A0. 1840. L E Y D S C H E: COURANT. WOENSDAG, NEDERLANDEN. N°. 113. i5 SEPTEMBER. Leyden, 15 September, be Stiati-Courant van gisteren bevat eene Publicatie van den 4den Sep. tember II., betrekkelijk de veranderingen en bijvoegingen door de wetten van denzelfden dag Staatsblad N°. 48 tot en niet N°. 59), in de grondwet gebragt; zijnde van den navolgenden inhoudt Wij WILLEM, enz. Aan allen die deze zullen zien of hooren lezen, salut De Wetgevende Magt van het Koningrijk, heeft bij dertien onderscheidene wetten, de dagteekening dragende van den 13 en 21 Jnnij dezes jaars Staats blad N°. 27-39), de noodzakelijkheid verklaard van de daarbij duidelijk aan. gewezene en uitgedrukte veranderingen en bijvoegingen in de grondwet, en tevens bepaald, dat die wetten aan de Staten der provinciën Noord-Braband, Gelderland, Holland, Zeeland, Utrecht, Vriesland, Overijssel, Groningen en Drenthe, zouden worden toegezonden, welke vóór den io Junij daaraanvol. gende aan de gewone leden der Tweede Kamer van de Staten-Generaal een gelijk gelal buitengewone leden zouden toevoegen, ten einde de Staten-Ge neraal, de Tweede Kamer in dubbelen getale, op den door Ons nader te bepalen dag, zouden bijeenkomen om te beraadslagen over de veranderingen der grondwet, bij de opgenoemde wetten vermeld. Dientengevolge zijn de Staten-Generaal, luidens Ons besluit van den 7den Julij II. Staatsblad N°. 40), bijeengeroepen tegeD den 4 Augustus daaraan, volgende, en nadat hunne vergadering op dien dag door Ons in eene plegtige bijeenkomst was geopend, heeft de Tweede Kamer in dubbelen getale, ver. volgens beraadslaagd over 13 ontwerpen van wet, welke Wij aau dezelven hadden aangeboden, en waarin, ter voldoening aan de grondwet en In overeen, stemming met de hierboven bedoelde wetten,de daarbij duidelijk aangewezene en uitgedrukte veranderingen en bijvoegingen letterlijk waren opgenomen. De Tweede Kamer in dubbelen getale aan 12 dezer ontwerpen hare goed. keuring hebbende geschonken, zijn deze daarna door de Eerste Kamer onder, zocht en aangenomen, terwijl Wjj vervolgens op heden daaraan Onze bekrach tiging hebben verleend. Door Ona en de Staten-Generaal zijn alzoo vastgesteld de navolgende ver. anderingen en bijvoegselen in de grondwet van het Koningrijk der Nederlanden: Art. 1, geplaatst in het eerste hoofdstuk: Fan het Rijk en deszelfs inwonen, ia veranderd als volgt: Het Koningrijk der Nederlanden bestaat uit de vol. gende provincient Noord-Braband, Gelderland, Zuid-Holland, Noord-Hol. land. Zeeland, Utrecht, Vriesland, Overijssel, Groningen en Drenthe, mitsgaders het Hertogdom Limburg, behoudens de betrekkingen van dat Hertogdom, met uitzondering der vestingen Maastricht en Venlo, en vau derzelver kringen, tot het Duitsche Verbond. Art. 2, geplaatst in hetzelfde hoofdstuk, is veranderd als volgt: De pro. vincien van Noord-Braband, Gelderland, Zuid-Holland, Noord-Holland, Zeeland, Utrecht, Vriesland, Overijssel, Groningen en Drenthe, behouden hate tegenwoordige grenzen. Het Hertogdom Limburg bestaat uit dat ge. deelte der voormalige provincie vin dien naam. h.r....in uy ■- «en I9den April 1839 daarvan niet is afgescheiden. Art. 6, geplaatst in betzelfde hoofdstuk, is veranderd als volgt: De oefe ning van het itemregt in de steden en ten platten lande, zoo wel als de be voegdheid om deel te nemen aan de provinciale en plaatselijke Besturen, wordt bij de wet geregeld. Art. 7, geplaatst in hetzelfde hoofdstuk, is verklaard te zijn vervallen. Art. 11, in hetzelfde hoofdstuk geplaatst, is veranderd als volgt: Ieder is, zonder onderscheid van rang en geboorte, tot alle ambten en bedieningen benoembaar, behoudens hetgeen betrekkelijk de zamenstelling der Provinciale Staten bij het vierde hoofdstuk is bepaald. Art. 30, geplaatst in het tweede hoofdstuk: Fan den Koning, en wet in de tweede afdeeling: Fan het inkomen der Kroon, is veranderd als volgt: De Koning geniet uit 's lands kas een jaarlijksch inkomen van f 1,500,000. Art. 32, in hetzelfde hoofdstuk en in dezelfde afdeeling geplaatst, is ver anderd als volgt; Den Koning worden tot deszelfs gebruik, zomer- en win. terverblijven in gereedheid gebragt, voor welker onderhoud echter niet meer dan 50,000 jaarlijks ten laste van den lande kunnen worden gebragt. Art. 52, geplaatst in hetzelfde hoofdstuk, en wel in de vijfde afdeeling: Fan de inhuldiging dei Koning!is veranderd als volgt: De Koning wordt hjj het het aanvaarden der Regering plegtiglijk beëedigd en ingehuldigd bin nen de stad Amsterdam, in eene openbare en vereenigde zitting der beide Kamers van de Staten-Generaal. Art. 60, geplaatst in hetzelfde hoofdstuk en wel in de zesde afdeeling: Fan de magt dei Koning!, is met de navolgende slotbepaling vermeerderd: Aan de Staten-Generaal zullen in den aanvang van elke gewone zitting norden medegedeeld de laatst ingekomene staten van ontvangsten en uitga- van van opgemelde volkplantingen en bezittingen. Het gebruik van het batig slot, beschikbaar ten behoeve van het moederland, wordt bij de wet geregeld. De ade zinsnede van art. 71geplaatst in hetzelfde hoofdstuk en wel In de zevende afdeeling: Fan den Raad van State en de Ministeriele Depar tementen, is veranderd als volgt: De Koning benoemt deszelfs leden, ten getale van niet meer dan twaalf, zoo veel mogelijk uit de verschillende provinciën van het Rijk. Hij ontslaat dezelven naar welgevallen. Achter het 75ste artikel, geplaatst in hetzelfde hoofdstuk en in dezelfde afdeeling, zijn ingelascht de drie navolgende nieuwe artikelen: a. De hoof den der Ministeriële Departementen zijn verantwoordelijk voor alle daden, door hen als zoodanig verrigt of tot welker daarstelling of uitvoering zij zul. len hebben medegewerkt, waardoor de grondwet of de wetten mogten ge schonden of niet opgevolgd zijn. h. Ten einde van deze medewerking te doen blijken, zullen alle Koninglijke besluiten en beschikkingen moeten voor zien zijn van de mede-onderteekenlng van het hoofd van het Ministerieel Departement, waartoe dezelve behooren. c. Over de aanklagte ter zake van deze verantwoordelijkheid, oordeelt de Hooge Raad der Nederlanden, Mar de voorschriften der wet. Art.79, geplaatst in het derde hoofdstuk: Fan de Staten-Generaal, en wei in de eerste afdeeling: Fan de zamenitelling der Staten-Generaal, is veran- derd als volgt: Eene dier Kamers bestaat uit acht en vflftig leden, benoemd door de Staten der Provinciën, te weten, voor Noord-Braband 7, Gelder, lind 6, Zuid-Holland 12, Noord-Holland 10, Zeeland 3, Utrecht 3, Vries land 5, Overijssel 4, Groningen 4, Drenthe 1, Hertogdom Limburg 3; te timen acht en vijftig leden. Art. 80, in hetzelfde hoofdstuk en in dezelfde afdeeling geplaatst, is ver •nderd als volgt: De andere Kamer, welke den naam van Eerste draagt, is zamengesceld uit niet minder dan twintig en niet meer dan dertig leden den vollen ouderdom van 40 jaren bereikt hebbende, welke door den Koning'voor hun leven benoemd worden, en gekozen uit hen, die door diensten aan den Staat bewezen, door hunne geboorte of gegoedheid, onder de aanzieniijksten van den lande behooren. Art. 98, geplaatst in hetzelfde hoofdstuk, en wel in de vierde afdeeling» Beichikkingen aan beide Kamen gemeen, niet langer van toepassing kunnende Zijn, is verklaard te zijn vervallen. Achter art. i2l, geplaatst in hetzelfde hoofdstuk, en wel in de zesde af deeling: Fan de begrootingen der uitgaven van het Rijkis het navolgende nieuwe artikel geplaatst: De gemelde begrooting wordt telkens voor den tijd valt twee jaren vastgesteld, en een jaar vóór den afloop van dien ter mijn woiden de nieuwe Staats-uicgaven door den Koning voorgedragen, welke, aldus eenmaal vastgesteld zijnde, gedurende dien tijd blijven voort' duren, teil ware inmiddels in dezelve door eene nieuwe wet veranderingert gemaakt mogten worden. De artikelen 122 en 123, in betzelfde hoofdstuk en in dezelfde afdeeling geplaatst, zijn vervallen verklaard. Art. 124, in hetzelfde hoofdstuk en in dezelfde afdeeling geplaatst, is ver anderd als volgt: De Staats-inkomsten worden cevena voor gelijken tijd van twee jaren bij de wet geregeld en blijven, eenmaal vastgesteld zijnde, ge durende dien tijd voortduren, ten ware inmiddels in dezelven door eene nieuwe wet veranderingen gemaakt mogten worden. De artikelen 125 en 13d, in hetzelfde hooidstuk en in dezelfde afdeeling geplaatst, zijn vervallen verklaard. Art. 127, in hetzelfde hoofdstuk en in dezelfde afdeeiing geplaatst, is ver. anderd als volgt: De uitgaven voor ieder Departement van Algemeen Bestuur maken een afzonderlijk hoofdstuk der algemeene begrooting uit. Elk dezer hoofdstukken wordt bij eene afzonderlijke wet voorgedragen en vastgesteld. De penningen voor een Departement toegestaan, kunnen alleenlijk en ojj uit. sluiting worden gebruikt voor uitgaven tot dat Departement behoorende, zoodai geene som kan worden overgeschreven van het eene hoofdstuk van algemeen bestuur op een ander, dan met gemeen overleg der Staten Generaal, Art. 128, in hetzelfde hoofdstuk en in dezelfde afdeeling geplaatst, is ver- anuerd als volgt: De Koning doet jaarlijks aan de Staten-Generaal een uit. voerig verslag geven van bet gebruik der geldmiddelen. De ontvangsten eri uitgaven van ieder afgeloopen dienstjaar, door de Algemeene Rekenkamer afgesloten zijnde, wordt de alzoo afgeslotene rekening, welke zoo wel de ontvangsten als de uitgaven moet bevatten, jaarlijks aan de Staten-Generaal medegedeeld. Art. 130, geplaatst in het vierde hoofdstuk: Fan de Staten der Provinciën, en wel 111 de eerste afdeeling: Fan de zamenitelling der Staten van de Pro vinciën, is met de volgende slotbepaling vermeerderd: Wijzigingen of ver. anderingen in de eenmaal bestaande regeling worden, na ingewonnen advies van de Staten der provinciën, door de wet vastgesteld. Art. 134, geplaatst in hetzelfde hoofdstuk en tn dezelfde afdeeling, is ver. vervuld bij meerderheid van stemmen der gezeten burgeren, eene Zekere in iedere stad 011 de wet te bepalen som betalende in de beschrevene midde. len; daarover breugt elk dier ourgeren eens in het jaar zijne stem uit, bij behoorlijk geteekenoe en gesloten brieljes, die aan de huizen opgehaald worden van wege de Regering. De tweede zinsnede van att. 153, geplaatst in hetzelfde hoofdstuk, en wel in de tweede afdeeling: Fan de Magt der Staten Provinciaalis ver. klaard te zijn vervallen. Art. 202, geplaatst in het zevende hoofdstuk: Fan de Financier, is vera anderd als volgt: Er zal eene Algemeene Rekenkamer zijn, ten einde jaar. lijks de rekeningen van ontvangst en uitgaven der verschillende Departemen. ten van algemeen Bestuur op te nemen en te liquideren, mitsgaders behoor, lijke rekening en verantwoording te vorderen van alle bijzondere lands-comp. labelen en anderen, alles achtervolgens zoodanige instructien, als bij dé wet zullen worden vastgesteld. De leden dezer Rekenkamer, welker be- zoldiging door de wet geregeld wordt, worden zoo veel mogelijk uit alle de provinciën genomen en voor hun leven aangesceld. Bij vacature zendt de Tweede Kamer der Staten-Generaal eene nominatie van drie personen aan den Koning, welke daaruit de verkiezing doet. Wij verklaren dat bovengemelde veranderingen moeten beschouwd worden te hebben dezelve kracht, als de bepalingen der grondwet zelve. En opdat tevens voldaan worde aan het, omtrent de afkondiging veror. dende bij art. 234 der grondwet, hebben Wij goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze, dat deze publicatie zal worden afgekondigd In eene plegtige openbare teregtzitting van den Hoogen Raad der Nederlanden, van de Provinciale Geregtshoven, van de Criminele Regt. bank in Holland, en van de Arrondissements-Regtbanken, mitsgaders van de puijen der raadhuizen van de hoofdplaatsen der provinciën en der arron. dissementen, en dat zij in het Staatsblad zal worden geplaatst. Gegeven te 's Gravenhage, den 4 September des jaars 1840, het zeven en twintigste van Onze Regering. WILLEM. Van wege den Koning; Van Doorn. Zijne Maj. heeft dezer dagen benoemd tot Ridders der orde van den Nederlandschen Leeuw, de heeren IV. Coving, Secretaris van H. K. H. Me. vrouw Prinses Albert van Pruissen, en Mr. P. S. van Son, President van het Provinciaal Geregtshof van Noord-Braband. Zijne Maj. heeft aan een aantal gemeente-besturen in Noord-Braband, Gelderland, Noord-Holland, Zuid-Holland, Zeeland efl Overijssel subsidien verleend voor den aanbouw of de verbetering van gemeentelijke schoolloca. len waarvan een groot gedeelte der daarvoor benoodlgde gelden uit Zijner Majesteits bijzondere fondsen zijn verstrekt. Door Hoogstdenzelven zijn aan de Roomsch-Koiholijke gemeenten te Westdorpe in Zeeland en te Beesei in Limburg, respectivelijk Rij'ks subsi, dien verleend, zoo voor den opbouw eener kerk als voor de herstelling van kerkgebouw, toren en vernieuwing der saeristy. Met den istfffi dezer is in dienst gesteld het door het Departement der Marine van den heer Harisen te Amsterdam overgenomen schoenerschip genaamd Egmond, liggende aldaar, hetwelk bestemd is voor de Oost-Indien. Deze bodem zal worden bemand met eene equipage van 36 koppen, en het bevel daarover worden opgedragen aan den Luitenant ter zee iste klasse isten October aanstaande zal het stoomschip Hckla met eene

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1840 | | pagina 1