4gj A'. 1841. LEYDSCHE C O D R A IV TV 14 APRIL. NEDERLANDEN. Leyden; 13 April. T U R K Y E. WOENSDAG, '-vrv in de Staats-Courant van heden leest men het volgende: Het door sommige nieuwspapieren medegedeeld gerucht, als of de over flragt der Kroon op den tegenwoordigen Koning zou hebben plaats gehad onder het Deding, dat het Concordaat van 1827 moest worden ten uitvoer gelegd, is als een verzinsel te beschouwen, hetwelk van allen grond hoe. genaamd is ontbloot. Verder leest men in dat dagblad: Bij Zijner Majesteit» besluit van den 6den April, N°. 69, zijn otider meer- dere, de volgende bepalingen vastgesteld: Ten gevolge van het, tot besparing van 's Rijks uitgaven, aangenomen beginsel, om verschillende brigade-Commandanten van het wapen der infan terie of kavalerie, tevens met een provinciaal commandement te belasten, zullen er voortaan slechts vier afzonderlijke provinciale Commandanten tot den provincialen staf behooren. De Adjudanten, deel makende van den provincialen staf, zullen voortaan niet meer aan den persoon van den provincialen Commandant verbonden zijn, maar uitsluitend tot het provinciaal commandement behooren, en door den Directeur-Generaal van Oorlog gédesigneerd en aangesteld worden. In de provinciale commandementen, alwaar een brigade-Commandant het bevel voert, zal de Adjudant in den rang van Majoor kunnen worden geko. zen terwijl de Adjudanten in de overige provinciale commandementen gee. nen'hoogeren rang zullen kunnen hebben, dan dien van Kapitein. De thans bestaande bepalingen, nopens het verdeelen der vestingen of Steden van het Rijk, in klassen, worden ingetrokken; zullende voortaan niet die vestingen of steden, maar de plaatselijke Commandanten en Piaats-Ma. joors zeiven, de eerstgemelden in twee en de laatstgemeldei in drie klassen worden gerangschikt. Bij de nu onlangs genomen besluiten heeft Zijne Majesteit goedgevonden: 1°. bij het wapen der kavalerie, op non-activiteit te stellen, den Luitenant- Colonel N. C. Matthes, Commandant bij het 2de regiment zware dragonders; en 2°. te benoemen en aan te stellen: (hier volgen eenige benoemingen van den plaatselijken staf, het wapen der infanterie en dat der cavalerie.) Naar men verneemt heeft het Zijne Maj. den Koning behaagd, aan de heeten J. E. van Ellinckhuysen en P. Schroot, aan te besteden het bouwen van vier nieuwe kavallerie-kazernen, ieder voor 200 paarden, met hunne manschappen te plaatsgn op Zr. Ms. landgoed Schuddegeest nabij den Scheve, ningschen weg. Deze kazernen zijn door de gemelde heeren aangenomen binnen twee jaren te leveren, voor de aanzienlijke som van f 570,000, welke som door Zijne Maj. uit Hoogstdeszelfs eigene fondsen, tot gemelde opbou. Wing wordt verstrekt. Men verzekert, dat Zijne Maj. het bestaan vergund heeft eenerChris. lelijke afgescheidene gemeente te Ten BorgenBedum (provincie Groningen.) Men verneemt, dat de eerste zitting van de Tweede Kamer der Staten- Ceneraal op Dingsdag aanstaanden, den20Stendezer, des namiddags ten twee ure, zal gehouden worden, en dat de werkzaamheden der Kamer alsdan zul len worden voortgezet. Wij deelden In een onzer vorige nommers een kort overzigt mede van de regterlijke statistiek van onderscheiden provinciale Geregtshoven in ons Rijk; thans deelen wij het onderstaand overzigt mede van de geregtelijke siatistiek van de Criminele Regtbank in Holland, over het tijdvak van I October 1838 tot 31 December 1840. In al zijn er behandeld geworden 534 zaken. Criminele Zaken. Afgedaan 318 zaken, waarin gewezen zijn geworden 306 arresten en bevelschriften, en betrokken zijn geweest 392 personen; van welke veroordeeld zijn 347 personen, waaronder 43 met be zwaar van herhaling van misdaad; vrijgesproken zijn 32 en van alle regts- vervolging ontslagen zijn 13. Deze 392 personen, bestaande uit 8 kinderen beneden de zestien jaren, 61 vrouwen en 323 mannen, verdeelen zich overi gens in 349 inboorlingen en 43 vreemdelingen. De misdaden en wanbedrijven zijn geweest 359 in getal, ontstaande het verschil tusschen hetzelve en dat van de personen hieruit, dat meermalen In eene en dezelfde misdaad meerdere personen zijn betrokken geweest. On der de misdaden ontmoet men slechts 1 geval van moord, 1 van moedwilli- gen doodslag, 2 van kindermoord, 1 van brandstichting, 3 van bedriegeljjke en 1 van enkele bankbreuk. De veroordeelingen zijn geweest 3 doodstraffen, 138 criminele gevangenis, straffen, waaronder 61 met lijfstaaffen, 75 met tepronkstellingen en 3 met eerlooiverklaringen, voorts 50 criminele gevangenisstraffen, met toepassing vin art. 12 der publicatie van 11 December 1813, 131 correctionele ge. vangeniastraffen wegens misdaad, met toepassing van art, 209, 21 correcti. onele gevangenisstraffen wegens misdaad om jeugdige jaren, 1 teruggave aan nabestaanden om jeugdige jaren, 1 correctionele gevangenisstraf met toepas sing via art. 326 Wetboek van Strafregt. In al 347 veroordeelingen, waar- van 1 vrij van straf verklaard. Correctionele Apellen. Deze zijn in al geweest 681 in getal, en durbij zijn betrokken geweest 221 personen, waarvan 191 mannen, 23 vrou wen en 7 kinderen, verdeelende zich wijders het geheel in 196 inboorlingen en 25 vreemdelingen, alsmede in 161 apellanten en 60 geapelleerden. Van de 168 gewezen arresten hebben 103 gehouden confirmatie van de vonnissen, van welke geapelleerd was, 62 vrijspraak, ontslag of verbetering van het eerate vonnis en 3 renvooi ten criminele. De langdurigste gevange. nisurif is geweest van 14 dagen en de hoogste boete van f 400. Uit Amsterdam meldt men van den 12 April: Wij vernemen dat Woensdag morgen aanstaande eene buitengewone verga, dering van al de klassen van het Koninglijk Nederlandsch Instituut van we- tenschappen, letteren en schoone kunsten onder voorzitterschap van den Hoogleetaar J. Bosscha zal plaats hebben, gedurende welke vergadering on. derscheiden leden voorlezingen zullen doen, terwijl dezelve door de tegen, woordigbeid van Zijne Maj. den Koning, als beschermheer, zal vereerd worden. Zijne Maj. de Koning, welke gisteren avond in Amsterdam is aange komen, zon Donderdag uit die stad naar 's Gravenhage terugkeeren. Uit Nymegen schrijft men van den nden April, het volgende: Gisteren, in den namiddag, had er op de stoomboot de Ludwig, van de Nederlandsche maatschappij, die van Rotterdam naar hier was opgevaren, ongeveer in de nabijheid van Bommel een verschrikkelijk ongeluk plaats. De machinist, die moest stoppen om eenig gering gebrek aan het werktuig te verhelpen, begaf zich ten dien einde onder de machine, om daarin onmidde lijk te voorzien. Het ichjjnt dat hij het werktuig niet wel bevestigd had of wel, dat hij de vereischte behoedzaamheid niet in acht nam, althans it werking duurde nog voort, en de arm, waarmede de ongelukkige bij zijne werkzaamheden het ligchaam ondersteunde, geraakte onder de machine, en werd jammerlijk van het lijf gescheurd. Het ligchaam daardoor van deszelfs itenn beroofdkomt geheel onder het werktuig en wordt verschrikkelijk verbrij'eld. Een daarbij staande persoon, waarschijnlijk de tweede machinist, die het nakend doodsgevaar, waarin zich zijn makker bevindtspoedig op merkt, schiet nog ter zijner hulpe en redding toe, maar reeds is het te laat, hoewel ook hij bij deze poging zijne hand en arm deerlijk kneust en ver wondt. Het lijk van den machinist, die, ofschoon gehuwd, naaf men zege geene kinderen nalaat, is in éenen deerlijk verminkten toestand te Bommel aan wal gebragt. Mogt zijn trenrig lot anderen in soortgelijke betrekkingen behoedzame voorzigtigheid leeren. De heer Paredis, Vicaris-Generaal in het Hertogdom Limburg, heefc te Roermond het oude klooster, bekend onder den naam van klooster van St. Gerlach, aangekocht, om er den zetel van het Bisdom en het op te rig. ten Seminarium te vestigen. Nog schrijft men uit Maastricht, dat de gebroeders Cartisser, sedert eeni. gen tijd aldaar gevestigd, en die pogingen aanwenden om de kunst van op glas in brandverw te teekenen weder te doen herleven, een uitmuntend ge. schllderd en gekleurd glazen paneel voltooid hebben, dat den H. Augustinus voorstelt, en voor de aanstaande tentoonstelling te 's Hage bestemd is. CHINA. Men heeft thans door de Londensche bladen meer uitvoerige berigten uit China dan door de Fransche; dezelve Ioopen ook nog 7 dagen later. Uit dezelve blijkt, dat toen de nieuwe Commissaris van den Keizer van China, Ke-shente Canton, de onderhandelingen met den Britschen Kapitein Elliott niet begon, deze den 7den Januarij vijandelijkheden begonnen is, en twee forten, die op een eiland voor Canton liggen, na dezelve gebombardeerd te hebben, stormenderhand heeft ingenomen; dat hij z'ch ook gereed maakte om andere forten aan te vallen en oorlogsjonken te nemen, toen dén 20steti de Commissaris Ke-shen liet berigten, dat hij tot onderhandelingen gereed was, en vervolgens zijn die bepalingen gemaakt, welke in onze vorige als de inhoud van de telegraphische depeche zijn medegedeeld. Die vredes-bepalingen zijn door Kapitein Elliott benevens de volgende brief bekend gemaakt Hangende Harer Maj, verdere beschikking, zal er geen last of regt aart Hoogstderzelver bewind behoeven voldaan te worden. De Gevolmagtigde veroorlooft zich thans eenige aanmerkingen te maken. De vergetelheid van verledene e.1 herstelde beleedigingen zal natuurlijk uic het regtgeaaid gevoel van de onderdanen der Koningin volgen. Want het mag voorzeker herinnerd worden, dat staalkundige tusschenkomst geenerlel vrucht kan dragen en tot verbetering van onzen toescand leiden indien zij niet voortdurend geschraagd wordt door verzoenende handelwijze jegens dd bevolking, en door gepasten eerbied voor de instellingen van het bewind des lands, aan welks uiteinde wij ons thans zullen vestigen. Ten slotte brengt de Gevolmagtigde hulde aan de dapperheid en de volharding der Britsche krijgsmagt, en aan de vredelievende en regtschapen bedoelingen des Chine* schen bestuurders. (In eene tweede circulaire verzekert Kapt. Elliot, dat hij de Britsche kooplieden, die schade mogten geleden hebben, aan de aan. dacht der Engelsche Regering zou aanbevelen.) Daarentegen heeft Ke-shen den navolgenden zonderlingen brief afgevaardigd: Ke-shen, een groot Rijksbestuurder, en Keizerlijk opper-gemagtigde van den tweeden adelijken stand, en werkelijk Gouverneur van de twee Kwang- provincien schrijft dezen brief tot volledig narigt aan de Tungche of Keurt, merigfoo (Chinesche ondergezaghebber) van Macao. De Engelsche barbaren onderwerpen zich thans aan de bevelen, en hebben volgens een staatsstuk, Tinghae en Shaheo teruggegeven; mij ten dringend ste inroepende, om mij, ten behoeve van hen, tot den Keizer te wendeng en *s Keizers gunst voor hen te smeeken. Voor het tegenwoordige zijn alle zaken wel geregeld. De vorige last om hunnen handel te stuiten en hun allen aanvoer van leeftogt af te snijden, be. hoeft niet te worden hernieuwd; uit dien hoofde vaardig ik die bevelen af aan den gezegden Tungche, opdat hij zonder verzet daarnaar handele. Zooveel blijkt uit de berigten, dat de Chinezen, ofschoon hun krijgs- materieel in bijzonder slechten staat was, zich dapper hebben geweerd en geen kwartier begeerden, waardoor bij de 700 man Chinezen gesneuveld zijn; het getal der gesneuvelden Engelschen wordt opgegeven te zjjn ge* weest 3 dooden en 23 gekwetsten. EGYPTE. Berigten uit Alexandrie Ioopen tot 25 Maart en melden, dat Mehemei-Ali besloten had aan den Sultan niets anders toe te geven, dan de betaling van eene jaarlijksche schatting. In afwachting van tegenweer te zullen moeten gebruiken, ging hij voort, zijn leger te versterken en wilde hij het tot 70,000 man brengen; waartoe gedurig troepen reeruten geboeid naar Kalro gesleept werden, om aldaar in den wapenhandel geoefend te worden. Mehemed-Ali had met de Bedoulnen der woestijn aan de grenzen van Syrië een verbond gesloten, dat zij vrjj zouden zijn van de betaling eener gewone schatting, maar dat zij ter verdediging van Gaza zouden medewerken. In Opper-ALgypte was een opstand ontstaan ter afwerping van het ge zag van Mehemei-Ali en was zijn Stedehouder in Kartum door de opstande lingen verslagen. Ook de Bedoulnen uit de woestijn ten westen van ./Egypte verontrusten de grenzen en ondernamen zelfs strooptogten tot onder de muren van Alexandrie. Men had te Alexandrie brieven van Yemen ontvangen, welke melden, dat in die streken groote bewegingen heerschten, daar een zeker Priester, dié zich den voorloóper van Mehdi noemde, reeds meer dan 35,000 aanhangers had. Mahomed en zijne eerste opvolgers hebben in hunne voorspellingen van dien Mehdi, welken zij als een zeer groot Propheet aankondigdengespro. ken, als van een man, die, na groote oorlogen er wonderen, de geheele wereld tot het geloof aan den Koran brengen en het duizendjarig Rijk Slich ten zou. Men meende, dat de voorlooper van dien gewaaniien Propheet met zijne aanhangers wel eens noodlottig voor den Pacha van jEgypte zott kunnen zijn. Uit Triest meldt men van den 2den April het volgende: De heden met de stoomboot Mahmundie ontvangen brieven uit Alexandria

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1841 | | pagina 1