tilken moet toeschrijven. Het aanzien der wereldlijke Priesters, die zich dikwijls daarbij kastelein of enkel arbeider qualificeren, is veel geringer. De groote massa der geestelijkheid wordt van groote onwetendheid beschnl. digd; men vindt nergens eeue bibliotheek, en de voorheen zoo vermaarde boekverzameling van het klooscer Rilo, is door eenen brand, welke het ge. heele klooster in asch legde, vernield geworden. In het land der Montene. grijnen (2) zijn de monniken en Priesters ook in den wapenhandel ervaren, en bekleeden gedeeltelijk zelfs officiers-plaatsen. Daar deze ontembare berg bewoners eenen eindelooten oorlog tegen de Turken voeren, zoo is het niet te verwonderen, dat zij ellten strijdbaren man zoeken te gebruiken, wat ook zijn stand en karakter zij. Ten gevolge der hervormingen van Sultan Mahmeud, is een groot getal godshuizen der raja's weder opgebouwd geworden, en in verscheidene srre- ken van Servië heeft men de kerken zelfs klokken toegestaan. Elders heb ben alleen de Kloosters liet voorregt van de klokken te luiden. Eene vergelijkende zaraentrekking der verschilleiide volken, die Europisch- Turkije bewonen, biedt den opmerker veel belangrijks aan. De Serviërs en Bulgaren kan men niet als verschillende natiën beschouwenzij behooren met de Bosniaken, Croaten en Illyriërs, tot den oostelijken tak des grooten Slavischen stams, en zijn, reeds alleen, talrijker dan de Grieken. Het grootste gedeelte van Macedonië wordt door Serviërs en Bulgaren bewoond, die een sterker volk schijnen te zijn dan hunne broeders aan den Donau. De Bulgaar haat den Griek, en deze veracht den Bulgaar. Een gelijke weerzin bestaat er tusschen Serviërs en Wallachiërs. De laatsten stellen zich veel daarvan voor, dat zij ten tijde der Romeinen over de Serviërs geheerscht hebben. De Wallachijsche boer is overigens lijfeigene gelijk de Hongaarsche, waarentegen de Servische boer vrij is, en zelfs grondeigendom bezit. Sedert het einde des asjarigen krijgs, welke de Serviërs voor hunne onaf hankelijkheid hebben doorstaan, leeft dit volk in groote welvaart. Servie is In 17 isprawnikaten afgedeeld, en elke isprawnik (Burgemeester) heeft twee of vier Raden en eenen Secretaris met eenige assistenten. Men heeft ia Servie eene soort van strafwetboek, maar geen burgerlijk regt, geen han. dels-regt, geen jagt-reglement en geen hypothecair stelsel. De testamenten behoeven niet schriftelijk daargeiteld te worden; het is voldoende wanneer de erflater zijnen laatsten wil in woorden vervat. Het leger is klein, maar elk burger moet invallen wanneer het zijne beurt is. Servie heeft eene strenge policie-verordening: elk district is voor diefstallen en andere misdaden, welke in hetzelve worden gepleegd, verantwoordelijkmen hoort echter van diefstallen zelden. De Patriarch te Konstantinopel is het titulair opperhoofd der Servische geestelijkheidhaar waar opperhoofd echter is de Aartsbisschop van Setnendra, die door de Regering goed bezoldigd wordt. Behalve dezen zijn er nog drie Bisschoppen en meer dan 20 kloosters, in elk waarvan 100 monniken wonen. In Belgrado vindt men eene boekdrukkerij en eene lettergieterij. Vele nuttige boeken, van zeer goede typographische uitvoering, zijn reeds hier uitgegeven. Ook verichijnt in Belgrado een tijdschtift, dat echter in Hon garije niet verspreid mag worden. Vorst Mtlnch regeert met behulp van eenige raden en geheimschrijvers waaronder verscheidene Hongaren. Hij heeft noch palels noch hofhouding, en bewoont een eenvoudig huis even als een gewoon burger. Voor de deur sraat geene schildwacht, maar aan de andere zijde der straat ziet men eene wacht van tien man, die de staatskas bewaken moet. Het land is met groote wegen doorsneden, die echter slecht zijn en alleen in den zomer iets deugen. Er is gebrek aan ingenieurs, aan geneesheeren, en boven alles aan geschikte handwerkslieden. De kunsten zijn nog zeer verwaarloosd, men vindt bij de Serviërs noch glasfabrijken, noch suiker raffinaderijen, en niet eens laken-fabrijkenterwijl de Bulgaren en Grieken fraaije zelfvervaardigde marokijnen, zijden Sloffen, schawl's en tapijten kun. nen aanwijzen. Ook in den landbouw staan de Serviërs bij de Bulgaren ten achter, die voornamelijk zeer schoone moesruinen hebben. De Serviër vergenoegt zich met mals, koren, boonen, meloenen en eenige vrucht-soorten. Voor alles worden pruimen verbouwd, waaruit men brandewijn vervaardigt. De over. vloed vau eikels en wilde perenboomen begunstigt, den teelt der varkens, waarvan men onmetelijke kudden naar Oostenrijk vervoert. In geheel Turkije heeft men geen begrip van indeeling der velden in kampen, en dikwijls blijven de akkers jaren lang braak liggen. De aardap. pel is er onbekend, behalve in het gebied der Montegrijnen, alwaar men sedert twintig jaren aardappelen verbouwt. Voor de bewaring der bosschen wordt niets gedaan; de herders vellen eenen grooten eik neder, alleen om brandhout te bekomen, en dikwijls steken zij geheele bosschen in brand. Desniettemin zijn er nog prachtige bosschen in liet noordelijk gedeelte van Enropisch-Turkije. De geheele handel is in handen der Armeniërs, Joden, Grieken en Bul. garen. De Serviër bekommert zich alleen over de verzorging zijner velden. Het is bijna ongeloofelijk, tot, welken woeker-interest de Joden, en meer nog de Armeniërs, hunne kapitalen aan de ongelukkige boeren leenen. Zij laten zich den geheeien oogst des landmans, als onderpand voor de betaling, uitleveren, en trekken de grootste voordeelen van de afpersingen der Pa cha's, aan wien zij tot geheime raadslieden dienen, al is het ook niet in den officiëlen zin des woords. Een rijke Jood te Monastir borgdegelijk onze schrijver verzekert, aan de kooplieden voor 25 ten honderd 'sjaarsen aan de Albanezen voor even zoo veel "smaands. Volgens zijne eigene bekente nis, verloor hij zelden zijn kapitaal en werd nooit op de groote wegen ge plunderd. Deze Jood woonde in een ellendig buisje, welks moren men met eenige goede schoppen zonde hebben kunnen omverwerpen, en toch was zijne geldkist volkomen veilig. De voornaamste uitvoer-artikelen van Enropisch Turkije zijn: katoen, zijde, wol, leder, olie en bloedzuigers. Dit laatste artikel gaat tot diep in bet binnenste van Klein-Azië, en altoos staan in Semlin vrachtwagens tot vervoer dezer diertjes gereed. De moerassen van Bosnië en Albanië, waarin de bloedzuigers in groote hoeveelheid zijnworden verpacht. De uitvoer van wijn is nog niet beproefd geworden, hoewel men daar zeer edele en tevens goedkoope wijnen vindt. Er zijn over het algemeen weinig armen in Turkije, en bijna nergens lieden die van het bedelen een beroep maken. Men hoort niet van itruiitroovers, behalve aan de Grieksche en Moutegrijusche grenzen, alwaar ovetigens 15 of 20 gewapende manschappen, voldoende zijn om eene uitgebreide land* streek te beschermen. Na den oogst ziet men nooit nalezers op de veldqn alleen de paarden kaauwen wel in her voorbijgaan van de mafs, welke langs de wegen groeit, want geen akker is door greppel, wal of heg van den weg afgescheiden. De geheele bevolking van Turkije toont veel gezond verstanden men vindt weinig, lieden van bedorven zeden. Alle zaken worden zonder geraas en omslag behandeld. De postmeesters zijn beleefd en voorkomend. In Grie kenland toont het volk veel meer praat- en krakeelzucht. Het menschenras is er krachtig, de levenswijze eenvoudig. Men ziet zelden personen met kropgezwellenen blindheid ontstaat hoogstens ten gevolge der pokken. In Servië en in de groote steden van Turkije, maakt de koepok inenting schoone vorderingen. Daar de Osman een luijer leven voert en meer behoefren heeft dan de Raya, vindt men somwijlen bij hem hypochondrie en zwakheid van zenuwen, welke kwalen aan den werkzamen Raya zoo goed als onbekend zijn. De goede eigenschappen der Turken zijn: stoïsche be (a) Montenegrins»Melanoien of Txhernogrozsn (dat is bewoners van den zwarte berg)zijn een afgescheiden bergvolk van Slavischen stainin Turksch-Albaoië dat veel met de eigenlijke Albanezen verschilt. Jaardheid -van geestliefde voor hunne kinderen en onkrenkbare eerlijkheid in den omgang. De gewigtigste overeenkomsten bevestigt men door eenen eenvoudigen handdruk, en nooit breken partijen hun woord. Verstandsver bijstering behoort in het Turkscbe Rijk tot de grootste zeldzaamheden. Twee. gevechten en zelfmoorden zijn zonder voorbeeld. In het binnenland ver van de zeesteden, alwaar men minder den invloed der Europesche zeden merkt, vormt elk huisgezin eene afgezonderde maatschappij. Slechts zeloen, en bij feestelijke gelegenheden, ziet men grootere gezelschappen. De mannen ver zamelen kich gewoonlijk in het koffijhuis of op eene openbare wandelplaats, en de vróuwen in hunne badplaatsen of te buis. Een Enropeesch reiziger leeft geheel afgescheiden, iets waaraan het moeijelijk valt zich te gewennen, Edinburgh New Philoi. Journal. PRIJS-COURANT van EFFECTEN, Amsterdam 13 Februari 1841. Nederlanden. Werkel.Schuld 2jpC. 49^ 50 Dito s 97 k 975 Uitg. k Kans-Biljetten Amort.Syndic. 4*887 T—f3i7°'* 7'i Hand^-Maats. 4}i59jkiöoJ O. I. Leening. 5 94}* 94I Aandl.H.Spoorw. k Rljn-Spoorw. 4' Frankrijk. [nschr. Grb. 3 pCt. 764k 76J Rusland. Gb.ft&C°.i798 5pCt.ió4jkio4| 18;; 5k Ins. en Certif. 6 k 'SU 597 97È Gebl 495 97 i 8 6\ 7' ióoj p4 76! 104J Pruissen. Geldl. te Lond. 4pCt. k Aandeelen van dito k Spanje. Nieuwe 1835*85 5pCt. 2iJ»22 Dito onbep. st.a Dito passive Dito uitgestk Coupons Ard.20 k2o| Oostenrijk. Obl.Ge//C°. 5 pCt. k Certificaten.2! Neg. Metaliekajk Idem5 k Dito in Lond. 5 k Bank-Aktien.3 - k Napels. Certificaten.5 pCt. k Dito in Napels. 5 k Gebl 2lJ De Prijs Van de BOTER aan de Waag binnen Leyden. Zaturdag, den 13. February 1841. Van 40 tot 42 k 43 gulden. LEYDSCHE SCHOUWBURG. Maandag 15 February 1841. De NACHTMERRIE, of de MAN met de HELM geboren. Zangspet in 2 Bedrijven. Voorafgegaan van: THEOBALD, of de TERUGKOMST uit RUSLAND, Blijspel met Zang, in één Bedrijf. Aanvang 6 Ure.j VGROOT MILITAIR CONCERT, Op Woensdag den lyden February 1841, Te geven door het KORPS MUZIJKANTEN van de Afdeeling KURAS SIERS N°. 3, in de Stads Schouwburg alhier, waarvan de opbrengst uit. ilnltend ten voordeele der hulpbehoevende Armen deter Stad zal bestemd z(jn. Entrée bepaald k f 1.49. Heden overleed, na een langdurig lijden, in den ouderdom van 29 Jaren en 8 maanden, mijn hartelijk geliefde Echtgenoot D. J. W. van den BRINK, in leven Boekhandelaar alhier, na eene genoegelijke Echtvereeni, ging van bijna 22 maanden, diep betreurd door mij en onze wederzijdsche Betrekkingen. Lrydrn A. H. VISSER, den 9 Februarij 1841. Wed. D. J. W. van den Brink. Heden overleed onze geliefde Zoon ANNE MARINUS OLIPHANT, in den ouderdom van 28 Jaren. Leyden, CAREL NARET OLIPHANT. 10 Februarij 1841. AGATHA WILHELMINA OLIPHANT; Eenige Kennisgeving. geb. Huïgens, Heden overleed, na een kortstondig lijden, in den ouderdom van drie en zestig Jaren, mijne hartelijk geliefde Echtgenoot, Vrouwe J. E. van BERGÉN, geboren COPPER, na eene allergelukkigste Echtvereeni. ging van twee en veertig Jaren diep betreurd door mij en mijne Kinderen, Ley oen, ii Februarij 1841. T. van BERGEN. Voor de menigvuldige blijken van deelneming, mij bij de bevalling rnqner Echtgenoot betoondbetuig ik mijnen opregten dank. Leiden, W. H. vanBREE, 15 February 1841. Med<e. Doctor. VRIJWILLIGE VERKOOPING, op Zatnrdag den öden Maart 1841, des avonds ten 6 ure, in het Heeren-Logement aan den Burg binnen Leiden, van: N°. I. Een groot, ruim, hecht, sterk, weldooriimmerd en in den bel ten staat onderhonden dunbel HEERENHUIS en ERVEmet extra grooten TUIN, hebbende het Huis beneden drie ruime Vertrekken, waarvan twee en Suite, allen met Stookplaatsen, behangen en gestucadoord, voorts groote Keuken en Keider en verdere gemakken, en boven zes behangen Kamers, waarvan vier met Stookplaatsen, extra groote Droogzolder, Turfzolder, Vlie ring, Dienstbodenkamers en alles wat tot eene welingerigte Hnizing behoort; staande en gelegen binnen Leiden, op den Ouden Cingel, tusschen denienwe Volmolengracht en de voorste Zandstraat, Wijk V. N°. 372 en 373. Zijnde verhuurd tot ultimo April 1841, tegen f 700. 's Jaars. N°. 2. Een ruim, hecht, sterk, weldoortimmerd en goed onderhouden HUIS en ERVE, hebbende beneden twee ruime Kamers en Suite, behangen en met Stookplaatsen, voorts Keuken, Kelder en Binnenplaats, boven twee behangen Kamers met Stookplaatsen, Zolder, Dienstbodenkamer, Vliering en verdere gemakken, staande en gelegen als voren, Wijk V. N®. 371. Zijnde verhnnrd tot nltimo April 1841, tegen f 300. 's Jaars. N". 3. Een WOONHUIS en GEBOUW, met WERKHUIS en ERVE, binnen Leiden, zoo aan de Zuidzyde van de overwulfde Voldersgracht of Langebrng, tusschen de Pieterskerkgracht en Schoolsteeg, als aan de Oost, zijne van dezelve Schoolsteeg, Wijk V. N°. 553 en 556. Kunnende dadelijk worden aanvaard. En N°. 4. Eene in goeden staat zijnde ROSMOLEN met TOEBEHOO- REN, zich bevindende in het Werkhuis van het hierboven omschrevene Perceel N°. 3., in de Schoolsteeg. De Percelen N°. 1. en 2. zullen kunnen worden bezigtigd des Dingsdagj en Donderdags van iedere week vóór de Verkooping, des namiddags van 1 tot 3 ure, mits vooraf bij de Bewoners belet vragende, en het Perceel N°. 3. des Vrijdags en Zaturdags van iedere week voor de Ver- kooping, tusschen 10 en 12 nre. Zijnde inmiddels nadere Informatiën te bekomen ten Kantore van den Notaris A. B. BARKEY Nz„ te Leiden. Bij de Wed, ANTHONY de KLOPPER en ZOON, te Leyden,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1841 | | pagina 4