mogt «aken, hetzij door te voorzien in de rentebetaling ren behoeve van her Belgisch aandeel in de Nederlandsche schuld, enz. Heeft zij derhalve groote diensten aan den Staat bewezen, zij heeft ook de belangen van par riculieren voorgestaan en beschermd. Onder meerderen brengt de Minister deswege het volgende voorbeeld bij: Toen de ongelukkige Belgische op. stand, waardoor het Syndicaat van zoo vele millioenen inkomen werd ver stoken, uitbrak, waren er bij hetzelve voorhanden de gelden, benoodigd voor de remebaling van October 1830. Op last des "Rijks kwam er in-Sep lember van dat jaar een betaalmeester te Amsterdam, om die gelden op te vorderen, welke tot het onderhoud en de kleeding der krijgslieden gevor. derd wierd. Hij, Minister, toen vice-Presidenc van het Amortisatie-Syn dicait, voerde echter dien last niet uit. Zoowel mondeling als schriftelijk weigerde hij die uitbetaling. Hij verklaarde zelfs, dat hij nooit die gelden zou afgeven, en dat men ze alleen met geweld van hem zou kunnen beko men. Aangenaam was het hem toen op te merkendat hij in zijne weigering door den Koning gehandhaafd en hjj 'in het gelijk gesteld wierd. Het Amor. tisatie-Syndicaat heeft derhalve nooit iemands belangen benadeeld of veron. achtzaaind. Integendeel, zijn door deszelfs bemiddeling veler tranen gedroogd geworden. De handelwijze, welke het in den moeijelijken tijddien wij hebben doorgebragt, heeft gevolgd, verdient den meesten lof. Maar, zegt men, zijne handelingen |zijn jmysterieus, geheimzinnig; des. zelfs werkzaamheden zijn met den sluijer des geheitns bedekt; in een woord het is eene geheimzinnige instelling. Met het volste vertrouwen vraagt de Minister: waarin is zij mysterieus te werk gegaan? Zij heeft aan alle voor. schriften der wet voldaan; alle de verpligtingen, die haar bij de wet zijn opgelegd, zijn getrouwelijk door haar nagekomen; jaarlqks werd er eene algemeene vergadering gehoudende leden werden daarop ónderrigt wat er gedurende het afgeloopene jaar had plaats gehadrekening en verantwoording van alle ontvangsten en uitgaven werd er gedaande kapitaal-rekëning werd overgelegd; alles werd geëxamineerd, opengelegd, nagezien, geverifieerd, en ten slotte goedgekeurd. Niet altijd liep dit voetstoots af. Onder anderen hebben eensdeheeren Le Hon en Talion, beide Belgen, die thans eene voor name rol in Beigie spelen, met een scherpziend oog en met vooringenomen heid tegen- het Syndicaat, alles met de meeste zorgvuldigheid nagegaan wat er behandeld werd, en in weerwil dezer weinige gunstige gezindheid, zijn zij eindelijk tot de slotsom gekomen, dat zij alles in volkomen orde hadden bevonden eD zij er niets op konden aanmerken. De instelling heefc alzoo alles aan de algemeene vergadering blootgelegd en heeft ten dezen aan alle de op haar rustende verpligting voldaan. Daarna zijn de rekening en verantwoording nog aan eene bijzondere Commissie onderworpen, welke almede nimmer eenige bedenking op hare handelingen in het midden gebragt heeft. Eene algemeene goedkeuring viel haar steeds ten deele bij een ieder, die met hare verrigcingen bekend werd gemaakt. In 1829 werd ook "het tienjarige verslag aan de Staten-Generaal overgelegd en algemeen ver. krijgbaar gesteld. Ook in 1839 werd dat verslag aan de Kamers medegedeeld maar staatkundige redenen hebben er toe dnsverre de openbaarmaking van weêrhouden, hetgeen dan toch voorzeker niet aan het Syndicaat te wqcen is. iMa dit alles zal het blijken, dat het verwijt, dat het mysterieus gehan. deld heeft, niet verdient. Aan weike oorzaken moet dan het verval van het Syndicaat worden toe geschreven? Ten deele aan den Belgischen opstand en ten deeie ook aan de handelwijze der wetgevende magt hier te lande. Ten gevolge van den loop der dingen, is Beigie natuurlijk nalatig gebleven in de opbrengst der opcen ten. Aan den anderen kant is de jaarlijksche dotatie van aj millioen bij de wet aan het Syndicaat toegekend, aan hetzelve niet voldaan. Het is wel waar, dat er jaarlijks aan de zijde van het Syndicaat een voorstel werd ge. daan, om van die dotatie voor een volgend jaar af te zien, doch dit was bet gevolg der verklaring van den toenmaligen Financie-Minister aan de al. gemeene vergadering, dat de schatkist in de onmogelijkheid verkeerde, om die gelden te verstrekken. Het Syndicaat heeft derhalve nooit vrijwillig daarvan afgezien, maar het is daartoe verpligc geweest. Men moet daarbij ook wel opmerken, dat het Syndicaat een geruimen tijd in hec Belgisch aandeel, toen nog f 8,400,000 beloopende, voorzag, maar dat die renten eigenlijk ten deele bestemd geweesc waren voor het Syndicaat zelf. De be- poling von dot tóotolaotlrng v looi d p mcVi voort uic aono op gave von de cetiuJ- den, welke in Nederland gedurende 18151830 gemaakt en waaronder die van het Syndicaat begrepen waren. Van alle zijden is het Syndicaat der. halve gedekt en het moest wei tot den tegenwoordigen toestand geraken. Zelfs aan de 30 millioenen 4 pCr., welke in 1836 aan hetzelve zijn roege. kend, maar nier beschikbaar gesteld zijn, verloor het, daar het daarvoor een kapitaal, dat 5 pCt. gaf, moest uitmaken. Wat nn aangaat den tegenwoordigen toestand von deze instelling, men heefc gezegd, dat zij in eenen staat van déconfiture verkeerden, dat haar bankroet voor de deur stond, dat zij van zich zelve verviel. Neen, wanneer zij alle hare inkomsten moge bekomen, wanneer zij hare bezittingen beschikbaar mogt verkrijgen, dan kan zij zeer wel in hare schulden voorzien, dan staat haar val nog niet voor de deur. Zij heeft onder anderen aanspraak op de jaarlijksche dotatie van 2,500,000, haar bij de wet toegekend, en ook op een groot deel van hec rentebedrag, jaarlijks door Beigie te voldoen, voor die schulden van het Syndicaat, welke bij de bepaling van het montant van het Belgisch aandeel in aanmerking zijn gekomen. Onthoudt men haar ech. ter die inkomsten, ja dan staat het bankroet van het Syndicaat voor de deiir. Na dit alles, merkt Zijne Exc. op, dat de Regering zich in eene zonder, linge positie bevindt. Het is haar onverschillig of het Syndicast al dsn niet bestaat. Zij heefc op het verlangen der Kamer deszelfs afschaffing voorge- steld. Het lot dezer wet kan een grooten invloed uitoefenen op de begroo. ting voor het jaar 1841 wordt het Syndicaat niet gesupprimeerd, dan moet natuurlijk het budget ook in dien zin worden opgemaakt. Men denke daarbij wel, dat deze instelling zoo ingeworteld is in 's lands financien, dat, zonder derzelver suppressie, de vclkomene blootlegging van 's lands financienwelke de Koning toegezegd heeft, onmogelijk zal zijn. Het is juist op dien grond, dat de Regering op dit oogenbiik op de suppressie blijft aandringen. Wat nu aangaat het ontwerp zelf, doet de Minister opmerken, dat de 10 millioen, welke daarbij beschikbaar worden gesteld, niet op eenmaal worden gevorderd; dat het emplooi daarvan bij de wet onder de verantwoordelijkheid voor de Rekenkamer gesteld wordt; en dat in iedere bijeenkomst der Staten- Generaai, van bet besteden en het gebruik der gelden, aan hen mededeeling zal worden gedaan. Er zijn mitsdien alle waarborgen verstrekt. Er moec echter eene liquidatie der vlottende schulden plaats hebben. Om deze tot stand te brengen, worden er fondsen gevorderd. Het Syndicaac zal alsdan geheel en al worden afgeschaft. Geene andere inrigting treedt voor hetzelve in de plaats. Alles wordt overgebragt bij en alles staat onder de verantwoor. delijkheid van het Departement van Financiën. Er wordt ook geene nieuwe schuld daargesceid. Integendeel wordt er door dit ontwerp rentegevende schuld afgelost. Geen nieuwe last wordt op de Natie gelegd. En wat ontbreekt er nu aan, om de Regering dat crediet te geven? Alleen vertrouwen! Maar hoe kan er eenig mistrouwen bestaan, als men de zekerheid heeft, dat de gelden tot geene andere einden kunnen worden aangewend, dan waarvoor dezelve verstrekt worden, Er bestaat, zonder dit middel, geene mogelijk heid, om tot de dissolutie te geraken. Wat aangaac de vraag, wat er wor. den zal van de aflossing der 3^ pCts, schuldbrieven, ten laste van het Syndi- ciac; antwoordc Zijne Exc,, dat dezelve schulden van den Slaat worden; dat zij gelijke regten als deze krijgen; dat het van den wetgever afhangt, wat er van die 3|pCts. schuld worden zal. Ten slotte zegt Zijne Exc., dat het der Regering overigens onverschillig is, welk lot aan deze wet zal te beurt vallen. Zij zal geen invloed op dc ontvangsten en uitgaven van den Staat hebben. I Nadat Zijne Exc. ztjne taak ter verdediging van het ontwerp had volbragr,, maakte liii gebruik van de bevoegdheid van art. 91 der grondwet, om oufc eene adviserende stem uit te brengen. Als zoodanig draagt hij als zijn ge. voelen voordat het algemeen belang de aanneming van het ontwerp aanraa. t. Daardoor wordt toch het doel bereikt; het Syndicaat wordt vernietigd! En gesteld er bestond eenige twijfel over het rigtig gebruik der daartoe verstrekte gelden, dan is dit de kans, bij het vervallen "van het Syndicaat, wel waatd. Ter stemming overgegaan zijnde, is het ontwerp met eene meerderheid van 41 tegen 11 stemmen verworpen. Dienvolgens zal Z. M. eerbiedig worden verzocht, dit wets-ontwerp in nadere overweging te nemen. Voor hetzelve hebben gestemd de heeren: van de Poll, van den Helde, BoddaertDruyvesteynvan Hemertvan Tuyll van Heeze, Frets, van Asch van IVijckvan AlphenBeslaerts en van Swinderen, Drie leden der Kamer, de heeren: van Asch van IVijck, van Sytzama en Corver-Hoofthebben een voorstel aan de Kamer gedaan, strekkende tot aanvulling van art. 130 der grondwet, betrekkelijk de zamenstelling enz. vap de Provinciale Staten. Zij stellen voor daarbij te voegen dat de Wqzigingeji en veranderingen, welke er in ie zamenstelling en regeling van dez-elvp mogten worden ingevoerd, na verhoor van die Staten zeiven, bfl de we't Zullen worden voorgesteld. De ontwikkeling van dit voorste! vindt plaats in eene zitting met gesle ten deuren. De vergadering gaat tot nadere bijeenroeping uiteen. Naar men verneemt zullen de afdeelingen der Kamer aanstaanden Dings- dag bijeen komen om het gedane voorstel te onderzoeken. In de laatstgehondene zitting van de Eerste Kamer der Scacen-Generaal, heeft dezelve aangenomen het ontwerp van wet tot voorziening in <je be. hoeften van het Amortisatie-Syndicaat voor hec ioopende jaar, alsmede dat betrekkelijk de Iandverbeceringen. Bij de Kamer zijn ingekomen de ontwer pen cot vaststelling van hec Eerste Boek van het Wetboek op het Strafregc. Van den 6 Junij. De Eerste Kamer van de Staten-Generaal is heden vergaderd geweest en heefc van de Tweede Kamer ontvangen de twaalf one- werpen van wet, strekkende tot wijziging der grondwet. Deze ontwerpen zijn ter overweging aan de afdeelingen verzonden. Voorts heeft de centrale afdeeling der Kamer verslag gedaan op de zeven ontwerpen, houdende het eerste boek van het wetboek op het strafregt. De beraadslagingen over dié ontwerpen zijn bepaald geworden op aansckanden Dingsdag. Tot dien tijd is de vergadering gescheiden. De afdeelingen van de Tweede Kamer hebben heden onderzocht het voorstel, tot aanvulling van art. 130 der grondwet, hetwelk door drie leden der Kamer gedaan is. Reeds een groot aantal leden der Kamer hebben deze Residentie verlaten, en daar, na de afdoening bij de Eerste Kamer van de ontwerpen tot wijziging der grondwet, de tegenwoordige zitting der Staten- Generaal zal worden gesloten, zoo is het te vreezen, dac het loffelijke doel der heeren voorstellers, niet zal worden bereikt, en dat de de gaping, die, bij het vervallen van art. 7 der grondwet, daarin zal ontstaan, mee zal wor den aangevuld. Bij Koninglijk besluit fs dezer dagen, aan den wel-eerw. heer Dl. R. P. van de Kasteeleop het daartoe door hem gedane verzoek, een eervol ontslag verleend als Direcceur van het Kabinec van Zeldzaamheden in deze Residentie, terwijl in zijne plaats is benoemd de heer A. A.van de Kasteele, die tot dusverre als adsiitënt-Directeur van voornoemd kabinet heeft gefun. geerd|; zijnde de laatste betrekking tevens opgeheven. Volgens besluit van Z. M. zhllen in Limburg niet primo Julij de be. namingen van munten, maten en gewigten, volgens de Nederlandsche ver. ordeningen op dat stuk in openbare accen enz. moeten worden uitgedrukt. Z. M. heeft aan Schweig, adjudant-onderofficier, vaandeldrsger bij de 8ice afdeeling, wegens trouw volbragte Jojarige dienst, eene gouden medaille geschonken. Zijne Maj. heeft tot Voorzitter voor de Algemeene Synode der Her. vormde Kerk, welke op den isten Julij aanstaande zal gehouden worden, benoemd, den weleerwaarden zeer geleerden heer C. Benthem Reddingins', Theol. Docc. en Predikant te Assen; tot vice-Voorziiter den weleerw. zeer gel. heer C. v. d. TuukPredikant te Berjicum in Vriesland, en tot deszelfs Secundus den weleerw. zeer gel. heer ft. tfcjland, Predikant cc Amsterdam. Zijne Maj. heeft aan Jonkh. Stratenus, adjunct-commies bq het De partement van Buitenlandsche Zaken den titel vin Secretaris van Legatie verleend. De heer J. N. WoldsenNederlsndsch onderdaan, is door Zijne Mij, erkend als Consni-Genersal van Denemarken te Amsterdam. Het Departement van Binneniandsche Zaken is door Zijne Maj. gemag, ligd om over ie gaan tot het aanbesteden vin drie houten vaste bruggen met steenen landhoofden en vleugels, moetende gelegd worden over het gegraven wordende hulpkanaal ten behoeve vin de Kacwijksche uitwatering, in ver band mee de droogmaking der Haarlemmer meer. Tot lid der Staten van Holland is, in plaats van wijlen Jkh. Leute tot Aduard, benoemd Jkh. N. J. Steengracht van Duivenvoorde, Zijne Maj. heeft voor Hoogstdeszelfs bijzondere rekening voor eene som van f 6000 deelgenomen ih de onlangs te 's Bosch opgerigte scheeps- reederlj, die o. a. ten doel heeft het bouwen van schepen, bestemd voor de vaart pp de Oost-Indië. Naar men verneemt hebben de veroordeelde voormalige Leidsche amb. tenaren, Backer en Seyngoedgunstig van Zijne Maj. gratie bekomen van de tegen hen door het Provinciale Hof van Holland uitgesproken schavotstraffen. Den 5den Junij heeft in hec gebouw DiUgentia de jaarlijksche prijs, nitdeeling aan de kweekelingen der aldaar gevestigde Teeken-Akaoemie plaats gehad, onder besturihg van den heer Hartsndn, lid van den Raad en van de Directie derAkademie. Bij genoemde Akademje zal, door de zorg der te 's Gravenhage gevestigde Nederlandsche Maatschappij voor Schoone Kunsten, eene school voor de hoiusneekunst worden geopend. Boven Rotterdam heeft den 4den Junij een zwaar onweder, vergezeld van hevigen bliksem en hagelslag, gewoed, gedurende hetwelke twee perso. nen in de nabijheid van de Maas door den bliksem, doch zeer ligt zijn ge troffen, ook in twee op de Maas liggende schepen is de bliksem geslagen, zonder belangrijke schade aan te rigten. Men verneemt, dat de heer/. W. van Steenbergen Schotel, Chirurgijn en Vroedmeester te Dordrecht, 'door aankoop eigenaar is geworden van een* zeer merkwaardigen drank tegen den dollehonds-beet. Deze drank was reeds in het begin der 18de eeuw, in Noord-Braband, onder den naam van Zwaluwschen drank bekend, en werd dikwerf, als onfeilbaar, in genees, kundige werken der vorige eeuw aangehaald. Hij heeft letterlijk nog nim mer gefeild, menig mensch en beest is er van eenen waarschijnlijken dood door gered geworden, en meer dan eens heefc men ondervonden, dat, vui twee gebeten menschen, hij, die hem gebruikte, herstelde, en die hem niei genruikte, stierf. Bij dezen drank behoort een aantal attesten, zoo doorjver. maarde geneeskundigen als door publieke antoriteiten afgegeven, bij gele genheid, dat dezelve met het beste succes was gebruikt. Dit berigc zal* vooral nn het bewezen schijntdat ook de Biitsche drank kan feilen, niet onwelkom zijn, en wij verheugen ons, dat het niet slechts in Rusland is, dat er een tegengifc voor den dollehonds-beet bestaat. In Mei ziin over den Haarlemsehen spoorweg 32,855 personen vervoerd en ia 16,401.80 ontvangen. De ontvangst van dit jaar beliep 53,369.83 en wsren 104,619 reizigers vervoerd geworden. Te Bzrneveld beefc een landbouwer op zijn erf een pot gevonden^ waarin voor eene aanzienlijke waarde aan gouden en Zilveren Spaansche muntspeciën.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1840 | | pagina 2