Er worden eenige bijzonderheden raedegedeeid, welke door sommige der tegenwoordige en voorgaande Ministers in de afdeelingen van de Kamer van Afgevaardigden zijn opgegeven. Zoo had de Minister Thiers gezegd dat liet Ministerie zijne dimissie reeds eenige weken vroeger had ingediend, dan dit was beltend geworden en wel omdat de Koning noch de voltaoijing der wapening, doch de dadelijke oproeping der Kamers, noch de zending van de vloot naar Alex'andrie, tot bescherming van deze plaats tegen de verbonden Mogendheden, had willen goedkeuren. De heer Guizot had te kennen gegeven, dat de staatkunde van Frankrijk ondergeschikt behoorde cc zijn aan de gebeurtenissen, en dat het vorige Ministerie zich in niets jegens Mehemed-Ali verbonden had. Op eene vraag: waarom Frankrijk het tractaat van Londen niet had geteekend, heeft de heer Guizot gezegd: Het Ministerie van 12 Mei had gevraagd, dat de groote Mogendheden te Weenen zouden bijeenkomen daartegen heeft Rusland zich verzet. Het Kabinet van den isten Maart heeft daarop voorgesteld, eerst om door vijf Mogendheden, vervolgens om door vier Mogendheden het Oostersche vraag, stuk te doen beslissen. Hec is Frankrijk, dat zich vrijwillig aan de confe rentie onttrokken heeft; de Mogendheden wensehen niets liever dan het zelve daarin toe te laten. De Moniteur Peirisien spreekt het berigt tegendat het Gouvernement den aankoop van paarden zou gestaakt hebben. Alle werkzaamheden, tot de militaire uitrusting behoorende, zijn ge- staakt, behalve de vervaardiging van chacots. De berigtenuit Lyon aangebragt tot den 10 November melden dat toen eene daling 111 de Rhóne plaats had, zoodat ook de overstroomingen lang. zamerhand begonnen te verminderen. Bij het wegzakken van het water stort, ten nog eenige woningen in. Over het geheel is de schade langs de oevers der Rhóne voorbeeldeloos groot. Alleen in de Guillotière, eene voorstad van Lyon, zijn 218 huizen vernield; te Vaise is dit met meer dan 300 het geval, en overal elders is het kwaad naar evenredigheid. Onder de nood. lotiige gevolgen van deze ramp behoort niet slechts het vernielen van den nog te veld staanden oogst, maar ook het wegspoelen der vruchtbare aarde, die in vele streken slechts weinige voeten hoog den rotsgrond bedekte. Er worden in Frankrijk krachtige oproepingen aan de openbare milddadigheid gedaan, om de talrijke ongelnkkigen te hulp te komen, die, na het vernielen hunner woningen, zelfs geene schuilplaats bezitten en door de stremming, welke de overstroomingen in vele takken van nijverheid hebben doen ont. staangeene gelegenheid hebben om bij den naderenden winter hun boord te verdienen. Met ergernis ziet men, dat onverlaten te Lyon van deze onge. hoorde ramp gebruik hebben gemaakt, om zich aan schandelijken diefstal over te geven. Zijne Maj. de Koning, steeds bereid ongelukkigen ter hulp te komen, heeft op de fondsen zijner civiele lijst eene som van 100,0000 fr. aangewe. zen, om te verdeelen over de departementen, die door de jongste overstroo. mingen hebben geleden. De Koninglijke familie heefc het edele voorbeeld van Zijne Maj. gevolgd Hare Maj. de Koningin heeft eene som van 25,000 fr. de Hertog van Orleans 25,000 fr. en Mad. Adelaide 50,000 fr, daartoe afge. staan. H. K. H. de Hertogin van Orleans heeft aan den Prefect van de Seine eene som van 15,000 fr. dien ter hand stellen, bij |gelegenheid van hare gelukkige bevalling, ten einde dezelve aan de behoeftige moeders, welke op dien dag zeiven zijn, of in den loop van de eerstkomende veertien dagen daarna zullen bevallen, uit te deelen. Uit Algiers heeft men van den 2den dezer vernomen dat de expeditie van den Maarschalk Vallie naar de zijde van Medeah volkomen gelukt is en Abdel Kader nergens eenen grooten tegenstand had durven bieden. Er waren op dien togt slechts 3a man gesneuveld. B E L G I E. Tot Voorzitter der Kamer der Vertegenwoordigers was met 50 van de 69 tegenwoordig zijnde leden, den iiden dezer, de heer Fallon benoemd. Op de vraag van den heer Dumortier, in de vergadering van de Kamer der Afgevaardigdenom opheldering, waarom de Koning in de troonrede van eene sterke onzijdigheid gesproken had, heeft de Minister van Buitenlandsche Zaken aangetoond: dat er gebeurtenissen mogelijk waren, onder welke het Belgie voegen zou, gewapend te zijn; daar de geschiedenis geleerd had, dat tractaten, hoe vast ook gesloten, echter zoo lang slechts stand hielden, als de beide partijen er genoegen in namen of gedwongen werden dezelve na te leven. De gebroeders Rothschild zonden voor hunne rekening genomen hebben een gedeelte van de vroeger toegestane leening, ten bedrage van 37,000,000 fr. Een der Belgische bladen deelt het volgende mede, als een gerucht, dat sedert lang in de staatkundige salons van Parijs in omloop was: Men verzekert, dat Koning Lodevyk Philips de onvoorzigtigheid zou gehad hebben, sedert tien jaren, met eenige hooge perionen vau het buiten, land eene staatkundige briefwisseling te voeren, van zoodanigen aard, dat zij zijne dynastie met geheel de Fransche natie in onmin zoude brengen wanneer zij aan het licht kwame. Het kasteel der Tuilerien zou door de houders van deZe belangrijke schrifturen met derzelver openbaarmaking op het stelligst zijn bedreigd; onder bijvoeging, dat men zich verzekerd moest houden, dat de stukken, op het eerste kanonschot, officieel aan de Fransche natie zouden worden medegedeeld. MENGELINGEN. EGYPTE, uit een commercieel en industrieel oogpunt beschouwd, Eerste Artikel. Hoe dikwijls men ook de vraag opgeworpen heeft, of Egypte, volgens deszelfs natuurlijke gesteldheid, voor fabrijken eti niet veel meer uitsluitend voor den landbouw geschikt was, en alzoo de proeven van Mehemed-Ati om Europesche nijverheid in het leven te roepen, op eene verkeerde be. schouwing der geschiktheid van het land berustten, zoo toonde toch de on. dervinding in dit land aan, dat deze vragen zeiven gedeeltelijk dwaling wa ren, en over punten oordeelden, waaromtrent deze alleen te antwoorden had. De wetenschap moge beide vakken uit elkander houden, in de praktijk zijn dezelve innig verbonden. De landbouw staat met het karakter van een volk in te naauwe betrekking, deszelfs oorsprong klimt te ver tot den oorsprong van het maatschappelBke leven op, wordt te zeer door lucht en grond ge. vorderd, dan dat men denzelven verdringen kon, daar waar dezelve bestaat, of te voorschijn kon roepen, waar dezelve niet door de natuur zelve is aangekweekt geworden. Geheel anders is het met den anderen grooten tak van menscheljjke werkzaamheid gelegen. Dit heeft Mehemed-Ali duidelijk ingezien, en zich daarom met alle mogelijke kracht op de begunstiging dér nijverheid toegelegd, overtuigd, dat uit den bloei van het handwerksleven, ook de verjonging van den lahdbouw te voorschijn moest komen. Vooruit, gaan moest zijn volk, dit doel had hij zich onwrikbaar voorgesteld; maar zoude de onderneming niet mislukken in een land, dat sedert vier duizend jaren niet de minste verandering in deszelfs gebruiken schijnt te hebben on. dergaan, dan moest met de grootste wijsheid en voorzigtigheid te werk wor. den gegaan, en het was reeds veel gewonnen, zoo de grond voor nieuwe producten geschikt en allengskens tot eene geheel nieuwe bebouwing vat. baar gemaakt werd. Maar Mehemed-Ali deed meer; hij voerde den ijver. beid van het westen in Egypte in, ieerde zijn volk dc kracht van de werk- tuigen kennen, en bereidde op deze wijze eene ehandere hervorming des landbouws voor, dan op zich zelve ooit toe stand had kunnen komen. Ongetwijfeld zijn er landen op onze aarde welke voornameiijk tot kunst* voortbrenging, andere weder, dte meer tot landbouw geschikt zijn; totdeze laatsten behoort zeker Egypte. De Pacha zag zoo goed als iemand in, dat in een land als het zijne, alwaar het getal inwoners voor de grootte en de bebouwing des bodems, slechts even toereikend is, zooveel armen mogelijk tot dat werk moesten worden gebezigd. Doch er zijn bedrijven welke onmid- delijk met de omzetting van het rnvve product in verband staan, en hiertoe wil Mehemed zijne onderdanen zoo veel mogelijk bezigen. Hij wil niet dar de Tellah's zich op de volmaking van mathematische instrumenten of kunst stukken toeleggen, dit laat hij billijkerwijze aan de landen oyer, welke overvloed aan menschen hebben, maar uit eene bevolking van twee en een haif uiillioen menschen heeft hij er 40,000 voor fabrijken en scheepsbouw afgezonderd en dit is niet te veel, wanneer men nagaat het nut wat daaruit voor bet geheel spruit, zonder dat, door eene meer volmaakte landhuishoud kunde, de landbouw daardoor lijden kan. Meer te regt zoude hij verwijt verdienen wegens de buiten alle verhouding opgevoerde sterkte van zijn staand leger, doch hierbij komen zijne heersen, zuchtige ontwerpen in het spel. Een noodzakelijk gevolg hiervan is, dat alle fabrijken, behalve de weverijen, aan de verschaffing van het noodige krijgsmaterieel, en het brengen van zijn leger op den Europeschen voet ge wijd zijn. Te regt verschrikt over de groote uitgaven welke hij tot de op. rigting der fabrijken moest aanwenden, liet hij eerst uit Europa zijne krijgs behoeften kant en klaar komen, kocht geheele ladingen geweren, sabels, patroontasschen, eene geheele artillerie en volledig uitgeruste oorlogschepen. Maar lang kon het hem niet verborgen blijven, dat dit hem niet. onafhanke lijk zoude houden, wanneer hij niet inlandsche deskundigen en een Egyp- tisch krijgsmaterieel bezat. Daarom zond hij jonge Arabieren naar Europa opdat zij de mathematische wetenschappen en het kanonnen-gieten zouden leeren, rigtte artillerie-en cavalierie-scholen op, en een chirurgisch-medi. caal onderwijs om toereikende artsen bij zijn leger te hebben. Hij had ver der laken voor de monteringen en tulbanden tot hoofddekking zijner soldaten noodig; dadelijk werd er eene laken- en hoeden-fabrijk opgerigt; leérlooije- rijen werden te Kahira en Rosette daargesteld. Met hulp van Europesche deskundigen schiep hij kanon-gieterijen, geweer-fabrijkenwerkplaatsen tot vervaardiging van ransels, patroontasschen en blaas-initrumenten, salpeter- siederijen, kruidmolens, kortom voor alle krijgsbehoeften werd op Europe, sche wijze gezorgd. Hij bouwde verder êen tuighuis, scheeps-timmerwer. ven, waarop groote schepen van stapel werden gelaten en stelde scholen voor de marine daar. Hetgeen echter nog tegen de oorlogzuchtige ontwerpen van Mehemed-AU strijdt, is dat de Arabier meerde vreedzame bezigheden dan het krtjgshand. werk bemint; hij biedt zich met vreugde aan, wanneer de Pacha wervingen voor openbare ondernemingen verordent, hoe slecht ook de soldy en moeije. lijk de zelfsbekostiging zij; maar zoo het troepenwervingen betreft, verber. gen zij zich, verminken den wijsvinger of verblinden zich een oog met kalk, ora de krijgsdienst te ontkomen, hoewel de troepen beter bezoldigd, gekleed en ingekwartierd worden dan de handwerkslieden. Men moet hun de eer geven, dat zij niet alleen in allen deele voor werkzaamheden in de opene lucht geschikt zijn, maar ook een waar talent en de gelukkigste uit. viudings-gave voor mechanische kunsten en werken van smaak hebben. Naauvvelijks zijn er ruim twintig jaren vericopen, dat Mehemed-Ali hun on. derrigt heeft doen geven, en reeds zijn uit hunne handen tien der aanzien, lijke werktuigen voorgekomen, welke Voltaire ais het tweede wonder der beschaving aanzag. De Egyptenaren hebben alles uitgevoerd, wat het leven eti de wetenschap aan behoeften en gemakken noodig heeft, de fijnste snuisterijen en zelfs schilderwerken niet uitgezonderd. De fabrijken in de vesting yan Kahira leveren geweren, die er even zoo fraai uitzien als die van St. Etiennemaar niet zoo duurzaam zijn, hergeen ook met de meeste overige artikelen het geval is. Dit ongemak moet deels aan het nog kort bestaan der fabrijken, deels aan het ongelukkig systema om de qnanciteic boven de qualiteit te verkiezen worden toegeschreveh. Dien ten gevolge heeft ook de invoering van vreemde stoffen, ongeacht de inlandsche fabrij kensteeds toegenomen. Niet alleen wegens deszelfs deugd, maar ook we gens den minderen prijs, heeft zich het Europesch product gehandhaafd, en deze voordeelen werden wederom door de meerdere handigheid en de aanwending van den stoom verkregen. Niet als of de industriële Pacha niét getracht had zich deze natuurmacht cijnsbaar te maken, maar reeds het cransport der werktuigen uit Éngeland heeft hem enorme sommen gekost, waarbij nog komen de hooge prijzen der brandstoffen en de bezoldiging der Engelsche werktuigkundigen, aan wien het opzigt werd toevertrouwd; al hetgeen het fabrijkaat veel duurder maakte. In weerwil van alle voor zorgen, zijn de meeste werktuigen tegenwoordig in geenen bruikbaien staat, naauwelijks een of twee werken regelmatig voort. Toen wij de fabrijk ia Bulak bezigtigden, verwonderde het ons niet weinig, alle stoomwerktuigen werkeloos, en de raderen in plaats van door stoom, door ossen gedreven te zien; zelfs de groote machine tot het ziften en malen der rijst, in Rosette, welke meer dan twee inillioen franken zoude gekost hebben, staat stil, en men is rot het oude werk teruggekeerd. De Pacha werpt de schuld op de Engelsche kooplieden, die hem slechte machines geleverd hadden, en op de machinisten, die nalatig in het opzigt zouden geweest zijn- deze leggen alles der onervarenheid der Egyptische arbeiders of het klimaat ten laste. Vervolg hierna PROMOTIEN aan de LEYDSCHE HOOGESCHOOL. Den 9<fen November, dcl-iecr G. C. J. van Reenkn, van Amsterdam., 111 de Regten, na de verdediging zijner Dissertatie: de belloqv.od de successïone Austriae gestunt est pace Aquis Cranensi composita. Diciizelfden dag, de Heer J. de Neufville ar.z.mede van Amsterdam eil in de Regtenna de verdediging zijner Dissertatie: de iïsquae ad tollendnm servorum Afro- rum commerciuminde a congressu Vïennensi inter populos gesta sint Den reden November, dc Heer G. H. van dfr Duvn tot Benthorn, van Uccle, in Braband, almede in de Regten, na de verdediging zijner Dissertatie: de Praesumtïo- nibus secundum Tit. IV, Lib. IV, Coiicis Ciyilis Neerlandici, ZEE. T IJ DING. In Tessei binnengekomen j. Beauchamps, van Baltimore, T. Johnson, van Londen naar Rotterdam, als bijlegger, E. P. Dik, van Hull, S. J. Rothgans )zn.J; G. Luitje, W. Tinmouth en J. Rooinsonvan Sunderland. Door den schipper van de Tesselsche loodsschuit N°. 4, is den 8 Nov, op de hoogte van de Singels gezien eene kof, tobbende vlag van het Collegie Zeemnnshoop met N°. 422; zijnde die van Kapt. F. F. Zeven, voerende het schip Alkmaar, van Amsterdam naar Bordeaux. Het schip Henrietta, Kapt. C. N. Kronhorg, van Amsterdam naar Roppenhagenis den 2 Nov. tc Frcdrikshaven binnengcloopeu. Het schip Fennegina ElizabetKapt. W. A. Wykman van Amsterdam naar Cardiif, is den 7 Nov. te Ramsgalc binnengeloopen. Dc schepen Northern, Kapt. H. B. Disney, en UnionKapt. A. Galloway, beide van Harllngén naar Londen, zijn den 9 Nov. te Harwich binnengeloopen. Het schip Marie Ann, Kapt. E. Skinner, van Rotterdam, te Hastings gearriveerd, is, volgens fen brief vandaar van den 8 Nov. wegens smokkelarij van eene partij tabak, sigaren, jenever, enz. in beslag genomen, en de Kapt. en een man der equipagie ieder tot eene boete vanj 100 p st, veroordeeld. Het schip Helena Christina, Kapt. J. Martens, van Rotterdam naar Batavia, te Ports mouth binnenis lekneeft verstopte pompen en moet lossen. Het schip Petersburg, Kapt. J. G. Middel, van Amsterdam naar Marseille, is den 9 Nov. met verlies van zeilen enz. te Cowes binnengeloopen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1840 | | pagina 3