K°. 1840. LEYDSCHE C O II R' A IV T. WOENSDAG, NEDERLANDEN. Let den, 24 November. Heden morgen is Zijne Maj. Koning tVillem .FrederikGraaf van Nassau, bet Hoogstdeszelfs gevolg, deze stad gepasseerd, komende van 's Hage, ïich naar bet Loo en vervolgens naar Berlijn begevende. Men meldt uit 's Gravenhage van den 23 November: Eergisteren heefiZ.Exc.de heer von RoentgenGevolmagtigd Minister van Z. D. H. den Hertog van Nassau bij dit hof, bij Z. M. den Koning een gehoor gehad. Nog zijn dezer dagen ten gehoore bij Z. M. toegelaten Com. missiën uit het Provinciaal Geregtshof van Zeeland, van Gedeputeerde Sta ten der provinciën Vriasland en Drenthe, der Arrondissements Regtbank van Breda, uit het stedelijk Bestuur van Maastricht, en van het corps S udenten aan de Hoogeschool te Utrecht. Naar men verneemt, heef: bovengenoemde Commissie uit het stedelijk Bestuur van Maastricht, bij gelegenheid van de door Zijne Maj. aan haar verleende audiëntie, de eer gehad, aan den Ko ring eenen gouden gedenkpenning ten geschenke aan te bieden, welke op last van den stedelijken raad vervaardigd is, en welke betrekking heeft tot de gebeurtenissen in die stad gedurende de laatste tien jaren. Men verneemt, dat, bij Koninglijk besluit van den ipden dezer, aan den Minister van Staat en Kamerheer, Baron van Zuylen van Nyevelt, bij de inhuldiging, de tijdelijke functien zijn opgedragen van Grootmeester van het hof van Hare Maj. de Koningin. De afdeelingen der Tweede Kamer hebben dok de voordragten nopens de middelen tot bestrijding der uitgaven onderzocht. De verhooging van de opcenten op veie belastingen heeft vrij wat bedenking gevonden. Men meende, dat de eerste levens-benoodigdheden niet meer bezwaard moesten worden. Het denkbeeld is geopperd, dat de renteniers, zoowel als de grondbezitters en industrie, in de lasten ten algemeenen behoeve zonden behooren te dragen. De bezitters van zoogenaamde vermogens en portefeuille waren, volgens vele leden, thans van billijk aandeel in het dragen der las. ten ontheven. Hoe de renteniers bereikt zouden worden, weten deze leden echter niet aan te geven; zij meenen, dat van de zijde der Regering, als op het beste standpunt hiertoe geplaatst, eene voordrag: ten dezen moest worden gedaan. Sommigen opperden de gedachte van het inhouden van renten bij het Grootboek, of van een matig zegel op de coupons. Soort gelijke middelen zouden bij den algemeenen nood de schatkist gelijkmatig stijven. Zeifs oordeelden eenige leden, dat de vreemde negotiatien, bij kantoren hier te lande gevestigd, gelijk die op Rusland, Oostenrijk, Napels enz. en derzelver coupons zeer wel daarin konden betrokken worden. Men meende, dat de renteniers te zeer de noodzakelijkheid zouden ge voelen, om 's Lands geldmiddelen weder op goeden voet te brengen, en I het crediet van den Staat te schragen, dan dat zij niet bereid zouden zijn 1 tot eene betrekkelijk geringe opoffering. I Aan den anderen kant werden deze ontwerpen zeer bestreden. Men achtte het onstaatkundig en onvoordeelig eigene fondsen te bezwaren, in een tijd, waarin wij nog tot leeningen onze toevlugt moeten nemen. Men was te vens zeer bevreesd voor eene aanmerkelijke daling der Staatsschuldbrieven die van maatregelen als de bedoelde het gevolg zou zijn; terwijl tevens al, wien zulks vrijstond, als van zelve zich van de te bezwaren fondsen zou ontdoen. De voorstanders van eene renten-belasting meenden echter dat alles van de wijze en aard van de belasting afhing; dat het toch blijkbaar is dat de maatregel zou geschieden ter bevestiging van datgene, waarbij de rentheiFers het meeste belang hebben, orde in de openbare geldmiddelen en verzekering alzoo van het Staats-crediet. Genoemde voorstanders konden zich niet verbergen, dat op corporatien enz., die zich van effecten niet geheel onr- doen konden, altijd de gevolgen van den maatregel eeaigermate zonden druk. ken; doch voor den duur werden hunne inkomsten verzekerd. Men meende dat, metterdaad, onze effecten ten gevolge van de rente-belasting, als men er de goede gevolgen van overwoog, in prijs moesten rijzen. Een der leden heeft eene nota tegen de rente-belasting ingeleverd en ten slotte gezegd: „dat men dezen maatregel, in een tijd, waarin men om zoo menigvuldige redenen de beurzen der kapitalisten benoodigd heeft, als een gegronden middenweg moeit beschouwen, om dezelve eerder te slui. ten, dan dezelve, als vroeger, met belangstelling geopend te houden. „Men heeft ook het denkbeeld van eene tijdelijke verhooging der heffing Tan het successie-regt buiten de regte lijn geopperd. „Geiteld echter, dat de voorgestelde opcenten op de belistingen geheel of ten deele aangenomen wierden, dan meende men, dat de werkzaamheden der ontvangen te min bij derzelver inning vermeerderd werden, dan dat die opcenten niet gaaf in 'sRijks kas zouden kunnen vloeijen. „Wat de geldelijke middelen der Oost-Indië aangaat, heeft men de mede- deeling gevraagd van het tusschen de Regering en de Handel-Maatschappij gesloten contract nopens de jaarlijksche aflossing van 5 millioen der schuld Van genoemde Maatschappij op de Oost-Indische Bezittingen. Het verwon, derde eenige leden, dat van het deel der producten van dan jongsten pluk, dat nog overig moet zijn, nergens in de gedane mededelingen melding is ge. maakt. Men heeft bepaald gevraagd: welke producten in 1840 hier te lande of in Indië, verkocht zijnwelke bruto en netto rendement deze hebben opgeleverd; en, eindelijk, waartoe in 1840 dat rendement is aangewend.' Voortaan zat, mee uitzondering yan de renten op den Staat, geene offi. fciële aankondiging mogen worden gedaan van de beursprijzen van eenigerhande renten, obligatiën of actiën, dan nadat de Minister van Binnenlandsche Zaken daartoe verlof zal hebben gegeven. De beurs-agenten of makelaars, welke strijdig met deze verordening zouden mogen handelen, zullen in hunne be diening worden geschorst, en zelfs van dezelve kunnen worden ontzet. Dit besluit is genomen op eene voordragt des Ministers, waarin de noodzakelijk, heid wordt ontwikkeld, om den toenemenden windhandel te beteugelen. De heer Referendaris bij het Ministerie van Financiën, Mr. J. Boe je is weder naar Antwerpen vertrokken, ten einde als lid de werkzaamheden der Commissie ter regeling van de Scheldevaart aldaar bij te wonen. Uit Noordwijk aan Zee wordt van den 21 November gemeld: Dezen middag strandde alhier het tjalkschip de Drie Gebroeders, Kapitein H, A. Poulis, van Bremen naar Amsterdam bestemd, geladen met scukgoe- deren. De plaats, waar het strandde, was tusschen dit dorp en Katwijk. De equipage, bestaande uit drie personen, is gered door middel van lijnen, hun toegebrtgt door lieden te paard, naardien dit spoediger werkte en de Zouper 35 NOVEMBER. zoo sterk ging, dat de aangebragte reddingboot der Noord- en Zuid-Holland, sche Redding-Maatschappij er meer tiju toe zoude noodig genad hebben. De redding is echter geschied door de manschappen der boot, onder het plaatselijke bestuur van L. van der Deyl. Uit Amsterdam wordt van den 23 November gemeld: V/ij kunnen thans de verdeeling der onderscheidene festiviteiten gedurende de acht dagen van het verblijf van HH. MM. en Hoogstderzelver gevolg alhier, met zekerheid mededeelenVrijdag 27 Novemberintogt van HH. MM, in de hoofdstad. Zaturdag 2d Nov., Inhuldiging van den Koning; gala-diner van 180 couverts in de groote zaal van het paleis, waartoe al de leden der Staten-Generaalde Staatsministers en de leden van den Raad v n State zul. Ien genoodigd zijn; des avonds algemeene illuminatie. Zondag 29 Nov,di, ner ten Hove, waartoe de vreemde Gezanten zullen genoodigd zijn. Maan- dag 30 Nov., gala-representatie in den stads-schouwburg. Dingsdag 1 De. cember, concert in Felix-Meritis. Woensdag 2 Dec., groot bal ten Hove. Donderdag 3 Dec., voorstelling van liet Fransche tooneelgezelschap in den stads schouwburg. Vrijdag 4 Dec., voorstelling der Italiaansche opera in den stads schouwburg. Zaturdag 5 Dec., terugkeer van HH. MM. naar de Resi dentie. Ook weet men nu, dat het bal te 'sHage, ten Hove, niet den 6den maar den 7den December zal plaats hebben. Wij vernemen verder, dat na den afloop van het feest de Nieuwe Kerk, geourende, zoo men meent, acht dagen ter bezigtiging voor het publiek zal worden opengesteld. De heer .7. IV. Pieneman, te Amsterdam, is van voornemen, eene schil- derij op eene groote schaal re vervaardigen, voorstellende de Inhuldiging van Zijne Maj. Koning Willem li. wij vernemen, dat de diergaarde van het genootschap: Natura Arti Ma*istra, in de laatste dagen met verschillende belangrijke voorwerpen ver- n.kt is geworden; onder deze kunnen wij rangschikken, de hoogstzeldzame zwijnmuis, geschoi ken door den Wel- Ed. Gestr. heer Tadsen, te Helvoetsluis twee Indische herten, welke door den Hoog Ed. GeD. heer J. IV. Mol, Be velhebber van Zijner Majs. corvet Hippomenes, aan het genootschap vereerd weiden; een Amenkaansch reeboltje, mede een geschenk van een der leden; éen r.ieuw-HoUandsche opassuni; de zeldzame Maieische beer; de vaza- papegaai; twee hoogstzeldzame duiven, van Timor; de vier laatstgenoemde voorwerp'en heeft het genootschap alle aan de bijzondere belangstelling van een der leden te danken, die deze kosibare voorwerpen aan de intigting ten geschenke gaf, en reeds vroeger door niet minder belangrijke bijdragen de dieraade heeft opgeluisterd; Ook het Museum neemt van dag tot dag in rijkdom van voorwerpen toe; ZOO werd, onder anderen, door den heer IV. de C/erij, Directeur der Neder, landsche Handel-Maatschappij, aan hetzelve een paar piaciuige Argus-faisan.. ten vereerd terwijl de heeren A. van Hoboken van khoon en Pendrechtte Rotterdam,Krieger Schuiner, van MaanenDslervan Vlissingen, en meer anderen, belangrijke bijdragen geleverd hebben. Het Algemeen Handelsblad van heden geeft deszelfs afkeuring te ken. nen dat bij eenige baunetbakkers te Amsterdam bonbons verkocht worden, waarin nagemaakte Nederlandsche, Fransche en Engelsche bantnooten in miniatuur gestoken worden, omdat onkundigen door die nagemaakte bank. nooten ligt zouden kunnen bedrogen worden. Twee heeren, Goedkoop van Amsterdam en Nachtegaal van Buiksloot, zijn Zaturdag middag, niet eene chais langs het kanaal van Buiksloot rijden, de, omgeslagen, in het water gestort en beiden verdronken. Uit Nijmegen meldt men van den 22Sten November, dat de waterstand voor die stad in de laatste dagen steeds wassende was. Het water stond reeds op de kade en de passage van de Kraan naar de Veerpoort was daar. door langs de Waal niet meer mogelijk. Uit Groningen wordt van den 19 November gemeld: Men verneemt, dat Hare Majesteit onze zoo weldadige Koningin, aan de vrouwen-vereeniging alhier, tot bevordering van werkzaamheid en welstand onder de geringe volksklasse, eene gift van honderd guldens heeft geschon. ken, en wel met de uitdrukkelijke bijvoeging, om dezelve aan te merken, als een blijk van Hoogstderzelver zeer levendige belangstelling in eene zoo nuttige inrigting. De Groningsclie armen, voor welke zij bestemd is, en de Groningsche vrouwen, die haar op de meest nuttige wijze voor de armen zullen besteden, danken gewis de edele Vorstin, die zoo mild, zoo veelzij. dig en zoo doelmatig weet te geven. Uit Vlissingen wordt van den eosten November gemeld: Heden zijn alhier ter reede, op hoog bevel, door den Kapitein der artil lerie Gobius eenige proeven genomen met een werktuig door Z. Ed. Gestr. uitgevonden', en dat de hoogst merkwaardige eigenschap bezit, om de uit. werking van het vuur onzer oorlogschepen, in vergelijking van dat der sche pen van andere natiën, te vermeerderen, ja zelfs 536 maal te verdubbelen. Naar men verneemt moeten deze proeven zeer belangrijke uitkomsten hebben opgeleverd. -_ Heden kwam alhier aan wal de bemanning, bestaande uit den Kapitein en vijf man van het op de hoogte van Texel gezonken Nederlandsch kof. schip, genaamd Alletta, Kapitein F. B. Napperus; deze ongelukkigen met name de Kapitein en S. IV. IVelkens, stuurman, S. H. van Houten, kok, L J Ketelaar, matroos, Jar F. Napperus en Frans F. Napperus, beide zo. nen van den Kapitein, hebben daarbij genoegzaam alles verloren, en zijn door Kapitein de Bette, van het Hanoversche kofschip Gotfried August, gered met de meeste mensctitievendheid behandeld en alhier aangebragt. T U R K Y E. Van de Turksche grenzen wordt van den 5den dezer berigt, dat de Vorst Michael van Servie naar Belgrado gekomen up bevel des Sultans, dth lasc had bekomen, om de zamenzweerders, die de oorzaak waren, dat zijn vader het bewind had moeten nederleggen, en die tot dusverre in de Turk. sche citadel beschermjng gevonden hadden, Servie te doen verlaten. Hier aan heeft de Vorst gehoor gegeven en'jde zamenzweerders, 30 in getal, zijn onder een sterk geleide, ten einde de woede des volks te omgaan, aan boord van een vaartuig gebragt, dat hen deels naar Konstantinopeldeels naar Wallachije zal overbrengen. Ibrahim- en Soliman-VtcWs stonden bij Zakle op den weg naar Da. mascus en trokken alle de beschikbare troepen bijeen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1840 | | pagina 1