachalik bestrijden zou. Terwijl de Gevoimagtigden der Hoven welke de overeenkomst van 15 Julij geteekend hebben, hier de als beginsel daarbij aangenomen bepalingen herinneren, zouden zij meenen de palen hunner bevoegdheid te buiten te gaan, zoo zij een beslissend oor. deel over hec bedrag der schatting uitsprakenzijnde dit eene financiële vraag, die tot het inwendig bestuur van het Octomannische Rijk behoort, en die zij, gelijk reeds in hunne noca van 13 Maart gezegd werd, niet als van hunne bevoegdheid beschouwen. Daar zij bovendien niet de noodige statis tieke opgaven bezitten, welke ten grondslag van een bepaald oordeel nopens de financiële hulpbronnen van Egypte zouden knnnen strekken, zoo kunnen zij ook geenerlei gevoelen uiten nopens het bedrag van de jaarlijksche inkom sten, welke de schatkist der Verhevene Porte van deze provincie trekken kan. Om 'echter zoo veel in hun vermogen is aan den wensch der Verhevene Porte te beantwoorden, meenen zij het denkbeeld te moeten uiten, dat, in plaats van een geëvenredigd gedeelte van het bruto inkomen van /Egypte als de door den Pacha te betalen schatting te bepalen, hec in het welverstaan belang der Porte verkieslijk zou kunnen zijn, de schatkist van Z. H. eene vaste ontvangst zou worden verzekerd. Daar intusschen de grondslagen, waarop het bedrag dezer som bepaald zou worden, in vervolg van tijd zou kunnen veranderen, zoo zoude het welligt dienstig zijn wanneer de bepa. ling der gemelde som, na verloop van zekere tijdperken, aan eene herzie ning onderworpen wierd. 3. Militaire benoemingen: De zesde paragraaf van de afzonderlijks overeenkomst van 15 Julij bepaalt, dat de land- en zeemagt, die de Pacha van /Egypte zou mogen onderhouden als behoorende tot de strijdkrachten van het Octomannische Rijk, ten allen tijde als voor de Staatsdienst bestemd zal beschouwd worden. Daar volgens dit beginsel de in /Egypte gebezigde militaire magt tot hec leger van Z. H. behoort, zoo moeten de officieren hunne bevordering alleen uit krachte van het gezag des Sultans kunnen ontvangen. Van dit beginsel uitgaande, dat eene algemeene toepassing moet vinden, kunnen de ondergeteekenden de ten aanzien van'het punc der militaire bevorderingen in /Egypte opgeworpen moeijelijkheden, slechts van ondergeschikt belang achten. Hec is de zaak des Sultans te dezen aanzien volmagten te verleenen, die hij noodig zal reke nen aan den Stadhouder van /Egypte toe te vertrouwen, waarbij hij zich voorbehoudt, die volmagten, naar mate de ondervinding en het belang der diensc hec doelmatig zullen doen oordeelen, uit te breiden of te beperken. Lord Ponsonby, de Engelsche Gezant te Konstantinopel, heeft van zijn Hof verlof ontvangen om zich, wegens bijzondere aangelegenheden eeni. gen tijd naar Engeland te begeven; men meent niet dat door zijne atwezig. heid eenige verandering in het Oostersch vraagstuk zal voorvallen. De Colonel Roze, die hec bevel over de Engelsche troepen in Syrle aanvaard had, had zijne staf-officieren naar verschillende plaatsen in Syrië en Palaestina gezonden. Er zou ook spoedig eene Commissie naar eerstgenoemd land vertrekken om den staat van het defensie-wezen te onderzoeken. De tegenwoordige bewoners dier streken hadden groot vertrouwen in de Engelschen. De berigten uit Beyrut loopen tot den 10 Mei en luiden treurig. Dat geheele gewest was in gisting en oproer, en de Turksche Gouverneurs be. vonden zich in de grootste verlegenheid; zij verwachtten bevelen uit Kon stantinopel ten aanzien der maatregelen, die zij nemen moesten, en men geloofde dat de Porte tot zacnce middelen en toegeeflijkheid zoude overhel. len; mogt hij intusschen tot het aanwenden van geweld besluiten, dan kon. den jde'gevolgen onberekenbaar zijn. De Drusen en Maroniten hebben zich vereenigd en zijn eenstemming in hunne vorderingen, terwijl de Porte, to zwak is, om met nadruk iets tegen hen te ondernemen. De toes.tand der Christenen in de steden is, ten gevolge van dezen staat van zaken, ze.r netelig, vooral in Damaskns, waar de Gouverneur de Muzelmansche bevol king in haar fanatismns versterkt. Tot overmaat van ongeluk heerscln ile pest in verscheiden gedeelten van Syrië. Over Weenen heeft men tijding uit Konstantinopel van den 23s eit Mei, meldende, dat de Porte haren firman, hare laatste concessien aan Mc* hemed-Ali bevattende, had uitgegeven en naar Alexandrië gezonden. Dj schatting, welke Mehemed-Ali te dragen heeft, moet volgens eenen hoogsc billijken maatstaf bepaald zijn. Uit eene goede bron wordt opgegeven, üat het ware aantal der troepen van Mehemed-Ali thans uic 113,800 man bestaat, waarvan 66,200 man voetvolk en 46,800 ruiters; bovendien zou hij over bijna jo,coo matrozen en zeesoldaten kunnen beschikken. Ook heeft hij een gedeelte der nationale garde onder de linietroepen doen inlijven, hetgeen het voornemen aanduidt, dat hij nog geenzins plan heeft om zijne strijd krachten ce verminderen. - Uit Candia wordt over Konstantinopel van 15 Mei gemeld, dat de op standelingen op dat eiland een provisionneel Bewind hadden aangesteld en dat door hetzelve eene uitvoerige mededeeling aan den Koning van Grieken, land was gedaan, betreffende de onderdrukkingen, waaraan de Candiocen van den kanc der Turksche Overheden waren bloocgesceld geweest; het Bewind heeft tevens dien Koning verzocht, om de belangen der onderdrukcen dij de Mogendheden, die de bevrijding van Griekenland bevorderd en beschermd hebben, voor te staan, en aldus even als hunne broeders in Griekenland van het juk der Turken ontslagen te worden. Het antwoord van den Koning van Griekenland is nog r.iet bekend. Latere brieven uic Candia van den 18 Mei, over Triëst ontvangen, geven ce kennen, dat er in den toestand van dat eiland niets veranderd was, doch dat hec getal der opgestane Cretenzers dag aan dag toenam en zij zich tot het uiterste schenen te hebben voorbereid. Sedert drie dagen was 7aA»V-Pacha met zijne vloot in de haven van Canea aangekomen. Onderschei, den aanzienlijke familien verlieten hec eiland en begaven zicb naar Syra en andere deelen van Griekenland. RUSLAND. Zijne Maj. de Keizer van Rusland, die te Moskou Is aangekomen, heeft den Grootvorst-Troonopvolger benoemd tot lid van den Rijksraad. Bij eene ukase is tot 1843 de vrije handel in Buicenlandsche houtwaren op den Ptuc, zoowel in hec groot als in hec klein, coegestaan. Uit eene onlangs in St. Petersburg gemaakte officiële opgave blijkt, dat de Joodsche bevolking in 17 Gouvernementen des Rijks, waarin het aan de Israëllten vergund is hun verblijf te houden, 1,054,349 bedraagt, en in die gewesten 6{ ten honderd van de geheele bevolking uitmaakt. In acht Gouvernementen van het Koningrijk Polen en in de hoofdstad Warschau telt men op eene bevolking van 4,358,509 zielen slechts 453,646 Joden. In geen der Gouvernementen zijn de Joden zoo talrijk als in Volhynic, alwaar zij hec 1/15 der bevolking uitmaken, te weten op 1,314,100 zielen, 193,030 Joden. In Polen bevindt zich de talrijkste Joodsche bevolking in Warschau, alwaar zij J van hec gezamenlijk getal inwoners uitmaakt. PORTUGAL. Uit Lissabon wordt gemeld, dat de gezamenlijke Ministers den 28 Mei hun ontslag aan de Koningin hadden aangeboden. Of deze handelwijs moec afgeleid worden uit oneenigheden tusschen het Ministerie en de Cortes, of wel, dat de Ministers geene mogelijkheid zien, om zich uit de financiële moeijelijkheden te redden, kan niet mee zekerheid bepaald worden. De Ko. ningin moet nog moeite hebben aangewend om hen van besluit te doen ver. anderen, doch te vergeefs. Men meent nu waarschijnlijk, dat de Chartisten, met den Hertog van Palmella aan hec hoofd, weder ia hec Ministerie zullen komen. SPANJE. Berigten uit Madrid van den isten Junij meldendat in de Kamer van Afgevaardigden een voorstel beraadslaagd werd om J-'— in de Cortes zitcing verkrijgen gedurende den cyd hunner Zitting, hun trac. cement als ambtenaars te onthouden. In eene der zittingen hebben sommige leden hevig tegen Frankrijk uitge varen, all dat in eenige opzigten zich aanmatigend tegen de grensbewoners zou gedragen hebben. De Minister Gonzales heeft mee bedaardheid Frankrijk verdedigd. In den brief, welken de Infant Don Francisco de Paula, die naar het voogdijschap over zijne nichten staac, aan Espartero geschreven heeft, komt zulk eene vleijende taal voor dezen laatste voor, dat men er uit moet opma. ken, dat hij ook dat middel wil aanwenden, om aldus tot de voogdijschap te geraken en weder invloed in Spanje te krijgen. GROOT-BRITANNIE. Londen den 10 Junij. Harer Majs. bevalling wordt tegen hec einde van September of het begin van October te gemoet gezien. De nieuwe Gezanc van Griekenland bij het Engelsche Hof, de heer Tricoupi, is in plaacs van den Prins Maurocordatodie vertrokken is, te Lon. den aangekomen. In de zitiing van het Hooger-Huis van den 8scen is wederom, na lang. durige afwezigheid buitenlandsLord Brougham tegenwoordig geweesc, en heeft bij herhaling zijne goedkeuring aan den dag gelegd voor het Ministenëel pian, tot vermindering der regten op de granen. Tegen den I5den zal de Graaf Fïtz-fVi/liam eene motie ten voordeele van genoemd plan voordragen. Eergisteren ochtend, ongeveer ten half vijf ure, is Astley's-schouw. burg dezer hooldstadgelegen aan den voet van de Westminster-bridge, door eenen allervreesselijksren brand, binnen derdehalf uur cijds, geheel in de a;ch gelegd, en bovendien een aantal belendende huizen min of meer be. schadigd geworden. Bewuste brandbij welke ongelukaig eene dienstmaagd omgekomen is, schijnt aan hec vuurvatten van eene hoeveelheid zaagsel welke bij de voorstelling op den vorigen avond, van den brand van Wood stock, in het stuk, getiteld: de oorlogen van Olivier Cromwell gebruikt was, te moeten toegeschreven worden. De schade door dezen brand aangerigt, worde op 30,000 st. begroot, van welk bedrag echter slecht een vierde gedeelte, zijnde het gebonw zelf, verzekerd is, terwijl de verbrande kost- baarheden, behoorende tot dezen schouwburg en het eigendom van den heer Ducrow, cegen geene brandschade gewaarborgd zijn. Tot dus verre heeft men te Liverpool van de stoomboot de Britannia welke reeds eenige dagen langer dan naar gewoonte tot derzelver terugreis van New-York naar eerstgenoemde zeehaven besteed heeft, nog niets verno. men. Ongelukkig blijft ook omtrent de President, bij voortduring, de grootste onzekerheid heerschen. Ook heeft men uit Indië een nog treuriger berigt ontvangen, namen- lijk, dat in die wateren een transportschip, dat 355 soldaten en den Staf uit Madras naar China overbragc, verongelukt is. In Amerika heeft zich wederom een nienwe Republiek gevormd, na- tnenlijk Yucatan, gelegen tusschen de Honduras-baai en de golf van Mexico; dit land was te voren met Mexico vereenigd, waarvan hec zich thans heeft afgerukt. DUITSCHLAND. Zijne Majesteit de Koning van Hanover heeft twee krijgs-gedenkpes- ningen ingesteld, zijnde de eerste bestemd voor hen, die in 1813 vrijwillig dienst hadden genomen bij het Hanoversche leger, en de andere voor de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1841 | | pagina 2