A\ 1840. L E Y D S C H E N°. 110. 0 O U II A IV T. VRIJDAG, ii SEPTEMBER. Burgemeester f.n Wethouders der Stad Leyden, brengen mits deze ter ken- nifcse van de belanghebbenden, dat bij Hun Ed. Aclitb. van den Heer Controleur der Directe Belastingen is ontvangen, het tweede gedeelte' van het Aanyullings-Kohier der Tersoneele Belasting, dienst 1840 en 41, welke op den gden dezer maand is executoir verklaard, en dat dezelve aan den Heer Ontvanger is verzonden. Leyden den loden September 1840, J. G. de Me y. Ter ordonnantie van dezelve, V. PUTTKAMMER, NEDERLANDEN. Leyden, io September. Eergisteren avond ontsliep alhier zacht, na een langdurig, maar met Chris- lelijke onderwerping en vertrouwen doorgestaan lijden, de Hooggeleerde Heer J. H. van der Palm, in den gezegenden ouderdom van ruim 77 jaren. De dood van den zeldzaam grooten, verdienstelijken en beminnelijken Man, die zulk een reeks van jaren, in verschillende opzigten, een sieraad der Leyd. iche Hoogescliool was, zal met levenflige aandoening door de talrijke schaar van zijne dankbare Leerlingen worden vernomen en in geheel het Vaderland zeer diepen indruk maken. De nagedachtenis van Nederlands hooggeëerden en beroemden Redenaar, den veriichten en gemoedelijken Uitlegger der Bij. beliche Schriften, den geoefenden en nederigen Voorstander van het ware, schoone en goede zal in bijzondere zegening blijven; terwijl de schatten van wetenschap, wijsheid en godsvrucht, die in zijne voortreffelijke en hoogge schatte werken voor menschen van verschillenden ouderdom, rang, stand en betrekking liggen opgesloten, ook aan de nakomelingschap, tot heerlijkheid van den Vader der lichten, uitgebreid nut en stichting zullen aanbrengen. Men meldt uit 's Gravenhage van den 9;ien dezer: Heden morgen is aan het hótel van Z. K. H. den Erfprins van Oranje bet volgende bulletin bekend gemaakt: H. K. H. Mevrouw de Erfprinses van Oranje beeft eenen goeden nacht doorgebragt en bevindt zich zoo wel ais de omstandigheden zulks toelaten. Z. K. H. de jonge Prins is welvarende. (Get.) Everard. Wellenbergh. ran den loden September. Heden morgen is aan het hotel van Z. K. H. den Erfprins van Oranje, het volgende bulletin bekend gemaakt: De staat van gezondheid van H. K. H. Mevrouw de Erfprinses van Oranje verbetert dagelijks. De jonge Prins is welvarende. (Get.) Everard. Wellenbergh. Den 8sten dezer had de Burgemeester dezer Residentie het genoegen, van den heer van Bronkhorst, Secretaris van Z. K. H. den Heere Erfprins van Oranje, te ontvangen eene som van vier honderd gulden, om namens Z. K. H. op de meest gepaste wijs nit te deelen onder de ongeiukkigen en behoeftigen binnen deze gemeenteter gelegenheid van het geluk, dat Hoogst, atxcitvcn i, wedervaren, in-de geboorte van eenen Zoon. Naar men verneemt, heeft liet Zijne Maj. behaagd tot den Adelstand te verheffen, den heer J. C. Reijnst, lid in den Raad van Nederlandsch In. dié, die, zoo men zegt. eerlang van zijn verlof uit Nederland naarlndië zal terugkeeren. Zijne Maj. heeft den gepensioneerden Generaal-Majoor va» Diepenbrugge laatstelijk plaatselijk Commandant van Nijmegen, benoemd tot Ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw. Zijne Maj. heeft benoemd tot Essayeur bij het kantoor van waarborg der gonden en zilveren werken te Middelburg den heer H. D. Erdegainghtot dus verre ontvanger van hetzelfde middel aldaar. Bij besluit van Zijne Maj. zijn benoemd tot Aspiranten-Ingenieur van den waterstaat, de kadets J. R. T. Otdt, P. J. H. Hoy ward en J. de Ilruijf. De Hooge Raad heêft, bij arrest van gisteren, vernietigd dat van bet Provinciale Hof van Gelderland, waarbij in hooger beroep was bevestigd een vonnis der Arrondissements-Regtbank te Tiel, bij hetwelk O. van Haren No - man veroordeeld was, ter zake van den zoogenaamden nadruk van het in het Staatsblad geplaatste tarief van justiciekosten, enz. De Hooge Raad, inge volge art. 105 van de wet op de regterlijke organisatie, ten principale regt doende, heeft at verder het bedoelde vonnis vernietigd, en verklaard, dat het door den requirant begane feit noch misdaad, noch wanbedrijf, noch overtreding oplevert; zullende de kosten der procedures, tegen den requirant gevoerd, gedragen worden door den Staat. De Hooge Raad heeft in dit be- Isngrjjk arrest het gewigtig beginsel aangenomen, dat bij de wet van den »5 Januarij 1817, nopens den eigendom van letter- en kunstwerken, aan den Staat geen uitsluitend eigendomsregt is toegekend, en daarbij alleen bedoeld worden bijzondere personen; dat bovendien in deze door den Staat zelfniec nageleefd zijn de bepalingen van art. 6 der wet, waarbij de vereischten wor den vastgesteld, die men behoort te vervullen om het copie-regt te kunnen vorderen; dat de Koninglijke besluiten van 1822 geheel nieuwe en op zich zelve staande bepalingen bevatten tot handhaving van het eigendomsregt van den Staat, doch deze van de veronderstelling zijn uitgegaan, dat dit regt ook bij de wet van 1817 was daargesteld; dat de beschikkingen der besluiten ech ter in geene aanmerking komen, wanneer er aan den Staat geen regten zijn loegekend, en de grond van deze besluiten mitsdien vervalt, enz. Op deze {tonden beeft de Hooge Raad verklaard, dat de wet van den 25 Maart 1817 gedeeltelijk geschonden, gedeeltelijk verkeerd toegepast is. Uit Utrecht wordt van den 8sten September gemeld: Heden is de zaak van Mevrouw de Baronnes T. van A., beschuldigd van hktregaande mishandelingen jegens haar tweejarig kind gepleegd, te Utrecht hij de Regtbank voortgezet; van 9 tot 5 ure was men bezig met het hoo ien der getuigen, en morgen zal de zaak verder worden behandeld. Door tie benoeming van den vorigen President tot Raadsheer is de Regtbank nu taitiengesteld uit de heeren van Reede, Hofman en de Jongh. Eene talrijke ichiar van toehoorders, waaronder men de voornaamste ingezetenen opmerkt, bevinden zich in de zaai. Door de verandering van het personeel der Regt. bank heeft de heer Substituut-Officier de zaak op nieuw voorgedragen en uiteengezetvoor men tot het hooren der getuigen overging. De getuigen Sophia Buste, de heer Benker Andreae en Mevr. de Baronnes Taets van Ame 'sagen, geb. Strickbehuwd-zuster van de beklaagdewaren niet tegenwoordig. Onder Huiznmin Vrieslandis den 6den dezer bij den landbouwer d.T. Overdyk een hevige brand ontstaan, die de schuur met al den zich 'sarin bevindenden voorraad verteerd heeft. Door tijdig aangebragte hulp i> het woonhuis nog bewaard gebleven. /EGYPTE. Mehemed-Ali zou reeds aan zijnen zoon Ibrahim-Pacha bevel gezonden hebben, om op Konstantinopel aan te rukken, doch door de verioogen van den Franschen buitengewonen Gezant IValewtki overgehaald zijnom tegen bevel te geven. Hij zou onder anderen tegen dezen Gezant gezegd hebben: „Ik zeg er Frankrijk dank voor, dat hetzelve het verdrag van Londen niet heeft onderteekend: dat is vonr mij eene vertroosting en eene kracht. Ik ben diep getroffen door de dienst die het mij bewezen heeft van mijne regten te doen gelden en ik zal die dienst nooit vergeten. Indien dat Rijk het gepast oordeelde, om zich onmiddellijk tegen de ontwerpen der Mogend, heden te verzetten, zou ik er trotsch op zijn van aan deszelfs zijde te srrij. den: ik zou mijne vloot, mijn leger en mijn zoon ter beschikking dier Mo gendheid stellen. Indien zij eene andere handelwijze volgt, kan ik hare behoedzaamheid begrijpen. Er is verschil in het standpunt, waarop wij ons bevinden; onze bewegingen moeten misschien onafhankelijk van elkander blijven. Dat Frankrijk dus handele zoo als het oorbaar vindt; ik zal geheel mijne vrijheid van werkkring behouden. „Men heeft tegen mij een onregtvaardig en gewelddadig verdrag gemaakt. Ik zal hen, die het onderteekend hebben, niet aantasten; ik zal geduldigd en gematigd zijn; maar ik zal mijn bloed plengen tot den laatsten druppel, om het Rijk, dat ik gegrondvest heb, te behouden. Indien de Mogendheden zich tot het blokkeren der kusten van Aïgypte en Syrië bepalen, bezit ik middelen om te wachten en zal ik wachten zonder het zwaard te trekken. Maar mogr men St. Jean d'Acre of Alexandrie aantasten, mogt men den op. stand in den Libanon weder trachten aan te blazen, dan zal ik onmiddellijk aan mijnen zoon bevel zenden, om den Tanrus over te tieklten. Men wil in Syne, in den rug mijns legers, eene tweede Vendée doen ontstaan; ik zal er een in Klein-Asie verwekken, waar de bevolkingen reeds op mijne stem het hoofd opsteken. Ik ben de vertegenwoordiger van het Islamismus; ik zal den heiligen oorlog niiroepen en elk goed Muzelman zal zich ach ter mij scharen. Men gelooft mij door eene zamenspanning der vier Mo. gemdheden te verschrikken ik zal die wel weten te ontbinden door op Kon. scantinopel aan te rukken. Ik zal zulk eenen algemeenen brand doen ontstaan, dat Europa genoeg met zijne eigene zaken zal te doen hebben, en bec Ot'oinanmsche Rijk gered zal zijn. Wat er dan gebeure, ik zal mijnen pligc hebben gedaan en onderwerp mij aan Gods wil." T U R K Y E. De nieuwe Grieksche Gezant bij de Porte, Chriitide%% heeft zich op eene ernstige wijze beklaagd over de geweldige maatregelen, die van wege de Porre tegen zijne landgenooten in de hoofdstad van Turkjje woonachtig, genomen zijn. Hij moet echter op zijne vertoogen geen voldoend antwoord bekomen hebben, en daarom had hij den 17 Augustus Konstantinopel ver* laten en was naar St. Scephanusaan de zee van Marmora, vertrokken, om ecu bcpawlai aMWwril van du Porie af ie wautiicn j IUO DIJ DctKClVC DinïieH eenen vasigesielden tijd niet ontving, zou hij naar Griekenland terugkeeren, als wanneer er een openlijke vredebreuk tusschen de Porie en Griekenland noodzakelijk ontstaan zon. Er waren reeds drie schepen met eenige honder den Grieksche onderdanen van Konstantinopel vertrokken, welke naar hnn vaderland wederkeerden. Zoo men wil zou Griekenlandzoo het met de Porte in oorlog mogt komen, in de Oostersche verwikkelingen de zijde van Frankrijk kiezen. Door de bewoners van den Libanon is aan den Franschen Gezant te Konstantinopel de volgende brief gezonden, hoewel omtrent deszelfs echtheid wel eenige twijfel gekoesterd wordt: De bedroevende lijdingen, welke ons door de dagbladen geworden zijn, hebben aan Syrië eenen vreeselijken slag toegebragt. Zij hebben de harten van mannen, vrouwen en kinderen verscheurd, welken allen Frankrijk zijne vermogende bescherming beloofd haden die thans door Mehemed-Ali met verdelging bedreigd worden. De ellenden, welke die man over ons uitge stort heeft, sedert het geluk hem tot heer van Syrië heeft gemaakt, kunnen Frankrijk onmogelijk onbekend zijn. Zij zijn ontelbaar, en het is genoeg, te zeggen, dat de verregaandste kwellingen en wreedste onderdrukking ons tot wanhoop gedreven en in ons den vurigen wensch gewekt hebben om weder onder de vaderlijke heerschappij van onzen verheven Souverein Abdul- Medschid terng te keeren. Is dat niet een wettige wensch van een trouw volk? De zoo groote en edelaardige Fransche natie, die overal de vrijheid verbreidt en tot grondvesting derzelve in haar eigen land zoo veel bloed vergoten heeft, die zelfde natie weigert thans, ons door haren magtigen invloed tot het ge not van datzelfde geluk te helpen. De Fransche drukpers zegt, dat Frankrijk in geene schikking bewilligen zal, hetwelk den afstand van Syrië van des. zelfs wettigen souverein tot grondslag zal hebben. Is dit waar? De Syriêrs kunnen het niet geioovenDe zoo edelmoedige, zoo beschaafde Fransche natie kan niet willen, dat wij door eene stelselmatige onderdrukking, waar» door de ^Egyptische Regering zich alleen boven de overige onderscheidt, vernietigd worden. Wij wenschen slechts, dat men ons veroorloven moge, onder de hoede van onzen wettigen Souverein, dien wij sedert 400 jaren onafgebroken gehoorzaamheid bewezen hebben, te mogen terugkeeren. Wij verlangen aan de regten en privilegiën van het Hatti-scherif deel te nemen, welke onze genadige Souverein aan al zijne onderdanen zonder on» derscheid verleend heeft. Wij wenden ons tot de geregtigheids-liefde der Fransche Regering. Wij smeken geheel de Fransche natie ons tot hec ver. krijgen van onzen wensch behulpzaam te zijn. De wreedste dwingelandij heeft ons gedwongen de wapenen op te vatten, om ons leven en de eer onzer huisgezinnen tegen de ruwheid der ^Egyptische soldaten te verdedigen, of ons onder de puinhoopen van ons land te begraven. Onze zaak is regtvaar- dig, en derhalve hopen wij met vertrouwen, dat de Fransche Regering ons, in zoo gevaarlijk een oogenblik niet zal verlaten. In deze hoop doen wij dit ons verzoekschrift aan uwe Exc. toekomen en bidden, dat het u behagen moge, hetzelve aan den voet van den troon van uw verheven heer, den bond. genoot van onzen genadigen Souverein Abdul-Medschid neder te leggen. (Get.) Vorst Paris Schehab-, Vorst Joseph SchehabEmir Haidar} Schelk Fracis el HasenSeriesker; Shak Faris Habeisch. Voorts de natiën der Maroniten, Druzeu en Mutualis. RUSLAND. Van wege de Russische Admiraliteit was het bevel naar Kronstadt gezon. den, om dadelijk 18 oorlogschepen naar de Middellandsche zee te doen af. varen. Wanneer nu deze schepen zich met de Engelsche vloot in de Levant

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1840 | | pagina 1