Al 1840. LEYDSCHE m 4i. courant. nederlanden. duitschland. VRIJDAG, Vv 3 APRIL, "Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, 'Gehad hebbende het verzoek van Petrus Koldfrman, Kuiperwonende op de Uiter- %tegf<&cht, Wijk 7 Np. 499, strekkende ter bekoming van dexereischte vergunning, om ■«en Kuipers-Schoorsteen of Vuurplaat te mogen plaatsen, in yéen huis, staande en gelegen aan de Westzijde van de Uiterstegracht, tusschen de üroenesteeg en den Ouden Rijn, Wijk- p".' 4045 Gezien Zijner Majesteits besluit van den 31 Januarij 1824, rakende dc vergunningen ter optigting van sommige Fabrijken en Trafijken; Brengen bij deze ter kennis van alle daarbij belanghebbendendat tot het hooren der Bewoners der huizen, naast het bovengenoemde Perceel gelegen, ten opzigie der lnlor- mariënde comma do et Incommododoor de Commissie van Fabricage zal worden gevaceerd op het Raadhuis deztr Stad, op Bingsdag den yden April aanstaandedes middags ten 12 urezullende de belanghebbenden verpligt zijnhunne bezwaren tegen opgemeld ver zoek op dien tijd bij genoemde Commissie in te brengen, terwijl bij verzuim daarvan, zij gehouden zullen worden zich tegen de inwilliging van hetzelve niet te hebben verzet, Ley den dén .posten Maart 1840. Burgemeester en Wethouders voornoemd j. G. de Mey. Ter ordonnantie van dezelve, v. Puttkammer, KENNI SG EVING. Berde Zitting van den Militie-Raad over het Kanton Leyden, N°. 15. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, Ontvangen hebbende van den Heer Militie-Commissaris over de Kantons 1521Pro vincie Zuid- Hollandeene Kennisgeving, dat de Berde Zitting des Militie-Raadsvoor deze Stad, zal gehouden worden op het Raadhuis te GOUBA op Maandag en Bingsdag den 13 'en 14 April 1840, des morgens ten 10 ure; ter beoordeeling der Plaatsvervangers en Nummerwisselaars, welke de diensrpligtige Lotelingen dezer Stad zullen verlangen te geven; alsmede tot het afdoen der belangen van zoodanige Lotelingen, wier zaak tot deze Zitting is geadjourneerd Brengen zulks bij deze ter kennisse van de belanghebbenden, met informatie, dat tot het opmaken van de bij de Wet gevorderde Certificaten voor Plaatsvervangers en Num- merverwisselaars, (welke laatste zulks echter niet dan met toestemming hunner ouders vermogen, te doen), zal worden gevaceerd ter Secretarie dezer Stad, op Woensdag den Hsten April aanstaandedes morgens ten 10 ure; alwaar zij tevens de noodige Infórma- tiën, zoo omtrent liet opmaken dezer Certificatenals ten aanzien der vereischtenwelke de Plaatsvervangers, ingevolge de Wet, moeten bezittenkunnen bekomen. Voorts meenen Burgemeester en Wethouders de belanghebbenden, of wel derzelver ouders, te moeten waarschuwen voor zoodanige personen, welke, onder den naam van Commissionairssomwijlen dezelve misleiden, zoo door met ben krachtelooze overeen komsten te sluiten, als door hun, welke Plaatsvervangers verlangen te geven, onder voor wending van alles voor hen te zullen bezorgen, een aantal onnoodige kosten te doen ma- keu, ja die zelfs veelal, door beding van al de gelden daartoe benoodigd, dadelijk in eens of in kort op elkander volgende termijnen te moeten ontvangen, hun voör het vervolg in vele onaangenaamheden wikkelen; alzoo van het géld, door de Lotelingen ten behoeve der Plaatsvervangers te geven, volgens art, 98 der Wet van den 8 Januarij 1817,nimmer meer dan een vijfde aan denzelven mag worden uitbetaald, en de overige vier vijfden in de kas van het korps moeten worden gestorten als dan zoodanige Commissionairsna het volle geld genoten te hebben, dikwijls (zoo als de ondervinding heeft doen zien) niet in staat zijn de betaling der verdere termijnen aan het korps te voldoen, de belang hebbenden genoodzaakt worden die gelden nog eenmaal te beralen. Eindelijk worden de belanghebbenden nog herinnerd aan de bepaling van art. 33 der Wet, van den 27 April *820, houdende: dat hij wiens Plaatsvervanger gedurende 18 maanden gediend heeft, (de dienst bij de reserve niet mede gerekend) van alle verdere verantwoordelijkheid voor dezehen bevrijd zal kunnen blijven, mits stortende eene som van 150, wanneer in de aanvulling van den Plaatsvervanger, ingeval hij mogt komen te ontbreken, door vrij willige werving zal worden voorzien. Aldus gedaan en gearresteerd, bij H. H. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, op den 2 April 1840. J. G. de MEY. Terjordonnantie van dezelve, v, Puttkammer. Let den. a April. Men meldt uit 's Gravenhage van den iiten April: In de zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van gisteren, lijn ingekomen acht verzoekschriften. Dezelve hadden meerendeels betrek, king tot de herziening der grondwet, alsmede tot eene verlangd wordende herziening der geneeskundige wetgeving hier te lande. Deze adressen zijn aan de Commissie verzonden, welke acht verslagen heeft tiltgebragt op een aantal in hare handen gestelde stukken, betrekking hebbende: i". tot de herziening der grondwer; a". de ontwerpen van financielen aard, die aan. bangig zijn; enz. Voor zoo veel de grondwet aangaat, verzoeken vele afgescheidenen, dat hnn bij de wijziging oerzelve, vrije uitoefening van eeredienst wordt verzekerd, terwijl anderen aandringen op ministeriele ver. antwoordelijkheidregtstreeksche verkiezingen, afschaffing van de Eerste Kamer en vaststelling van het regt aan den Konng, tot ontbinding der Twee. de Kamer. Deze requaesten zullen ter griffie worden nedergelegd. In afwachting van de antwoorden der Regering op de bedenkingen, in de afdeelingen der Kamer gemaakt, ten aanzien der voorstellen tot herziening der grondwet en tot vaststelling der Stsatsbcgrooting voor 1840, is de Kamer uiteengegaan toe Donderdag den 23 April'aanstaandedei namiddags ten twee ure. Eergisteren en gisteren zijn de afdeelingen van de Tweede Kamer ver. gaderd geweestom te overwegen de zeven ontwerpen tot herziening der grondwet, welke laatstelijk aan dezelve zijn aangeboden. Ook bij die gele. genheid is op nlenwa met den meesten ernst aangedrongen op eene meer afdoende wijziging onzer Staatsregeling, en andermaal de wenach geuit, dat de Regering hare aandacht vestige op zoo vele punten alt vroeger in de afdeelingen der Kamer zijn aangegeven. Vooral heeft men in alle sectietl blijven volharden bij bet algemeen verlangen, dat de onschendbaarheid des Konlnga en de ministeriele verantwoordelijkheidin den zin ali de Kamer daaraan geeft, als grondslagen van onze grondwet, in dezelve wierden geplaatst en geregeld. Met eenige der in de zeven ontwerpen vervatte wij. zigingen heeft men genoegen kunnen nemen. Zoo was het aan het meerendeel der leden aangenaam, dat de splitsing van de Staatabegrooting in gewone en buitengewone afdeelingen, en het vaatstellen der gewone uitgavenen ont. vangsten voor den tijd van tien jaren, uit de grondwet zouden worden weg. gelaten. Men begreep echter niet, waarom de uitgaven voor twee jaren en de ont. vangsten voor onbepaalden tijd zonden moeten worden vastgesteld. Terwijl men zich welligt met het eerste nog zoo kunnen vereenigen, vond het laatste niet den minsten bijval. Het verslag van deze nieuwe raadplegingen der afdeelingen, is thans aan de Regering medegedeeld en met de grootste belangstelling wordt te gemoet gezien de weg dien het Gouvernement te dezen zal inslaan. Nopens het onderzoek van de staatsbegrooting voor den jare 1840, in de afdeelingen vsn de Tweede Kamer der Staten-Generaal, verneemt men thant nog nader, dat men in de sectien in onderscheidene beschouwingen en bere* keningen getreden is omtrent het boofdcijfer derzelve; vooral ivaren de aan. nierkingen gemunt op het gedane voorstel om voor de tweede helft des jaars weder eene geldleening van 6,700,000 tegen 5 pCc, aan te gaan. Hetzelve sproot natuurlijk voort uit het gemis der uitkeering van den Oostmaar nu hebben de leden gevraagd, ot er dan geene mogelijkheid bestaat, dat de Oost, ten behoeve van het Moederlanddit jaar nog eenige gelden afwierp; of de Regering niet zou kunnen terug komen op het ontwerp der Leenings. wet, hetwelk afgestemd is, voor zooveel aangaat het daarin gelegen voor. stel, om de produkten van den Oost, die verbonden zijn, van alle bezwaar te ontslaan. Als een voornaam middel om hec Nederlandich financiewezen te herstellendrong men algemeen en krachtig aan op de invoering van bezui. nigingen. Indien dit noodig ware, zou men het bedrag der opcenten terug cebragt wenschen te zien tot de hoogte, welke hetzelve had, voor dat de Regering zoo ontijdig deszelfs vermindering heeft voorgesteld. Te dezer gelegenheid heeft men gevraagd, hoe het toch staat met de bijdrage van Belgie in de Nederlandsche schuld en in het bijzonder, of dat land aan des. zelfs verpligtingen over den jare 1839 heeft voldaan. Men maskte onaer anderen de opmerking, datwanneer Belgie de ƒ5,000,000 o«er f839 mogt hebben voldaan, die som in mindering der uitgaven over hec loopende jaar zou kunnen strekken, dair er toch in 1839 in de volle rente, betaling over het geheele jaar was voorzien. Ook deze aanmerkingen en beschouwingen zijn aan de Regering medegedeeld. Uit Amsterdam meldt men, dat bet koopvaardij-fregatschipdeffaivisch, door den scheepsbouwmeester J. Nuveen, voor rekening van den heer B.ff. van Straten gebouwd, in den namiddag van den 31 Maart, aan de werf de H'alvisch, in de Groote Bikkerstraat aldaar, met het beste gevolg van atapel is gelaten en statig te water geloopen; hetzelve zal gevoerd worden door Kapitein Jan Schut, Onmiddellijk daarna is voor hetzelfde handelshuis de kiel gelegd voor een fregatschip, hetwelk Barend tVillem zal genaamd wor. den; beide schepen zijn bestemd voor de vaart op de Oost-Indiën. Nog meldt men uit Amsterdam, dat de Hoogleeraar H. Hendriksz door de Koninglijke Maatschappij van Wetenschappen, Letteren eu Fraaije Kuns« ten te Antwerpen, tot corresponderend lid benoemd is. Langs den Haarlemmer-spoorweg zijn in Maart vervoerd 15,766 perso. nen en is ƒ8062. 61 ontvangen; de geheele oncvangst van dit jaar beliep 21,799.53, en het aantal personen, dat vin den weg had gebruik ge. maaktf, 42,788. Un Leeuwarden meldt men van den 29 Maart: Heden in den voormiddag leed dit gewest een gevoelig verlies, door hec onverwacht afsterven van Zijne Exc. den heer J. A. Baron van Zujlen van Nyvett, Commandeur van de Orde des Nederlandschen Leeuws, Staatsraad in Buitengewone dienst en sedert den jare 1826 Gouverneur der provincie Vries, land. Hoezeer in de laatste dagen zijns levens geenen zoodanigen welstand genietende, al» wel wenschelijk ware geweest, was hij echter, voor zoo veel dit zijne krachten toelieten, nog steeds met onvermoeiden ijver wskende voor het welzijn dezer provincie. Hef Vaderland verliest in dezen Stastsmin een hechten steun; dit gewest een waar bevorderaar van regt en billijkheid, en deszelfs ingezetenen een' getrouwen raadsman en opregt deelnemenden vriend; in eiken stand en kring geacht en bemind om zijne erkende deugden, zullen deze in veler harten gewisselijk in zegenend aandenken blijven. RUSLAND. Door de officiële courant van Petersburg wordt medegedeeld, dat Z. M. de Keizer in plaats van den Gezant Pesse di Bergo aan het Engelsche Hof benoemd bad den Staatsraad Baron ven Brunov)tot hiertoe Russisch Ge. zant bij de Hoven van Wurtemberg en Hessen Darmstad; de Baron had zich reeds met eene bijzondere zending belast, te Londen opgehouden. Z. K. H. de Grootvorst Troonopvolger is den 23 Maart te Warschau aangekomen. Hij werd te Praga door de Militaire Overheden ontvangen, en voer met eeneri schitterd verzierden gondel de Weichsel over, daar de brug wegens het ijs nog niet gelegd was, terwijl eene groote menigte volks zich aan de oevers van de Weichsel had verzameld. Z. K. H. wordt vergezeld van den Graaf OrhAdjudant des Keizers. Xe Petersburg begint men zich te verontrusten over de expeditie naar CIliwa, daar men gelooft, dat het laatste bulletin omtrent dezelve den nood, waarin de troepen en lastdieren zich bevonden, nog veel minder heeft op* gegeven, dan werkelijk het geval is. ITALIË. In onze voorgaande maakten wij gewag van eene «panning, die er tus. schen de Napelsche en Engelche Regering bestond, omtrent een verschil over den zwavelhandelthans vindt men in eenen bijzonderen brief uit Mes. sina van den 19 Maart hieromtrent berigt, dat Engeland bedreigingen tegen Napels gedaan had en men vermeendedat erreedi 8 Engelsche schepen naar de Siciliaansche kusten op weg waren. Aan den anderen kant waren er uit Napels troepen naar het eiland gezonden, ten einde de landing der Engel, schen te beletten. Niet alleen vindt de Napelsche Regering zich in deze moeijelijkheid ge. wikkeldmaar waarschijnlijk zal het tusschen dezelve en den Staat van Tunis tot eenen oorlog komen, doordien, wegens het plegen van eenen moord te Tunis, een Napolitaansch jongeling gevangen was genomen en de Consul hierover niet alleen geene genoegdoening heeft ontvangen, maar de Bey zelfs soldaten naar den Coniul had gezonden, die de vlag van zijn bul. tengoed afgerukt en dezelve verscheurd hadden. Uit Berlijn meldt men, dat de Aartibinchop van Poien nog bij voortdn. ring jegens de Regering des landa ontoegefelijk blijft. De Regering zon wel den wensch toe gegeven hebbei van de inwoners van Posen, die, bij het r«derend Paaschfeest hunnen Aartsbisschop gaarne in hun midden zooden zien, doch de Regering kon niet toegeven, daar de Aartsbisschop zich geheel onbuigzaam betoont en van zijne vermeende regten geenen af. stand wil doen. De heer ven Hamftz, Pruissisch Minister van Staat en Justitie, heeft den 24 Maart gedachtenis gehouden van zijne sojarige dienst aan den lande betoond. Dit feest is in Berlijn luisterrijk gevierd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1840 | | pagina 1