minerSat zoo doortrokken 2i)n, dat, wanneer de Wind de itof opjaagt, fflen eene jeuking aan de oogen voelt, welke tot ontsteking toe kan klimmen. Men maakt alioo graven van eer.tge voeten diepte, en stelt daarin de met water bezwangerde aarde aan de werking der lucht bloot, en daar de ver. viieging voornamelijk des zomers spoedig gaat, verzamelt men het achter, gebleven salpeter van de wanden en de oppervlakte des kuils. Op deze wijze worden jaarlijks 100,000 centenaars salpeter gewonnen, en gedeeltelijk tot bereiding van kruiu voor het binnenland gebruikt, terwijl bet grootste ge. deelte, dat is 60,000 centenaars, tot uitvoer besterad is. Sedert 1820 was het dal Uadi Tumlatliet bijbelsche Gozen, dat zich In Neder-Egypte tot aan de Syrische woestijn uitstrekt, over eene oppervlakte van een mulioen voet met moerbezienboomen bedekt, en ook in de vlakte van Schöbra had de zijdewormenteelt ingang gevonden. Niettegenstaande was de gewonnen hoeveelheid niet groot genoeg, om de behoefte van het land aan zijde te dekken, en Syrië moest bijspringen. De Pacha wilde echter den invoer van dit artikel geheel overbodig maken, en beval nieuwe moer. bezienplantingen300 feddans der groote vlakte van Sjene werden voorde cultuur derzelve aangewezen, en gelijktijdig eene zekere hoeveelheid in enkele districten van Neder-Egypte, In Januari) begint de boomknoppen te dragen, en staan den ^Februarij In vollen bloei. Tot op dezen tijd bewaart men de eijeren in bronnen, of op koele plaatsen, wascht dezelve echter noch in wijn, noch in water af. Eerst zestig dagen na deszeifs uitkruipen, begint de zijdeworm te spinnen, en maakt in twintig dagen zijn tonnetje klaar, waarvan er 250 lot 260 in een pond gaan. Zoo eelt men tegenwoordig ongeveer vier millioen voet moerbezienplantingenwelke bij de ongeloofelijlc inelle groeikracht van Egypte, reeds derzelver volkomene ontwikkeling be. komen hebben. De stammen worden echter niet groot, en de bladen blijven kleineren slechter dan de Europesche; de zijrupsen wordendoor de Fellahs ongeschikt behandeld, en in spijt der gedurige verbeteringen, welke de Pacha invoert, heeft die teelt nog weinig voortgangen gemaakt. Daarom is ook de invoer van Europa niet zeer verminderd, maar ook hier heeft Mehemed-Aii deszeifs doel bereikt, daar eene menigte zijde tn het land bewerkc en ver. bruikt wordt. Opper-Egypte teelt veel suikerriet, maar de onkunde van deszeifs behan deling was tot hiertoe zoo groot, dat men slechts eene kleine hoeveelheid suiker won, welke voor de behoefte van het land niet toereikende wa». Se. oert het bestaan der ilitvoer-premien in Frankrijk, voerde men van daar be. langriiiie ladingen aan, in weeiwil waarvan de geraffineerde suiker van Mar. seille in Egypte echter hoog in prhs was. Dit kwam den Pacha bedenke. Itjfe voor; hij riep den heer AHard uit Marseille naar Egypte, wondoor diens kt'"de, 70 tot 80 ten honderd meer sinker en van betere gehalte dan tot hieitoe hei geval geweest was. De verheugde Pacha wilde nu in Kt. hira eene stoom-suiker-raffinaderij bouwen, maar de heer Athrd vond goed, de voliooijing van dit werk, door onkundige Arabieren, niet af re wachten, en Is sedert naar Europa teruggekeerd. Uit deze proefneming bleek echter duidelijk, dat, zoo een Europeer in Opper-Egypte eene suiker-raffinadorij daarstelde, hy, zelfs bij twee tot driemalen hooger loon, nog altoos eene tienmaal grontere winst dan in Europa zoude maken. De aankweeking van den katoenboom werkte zoo magtig in Egypte, dat dezelve zoowel eene staatkundige als industrieëlu omwenteling teweeg bragt. Niet genoeg was het echter om, in mededinging met Indie en Amerika, aan de Europesche fabrijken de grondstof tot hunne weverijen te leveren, ook de indigo moejt daarbij worden gevoegd. De (eelt dezer verfstof, was een noodwendig gevolg van die des katoenbooms. Mehemed-Alidie den- zeiven op zijne landerijen geplant wilde hebben, koos eenen modderigen vetten grond, welke het meest daarvoor geschikt is, en in korten tijd bloei, den de indigo-velden boven verwachting. Maar de Fellahs bereidden den- zeiven te grof, verzetteden denzelven, in water opgelost, voor de derde maal in leem, en plaatsten denzelven, in brooden gevormd, in de bloore InCht, ongedekt, om te droogen, zoodat de zelfstandigheid zich ligt met zand en andere onreine stoffen vermengde. Daardoor kwam de Egyptische indigo in slechten naam; men geloofde dat dezelve vervalscht werd, en trok dien van Bengalen voor. Mckemed-Ali liet indigo-bereiders uit het moederland dezer plant komen, en zijne Arabieren, in de meer zorgvuldige daarstelling der stof onderrig- teu. Maar de Fellahs konden zoo spoedig niet de oude sleur verlaten, en de Egyptische indigo beeft zich tot nog toe geenen beteren naam kon. nen verschaffen. In 1833 bezat de Pacha er 200,000 oka van, welke nie mand koopen wilde, tot dat de heer Rocker, een Fransch scheikundige, een gedeelte deszelven zuiverde, en de openbare verkoop te Alexandrie be- werkstelligd werd. Om echter eene doorgaande verbetering in deze behan deling daar te stellen, moest hij Europesche scheikundigen aan het hoofd' dier administratie stellen, en eigene droogplaatsen bouwen, om den indigo voor stof en vuiligheid gedurende het harden te bewaren. Over bet algemeen is Egypte chemisch nog zoo niet onderzocht, als des. zelfs middelen toelaten, en eene menigte zaken gaan ongebruikt verloren, waarvan zich de nijverheid met vrucht zoude kunnen bedienen. Het Nijl- dal voornamelijk is voor chemische onderzoekingen geschikt; de vermenging en ontbinding der ligchamen gfat daar ongelooflijk snel, de natuurkrachten werken daar spoediger. Dadel-korrels konden olie geven; de vele beenderen )Üm; de schalen der water-meloenen in «uiker bewaard, een goed confljt; de mafs-bladen papier; en ligt zoude eene opmerkzame waarneming tot ge. bruik van vele andere tot nu toe veronachtzaamde materialen leiden. De Arabieren zijn niet ondernemend, minder geschikt bewegingen mede te dee. len dan te ontvangen, en de Europeërs, welke zich in dienst van den Paaha bevinden, strengen even zoo min hunne uitvindings-krac'nt aan, omdat de hefboom ontbreekt, welke den Europeëer in beweging zet liet belang. Wij zullen echter niemand aanraden in Egypte eene onderneming op eigene hand te beginnen, hij zoude baar de zijne kunnen noemen, zoo lang het Mehemcd-Ali bevielhet zoude hem echter niet bevallen, zoodra hij zag, dat de zaak met voordeel gedreven werd, en spoedig zoude hij er zijnen eigendom van maken. Zoo ling deze staat van zaken niet ophoudt, zal elke vrije ontwikkeling van den handel gestremd blijven, en de Europescne geest, welke daartoe onontbeerlijk is, deszeifs weldadige invloed niet uit oefenen. Legde men ons eindelijk de vraag voor, of bij dit alles de inthistriêele Pacha het beter maakt, dan de Europeërs het gemaakt zouden hebben? dan zouden wij, om onpartijdig te zijn, moeten antwoorden: Technisch zouden het de Europeërs beter maken, en wanneer by hunne natuurlijke eoordeelen nog de drijfveder van het eigen belang kwam, zouden onberekenbare resul. taten daaruit voortspruitenstaatkundig, verdient Mehemed-Ali de voorkeur- want het zoude te vreezen zijn, dat de Europeërs, om te wedijverende aan gehoorzaamheid gewone Egyptenaren even zoo onmenschelijk zouden behandelen als zij in Amerka deden, alwaar deze wonde nog niet volkomen geheeld is. Er zoude zich dus eene inlandsche administratie moeten vormen, welke aan de buitenlanders, bij wijze van concessie, bet bestour der af zonderlijke takken overliet, daar Egypte, zonder Europesche talenten en kapitalen, niet opkomen kan, en Mehemed-AWs grootheid bestaat ook ra- meljjk daarin, dat hij beide in zijn belang heeft weten te stellen, en tot zijn voordeel dienstbaar gemaakt heeft. Zoude hij dezelven nog meer voet ge vendan stelde hij zich zelven aan gevaren bloot, en terwijl hij de Feliahs tegen de brutaliteit der Europeërs beschermt, heeft hij aan zijn systema ten minste een nationaal belang gegeven. In aiie geval verkeert Egypte in eenen onaangenamen toestand, daar het, of in de afhankelijkheid der Europetche nijverheid moet geraken, of geene voortgangen maken zal, en in deszeifs tegenwoordige achterlijkheid blijft. Slechts eene wjjze cd otazigtige staat, kunde zal deze klippen kunnen vermijden. Na zoo vele bewijzen van fcnropesche meerdel-heid Ih de iheehanlekiasc Mehcmed-AH zijne weverijen en fabrijken hunnen gang gaan, en doet niera om dezelve te helpen, daar hij grootere plannen heeft. Naar Syrië wil hij de schouwplaets zijner industriële werkdaaigheid overbrengen; diAr hoopc hy overwinnaar te zijn. Deze volharding gaat van een zeer gering reeds aangeduid oogpunt uit; hij wil niet, dat twee derde zijner katoen- en intli. go-producten, welke hij naar Europa uitvoert, weder bewerkt in bet land zullen komen, In Syrië hoopt hij ijzer en steenkolen te vinden, en alleeii Ingenieurs uit Europa te behoeven. Inderdaad heeft het ingesteld onder, zoek, het voorhanden zijn van steenkolen-lagen aan de keten des Taurus,; op eene uitgestrektheid van 8 totjjuren, in het westen van Tarsus, bewezen g maar van zoo slechte hoedanigheid, dat dezelve niet bruikbaar zijn. Reedg in 1833. toen de Pacha de aan hout- en mijnen rijke provincie Adana in b'e- zit nam; beheerschte hem dezelfde gedachte. Als heer dezer provincie lieè hij mineralogische onderzoekingen doen, en vond tot zijne verwondering'^ acht mineraal-stof bevallende groeven, welke, naar eenen matigen overilagg twintig hoogovens bezig houden, en 150,000 centenaars gesmolten erts, vgn 12 tot 15 millioenen piasters waarde, jaarlijks leveren kunnen. De voortdu. rend ongunstige staat van het land heeft dit plan tot hiertoe in deszeifs ujt. voering tegengewentt, en thans valt er vooreerst niet aan te denken. Ge. lukt hem alles, dan zullen zich beide landen naar derzelver eigendommelijk. heid afzonderen, Egypte voorden landbouw en de chemische bewerking, Syrië voor den handel en de werktuigkundige nijverheid, en op deze wijze het grootste doel bereikt worden, dat, zoo als wij meenen aangeduid te hebben, door Egypte, volgens deszeifs natuurlijke gesteldheid, te bereiken is.- Revue des deux Mtndcs.~) i- LETTERKUNDIGE WEDDINGSCHAP* De atrijd, of Tassozoo als men tot hiertoe algemeen aangenomen had, wegens zijnen minnehandel met Leonora dfEste, of, zoo als men onlangs heeft zoeken te bewijzen, wegens zijne onderhandelingen met het hpis Medici, naar het Klooster Santa Anna gebragt, en düir, onder voorwendsel van krankzinnigheid, opgesloten werd, duurt in Italië nog altoos voort. Als voorvechteri der beide tegenovergestelde gevoeleis, doen zich voornamelijk Professor Giovanni Rovnischrijver der ^Arnori del Tasso" en de Markies Gaetano Capponiop. Laatstgemelde heeft zijnen tegenstander, in een opent- lijk schrijven, tot eene weddingschap uitgedaagd, welke door eene geza- mentlijk te verkiezen letterkundige Regtbank beslist zal worden. De prijs der weddingschap is op 100 sequinen bepaald, welke de overwinnaar aan de armen afstaat. De heer Rosini heeft, in een ander schrijven, de uitdaging reeds aangenomen j en te gelijk zijne voorslagen betreffende de beslissende Regtbank gemaakt. Dezelve zal gedeeltelijk uit beroemde wiskundigen be* staan, als of het hier de oplossing eener rekenkundige opgave gold! Alaar ook akademien, namelijk de archeologische te Rome, die der Arkadiers, en de Pontaniana in Napels, zijn in aanmerking genomen, en er zat van dezen, ook aan een der drie klassen van het Fransch instituut geappelleerd kunnen worden. Daar het te verwachten isdat, voor deze Regtbankbeide Ad* vocaten al hunne gronden, voor en tegen hun gevoelenzullen ontwikkelen, zoo zal de besiisssing hunner weddingschap, ook voor geheel de wereld, de vraag oetntwoorden kunnen, of Tasso werkelijk op Prinses Leonora d'Esfe verliefd is geweest, en of Hertog Alfonses, hem, wegens dezen hartstogt, can wel uit afgunst, dat de onscertelijke dichter, die ook anderen aan de vergetelheid ontrukte, in dienst der Medicis treden wilde, in het gekkenhui* van Santa Anna heeft doen plaatsen. PROMOtlEN aan dé LE YDS CHE HOOGESCHOOL. Den ïdden December, de Heer A. C. Bauer, van Gildenhuis, in Bentheira, in de Medicijnen, na de verdediging zijnef Dissertatie: de Parotitide Den i8den December, de Heer H. C. MicifAëus, van Amsterdam, in de Letteren, aa de verdediging zyner Dissertatie: continens L. Annr.ei Senecae Consolationem ad Marcicm. Dien zelfden dag, de Heer A. R. van Dishoeck, van Sas van Gendt, in de Regten, na de verdediging} zijner Dissertatie j' de Hereditatis Petitione secundum Codicem Givilem Neerlandicum. Den 23sten December, de Heer J. Moolénburgh, van Zonnemaife, in Zeeland, in de Medicijnen, na de verdediging zyner Dissertatier de Dilatatione Bronchiorum. ZEE - TIJDING. In Tessel, het Vlre en Terschelling niets gepasseerd. Det schip Johanna MariaKapt. W. K. de Grooth, van Riga naar Harlingén, is den 14 December op 55° 25' N. breedte, 2° 6' VV. lengte gepraaid; aan boord was «lies wel. Het schip Albion, Kapt. VV. Turnbull, van Rotterdam naarLeith is den i7ijeceraoer te Holy-Island binnengeloopeh. Het schip RosetraKapt. J. King, van Huil naar Rotterdam, was den 21 December nog voor de Huinber. Het schip Glasgow MerchantKapt. J Turner, van Glasgow naar Rotterdam, is den 18 December de Scarborough binnengeloopen. Het schip MerlinKapt. A. Goodhue, van Amsterdam naar Havana, is, na op* de banken voor de Theems bezet te zijn geweest, den 18 December te Scheerness binnen- gebragt; doch was den ijjden dito gereed, om met de eerste gunstige gelegenheid de reis voort te zetten. Arrivememen: Te Gibraltar Kapt. T. D. Leeuwen, van Amsterdam, M. D.'Noord- berk, van Vlaardihgen, en te Lissabon j. Cardia, van Rotterdam. De Priji van de BOTER aan de Waag binnen Leyden* den 24. December 1840. Van 35 tot 37 i 38 gulden. STEDEL IJK GYMNASIUM, De Ondcrgeteekende brengt ter kennissc van belanghebbenden, dat het Examen tot het aannemen van Nieuwe Leerlingen, door de daartoe benoemde Commissie, op Donderdag den 31 sten Decemberdes middags ten twee ureten zijnen huize zal worden gebonden; daar de halfjarige Cursus, na het eindigen der Winter-Vacantie, op Maandag den 4den Januattj 1841 wederom een' aanvang neemt. A. BAKE, GymnRector fifren Regenten van de Nederdiiitsche Gereformeerde Huiszitten* en Diaconie-Armen, geven aan hunne geëerde Sradgenooten berigt, dac zij, uit hoofde van de zoo vroeg in- gcvallene voist, her doelmaiia geoordeeld hebben om reeds in deze maand een begin te maken met de bereiding van Warme Spijs voor Behoeftigen. De uitbreiding, welke on langs met voorkennis van de Edel Achtbare Regeringaan die Inrigting gegeven isstelt hun in staat om thans, en voortaan, genoegzaam te kunnen voldoen aan de steeds toene mende aanvrage naar Aartdeeien, 7.00 als die door Lcidens Ingezetenen vooral in den laaf sten winter zoo ruimschoots aan Behnefiigqn zijn uitgereikt geworden. Zoodanige Aan deden hebben zy dan ook nu wedei tegen denzelfden prys als vroeger, verkrijgbaar ge- steld bij den Binnenvader van het Hulsziitcnliuisom met Maandag den a8sten December te "beginnen. Zii nemen dfeze gelegenheid te baat om hunne administratie aan de weldadigheid hunner Stadsenooten op het dringendst aan te bevelenten einde zij door ruime giften in staat gesteld worden om in de behoeften hunner verarmde Geloofsgenootenten gevolge van den nijpenden winter en het byna volslagen gebrek aan werkzaamheden, eenigermate te kunnen voorzien. Leiden 22 December 1840. In naam van Regenten voornoemd H. POTTUM, De Heer FOUGEROUX, Professor der Italiaansche Spelenheefc.de eer het geachte Publiek te berigcen, dat hij zijn Tweede REPRESENTATIE zal geven op Dingsdag den zysten December 1840, in het Locaal GRAND SALONDe roem, welke hij In zijn Eerste Representatie heeft weggedragen. Iaat te verwachten over, dac hij van een talrijk Publiek vereerd zal zijn. Programma ziet het Afiges. Men zal om zeven ure precies beginnen. Bij de Wed, ANTHONY de KLOPPER en ZOON, te Leydea.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1840 | | pagina 4