A0. 1840. LEYDSCHE fsm M A AND AG, P.URGEMEE STE A EN WETHOÜDERS DER STAD LEYDEN, Gehad hebbende het verzoek van Pietbr Olivier, Broodbakkerwonende binnen deze Stad, in het Noordeinde, strekkende ter bekoming van de vcreischte vergunning, om 'deszelfs Pakhuis, staande en gelegen aan de Oostzijde van zekere Slop of Ganguit- komende zoo op de nedergelegde Vestwal of zoogenaamde Galgewater, als aan de West zijde van het Noordeinde, Wijk I. N®. n rood, tot een Paardenstalletje temogen inrigten; •6 Gezien art. 15 van het Reglement, houdende bépalingen tegen het uitbreken van huizen tn gebouwen, tot schade en gevaar voor aanbelendende Percelen. Brengen bij deze ter kennis van alle daarby belanghebbenden, dat tot het hqoren der Eigenaars eri Bewoners der huizfen, naast het bovengenoemde Perceel gelegen omtrent het hinderlijk zijn of beradeelen derzelven, door de Commissie van Fabricage Zal worden gevaceerd op het Raadhuis dezer Stad, op Dingsdag den %dcn November aanstaandedes niddag* ten twaalf urezullende de belanghebbenden verpligt zyn, hunne bezwaren legen opgemeld verzoek op dien tijd by genoemde Commissie in te brengen; terwyl bij ■verzuim daarvan, zij gehouden zullen worden tegen de inwilliging van hetzelve, zich Hièt re hebben vëfzèt. Leyden den apsten October 1840. Burgemeester en Wethouders voornoemd J, G. de MEV, Ter ordonnantie van dezelve, t V. PUTTKAMMER. NEDERLANDEN. Letden, i November. Heden ivond omstreeks 7 ure wordt Zijne Majesteit Koning Ifillem Fre 'Strik, Graaf van Nassan, door deze stad verwacht, om zich naar 's Gra. venhage te begeven. mm Laatstleden Donderdag had de Edele Achtbare Regering dezer Stad de êer aan Zijne Majesteit den Koning derZelver hulde aan te bieden. In het Konlnglijk Paleis in het Voorhout ten gehoore toegelaten, werd Zijne Majesreic door eene Commissie uit den Edel Achtb. Raad, bij monde van den Heer Burgemeester, met de navolgende aanspraak begroet: „Sire! - „De Raad der Stad Leyden acht zich ten hobgate vèrèerd, bij eene per. joneele Commissie uit deiZeifs midden, tot den troon van Üwe Majesteit te mogen naderen, om Uwe Majesteit deszelfs eerbiedige hulde op té dragen. „Zijn er oogenblikken geweest van droefheid, bij het vernemen van het besluit van Uwen Koninglijken Vader, dien wij steeds den Vader des Vader, landa mogten noemen, om de Regering dezer landen te eindigen; hoezeer Werd die droefheid door blijdschap gematigd, toen wij de teugels van bet bewind in handen Uwer Majesteit mogten zien overgaan. „Met eerbied en dankbare vreugde staren wij alzoo op dén persoon van Uwe Majesteit, die meer dan eenmaal, steeds met gevaar van eigen leven, de vrijheid en onafhankelijkheid van ons Vaderland heefc gehandhaafd en gered, en wien wij thana, in de gunst des Allerhoogsten, als onzen Koning mogen begroeten: „In de woorden, welke Uwe Majesteit tot het Ncderlandsclie Volk en deszelfs Vertegenwoordigers hebt gerigt, vonden wij den echt Christelijken geest terug, die steeds de Vorsten uit het Huis van Oranje heeft bezield; én ona met Uwe Majeateit vereenigende in het gevoel van behoefte aaq hooger hulp, wenschen wij Uwe Majesteit welmeenend toé, dat de hoogst, gewigtlge zorgen, welke op Uwer Majesteit! schouderen zijn gelegd, mo. gén verligt Worden door de ondervinding der liefde en hoogachting éan een getrouw Volk, en bovenal bekroond worden door de uicgezochtste zegeniu. gen van den Koning der Koningen, welke geheel Nederland reeda met eri ■♦oor Uwe Majesteit heeft afgebeden. „En zoo mogen wij ook de belangen der Stad Leyden, welke vin oods- her door de naauwste banden aan het Huil van Oranje was gehecht, met het meeste vertrouwen Uwer Majeateit aanbevelen." Zijne Majesteit antwoordde hierop hoofdzakelijk: „dat Hoogstdezelve steeds bereid zou zou, om, waar en wanneer zulks mogelijk is, de belan. gen dér Stad Leyden en der Hoogeschool te bevorderen, en dat Hoogstdé. zelve, ofschoon zich de gewigtlge zorg der Lands-Regering niet ontvein- lende, echter tot bevordering van het heil des Vaderlands rekende op den eendragtlgén zth dei Nederrandschen Volks; maar bovenal deszelfs vertrou. «en vestigde op God, wairin Hoogstdezelve dan ook alleen zijne stérkte vond." De Heer Burgemeester wijders het verlangen der Commissie te kennen gevende, om hare eerbiedige hulde aan te bieden aan Hare Majesteit de Konitigin, welke zoo' zeer ian de Nederlandsche vrouwen het voorbeeld geeft in de beoefening van ware Christelijke deugd, wier lof niet is uit de menschen, maar uic God, heeft Zijne Majesteit, daarop met vee) gevoel antwoordende, wel op zich Willen nemen de door de Leydsche Regering uitgedrukte gevoelens aan Hare Majesteit over te brengen. Men meldt uit 't Gravenhage van den 3oscen October: Er waa tegen heden ten drie dre' eené ojSeubare zitting van de Tweede Kamer dér Staten-Generaal belegdonder anderenom aan' te hooren bet verslag der Commissie, welke belast geweest ia, het adrea in antwoord op de troon, rede «an Zijne Mij. aan te bieden. Ten hllf vier ure plaatste zich de Voor. zitter dér Kamer op den presidialen stoel en deelde aan de tegenwoordig zijnde leden mede, dat het getal ingeschreven leden te gering was om eene Zjtting te kunnen houden, en dat hl) uit dien hoofde dé vergadering belegde op morgen middag ten twee ore. Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal is in hare zitting van II. Woens dag mededeeling gedaan van eene missive vsn den Hoogen Raad der Neder, landen, daarbij zes personen aanbevelendedie bij de op te maken nominatie voptdpe betrekking van lid van den Hoogen Raadrer vervulling der door bet overlijden van den heer Mr. A. C. de Hertoghe Huber ontstane vacature in aanmerking zouden kunnen komen. De aanbevolenen zijn: Mr. Albertus de KethAdvocaat-Generaal bij het Provinciaal Geregtshof in Vriesland; Mr. Johannes Schik, Griflier der Provinciale Staten van Vries, land; Mr. Adolf Tpcy, Oflicier bij de Arrondiisements-Regtbank te Leeu. warden; Mr. Frans de Grere, Hoogleeraar in de Regten van her Rijks- Athenaenm te Franeker; Mr. Campegius Hermanns Gockinga, Regter in de Arrondiasements-Regtbank te Winschoten; en Mr. Bernard IfichersRaads heer in het Provinciaal Geregtshof in Groningen. Voorlezing is gedaan van eene missive van Zijne Exc. den Minister van Buitenlandsche Zaken, daarbij een afsclirifc inzendende van het met de Ver hevene Porte gesloten tractaat van koophandel. Dit stuk wordt voor noti. ficmtie aangenomenhet zal worden gedrukc en rondgedeeld. Aan de leden der Kamer is rondgedeeld de navolgende staat van schul den van het Amortisatie-Syndicaat, tot toelichting van het 2de,en 9de art. van tiet ontwerp van wet tot opheffing van die instelling:'1 COURANT. a NOVEMBER. i°. Schulden, bedoeld bij art. 2 van herontwerp, welke een gedeelte zullen u tmaken van de algemeene schuld van het Koningrijk der Nederlanden: a. Schuldbekentenissen rentende 4J pCr100,500,000. b. Schuldbekentenissen rentende 3j pCt- 25,700,000. C. Domeinlosrenten h 5 pCt. bij raming, na aftrek van de nog in te komen losrenten- 17,400,000. Totaal f 143,600,000. 2°, Schulden, bedoeld bij art. 9 van het ontwerp, tot welker voidoening de overblijvende bezittingen van het Amortisatie-Syndicaat worden aangewe. zen, buiten die, welke, volgens art. 3, onvervreemdbaar zijn gesteld: a. Renten en aflossingen, welke onafgehaald z(jn gebleven Aflossing der geldelijke borgtogten Consignatiendepóts en vacante nalatenschappen - Voor de kosten van het muntwezen- b. r. 3.553.276 95- 1,011,000. 1,000,000. 5,000,000. Totaal f 10,564,276.95. Naar men verneemt, zijn, in plaats van den Baron van der Borch van Verwolden en jhr. A. van Öldenbarneveldgenaamd Ifitte Tulling, tot sur numerairs bij her bestuur der domeinen ,Jwegen en vaarten', benoemd J, M. Smits en Jhr. D. G. Peters. Naar men verneemt, is/. LuttBurgemeester der gemeente St. Maar. ten, (Noord-Holland,) door Zijne Maj. nit die betrekking ontslagen. Sedert de laatst gedane bekendmaking, zijn door de belanghebbenden geligt de navolgende door Z. M. verleende octrooijen: Een octrooi, in dato 20 April 1840, voor den tijd van vijftien jaren, van den 7 junij 1839 af verleend aan A. A. Dubrac, woonachtig te Parijs, do. micilinm verkozen hebbende bij Mr. DDonker Curtius, Advocaat te *s Gra. venhage, op de uitvoering van verbeteringen aangebragt aan den toestel, om water, wijn, olie en alle soorten van vocht te filtreren, voor welks in. voering in dato 14 November 1836, ten name van T. C. A. de Crouy te Pa rijs, voor den tijd van vijf jaren is verleend eeu octrooi, hetwelk sedert aan genoemden Dubrac is overgegaan. Een octrooi, in dato 19 Augustus 1840, voor den tijd van tien jaren ver. leend aan ff. H. Ritchie, woonachtig te Londen, domicillum verkozen heb. bende bij A. Ferriez, Consul van Groot-Britannie, te Rotterdam, op de invoering van verbeteringen in fournnizen of stookplaatsen tot het beter ver. (eren van brandstof. Een octrooi, in dato 24 Augustus 1840, voor den tijd van vijfjaren ver. leend aan J. L. Leichtenberg te Utrechtop de zamenstelling van chemische middelen tot het reinigen en uitdrijven van ziekte- en smetstof uit bed-vede- ren, matrassen en verder beddegoed. Een octrooi, in dato 30 Augustus 1840, voor den tijd van vijf jaren ver. leend aan J. G. Reichardt te Rotterdam, op de uitvinding van een werktuig tot hét schaven van geslingerde lijsten. Een octrooi, in dato 30 Augustus 1840, voor den tijd van vijf jaren ver. leend aan E. Buschman, woonachtig te Munchen, domicilium verkozen heb. bénde bij den soUictteur J. C. der Kinderen te *s Gravenhage, op de invoe ring vaa eene nieuwe wijze rot vervaardiging van hout-mozalknaar den aard der Romeinsche steen-mozafk. Een octrooi, in dato 13 September 1840, voor den tijd van vijf jaren verleend aan J. P. Trousselot te Rotterdam, op de uitvinding van eenen mol. lenschaar. Het Journal de la Haye van heden bevat het volgende: Sederc eenige dagen wordt in het publiek gesproken van eene Russische eerewacht, welke, voor H. M. de Koningin, van Petersburg alhier zoude aankomen. Wfi zouden de moeite niet genomen hebben zulk een ongerijmd gerudht tegen te spreken, of te verklaren, zoo als wij dat heden doen, dat het ten eenemale valsch is, Indien niet de meesce der Hollandsche bladen van dezen ochtend hetzelve hadden opgenomen. Deze bladen hadden moe ten bedenken, dat een troon, op welken Souvereinen als de onzen gezeten zijn, onder alle omstandigheden, in welke het Vaderland zich bevinden mogt, door de vermogende Ijefde van het Hollandsche volk zal zijn omringd, en dat een Monarch als Keizer Nicolaas voorzeker nooit er aan denken zoude, om aan Vorsten, die het geluk hebben deze eerewacht te bezitten, eene wacht van vreemde baj'onnetten aan te bieden. Heden oéhteiid heeft het iste bataljon jagers, onder bevel vin den Luitenant-Colonel Madiol, deze Residentie verlaten en zich op marsch naar Rotterdam begeven. Het 2de bataljon jagers, onder bevel van den Luite. nant-Colonel Rochel, verlaat heden Breda, eu wordt aanstaanden Maandag alhier verwacht. Mén verneemt, dat de hoogeerwaarde heer Gerving, Aartspriester van HollandZeeland en West-Vrieslandweldra deze zijne gewigtige betrek, king zal verlatenen daarin worden opgevolgd door den weleerwaarden heer Kervel, Landdeken van Rijnland en Pastoor te Leyden. fan den 31 sten October. In de zitting van de Tweede Kamer der Staten- Generaal van heden, zijn de geloofsbrieven van den heer vanTuyllvanHeeze uit Noord-Braband, onderzocht door eene Commissie, zamengesteld uit de heeren: Luyben, van Rappard, Binkes, Bruce en Kniphorst. Dit onderzoek trok eenige aandacht, omdat er een ongeteekend gedenkt stuk San de leden der Kamer was rondgezonden, waarbij de niecigheid dier benoeming worde beweerd, op grond, dat de Gouverneur der provincie Noord-Braband, aan de verkiezingen van leden der Tweede Kamer, in de vergadering der Provin. Ciale Staten, had deel genomen. Dé Commissie, zich met de hsar opgedragen taak bezig gehouden hebben, de, heeft, bij monde van den heer Luyben, verslag gedaan, behelzende, dat de geloofsbrieven van het herkozen lid overeenkomstig bevonden zijn met de vöorschriften der grondwet en met de andere, nopens dit onderwerp besnandé bepalingen; dat er ook geene bezwaren tegen deze benoeming, op eene wet. tige wijze, bij de Kamer zijn ÏDgekomen, en de Commissie mitsdien de toela ting van den heer van Tuyll voorstelde. Dien overeenkomstig wordt door de •vergadering besloten, en, ten gevolge daarvan, legt de heer van Tuyll de bij art. 8<j der grondwec voorgeschrevene eeden af, en neemt zitting. Worden gelezen en goedgekeurd de notulen van het verhandelde in de zittingen met gesloten deuren van den 24 en 27 October. In de eerste der- zelve heeft de Commissie der Kamer, belast met het opstellen van een ont. wetp van adres, in antwoord op de rroonrede, haar verslag gedaan en een ontwerp voorgesteld, dat, ter overwegiDg, aan de afdeelingen werd verzon-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1840 | | pagina 1