r. 1840, E YDS 0 II E MAANDAG, M|d a ?E%3SSSs/ 69» J II A N f 3 JUNIJ. f -..yvOON t: rw "Km NEDERLANDEN. Let den, 7 Jnnij. In dc avond-zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaalvan den 41'en dezer, Zijn de beraadslagingen over het zevende ontwerp, betrekkelijk de^ Defensievoortgezet. De heer van IVickevoort Crownelin verklaart zich tegen liet voorstel, om al hetgeen 'liet onderwerp der militie en schutterijen betreft van bijzóndere wetten 'te doen afhangen. J)it levert gecnc goede waarborgen voor de ingezetenen op. bijzondere wetten zijn te veel aan verandering blootgesteld. .Dij vindt het beter te behouden wat men heeft. Hij 'kan niet toestemmehdat de jonge lieden hier te lande op hun i'cjde jaar niet geschikt -zouden zijn om te dienen. Hoe wenschelijk ook de danrstelling ecner zee-militie zij, acht hij de toepassing daarVan ónmogelijk. Over liet algemeen ontbreekt aan dit ontwerp het eigenaardig kenmerk van eène grondwet, dar is: duidelijkheid. Hij stemt tegen het ontwerp. - De heer Luylen fcèschouWt het doelloos en onstaatkundig, om. ccne verpligte zeedienst hier te lande daar te stellen. Het Va'dérland zal daarvan geen nut en voordeel trek kén. De Noord-Brabanders zyn bij voorbeeld ongeschikt voor de zeedienst. Hy lean geene toestemming verleeneu -afin een ontwerp, waardoor eene zeedienst zou worden daargesteld, en waardoor meuscheu daartoe zouden worden verphgt, terwijl zij de zeedienst als den dood vreezet). De lieer Luzac verklaart zïdh "régen het ontwerp. Wordt hetzelve aangenomen, dan zal het een sprekend b'ewijs opleveren van de verkeerde inrigting der deiiberatien van de Kamer. Immers, het is slechts de meebuig van enkelen, terwijl'het nooit het gevoeleft yan de meerderheid der Kamer is.' Hij toont aan, dat men hier te lande nooit veel ge neigdheid tot dc militaire dienst heeft betoond, en herinnert daarbij, dat Koning-Lo&ewyk juist hier te lande eenige populariteit,hecft-erlangdtoen hij de vordering zijns broeders, 'Om eene'gedwöhg'erte militaire dienst daar te ste'len, durfde w?derstaan. Hij meent, dat de bepalingen, in de grondwet voorkómende, 25"jaren lang goed en voldoende zijn voor gekomen en waarom zou men dezelve dan veranderen? Hij blijft geneigd, om nader by de wet bepalingen vast te stellen, ter bevordering der zeedienst, maar zich bij de grond wet daartoe te verbinden, dat mag hij nijet. De spreker-verklaartdat hij <sterk moet aandringen op het behouden der waarborgenwelke men nopens dit .onderwerp in de 'grondwet vindt aangetroffen. Hij let ér toch op,''Jijt de Vorsten en dc èroöten der aarde den militairen staat als den belangrijksten 'beschouwen, dat zij hunne kinderen in dien stand opvoeden, en dat de Vorsten als. het ware geen anderen roem dan in veldslagen, ;enz.meenen te vinden. Hij hoopt, dat men eens van dit ongelukkige denkbeeld zal terugkomenen dat menin. plaats yan .genoegen te stellen in het bijwonen der soldaten school, op andere zaken meèr attentie "sla. Maar zoo lang dit het geval niet is, verengt kjj de grondwettige 'waarborgen bok te behouden. Hij herinnért daarbijdat de schulden der Natie juist dobr de krijgsmanszucht het meeste zijn vermeerderd. Hij geeft het vol komen toe, dat ieder ingezetep van het Vaderland tot verdediging van hetzelve de wa penen moet dragenmaardit beginsel moet dan niet zoo verre worden uitgestrekt, dat men verschillende Rijken beoorloge. Hy doet daarbij zien op hetgeen thans in Frankrijk gebeurt, waar men de kinderen des lands naar Algiers sleept, 0111 daar op de.wreedaar digste wijze geslacht té werden, ten einde de Ministers eenigen roem zouden behalen. Bestaan er nu waarborgen in de grondwet, dan zijn zulke abuizen voor altijd onmogelijk'. Hij herinnert zich daarbij, hetgeen hij-eens van een Franschiïian vernomen heeft, dat hij 4a jaren lang van slagveld naar slagveld is voortgesleept, om grijs in 'den huisselijken kring en tot zijn geslacht tefug te keeren. Hy geeft dan ook zijne toestemming -nie.t*, fcm op eenige "wnze'de -Grondwet op dit stuk te verzwakken. De heeren Rooft en Repclaer verklaren zich met de gevoelens van den heer Luzac vol komen té verèemgen. De heer Cot ver-Hooft verklaart zich,.voor het ontwerp.,Hij vindt juist daarin wat.bij Sedert lange jaren gcwcnscht had, dat is, dat in de grondwet de bepaling wierd'opgeno men, dat de militie ook ten dccle; vóór de zeedienst zou klinnen worden gebruikt. De heer van de Poll vindt het'iïóogst gevaarlijk, óm de bepalingen der grondwet, no° pens het stuk der defensie, lós te maken. Dc heer van Dam vhn sieselt- verdedigt het ontwerp, acht hetzelve dó eltnacïp ex* noodr- zakelijk. Hij beschouwt de bepaling, dat er.welligt eene zeedienst zal "kunnen worden opgerigt, allczins, staatkundigvooral als hij-op het denkbeeld komt,.dat onze Oost- Indische Beiictii^én eenmaal eens de ondersteuning vSn het Vaderland mogren vorderen. Het bevreemdt hem, dat de zeedienst in deze Kamer zoo veel tegenstand ontmoet, té'r- whi juist oHze roem steeds op zte heeft bestaan. De heer de jonge ziet er-groot bezwaar in, om alles wat dit onderwerp betreft, aan de regeling van bijzondere .wetten over te laten. Hij vreest, dat in gewone tijaen te weinig voor de verdédiging zal worden 'toegestaan. F De heer van Rappard meent, dat de grondwet waarborgéh bevat, die niet behoöréh te worden afgeschaft. De heeï Geyirs deelt hetzelfde gevoelen. - De heer Frets zal het ontwerp aannemen. Hij vindt-hetzelve nuttig en doelmatig. Zijtffe Exc. de Minister van binnenlandsche Zaken heeft'herinnerddat het wetsontwerp het verlangen der kamer is voorgedragen en pok naar hare wenschen telkens is ge wijzigd. Mogt hetzelve thans den bijval der Kamer niet verwerven, dan zal men teh minste de pogingen der Regeping, om aan de wenschen der Kamer zoo veel mogelijk te gemoet te komen, «iet:kunnen miskennen. Zijne Exc. heeft doen zien, dat er 111 de voordragt nietsomtrent eene zee-militie wordt bepaald, en dat men deswege derhalve de nadere voorstellen der Regering moet afwachten. Zijne Exc. betoogt ook,, daéde waar borgen voor _dc Nederlandsche jongelingschap dezelfde zullen blijvén. Hij beschouwt Se voorgestelde bepalingen in het belang vau de land- en zeéihagt. - Ter stemming overgegaan zijnde, is het ontwerp ver-worpen met eene meerderheid van 56 tegen 16 stemmen. Voor hebben gestemd de heeren Schitnmelpenninck.w Verwey-McjanBr nep, van den VeldeFretsvan .Tuyll van -CóèlhorstRial opentVcyncendtsvan Dam van Jssclt d' Escury %\Snouck Hurgronje Córyer-Noaftvan Hcraertvan Meeuwen Beelaerts van SwinderM. Eindelijk is in beraadslaging gekomen het ontwerp nopens de Ministeriele verantwoord tlelijkheid De heer Beelaerts stemt voor hét ontwerp. Ilij wil de Natie.echter niet bedriegen* Naar zijne meening drukt het ontwerp niets anders uit dan hetgeen altijd bestaan heeft, dat dc Ministers, die staatsdienaren des Konings zijn, verantwoordelijk zijn. De verant woordelijkheid drukt niet uit die staatkundige verantwoordelijkheidwelke s0111111 igeü daaraan willen geven.Overigens meent hydat het contre-seing zeer nuttig is, omdat liet de Koninglijke waardigheid dekt en het den man aanwijst, die verantwoordelijk 'is. De heer Corver-Hooft had gaarne eene betere redactie van. het ontwerp verlangd. De heer Luzac heeft de redactie van het voorstel afgekeurddoch zal het aannemen omdat er ten minste eenige verantwoordelijkheid in ^de grondwet wordt opgenomenwelk llrincipe, hoezeer ook in de grondwet staandeechter tot dusverre ontkend en geheel qn al twijfelachtig beschouwd is. Hij had echter verlangd, dat de verantwoordelijkheid ook ware uitgestrektvoor de gevallen, dat de Ministers nalieten het eene of andere te doen. Ook stuitte hein de verwy'zing naar art. 177 der grondwet. Ter dezer gelegen heid gééft de spreker op nieuw zijn verlangen ie kennendat er eenmaal een Ver'ant- woordclrjk Ministerie, Regtsireeksche Verkiezingen, en het Regt tot Ontbinding dér Kamér, in Nederland worden daargesteld. Het is verre dat hij zich daarmede ten doel zou stellenhet volk in bewegingte brengen of te houdennoch ook om de Kamer telkens uit elkander te doen gaan. Zijns inziens is de daacstelling var. het regt tot ont binding der Kamer dringend noodzakelijk. Er moet toch harmonie tusschen de'staats- magten bestaan 1 Hij herinnert daarbij nog,dat de Kamer dikwerf tegenóver de Regering op een standpunt is gesveest, dat zij zich zelve afvroeg, wat moet er gebeuren, en dat, wanneer noch de Regering noch de Kamer eindelijk zou toegeven, er geen uitweg meer mogelijk zou zijn. Er kan daaruit te eéniger tijd groote ongelegenheid ontstaan. De heer Snouck Hungronje heeft, aan het einde der discussieverklaarddat hij hét gedane werk voor onvolledig hield, zoo lang er niet aan het billijke «n doelmatige ver* langen der Kanier voldaan werd, om nog meerdere wijzigingen in de grondwet te brén gen. Voornamelijk heeft'Tiij daarbij het oog gevestigd op art. 130 der grondwetnopens het verkiezinrs-stelsel. Het is van hoog belang, dat bet hier te lande bestaande verkie- zings stelsel van vele aangeduide gebreken worde gezuiverd. Hy. vermeent, dat die be staande gebreken de gevaarlijkste vijanden voor den Staat kunnen zijnvooraf in tijden van spanning en gevaar. Zij kunnen de kiemen bevatten van krachteloosheid en ontbin ding; Eenmaal zou men zich te laat kunnen beklagen, het aangewezen hulpmiddel tc hebben- miskend. Er rust eene groote verantwoordelijkheid op hen, wier taak het is, met eene oplettende waakzaamheid het land mede te helpen besturen. Bij het opkomen en loeijen van stormen, behoort het schip van Staat goedé stuurlieden aan boord te heb ben. l ie spreker z l zich geluk;;.g acineu indien dar lot aan Nederland mag beschoren zijp l De heer Bruce had ook gaarne verlangd dét er regtstreeksche verkiezingeneen ver antwoordelijk Ministerie en het regt tot ontb.nding dér Kamer waren ingevoerd. Ook hij beschouwt zoo lang dit niet zal zijn daargesteld het gedane werk voor geheel onvol ledig. Doch hij acht zich verphgt, opcnilyk te verklaren, dat hij, door "hieraan zijrte goedkeuring te. hebben gehecht, niet in het minste wil geacht werden daaraan in de dubbele Tweede Kamer zijne toestemming ie moeten geven. Hij behoudt zich nu voor alsdan wel uitdrukkelijk zijnen stem voor. Ter stemming overgegaan-zijndeis'het ontwerp, tot invoering van bet beginsel dér Ministeriële verantwoordelijk in de Nederlandsche grondwetmet algemeene stemmen aan genomen Ten half elf ure wordt de vergadering gescheiden, om morgen ochtend ten elf ure te worden hervat. Alsdan zullen de beraadslagingen gehouden worden over het ontwerp tot ophejfirig van het Amortisatie- Syndicaat. Óe: vergadering van de Tweede Kamer der Staten-Gener'aal, den 5deri dezer 's merger,3 ten 11 are geopend zijnde, worden de beraadslagingen geo. pétsd ever hét "ontwerp van wee co: opheffing van het Amortisatie-Syndicaat,, Zijne Exe. de Minisrc: van Staat, va:-: Gennepvangt aan met te verklaren, dat de Regering gemeerd heeft, aan het te kennen gegeven verlangen, om de beraadslagingen over het onderhavige voorstel te verschuivenniet te moe ten voldoen, omdat de Regering het van berang acht, dat het lot van deze instelling hoe eer hoe beter wierd beslist, vooral omdat dit in verband staat <net de toegezégde financiële openingen bij de voordrage der begrootingswec voor het jaar 1C41. De heeren van Hoorn van BurghBackerde Jongevan Rappard en van Dam van hielt hebben zich aclnervolgens tegen dit ontwerp verklaard. Zij deden dit niet, ó'nfriat zij de afschaffing van hét Syndicaat niet wenschelijk en noodzakelijk óórdeelden, waarop zii 'integendeel nog ten sterkste'aandrongen, maar omdat zij-geene genoegzame inlichtingen haddén ontvangen, om dit ontwerp met kennis van zaken ie beoordeelen terwijl zij overigens tegen het ontwerp vele bedenkingen hadden, bijzonder voor zoo verre daarbij weder 10 millioen 5 pCcs. losrenten werd gecreëerd, hecgeen weder een 'nieuw rente-bezwaar van een half millioen guldens öp de Natie legde. Zij zagein ër bok niet het minste bezwaar in, d„at de behandeling van die ontwerp wierd uitgesteld', omdat weMfgc in het naja'ör dé financiële onderhandelingen met Belgie zouden zijn ifgélöopen, en men alsdan den waren staat van zaken beter dan nu zou kénnen. Verschillende leden hebben bü'deze gelegenheid de noodzakelijkheid aan* getoond, dat 'de Regering in het stuk der financien een beteren weg zou itf® slaan en den doolhof van verwarring en geheimhouding'zou verlaten. Bijzon der heeft.de heer van Hoorn van Burgh deswege uitgeweid. Er rust, zeide hij," een zware schuldenlast op de Natie. Er is echter nog redding van te verwachten. Die uitspraak is voorwaar bemoedigend. Er wordt daartoe ech ter gevorderd, dat men het crediet naauwgezet handhavé, dat men heilig en stipt aan alle aangegane verbindcenissen moet voldoen, dat men het landsbe heer vëreenvoudige en dat men de inkomsten trachre te vermeerderen. Om tot dit laatste te geraken belioorc men de bestaande overeenkomstennopens de Oost-Indische baten, te wijzigen, en moet men de wétten, nopens *s Rijks belastingen, herzien. Voor aat men tot eenige verhoóging van las ten uvcVglug, betioufcti eï ullu ïnügeiïjin, i/óMilijlgingcu ic iiju ïugcvuciu. Verhooging vin fasten moet de laatste'toevlugt der Regering zijn en dezelve moet met de meeste1 voorzigtigheid worden daargesteld. De heer de Jonge heeft er zwarigheid in gezien, dit ontwerp aan te nemen. Hij had daartegen ttvee bedenkingen. De eerste betrof art. e van het ont werp. De 31 pCr. schulden van het Amortisatie-Syndicaat hebben aanspraak cp jaarlijksche aflossing. Hoe zal het te dien aanzien omgaan, wanneer zij Rijks schuld verklaard worden Kanen mag dit plaats hebben Ten tweede merkt hij nopens art. 9 aan, dat het Onbegrijpelijk is, dat er thans door het Rijk zou worden voorzien in uitgaven Voor de munt, terwijl er vroeger bepaald was, dat hét'Syndicaat tot dat einde gelden in 's R.ijks schatkist zou storten. Hoe is dit overeen te brengen? De heer Frees heeft zich voor het ontwerp verklaard en de aanneming daar. van noodzakelijk geoordeeld, ten einde de Regering in staat gesteld zij, op het einde des jaars, volkomen openlegging van den financi'ëlen toestand des Rijks te geven. Hij wil geen hinderpaal in de voldoening dezer belofte stellen. Zijne Exc. de Minister van Financien ad-interim vangt aan met te doen opmerken, dat de toestïnd waarin hij zich op dit oogenblik bevond, eenig, zins vreemd was. De wet tot vernietiging van het Syndicaat was toch voor. gesteld op het hét verlangen der Kamer zelve, terwijl zij daarenboven dar voorstel zooveel taogelijk wensehte bespoedigd te hebben. Voor dat het gedaan werd, was bij de Regering wel de gedachte opgekomen, dat hec voorstel ontijdig kon zijn, doch 'er werd de Regering geen tijd gelaten, zij voldeed aan het algemeéne verlangen, terwijl zelfs van dfe voordragt de aanneming van andere omwerpen afhankelijk was gemaakt. Natuurlijk moest het voorstel tot afschaffing door zoodanige bepalingen vergezeld gaan, drc daardoor de zaken tot effenheid wierden gebragt. Op eenmaal is de beschou wing geheel omgekeerd en wordt er in deze Kamer algemeen verlangd, dat de behandeling van dit Ontwerp tot eene nadere gelegenheid wierd uitgesteld. Van waar die veranderde denkwijze? Zij is nergens ander» aan toe te schrij. ven dan aan de natuur dier instelling. De Minister maakt vervolgens eenige aanmerkingen nopens den oorsprong, de werkzaamheden, de geleden verlie. zen en den tegenwoordigen toestand van het Amortisatie-Syndicaat, om daar. uit af te leiden, dat, hoezeer hetzelve altijd in een zeer ongunstig daglicht voorgesteld wordt, die instelling dat inderdaad niet verdient. Wat aangaat haren oorsprong en daatstellingdraagt het Syndicaat voorzeker de schuld van deszelfs oprigting niet, evenmin als een kind de schuld draagt, dat hec 't levenslicht aanschouwt. Het Syndicaat is daargesteld bij eene wet, met gemeen overleg van de Staten-Generaal. Wat betreft deszelfs werkzaam heden, heeft die instelling groote diensten aan den Staat bewezen, als;' fh heeft zij afgelost alle die schulden, welke ten behoeve der groote wegen, tèn laste van het Rijk loopende waren; 20. beeft zij dertig millioenen aan de Schatkist uitgekeerd, tot een bepaald einde, dat is ter voltooijing van groote wegen en kanalan30. heeft zij gedekt het te kort, hetwelk er op de begrooting voor 1822 bestond; 40. heeft zij gezorgd voor de jaarlijksche inschrijving van 5 milfibenen guldens Werkelijke Schnld5°. heeft zij jaar. lijk» ingekocht voor 5 millioenen Uitgestelde Schuld6°. heeft zij de uitge. lóote kansbiljetten aangekocht, waardoor zij den jaarlijkschen last, om 5 miW lióen uic te lootenvoor 3/5 heeft verminderd; 70. heeft zij op éénmaal 120 miliioenen doodgeslagen8°. heeft zij voor den Oost aanzienlijke geld. sommen geleverd en de deelneming in de negotiatien ten behoeve der koló. nien bevorderd90. heeft zij ook in de laatste jaren de Schatkist bijgei'- sprongen, hetzij door af te zien van inkomsten, waarop zij wettig aanspraak

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1840 | | pagina 1