A*. 1840. L E Y D S C II E WOENSDAG, C O IJ R A IV T. 24 JUNIJ. NEDERLANDEN. Let den, 23 Junii. DUITSCHLAND. f/.èyyiïïK' OEV/OO Heien namiddag rnim 4 ure zijn HH. KK. HH, Prins en Prinses Frederik Öer Nederlanden alhier gepasseerd, komende uit Berlijn en zich naar Hoogst. Uerzelver buitengoed de Paauw begevende. Men meldt uit 's Gravenliage van den 22sten dezer: Naar men verneemt, heeft Éijne Maj. den Generaal-Majoór R. Baron Spou'c- taerl van Schauburg, Provincialen Commandant van Zbid-Holland, benoemd tot lid van de directie der Weduwen en weezen-kas voor de officieren van de landmagt, ter vervanging Van den Generaal-Majoor J.H. kesman, die tevens bedankt ia voorde belangrijke diensten, door hem in zijne betrekking bewezen. Zijne Maj; heeft den Generaal-Majoor Trip belast, om Hoogstdeszelfs condoleantie, wegens den dood Van Zijne Maj. den Koning van Priiissen, Frederik Wilhelm lil, naar het Pruissische Hof over te brengen. Zijne Maj. heeft den eersten Kapitein-Ingenieur, de Merkus, Adjudant van Z. K. H. den Print Veldmaarschalk, benoemd tot Ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw. Zijne Maj, heeft in de Machinale Vlasspinnerij te Groningen, die onder directie van de heeren A. Wijehers en Dr. S. Bleekrode aldaar zal worden opgerigt, voor twee aandeelen, ieder van f 4000, deel genomen. Z. K. H. de Prins van Oranje heeft de verzameling van Oostersche palmboomen, planten en vreemae potgewassen, ruim 1000 stuks, die op eene tentoonstelling binnen deze Residentie door den bloem- en platitkwee. Iter G. de Groot, te Utrecht, van daar gebragt waren, aangekocht, ter ver* fraaijing van Hoogstdeszelfs orangerie, HH. KK. HH. de Erfprins en Erfprinses van Oranje worden blnnert weinige dagen binnen deze Residentie verwacht en zullen den zomer op hec buitengoed Zorgvliet, op den Schevenihgschen weg gelegen, doorbrengen. Uit het Weekblad van het Regt verneemt .men, dat het Provinciaal Hof Van Holland, in raadkamer vergaderd, dezer dagen verklaard heeft, dat er geene termen aanwezig waren tot verdere vervolging van J.Mulder, beschul- digd van brandstichting zijner eigene woning. Het Hof heeft dienvolgens zijne onmiddellijke invrijheidstelling bevolen. Voorts verneemt men uit hetzelve, dat het Hof op Donderdag den 9 Julij behandelen zal de zaak van J. du Four, wiens naam eene zoo ongelukkige beruchtheid heeft erlangd. Het plaatselijk Bestuur van deze Residentie heeft bepaald, de jaarlijk. ache tentoonstelling van schilderijeh niet meer in de maand September, maar in Mei te doen plaats hebben, zoodat dit jaar geene tentoonstellieg zal gehouden worden. Uit Utrecht wordt van den 21 Jung gehield: Met genoegen verhemen wij, dat H. K. en K. H; Mevrouw de Prinses Van Oranje, welke in het afgeloopen jaar de bescherming der Maatschappij Van Moederlijke Weldadigheid binnen deze stad wei op zich heeft willen tiemen, thans wederom in antwoord op het aan H. D. ingezonden verslag alier inrigting over 1839, aan deszelfs bestuur goedgunstig heeft doen toeko. men eene gift van een honderd en vijftig gulden. Uit Oosterwolde meldt men van den 11 Junij: Een alhier wonende timmermansbaas, met name Hendrik Noorman, heeft dezer dagen uitgevohdeneen verbeterden smids blaasbalg, welke zich door eene eenvoudige, ibinstkostbare inrigting, v*h den gewonen blaasbalg onderscheidt en allezins verdient aanbevolen te worden. De zamenstelling der werking bevindt zich in eene gewone ton, ter hoogte van een el en een palm, wijd van boven en onderen zeven palmen diameter. Deze door vele bevoegde beoordeelaars erkende verbetering, verdient bekend gemaakt te worden en tevens elk belanghebbende aanbevolen. Uit Breda meldt men van den so Junij De Commissie tot het examen der HH. kadets van de Militaire Akademie, die naar den rang van officier aspireren, bestaande uit de HH. Generaal- Majoors List en van der Wijk, de Colonels Dumonceau en Foei, benevens den Kapitein-Adjudant Stcnerwald, heeft dezer dagen onze vesting ver. laten. Naar wij vernemen, moeten die HH. alle hunne bijzondere tevre. denheid betuigd hebben, over de bewijzen van bekwaamheid door de van hen geeXamineerden afgelegd, zullende dienvolgens de voordragten door hen worden opgezonden. In het laatst dezer maand moet er ook te 's Gravenhage een examen plaats hebben van kadeta en volontairen bij de bataljons irtillerie dienende, ten einde in aanmerking te komen ter bevordering tot den rang van tweeden Luitenant bij dit wapen in de Oost-Indië. RUSLAND. In een Dnitsch blad leest men, omtrent den oorlog der Russen tegen de Circasslers het volgende: De tegenwoordige veldtogt der Kaukasische bevolkingen heeft de vruchten Van veeljarige inspanningen der Rusaen vernield. Hunne eerste aanvallen, bfschoon toet onstuimigheid uitgevoerd, waren toch niet op zulke belang. Hjke uitkomsten berekend als zij later gehad hebben. De noodzakelijk, heid, om eene grootere magt, dan tot hiertoe, aan de Circassische kuat te omwikkelen, heeft Rusland tot belangrijke wijzigingen in de vroegere ge. toaakte beschikkingen genoopt. Ik bad u reeds den 2 Mei berigt dat de in Kertsch en Sebastobol ingescheepte troepen opgehouden werden, omdat hnnne Sterkte voor de voorgenomen expeditie niet genoegzaam geacht werd, en er geene andere troepen beschikbaar waren, daar er eensdeels eene toe. reikende toagt te Odessa en Sebastopol vereénigd moest blijven voor moge lijke gevallen in Klein-Azie, en aan den anderen kant bevel gegeven was, 6m een leger van 50,000 man tusschen den PrUth en den Dniester bijeen te trekken. Dit laatste zal thans, in gevolge ontvangen tegenbevel, geene plaatshebben, en het grootste gedeelte van het vijfde legercorps, tot welks hoofdkwartier Odessa bereids aangewezen was, is thans met de vroeger in. gescheepte troepen haar de Circassische knst bestemd. Daarentegen zullen andere troepen zich in Odessa vereenigen.. Van het vjjfde corps zijn reeds ruim 10,000 toan ingescheept, en waarschijnlijk op dit oogenblik naar Cir. Cassie onder zeil. Volgens het door den daartoe bijeengeroepen krijgsraad beraamde plan zullen de operatien tegen de Circassiers, even ala in het vorige jaar, van drie aanvalspunten begonnen worden, te weten van den Kuban, van de kust der Zwarte zee, en van Mingrelië en Kachetië. Men beweert dat meer dan 40,000 man daarvoor gebezigd zullen worden. De mond van de Tnabswaar men op een wanhopigen tegenstand van de zijde der Circassiers rekent, is Voorloopig bepaald als landingspunt voor de zee-e.tpeditie. SPANJE. HH. MM. de oude en jonge Koningin zijn werkelijk den 11 Junij uit Ma drid vertrokken en bevonden zich den I3den in de provincie GiiadalaXara zij hebben een aanzienlijk gevolg en een sterk geleide bij zich een der berigten verreken, dat drie leden van het Ministerie, onder welke de eerste Minister, haar vergezellen. Het schijnt, dit de jonge Koningin alleen voor hare gezondheid reist. Een Eransch blad bevat de volgende tijding: Voortdurend heerscht te Berga en in geheel Catalonie onder de Carlistische benden de grootste wanorde. Elk oogenblik komen nlenwe uitgewekenen Over de grenzen. Den kiden dezer maand is de Bisschop van Drihuelamet zijn gevolg, over Llo eh Saillagöure ih Frankrijk gekomen. Hij heeft bevestigd wat men reeds omtrent de onderlinge verdeeldheid thsschen de Carlistische bevelheb. bers wist. Cabrera heeft bij zijne aankomst te Berga den commandant Castauoles doen doodschieten en verscheidene personen gevangen doen nemen, die be schuldigd worden van aan den móórd des Graven iTEspagna te hebben deel genomen. Daartoe behooren de Brigadier Ortell en zijn zoon, de Pastoor Ferrer en zijn broeder en de kanunnik Torrebadclia. Eene telegraphische depêche vermeldt, dat den I7den Arias Tejetro, een gewezen Minister van Don Carlos, na zich met zijn Secretaris en een be. diende uit Berga gered te hebben, te Perpignan is aangekomen. De Generaal degarra, die het opperbevel over het Carlistische leger in Catalonie heeft gevoerd, is bij het bestuur der Koningin in onderwerping bekomen. Hij heeft zich daartoe bij den Generaal Carbo vervoegd. Er hebben aan de grenzen, ter gelegenheid van deze gebeurtenis, vreugdebedrijven plaats gehad. De Pruissische Staats-courant van den ipden Junij bevat de volgende stukken Aan het Ministerie, Ik beveel twee kostbare documenten openbaar te maken, welke mij,naar den wil van mijnen in den Heer ontslapenen Koninglijken Vader, op den dag van zijn overlijden overhandigd zijn, en waarvan het eene tot opschrift heeft Mijn uiterste w/7," en het tweede begint met de woorden: „Op u, mijn lieve fW/x," enz., en welke beiden door zijne eigen hand geschreven en van den isten December 1827 gedagteekend zijn; De Helden-Koning uit ons groote tijdvak is van ons gescheiden en ter eeuwige ruste ingegaan, aan de zijde der diep betreurde en onvergetelijke vrouw. Ik bidde God, den bestuurder der harten, dat hij de liefde des volks, die Frederik Wilhelm den Derde in de dagen des gevaars ondersteund, Zijnen ouderdom vertroost, en de bitterheid des doods voor hem verzacht heeft, op mij, zijnen zoon eh opvolger, doe overgaan, die, met de hulp des Allerhoogstenvast besloten ben, in de voetstappen mijns vaders te tre den. Mijn volk smeeke met mij om het behoud van de zegeningen des vre de», van dat dierbare kleinood, dat hij in het zweet zijns aanschijns voor ons verworven, en met getrouwe vaderhand bewaakt heeft. Dat weet ik, mogt dit kleinood immer in gevaar komen hetgeen God verhoede dan verheft zich mijn volk als tin man op mijne stemgelijk zijn volk zich op zijne roepsteto verhief. Zulk een volk is waardig en vatbaar om Koninglijke woorden te vernemen, gelijk die, welke hier volgen; en zal beseffen, dat ik het begin mijnerrege- ring met geene schoonere daad kan kenmerken, dan met de openbaarmaking derzelven. Sanssbuci17 Junij 1840. Frederik Wilhelm. De beide in het bovenstaande vermelde stukken, van de eigen hand deS overleden Konings, luiden als volgt: j, MljN UlTERSfE wil, „Mijn tijd is vol onrust, mijne hoop is in God! „Aan Uwen Zegen, Heer, iS alles gelegen 1 Verleen mij dien ook thans bij dit wérk. „Wanneer deze mijn laatste wil aan mijne innig beminde kinderen, mijne dierbare Auguste en overige waarde bloedverwanten, voor oogen mogt ko- men, ben ik niet meer onder u, maar behoor tot de ontslapenen. Mogen zij dan, bij het zien van het welbekende opschrift: Gedenk de ontslapenen, ook in liefde aan mij denken. God zij mij een barmhartig en genadig regter en ontvange mijnèn geest, dien ik in zijne handen aanbeveel. Ja, Vader, in uwe handen beveel ik mijnen geest! Hier namaals zult gij ons allen vereenigen; moogt gij, in uwe genade, ons daartoe waardig vioden, om de wil van uwen lieven Zoon Christus onzen Heiland. Amen. „Zware en harde beproevingen heb ik, volgens Gods wijze raadsbeslui ten, moeten verduren, zoowel in mijne persoonlijke betrekkingen (vooral toen Hg mij voor 17 jaren datgene ontnam wat mij het liefste en dierbaarste was,) als door de gebeurtenissen, welke mijn vaderland zoo zwaar troffen. Daarentegen heeft God mij ook, Hem z(j daarvoor eeuwig dank, heerlijke, vrolijke en weldoende gebeurtenissen laten beleven. Onder de eerste reken ik bovenal de roemrijk geëindigde oorlogen van de jaren 1813, 14 en 15, waaraan het vaderland deszelfs wedergeboorte heeft te danken. Onder de laatsten.de blijde en weldoende, reken ik voornamenlijk de innige liefde en gehechtheid en het welzijn mijner beminde kinderen, alsmede de bijzondere, onverwachte beschikking Gods, dat hjj mij nog, reeds meer dan 50 jaren zijnde, eene levensgezellin heeft doen vinden, welke ik mij verpligt acht opentljjk te verklaren voor een toonbeeld van trouw en liefde, rijke gehechtheid. „Mijn waren, opregten, laatsten dank brenge ik hun allen, die den Staat en mij met beleid en trouw hebben gèdiend. 0, Mijn waren, opregten en laatsten dank biede ik aan allen, die met liefdeg trouw en door hunne persoonlijke gehechtheid mij waren toegedaan. 4 Ik vergeef al mijne vijanden, ook hen die door boosaardige woorden, geschriften of door opzettelijk verdraaide verhalen getracht hebben mij het vertrouwen van mijn volk, róijn grootste schat (hoewel God Zg geloofd, Slechts zelden met de beoogde uitkomst,) te ontrooven, Berlijn1 December 1827. Frederik Wilhelm." Öp u, mijnen lieven Frits, gaat de last der regeringzake met de volle zwaarte van derzelver verantwoordelijkheid over. Tengevolge van den stand, welken ik u ten opzigte van dezelve had aangewezen, Xijc gij meer dan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1840 | | pagina 1