t<« makpn, om tot brood verbakken te worden, of onder benaming tot opmaken van brood
•jebrinkt te worden.
Art. i3. Opgave van de merken der mandenwagens enz., waarmede het
brood in de Stad wordt rondgebragt.
Bakkers, koekbakkers en meelverkoopers zullen gehouden zijn, bij het bestaan van
's Rijks wet van den accyns op lret gemaal en bij de invoering van dit Reglement daai-
inede in verband staande, buiten en behaIven de gerequiteerde opgaven, bij die wet ver
meld, nog daarbij voor deze Stad te voegen eene schriftelijke eigenhandige ondergetec
kende opgave van het merk of de merken of N°s.op hunne manden, wagens of voer
tuigen, waarmede zij hun brood door den kom der Gemeente zullen rondvoeren, of naar
buiten gedestilleerd, daarmede zullen vervoeren; zullende alle zoodanige ongemerkte
wagens, manden of voertuigen, waaroo dit merk niet is uitgedrukt, zijn verbeurd, met
het graan, meel of brood, dat daarin bevonden mogt worden, boven en behalve de ver
dere toepassing van boeten bij 's Rijks wet en bij dit Reglement of eenige stedelijke
keur vastgesteld, indien daartoe termen zijn.
Art. 19. Over den doorvoer.
Alle gemalene graanspeciënafkomstig van of vermengd met tarwe, spelt of rogge,
mitsgaders week of hard brood, beschuit, koek of ander gebak, aangebragt wordende
met bestemming 0111 doorgevoerd te worden, zullen, hoezeer ook het meel van 's Rijks
biljetten voorzien zijbij het inkomen moeten worden aangegevenovereenkomstig het
algemeen Reglement op de invordering, en onderhevig zijn aan de daarbij gemaakte be
palingen.
Het biljet tot doorvoer zal, bij den uitvoer aan de stedelijke kantoren bij de poorten
geplaatst, moeten worden afgegeven en afgeteekend, alvorens de afschrijving der ver-
Waarborgde of teruggave der geconsigneerde belasting zal worden verleend, en daarom
trent de bepalingen van liet hoofdstuk van het algemeen Reglement op de invordering
mede toepasselijk zijn.
Omtrent de bij artikel 11 beschrevene onbelaste gemale graanspeciën, tot doorvoer be
stemd, zullen mede de noodige voorzieningen worden in acht genomen.
Art. 20. Over de teruggave van betaalde opcenten of Stedelijke belasting
Van alle ter verkoop alhier ingevoerde partijen meel, brood, beschuit eu koekof
gedeelten van dien, mitsgaders van alle hier ter Stede zuiver gebakken, veraccijnsd en
onbedorven brood, beschuit en koek, en eindelijk van alhier gemalen en veraccijnsd
meeldat met inachtneming der bepalingenten opzigte van den uitvoerbij het alge
meen Reglement op de invordering voorgeschrevennaar buiten dezer Stads grondgebied
zal zijn uitgevoerd, zal teruggave der betaalde stedelijke opcenten of der stedelijke
belasting worden verleend, mits elke partij de bij de tarieven bepaalde hoeveelheid of
daarboven bedrageen dat het meel en brood onbedorvenen niet vermengd zij met
meerder achterblijsel van graanspeciën, dan het graan zelve over zoodanige hoeveelheid
gewoonlijk oplevert.
Art. 21. Dagteekening der kwitantien van betaalde opcenten of Stedelijke belasting
De kwitantien der betaalde stedelijke opcenten of der stedelijke belasting, welke bij dc
aanvrage tot uitvoer móeten Vertoond, en waarop de uitgevoerd wordende partijen afge
schreven zullen wordenzullen van geen vroegere dagteekening mogen zijnvoor den
uitvoer van meel, brood of koekdan van 2 maanden, en voor den uitvoer van hard
brood of beschuiddan van een half jaar voor de afgifte tot uitvoer.
Art. 22. Strafbepalingen op fraudes en overtredingen.
Alle fraudes, pogingen tot fraudes en overtredingen van dit Reglement, voor zoo verre
in dezelve geene bijzondere bepalingen zijn gemaakt, zullen gestraft worden, overeen
komstig het hoofdstuk van het algemeen Reglement op de invoering der stedelijke belastingen.
Aldus gearresteerd bij den Raad der Stad Leydënop den 23 December 1839.
(Gcteckend~) j. G. de Mey.
Ter ordonnantie van dezelve,
QGeteekendv. Puttkammer.
Goedgekeurd door ons Gedeputeerde Staten van Zuid-Hollandbij dispositie van
den 24 Maart 1840N°. 29.
QGeteekendVan der Duyn.
Ter ordonnantie van dezelve,
'Geteekend]J. v. d. Sleyden.
Ten overstaan van H. H. Burgemeester en Wethouders der Stad Ley denafgekondigd
op den 30 Maart 1840.
Bij mij,
v. Puttkammer.
NEDERLANDEN.
Leiden, 12 April.
Het volgende is ons ter plaatsing toegezonden!
De Belgische bladen maken melding, dat de afgetreden Minister Nothomb
alvorens zijn Ministerie te verlatenhet voorstel gedaan heeft, om eene hoog.
temeting van den grond van geheel het Koningrijk België te doen., De stu.
dien, die voor het aanleggen der ijzeren spoorwegen in onderscheidene rig.
tingen hebben plaats gehad, hebben dezen maatregel voorbereid.
Deze maatregel doet den gewezen Belgischen Minister eer aan, dewijl zij
een bewijs geeft zijner overtuiging van het hooge nut eener algemeene ken.
ris der verschillende hoogtens van den landstreek; maar wij kunnen ons de
aanmerking niet onthouden, dat deze hoogte-bepalingen, zonder een uaauw.
keurige kaart, waaraan het België tot hiertoe ontbreekt, vermits de onder,
linge afstanden der plaatsen op de kaarc van Ferrari en andere nagemaakte
kaarten van Capitaine en van der Muelcn zeer fautief zijn, ten grondslag te
hebben, niet het nut in die gewenschte volkomenheid bereiken kunnen.
Het is bekend, dat reeds door de zorg van het vorige of Nederlandsch
Bestuur zich de Generale Staf, onder directie van den Heer Kolonel, nu
Generaal-Majoor van Gorkum, met de hoogtemetingen, te gelijk met de
opneming'eener kaart en het doen eener Geologisch onderzoek van het nu
Belgisch gebied en het Groothertogdom Luxemburg heeft bezig gehouden,
volgen» eene instructie voor de officieren der militaire verkenningi-brigade,
belast met het bepalen der verschillende hoogtens van den bodem, door ge
meld Hoofd-Officier gegeven, en gedrukt te Gent, bij Stevens, in 1825;
maar het is niet algemeen bekend, dat deze hoogtemetingen in het jaar 1830
reeds zooverre waren gevorderd, dat, toen het Belgisch Gouvernement kort
daarna het voornemen aankondigde, om een ijzeren spoorweg van Antwerpen
over Luik en Verviers naar Keulen aan te leggen, deze Hoofd-Officier kon
berigten, dat de uitvoering van dat ontwerp met zeer groote moeijelijkheden
zoude te worstelen hebben en zeer veel tijd vorderen, ten gevolge der zeer
verschillende hoogtens en rotisoorten van den grond, zoo zelfs, dat dezelve
voor een weg in de aangegeven strekking ais onoverkomelijk te beschouwen
waren, wanneer het Belgisch Gouvernement bare uitgaven eenmaal door eene
redelijke rente zoude denken gedekt te zien, en de Nederlandsche handel op
Duitschland in alle geval in zeer langen tijd den ontworpen ijzeren weg van
Antwerpen op Keulen niet zoude te vreezen hebben.
Tot meer dan één wetenschappelijk doei schijnt men zich in België reeds
van deze hoogte-bepalingen bediend te hebben; men vindt eenige derzelve
bij verscheidene Belgische schrijvers opgegeven en bepaaldelijk van de pro.
vincie Luik, in het werk, getiteld: Mémoire sur la Constitution Giologique
de la Province de Liège, par A. H. Dumont, 1832, pag. 5 en volgende.
Men meldt uit 's Gravenhage van den roden April:
Zijne Maj. heeft, in verband met de gemaakte wijzigingen van het regie,
ment op de reis- en verblijfkosten van burgerlijke ambtenaren, bij een be.
sluit ook eenige veranderingen gebragt in die voor de militairen der iandmagc,
en dienvolgens bepaald, dat de reiskosten, bij art. 2 van Hoogstdeszelfs be
sluit van den 10 April 1819, N°. 57, vastgesteld, behoudens de wijziging,
daarin bereids bij dat van den 13 Februarij 1820, N°. 22 gemaakt, met een
derde zullen worden verminderd, hetwelk met den isten dezer maand is in
Werking gebragt, zonder echter eenige verandering te weeg te brengen in
hetgeen overigens bij voorschreven besluiten is verordend.
Bij besluit van den 4den dezer, heeft Zijne Maj. buiten werking gesteld
Hoogstdeszelfs besluit van den 30 Julij 183d, bepalingen behelzende nopen»
het overplaatsen bij het leger in Nederiandsch-Indië, van hier te lande die.
nende hoofd- en andere officieren, die daartoe de vereischte hoedanigheid
hebbenen het doen terugkeeren uit Indiëvan zoodanige hoofd- en andere
officieren, die, ten gevolge van verzwakking of om andere redenen, voor de
actieve dienst aldaar het minst geschikt geoordeeld worden; en heeft Zijne
Maj. daarbij tevens bepaald, dat de officieren van het Indisch leger, welke
zich hier te lande ter beschikking van het Departement van Koloniën bevin.
den, alsnu weder naar Oost-Indië zullen worden teruggezonden, om aldaar
hunne plaatsen in de gelederen te hernemen, voor zoo ver hunne gezondheid
of andere reden daartegen geene beletselen opleveren.
Bij Koninglrjk bcslnir, is de persoon 7. Rennenberg ontzet van den rang
van Kapitein, zoo bij het iste bataljon Oer 30e aideeling van de voormalige
mobiele schutterij van Noord-Hollandals bij het 3de bataljon rustende schut-
terij in die provincie, en zulks ten gevolge van een tegen hem geslagen
crimineel attest.
Z. M. heeft den heer P. Poelman, Inspecteur Essayeur-Generaal der
Munt benoemd tot Ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw.
Wij vernemendat Zijne Maj. dezer dagen aan de wed. T. F. Kauderer
op haar verzoek eervol ontslag heeft verleend all postmeesteresie der paar.
denposterij aan de Postbrug, gemeente Sassenheim, en dat de heer J. F.
Schump tot paardenpostmeester op dit station ia benoemd.
Zoo men verneemt is de stoom-papierfabriek van den heer van Kempen-
Bavink, nabij Vreeland, in den nacht van den loden dezer, door eenen den
votigen avond omstreeks half tien ure ontstane orand, voor een groot ge.
deelte verwoest geworden.
Blijkens de uitkomsten door de jongste algemeene volkstelling in dit
Rijk opgeleverd, bedroeg ae bevolking, met inbegrip der militairen in
garnizoen, op den Isten Jar.uarij 1840, het navolgende aantal zielen:
van het M. G.
van hec V. G.
Totaal.
Noord-Branband
188,940
189,497
378.437
Gelderland
172,204
172,293
344.497
Noord-Holland
209,039
234.295
443.334
Zuid-Hoiiand
251,566
274.454
520,020
77,268
151.381
74,196
145.132
116,408
227,859
Overijssel
98,820
98,874
197.694
89.327
175.651
35.721
72.484
Limburg
99.5H
97,098
196,622
Totaal
i,399,68O
1,459.331
2,859,111
De Katwijksche
pink, welker overzeilen en de redding
van welker
eqnipaadje alreeds zijn medegedeeld, is in den morgen van den éden dezer,
door drie Scheveningsche pinken, stuurlieden 1Frolijk Senior, A. Frolijk
Junior, en J, de Jager, gevonden.
De pink lag met den eenen boeg even boven water, en met de vaan op
de zee; des avonds is het den visschers door gtoote inspanning, door hec
werpen van ankers naar het boord, eerst gelukt, het wrak op sleeptouw te
kunnen nemen, doch met dat gewenscht gevolg, dat hedenmorgen deschuic
te Katwijk is aan den wal gebragt, en weder na eenige reparatie eer visch.
vangst kan toegerust worden.
De Nederlandsche bank heeft haar dividend over het afgeioopen boek.
jaar, verschenen 31 Maart 1840, bepaald op achtentachtig guldens per actie.
Naar men uit Amsterdam schrijft, zal hec 5ojarig bestaan van het 2de
departement der maatschappij, Tot Nut van 't Algemeenden 28sten dezer
maand, in de Remonstrantsche kerk aldaar, gevierd worden met eene feest-
rede van den weleerw. heer A, A. Stuart. Bij deze gelegenheid zal tevens
eene cantate uitgevoerd worden, waarvan de woorden door den heer G. van
Ernst Koning en de muzijk door den heer ten Kate vervaardigd zijn, terwijl
de eerste solo-partijen door den heer Frugt en mejufvrouw Buis gezongen
zullen worden.
Den ipden dezer is te Amsterdam te half twee ure, met het beste ge.
volg van stapel geloopen, het voor rekening van de Nederlandsche scheeps.
reederij, door den scheeps-bouwmeester J. Knol, op de werf Javaaan hec
einde der Kleine Kattenburgerstraat, nieuw gebouwde fregatschip Clara Hen
riëtte, groot circa 500 lasten, hetwelk gevoerd zal worden door den Kapitein
P. H. IVillers, en bestemd is voor de vaart op Oost-Indien.
Uit Utrecht schrijft men van den 9den dezer:
Gisteren zijn de heeren leden der Belgische Commissie met hunnen Secreta
ris, en heden de Hollandsche leden van hier vertrokken. Binnen eenige dagen
worden zij alhier terug verwacht, om de werkzaamheden ter liquidatie der
Belgische schuld voort te zetten.
Men verneemt, dat de schepen van Holland naar Antwerpen en Gend
bestemd, niet meer uitsluitend langs Bath of wel buiten om behoeven te
varenmaar dac voortaan ook de vaar: door hec Sloe voor achepen van op.
gemelde destinatie is vrijgesteld.
ITALIË.
Napels den 28 Maart. De vraag betrekkelijk hec zwavei-monopolie
hoewel men reden had ce vermoeden, dac dezelve zich zou oplossen, worde
nog meer ingewikkeld. Hec schijnt, dac Z. M. aan de voorsceiien van En
geland, noch de bemiddeling van den Oostenrijkachen Gezant heeft willen
gehoor geven. De Hertog c. Serra Capriola begeeft zich morgen naar zijnen
post als Gezant te Parijs, terwijl dat Vorst Castelcicala en de Baron von
IVinspear, welke hier gewigtige ambten bekleedt, en het onbepaald vertrou
wen van Z. M. geniet, tetgelijker tijd naar Londen vertrekken. Men is zeer
verlangend te weten, hoe dezelve daar zullen ontvangen worden en wat hec
gevolg van hunne zending zal zijn, dewijl men van onze zijde, naar alles,
wat men hoott en ziet, op geene groote toegevendheid kan hopen.
(Ook berigten over Parijs melden uit Napels, dac de Regering stellig ge.
weigerd had, om aan de door den Engelschen Gezant, nopens die zaak inge.
bragte eischen gehoor te geven. Deze zou derhalve zijnen paspoort ge.
vraagd en aan den Admiraal Stopford de instrnctien van het Brltsche Kabinec
gezonden hebben,houdende den last, om van het eskader, waarover hij in de
Middellandsche zee bevel voert, eenige schepen af te zonderen, om laogs
de kusten van Sicilië te kruissen en zoodanige demonstratien te doen als
door de omstandigheden zouden gevorderd worden.)
Het weder is bij den aanvang van deze maand noch zeer verergerd, de
winter is in deszelfs geheele gestrengheid begonnen, en hetgeen men zich
naauwelijks herinneren kan, hec heeft 2 dagen lang bijna aanhoudend ge.
sneeuwd. Onder dit sneeuwen ontlastte zich eergisteren een enkele maar
vreesselijke bliksemslag, welke de koepel van de kerk St. Maria di Porto
Salvo vin een spleet, en de geheele binnenste marmerbekleeding der kerk ver-
morselde, bovendien is al hec zilver en ander metaal en een der klokken
gesmolten. Gelukkig waren er geene cnenschen in de kerk,
Z W I T S E R L A N D.
De oneenigheden in hec kanton Walliswaarvan wij in otize vorige mel
ding maaktenzijn eindelijk in openbaren oorlog uitgebarsten en op
onderscheiden dooden te staan gekomen. Omtrent den toestand van dat kan
ton moet men weten, dat hetzelve in Opper- en Neder-Waliis gescheiden
is, dat de inwoners van het laatste eene nieuwe staatsregeling, de democra.
tische, voor lang hadden ingevoerd, doch, dat de adellijke partij in Opper.
Wallis dit tot nogtoe in haar gedeelte heeft verhinderd. Den 295ten Maart
heeft die partij een dorp, tot Neder-Wailis behoorende, geweidadig bezet en
de inwoners gedwongen toe hare partij over te gaan. Zoodra als die in de
hoofdplaats van Neder-Wailis bekend is geworden, hebben duizenden de
wapenen opgevat en zijn tegen de Opper-Wallisers opgetrokken, met dac
gevolg, dat na een gevecht van verscheiden uren, de laatste overwonnen
zijn. De Neder-Waiiisers zijn daarop binnen de hoofdstad van Opper-Wallis
gerukt, wiens Staatsraad reeds geweken was en hebben overal waar zij
heentrokken den vrijheidsboom geplant.
Den 3den April had men hoopdat er tüssehen de beide partijenna hec