A". 1811. L E Y D S C li E WOENSDAG, iJ&SL -r.: tï COURANT. ao JANUARIJ. Burgemeester en Wethouders der Stad Liydbn, Gehad hebbende hec verzoek van H. Karstbns, Kuiper, wonende binnen deze S'addaarbij verzoekende, 0111 eene Kuipers schoor steen te mogen doen meiselen in zijn huis, staande en gelegen op de Binnenvestgraclir, omtrent de Geerestraat, Wijk 11. Numero 596; Gezien Zijner Majes eits besluit van den 31 Januarij 1824, rakende vergunningen ter oprigting van sommige Fabrijken en Trafijken; Brengen bij deze ter kennis van alle daarbij belanghebbenden, dat tot het booren der Eigenaars en Bewoners der huizen, naast het bovengemelde Perceel gelegen, ten opzigtc der informatien de commodo et incommododoor de Commissie van Fabricage zal worden gevaceerd op het Raadhuis dezer Stad, op Dingsdag den i6sten Januarij aanslaande des middags ten twaalt ure; zullende de belanghebbenden verphgt zijn, hunne bezwaren tegen opgemeld verzoek op dien tijd bij genoemde Commissie in te brengen, terwijl bij verzuim daarvan, zij gehouden zullen worden, zich tegen de inwilliging van hetzelve niet te hebben verzet. Leyden den i8den Januarij 1841. Burgemeester en Wethouders voornoemd J. G. de MEY. Ter ordonnantie van dezelve, V. PüTTKAMMER, NEDERLANDEN. Leyden, 19 Januarij. Heden is alhier de 46ste geboortedag van Hare Maj. de Koningin plegclg gevierd, zoowel door het uitsteken der vlaggen uit de publieke en bijzon, dere gebouwen, als door hec houden eener groote parade door de militaire bezecting. Den Zondag te voren waren in onze bedehuizen welmenende dankzeggingen en gebeden ten Hemel gezonden, voor hec leven en he: ge- luk van Hare Majesteit, die God, in Zijne liefde, tot heil van Nederlands Volk lang spare en met Zijnen bijzonderen zegen vergezelle. Het Journal de la Hay, in zijn nommer van heden het artikel overne. mende uit het Dagblad van 's Gravenhage over wijlen den Baron J. G. de Mej van Streefkerkdoor ons in ons voorgaand nommer medegedeeld, laac daarop volgen: Hec is met genoegen dat wij bij deze bijzonderheden doen opmerken, dac Koning IVilletn Frederikals ook onze Prinsen, zich nimmer over den Baron de Mey van Streefkerk uitlietendan in de vleijendste bewoordingen en die eene hooge achting aanduidden. Eens toen zijne ziekte ernstige vrees begon in te boezemen voor het leven van dezen hoogen Ambtenaar, zeide de Ko. ning tot iemand, die ons dit heefc medegedeeld: „Ik word bedreigd met het „verlies van een* dier menschen, die mij het meest verknocht en getrouw „zijn. De heer de Mey is van het klein getal dier dienaars, welke hun leven „aan den Vorst zonder eemg persoonlijk belang opofferen, zich zeiven ge. „heel verloochenen, en zich tot hunnen laasten ademtogc toewijden, zonder „eenige andere beweegreden, dan de liefde voor het algemeen welzijn." Deze woorden, op eenen toon uitgesproken, welke aanduidde, dac de Koning diep bewogen was, bewijzen, hoe zeer de Vorst eene belanglooze vrirnoeinb.id eene eigenschap die zoo zeldzaam is, en welke te ontmoe- ten, zoo gelukkig is voor de Vorsten, wist te waardeeren. Deze getuigenis doet te gelijkertijd te veel eer aan de nagedachtenis van hem, die er het voorwerp van was, om dezelve niet openbaar te maken. Men meidt uit 's Gravenhage van den ipden Januarij: Heden is de 46ste verjaardag van Hare Maj. de Koningin op eene luister rijke wijze in deze Residentie geviera geworden. Te dier gelegenheid is er door de bezetting (grenadiers, jagers en lanciers) eene groote parade gehou den en hebben de troepen voorbij het paleis van Zijne Majesteit gedefileerd. Na de parade heeft er dejeuner ten Hove plaats gehad. Heden middag is er gtoot diner bij Zijne Majesteit. De Staatsraad, Gouverneur van de provincie Zuid-Holland, hseft ter kennis van de belanghebbenden gebragt, dat onderscheidene aan hem, in der tijd, door het Departement van Oorlog toegezonden bewijzen van aandenken bedoeld bij Koninglijk besluit van den 11 Jnnij 1839, wegens de, naar aan. leiding van de Proclamatien van den 5den October 1830, gepresteerd? vrij willige dienstverrigtingen, niet zijn kunnen uitgereikt worden, vermits men de tegenwoordige woonplaatsen van de daarop regthebbenden niet heeft kun. nen ontdekken; wordende mitsdien de bedoelde belanghebbenden, opgeroe penomdoor tusschenkomst van de Besturen hunner woonplaatsen, zich alsnog, zoo spoedig mogelijk, ter bekoming vsn het voorschreven bewijs van aandenken, aan hem Staatsraad, Gouverneur te adresseren. Daarop volgt de Alphabetische Naamlijst der alsnog regchebbende personen. Onlangs zijn, naar men verneemt, aan Zijne Exc. den Minister van Financien de volgende vragen voorgesteld, betrekgelijk hec regt verstand en de behoorlijke toepassing der wecten op het patemregt, en zijn daarop door Zijne Exc. gegeven de daarachter geplaatste antwoorden: I. Hoedanig moeten voorde toepassing van voormeld regc beschouwd, en in behoorlijke evenredigheid met den omvang en de belangrijkneid der gedre ven zaken, belast worden de dusgenoemde calicots-weverijen, waarvan de meeste fabrijkanten geene of slechts geringe localen bezitten, waarin zij laten werken, in vergelijking van hetgeen voor hunne rekening, ooor de ingezetenen in derzelver eigene woningen wordt geweven, alle welke we vers persoonlijk vrij zijn van het regt van patent, op grond van art. 3lett. S. tier wet van ai Mei en art. 4 lilt.*, der wet van den 6 April 1823 (Staats blad N". 14.) Antwoord. Fabrijkanten, welke, behalve in hunne werkpisatsenook elders voor zich laten srbeiden, moeten een tweeledig patentregt voldoen, te weten: a. naar het getal der werklieden, in hunne fabrijken gebezigd wordende, volgens tabel I, c.naar gelang vin de voordeelen, die zij fabrijkanten geachc kunnen worden te trekken uit den verkoop der goederen, buiten hunne werkplaatsen vervaardigd, en zulks nsar ctbel I 4, dac is als koopman ot winkelier, naar de omstandigheden. II. Hoedanig te verdeelen het ongelijk getal arbeiders in de spinnerijen (tabel I, jde tfd.N°. 11,) wanneer door die verdeeling, ten mindere of ten meerdere, een verschillende taks van belasting wordt te weeg gebragt. Btjv. 17 knechts ad 8 of wei ad 9; 4' j. 20 21 I nihil j En hoe met zoodanigen te handelen, ingeval de fabrijkant eene weduwe is, hebbende alzoo het regt, krachtens tabel I, 1, 3de zinsnede, een' knecht af te trekken, in gevsl zij twee knechts houdt? Antwoord. Ten aan zien der werklieden wordt in het gestelde geval door de wet niet bepaald, ot de gebrokens al dan niet voor geheelen zullen genomen worden. In deze onzekerheid zou de Minister oordeelendat de geopperde bedenking in het voordeel der belisting-schuldigen znü kunnen worden opgelost, omdat slzoo de eene, na gedane deeling overscnieiendc werkman bij de toepassing van het tarief niet in aanmerking zon behoeven genomen te worden, zoodat de helft van 17 moec gesteld worden op 8, van 41 op 20, een als geen aange. merkt wordende; terwijl voor het geval der toepasselijkheid van tabel I, I, 3de zinsnede, de fabrijkanie met 2 werklieden desgelijk behoort be« schouwd te worden als zonder knechts arbeidende. III. Aan welk bedrijf behoort te worden geassimileerd dat der zoogenaamde kettingsterkers, dat zijn de zoodanige, welke de ketting of de draden, voor de schering vervaardigd en Bestemd, door eene eigen vervaardigde pap of stijfsel halen, alvorens dezelve aan den wever worden afgeleverd? Antwoord. Naar des Ministers oordeel, zou genoemd bedrijf genoegzaam kunnen worden gelijk gesteld met dat van zijden stoffen-gommer (tabel Iafd. N". 4.) In. tusschen zou het mogelijk zijn, dat bijkomende omstandigheden aan dusda nige assimilatie in den weg stonden, en voor oat geval zou men de regeling liefst overlaten aan controleur en zetters (art. 22, 3de zinsnede,) te meer, dewijl deze het altoos in de hand hebben, de belasting aan de voordeelen evenredig te maken. Den iöden dezer is in de Reiidentie overleden de heer J. E. N. Baron van Ljnden vaa HoevelakenLid van den Raad van State. De voorstellingen van den Franschen schouwburg in de Residentie zul. len heden wederom eenen aanvang nemen. Volgens een officieel berigt van den Inspecteur voor de waterstate in het eerste district, was de stand onzer rivieren vrij voldoende en voor alsnog wegens het ijs weinig gevaar te duchten. In de Staats-Courant van heden leest men omtrent den toestand der rivieren het volgende: Op den isden dezer, was de ijsgang op Jen Boven-Rhijn te Keulen reeds aangevangen, en stond het wster des morgens van den i6den, aan de peil. schaal op 20 voet 7 duim, zoodat hetzelve in de laatste 48 uren, omtrenc 15 voet gewassen was. Te Pannerden was dan ook het water den I7den, 3 el 33 duim gewassen, en aan den mond van de Waal, te Huihuizen, 3 ei 22, zijnde op eerstge. meide plaats nog 1 el 05 onder het noodpeil of de kruin des dijks. In het Pannerdensche kanaal zat het ijs op gemelden dag nog vast, als. mede te Halhuizen; doch men had te Arnhem, des morgens, drie kanon, schoten gehoord, waarschijnlijk het signaal van het losgaan van het ijs te Nijmegen. Men werkie overal met kracht aan de noodkeeringen op de dijken. Op de Waal was hier en dasr hec ijs nog vssc, doch op verschillende plaarsen zware ijsgang. Te Gorinchem werd bet ijs echter nog gepasseerd. Te Westervoort, aan den mond van den Yssel, was het ijl in beweging gekomen, zoodat des middsgs van den I7den aldaar open water was. De oude Rhijnmond was beginnen te werken. Op Lek was het ijs nog zittende en te Vreeswijk werd het nog door voetgangers gepasseerd; de rivier steeds wassende. Uit Rotteidsm melde men vaD den 18 Januarij: Het ijs in de Maas voor deze stad is vroeg in den verloopen nacht loage. raakt en was dezen morgen bijna geheel opgeruimd. Aan de palen enz. is eenige schade door de ijsschotsen veroorzaakt. Uit Dordrecht meldt men van dezelfde dagteekening het volgende: Heden morgen is het ijs voor deze stad reeds op twee plaatsen, voor het Grooihoofd en voor de Blaauwpoort, verzet en vaneen gescheurd, en zoo verzwakt is het, dat thans in verschillende rigtingen de schietschouwen er door vallen. In de Noord, de Kil en het Mallegac is het ijs mede reeds in beweging geweest. Voor Gorinchem en hooger op is, naar men verneemt, het ijs in den afgeloopen nacht los geraakt, en sterk tegen den Sleeiiwijk. schen dijk opgekruid; dat voorts de zoogenaamde Werkendamsche killen loz zijn, ichijnc men te mogen opmaken uit het te Willemsdorp heden morgen voorbijgekomen driifijs. Hier mag men hec geheel opbreken van het ijs bin. ben 24 uren verwachten, en zich alzoo vleijen met het uitzigtdat onze rivie ren weldra naar wensch geheel van ijs zullen bevrijd zijn. Uit Nijmegen meldt men van den iöden dezer: Het water der Waal klimt bijna een half voet in 25 minuten. In de !a. gere gedeelten der stad is men drok bezig met het leggen van dammen. Men verwacht, dat het ijs weldra aan hec kruijen zal gaan. Eindelijk voegt er de Staats-courant het volgende bij: Het zoude moeijelijk zijn om, wegens den afloop van dezen ijsgang, Iets met zekerheid te voorspellen, wijl zulks van te vele omstandigheden af. hangt; doch het mag als eene gunstige zaak beschouwd worden, dat de Waal voor een groot gedeelte los en drijvende is, en het Pannerdensche kanaal tevens alsnog bezet en de boven IJsselmond open Is, wijl anderzina de Neder-RHijn en Lek met veel water zouden overladen zijn. Te Delft is den i6den dezer brand ontstaan in een huis aan de zuid- zijde van de Bmuenwaterslootwaardoor hetzelve voor het grootste gedeelte eene prooi der vlammen geworden is. Te Rotterdam is bij den Raad definitief beslist, oin de binnenatad van drinkbaar water te voorzien, door het stellen van pompen op onderschei den plaatsen. Uit Utrecht meldt men van den 17 Januarij: Een zwaar verlies dreigt nze stad te treffen. Zoo men aan de loopende geruchten geloof mag hechten, zou er werkelijk sprake van zijn om onze stad haar schoonste sieraad te omrooven. Met leedwezen heeft men verno. men, dat men sis maatregel van bezuiniging het voornemen heeft eene van 's lands Hooge Scholen af te schaffen, en dat, ongelukkiglijk voor ons, de keuze op de Utrechcsche Akademie is gevallen. Intusschen spreekt men van eene soort van vergoeding, welke men ons voornemens is voor dat ver lies te geven, en welke zon bestaan in het oprigten alhier van een Roomsch- Katholiik Bisdom met daaraan te verbinden Roomscb-Katholijk Seminarium. Uit Steenwijk meldt men, dat aldaar de kinderpokken sterk beerschende zijn, zoodat op eene bevolking vin 3000 zielen, bijna 400 personen aan die ziekte lijden; weinigen waren echter, gelukkig, tot hiertoe door dezelve bezweken. ZW1TZERL AND. Zoo a's wij reeds in on« vorig nommer hebben medegedeeld, waren er In het kanton Solorhurn onlusten voorgevallen over de invoering van eene nieuwe staatsregeling. Hec is met de zaak aldus gestelu: Reeds met het jaar 1830

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1841 | | pagina 1