A*. 1841. leydsche COUR A MAANDAG io MEI. Ji a kennisgeving. SCHUTTER IJ. i' Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, gezien hebbende dc wet van Öcn ii April 1827, brengen bij deze ter kennisse van de belanghebbenden, dat, ter vol doening aan dezelve, weder een aanvang zal worden gemaakt met de Inschrijving voor den Schutterlijken dienst, van de genen, welke daartoe dit Jaar in de verpligtiug vallen. Dat deze Inschrijving zal moeten geschieden in tien afzonderlijke Registers, met dien verstande, dat de personen, geboren in 1807 tot 1815. ingeslotenwelke zich hier ter Stede, sedert de vorige Inschrijvinguit andere plahtsepfmet de woon hebben nedergezet waaronder ook zijn begrepen de Militairen, die sedert de laatste Inschrijving dcrzelver Saspoorc verkregen en zich alhier hebben gevestigd, alsmede de zich in dit Rijlc co binnen eze Stad sints de laatste Inschrijving gevestigd hebbende vreemdelingen (waardoor ver staan worden zij, die hun voornemen, 0111 zich in dit Rijk neder te zetten, hebben aan den dag gelegd, hetzij door eene uitdrukkelijke verklaring, hetzij door het werkelijk overbrengen van den zetel van hun bestaan naar herwaarts, zonder dat de tijdelijke uitoefening van een bedrijf of handwerkin eenige ondergeschikte betrekkingals zoo danig voornemen wordt aangemerkt,) zullen worden Ingeschreven achter de Registers, waartoe zy yolgens hunnen ouderdom behooren; terwijl de geborenen in het Jaar i3i6, zullen worden geplaatst in een nieuw Register, te weten: het eerste van den jare 1841 en het tiende of dat der geborenen in i8o6 van het vorige Jaar, zal komen te vervallen. Dat van de lnschrijvirgniemand der bovengenoemde personen is uitgezonderd, al ver meende hij tot de vrijgestelden of uitgestotenen te behooren, en dus ook niet die personen wejke reeds hun ontslag uit den Schutterlijken dienst hebben bekomen. Dat de Registérs van Inscnrijving zullen worden geopend op Maandag den 17 Ble ien op Dingsdag den isten junij daaraanvolgende finaal zullen worden gesiótcn. Dat derhalven de personenwelke zich vóór gemelde sluiting op den isten Junij, niet hebben doen Inschrijven(en dus ook ieder persoon van elders zijnde komen wonen, of de in dit Jaar zich alhier gevestigd heboende vreemdelingen, alsmede de Militairen, welke tot de laatste l'gting behoord hebbende, derzelvcr finaal ontslag hebben bekomen, én niet weder zijn in dienst getredenjbij ontdekkingals nog achter de teckeningtot sluiting, door het Hoofd van de Regering aan bet einde van het Register te plaatsen zullen worden Ingeschreven, met de bijvoeging van het woord: Ambtshalvedezelve vol- gêtts art. 9, door den Schuttersraad zullen worden verwezen tot eene geldboete, en daarenboven dadeiykzonder Lotingbij de Schutterij ingelijfd, indien het zal blijken dat er, tydens de verzuimde Inschrijving, geene redenen tot vrijstelling of uitsluit»* ten hunnen aanzien bestondenterwijl in zoodanig geval het Huwelijk hun ook gccne aanspraak geeft 0111 in de tweede klasse gebragt te worden; alles onverminderd zoodanige strafbepalingen als, uit krachte der wet van den 31 December 1832, op hun monen kunnen worden toegepast. Dat een ieder wordt verihaand, om voor zoo veel hij van geen bewijs zijner doop of geboorte voorzien is, voor die, welke alhier geboren zijn, hetzelve te komen afhalen' ter Secretarie dezcf Stad, van heden af aandes morgens van 10 tot des namiddags 1 uur- terwijl diegenen, welke elders geboren zijn zien hetzelve onverwijld vóór de Inscnrijving zullen moeten aanschaffen zullende, een ieder verantwoordelijk zijn. voor de gevolgen wanneer hij, bij gemis zijner doop- of geboorte-acte, door eene verkeerde opgave van bet geboorte Jaar abüsivelijk wferd Ingeschreven. Dat de Belanghebbenden bij deze nog worden herinnerddat zij bij de Inschrijving tevens zullen moeten opgeven hunne Woonplaatsbenevens het Wijk en Nummer hunner huizen, derzclver beroep en dat van hunne Ouderszoo die nog in leven zijn, alsmede den lijd van dcrzelver inwoning alhier, eindelijk of zij Ingeschrevenen gehuwd of on*c- tiüwd zijnen in liet eerste geval of zij Kinderen hebben, zoo ia, hoe veel van elk geslacht; wordende de Gehuwden aangemaand, 0.11 zich van een extract uit het Huwelijks- Register te voorzien, 0111 daarop door den Heer oer Gebuurte, waarin zij wonen het getal hunner Kinderen te doen certificeren ten einde daarvan bij Inschrijving te 'doen blijken, zullende almede tot de afgifte dier Huwelijks.extracten worden gevaceerd ter Stads Secretarie, van heden af, des voormiddags van 10 tot drs namiddags ten 1 uur. Dat eindelijk Studcmcn. geëmployeerden in buizen van negotiebedienden en werklieden moeten Ingeschreven worden in dc Gemeentenwaar zij hunne studiën of werkzaamheden uitoefenenoi dienstbaar zijnzoo als zulks pok het geval is van Klerken van Advokalen en Notarissendu Ambtenaren en gecmploijeerden (afwonen zij elders) zich moeten laten inschrijven m dc plaats,, alwaar zij hunne ambtsbetrekkingen uitoefenen - dat zij welke buiten 's lands werkzaam zijn, of zich aldaar op de studiën toeleggen '1*11 de Gemeente hunner vorige woonplaatsen laatstelijk Schipperster plaatse waar zij het laatst gewoond tóbbenor de belasting voor hun vaartuig betalenIngeschreven moeten worden Dat ten einde deze Inschrijving geregeld afloopeeen iegelijk in de termen van dezelve vallende, hij deze wordt opgeroepen, om zich te vervoegen in een der vertrekken van liet Raadhuisen. wel Op Maandag den 17den Blei 1841des voormiddags van 10 tot 1 uur De Bewoners van Wijk I, II en lil. Op Dingsdag den 18den Blei 1841des voormiddags van 10 tot 1 uur De Bewoners van Wijk IV, V en VI. Op Woensdag den 19den Blei 1841 des voormiddags van 10 tot 1 uur. De Bewoners van Wijlt VII en VIII met uitzondering, om op den bepaalden dag zich stiptelijk, ter aangeduider plaatse aan tè melden, ten einde men zich niet ie wijten hebbe de gevolgen, welke uit liet achter blijven zouden ontstaan; zullende wijders het tijdstip, dat de Registers ter bezigtiring gullen leggen, en de dagen der Loting., welke volgens de wetvóór den isten lullj Aan staande, geheel zal moeten ziju afgeloopen, nader worden bekend gemaakt. En verder gelet hebbende op art. 7 van Zijner Majesteits besluit, van dén 7 September 1828, Staatsblad N°. 55) roepen bij deze op alle personen, welke als Gehuwd of als Weluwenaars met Kind of Kinderen, in het afgeloopen |aar, in de termen zijn geweest om uit dien hoofde in de tweede klasse van de algemeene rol der Schutterij tè worden gebragt, doch sedert dien tijd door het overlijden van dcrzelver Vrouwen of Kinderen de bevoegdheid hebben verlorenom in die klasse te verblijvenen dus als nu in de' eerste klasse der voor dit Jaar daar te stellen algemeene Schutters-rol geplaatst moeten worden, om van dusdanige verandering van omstandigheden schriftelijk 'kennis aan Hun Ed. Achtb. te geven, of zich daartoe ter Stads Secretarie aan ie melden, des morgens tusschen 10 en 1 urevóór de aan te vangen Inschrijving, en dus uiterlijk tot den 15 Mei aanstaande; zullende, wanneer deze Kennisgeving door den Belanghebbenden mogt ziju verzuimd, en hy dus, dientengevolge niet bij de Schutterij zou zijn ingelijfd, door Bur gemeester en Wethouders Procesverbaal tegen hem moeten worden opgemaakt en aan de Regtbank toegezonden, ten einde op de nalatigen toe te passen de strafbepaling van art 1 der wet, van den 6 Maart 1818, Staatsblad N°. 12) houdende eene geldboete van ten hoogste f 50; en eene gevangenis uiterlijk van drie dagenhetzij aizonderlijkofwel beide de straffen te zaraen genomen. En opdat niemand hiervan onwetendheid zoude kunnen voorwenden, zal deze worden gedrukt, afgekondigd en aangeplakt, ter plaatse waar zulks gebruikelijk is. Aldus gedaan en gepubliceerd, by H. H, Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, op den óden Mei 1841. J. G. de Mey. Ter ordonnantie van dezelve, V. PüTTKAMMER BurJgemeester en Wethouders der Stad Leyden Gehad hebbende het verzoek van Cornelis de Keyzer, Goudsmit, 'vonende binnen dteze Stad in de Donkersteegstrekkende ter-bekoming van de vereischtc ver°uniiin<T oin in deszeifs huizinge, staande en gelegen in de Donkersteeg, Wijk VI. N®. 81 een Fournuis te mogen doen stellen; - .Gelet op Zijner Majesteits besluit van den 31 Januarij 1824, rakende de veraunnin<ren tér oprigting van sommige Fabrijken en Trafijken; Brengen bij deze ter kennis (van alle daarbij belanghebbenden, dat tot bet hooren der Eigenaars en Bewoners van de naastbij gelegene en belendende Pandenten opzi'te der inforinatien de commodo et incommododoor de Commissie van Fabricage zal worden ge vaceerd op het Raadhuis dezer Stad, op Dingsdag den 11 den Blei aanstaandedes mid. dags ten twaalf ure; zullende de belanghebbenden verpligt zijn, hunne bezwaren tegen opgemeld verzoek op dien tijd bij genoemde Commissie in te brengen, terwijl bij verzuim daarvan, zij gehouden zullen worden, zich tegen deszelfs inwilliging niet te hebben verzet. Leydenden óden Mei 1841. Burgemeester en Wethouders voornoemd J. G. de Mey. Ter ordonnantie van dezelve,. vi PUTTKAMME NEDERLANDEN. Leyden, 9 Mei. Heden wordt alhier de 31ste verjaardag van H, K. H. Mevrouw de Prinses Albert van Pruissen op de gebruikelijke wijze gevierd. -- Zijne Maj. beeft bij. de schutterij onzer stad benoemd als 2de Luitenants den schutter P. T. W. dc Timmerman en P. M. Mess; bij die te Ro.cerdam den schil eter T. Browne. Uit 's Gra.venhage melde men van den Bsten dezer: In de zitting van de Tweede Kamer der Staten-Genersal van heden, welke door Zijne Exc. den Minister van Binnenlandsche Zaken werd bijge woond, heeft het lid der Kaper, de heer Keerem\, berigt, dat hij, ten ge volge van de bevalling zijner échtgenoote, verhindérd wordt, de vergadering bij te wonen. Aangenomen voor kennisgeving. .Is ingekomen een requaesc van den heer Croisset, Inspecteur der Domeinen te Arnhem, die verzoekt, bij de aanvulling van hec collegia der Algemeene Rekenkamer, 111 aanmerking te komen. Zijn naam zal op de lijst der sol licitanten worden geplaacst. Zijn ingekomen onderscheidene verzoekschriften, als, onder anderen, een uit Groningenhoudende een vertoog van de noodzakelijkheid, om in hec tarief, der regten op den in-, uit- en doorvoer, veranderingen te in'ken; een van korenmolenaars uit Drenthe, die wyzigingen in de wet, houdende een accijns op het gemaal, verzoeken; een van ingezetenen te Maastricht, houdende bedenkingen tegen de voordrage van wee nopens het personeel; een van Notarisseu in het arrondissement Heerenveenprovincie Vriesland die eenige voorzieningen verzoeken nopens de overboeking van bypothekaire inschrijvingenenz. Verzending aan de Commissie. De heer Vei vtey -Meja a biedt, namens den schrijver, den heer Mr. LMei» man, Advocaat bij den Hoogen Raad ie 's Hage, der Kamer aan het tweede stuk van eeri werkje, getiteld; de Wetgeving nopens de Krankzinnigen, be helzende de wetgeving: i°. in Frankrijk op dit stuk; 20. die in Genève, en .3°. genachten over het regcrings-ontwerp van weehoudende bepalingen over de ges.ichten voor kiankzinnigen, gevolgd door eene proeve van wee op de'.krankzinnigenen eene memorie tot opheldering, door den auceur. De heer Vcrwey-Mejan zegt, bij de afwerking van dit geschrift, een woord ter aanprijzing van hetzelve,te moeten zeggen, omdat hetzelve allezins van practirch nuten bijzonder voor de leden der Kamer van groot belang is, wie.i het immers binnen kort zal worden overgelaten, over de bedoelde wee te Qordeèleii. De heer van Panhuys biedc almede, namens den schrijver, der Kamer aan, het tweede deel van het Aardrijkskundig Woordenboekbijeen gezameld door den heer An IV. van der Aa\ onder medewerking .van eenige Vaderlandsche geleerden. De heer van Panhuys deelt der Kamer mede, dat het werk den bijval van ouder-cheidene Vaderlandsche tijdschriften is te beurt gevallen. Zijns oordeels geeft- het de juiste kennis van den tegen woord!gen coestand van vele Staten en Volken op en mag het vooral uit dien hoofde bijzonder de aandacht boeijen. De heer Hooft zegt, da', hij reeds meermalen inde aangename gelegenheid ge weest isde vruchten van den arbeid van den heer van Hasseltte Amsterdam, in het gebied der kunsten en wetenschappen, aan de Kamer te kunnen aanbieden; dat hij onder-anderen herinnert de uitgave van hec werk van Leeghwaterover de droogmaking van het Haarlemmermeeralsmede zijne Verzameling van Wetten en Besluiten van het algemeen Bestuurhetgeen van zijn ijver getuigt; dat die ijver nog-niet verdaanwd is, kan blijken uit hec werkje, hetwelk hij thans wederom, namens denzelfden schrijver, aanbiedt, zinde de derde uitgave van een geschrift, hetwelk in 1682 door Elias Sandra is uitgegeven, en ren doel heeft; Amsterdam van zoet water ce voorzien. De heer van Hasselt heeft deze derde uitgave met een vodrberigt verrijkc hetwelk van zijnen geest V3n onderz-oek en van zijne zeldzame belezenheid getuigt. Vurig wenscht de heer Hooft, dac eenmaal zijne thans aangewende poging met eene gunstige uitkomst worde bekroond. De Commissie tot de verzoekschriften heeft* bij monde van de heeren van Hoorn van Butghde Man en Panhuysversiag op onderscheidene in hare handen gestelde stukken gedaan, als, onder anderen: i°. Óp een adres van een gemeente-raad nabij Maastricht, die onderschei dene bezwaren voordraagt tegen het ontwerp V2n wet, nopens de indeeling van het Hertoguom Limourg in geregtelijke arrondissementen en kantons, waarbij dezelve te kennen geeft dat Dij die voordrage alleen hec numerieke aantal der bevolking in aanmerking is genomen en geenzins op de belangen, behoeften en de wenschen derzelveis gelee. Ter griffie. Eenige leden vragen bovendien het drukken van het verslag. De heer Warin merkt op, dac er eens voor altijd bepaald is, dac de rapporten op alle de verzoekschriften, betrekkelijk de kantonnale verdeeling des Rijks, zullen worden gedrukt; dat hij het uit dien hoofde niet noodzakelijk heeft geoor deeld, telkens hec drukken der verslagen te verzoeken; dac hij van deze gelegenheid gebruik maakt, om te verklaren, dac een der grootste gebreken onzer regcerlijke organisatie juist de slechte kanconnale verdeeling is; en dat hij het hoogst wenschelijk zou achten, dat dit werk wierd herzien. Tot het drukken van hec verslag wordt besloten: 20. Op dac van logementhouders te Amsterdam, Rotterdam en 'sGraven- hage, die bedenkingen voordragen tegen de aanhangige voordrage van wee op hec personeel. Ter griffie. 30. Op dac van huurkoetsiers te Amsterdam, 's Gravenhage en Haarlem, die almede bezwaren over hetzelfde onderwerp indienen en zich beklagen, dac de belascing voor hunne paarden, naar de nieuwe wee, hooger gesteld zal zijn, dan zij tegenwoordig is. Ter griffie en drukken van het verslag on-, der anderen ten verzoeke van den heer van Dam van Isselt 40. Op dat van hec scads-armbestuur der Roorasch-Kacholijke gemeente te Bolsward, provincie Vriesland, die deszelfs bedenkingen voordraagt over het aanhangige ontwerp van wet, nopens hec personeel, voorzoo verre daarbij kindermeisjes reeds zeer jong aan belasting onderhevig worden verklaard, hetgeen hetzelve zeer bezwarend voor de armbesturen beschouwt, omdat daardoor het in dienst nemen van zoodanige meisjes zai verminderen. Het verlangt, dat er eene matige belasting op dienstmeisjes van 14 tot 18 jaren worde gelegd, of, om een middenweg te houden, alie meisjes beneden de volle 16 jaren worden vrijgesteld van de belasting. Ter griffie. 50. Op dat van fabrijkanten te Groningen, die veranderingen in het tarief, der regten op den in-, uit- en doorvoer verzoeken, ten welken einde zij zich :eeds tot de Regering gewend hebben. Ter griffie.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1841 | | pagina 1