BEL G I E. MENGELINGEN. kind der omwetellngwant zonder die omwenteling ware ill nieta, Ik bemin die omwenteling, omdat zij bestemd is het lot der wereld te verbeteren. Menige strijd is haar geleveidmaar nimmer is zij verwonnen." A'n het slot zetoe niis „Tot dusverre hebben wij nog niet gehandeld; mijne ambtgenooten en ik hebber slecht het woord toenadering uitgesprokenen zoo gij ons daarom vetwept, dan zullen wij niet verzwakt zijn, noch ons aanzien verloren hebhen; wil zullen vallen; maar het zal eene ernstige zaak zijn om ons op du enkele woord uwe ondersteuning ie hebben geweigerd wanneer gij reeds den andeten dag een nieuw bestuur zult hebben te vormen." Deze redevoering schijnt eenen goeden indruk in de Kamer op de onder 1 scheiden partijen gemaakt te hebben. Onder de redevoeringen, welue bij deze gelegenheid in de Kamer zijn uit. gesproken, neeft vooral die van den aichter Lamartincdie tegen het Mi nisterie Thiers sprakzich onderscneiiienonder anderen zeide hij het volgende; „Wij beminnen, wij (de behoudende partij uer 221, gewoonlijk de Hofparty genoemd) de linerale denkbeelden, den wezenlijken vooruitgang «tel lands, de verDetering der wetgeving langs eenen geregelden weg. Gij bemint, streelt en vleit de revolutionnaire gevoelens, herinneringen en hartstogten gtj beroemt er u op een zoon der omwenteling te zijn en daarin uwe kracht ;c zoeken; gil schept er benagen in om voor het volk iuidkltnkende woorden te doen hooren, oude vaandels te ontrollen(en einde het tot u te lokken; het wootd omwenteling gelijkt in uwen mond naar den rooden doek, dien men bij het Itierengevecht den stier vooihoudt, om hem tot woede aan te zetten. Wij willen, zoowel voor ons land, ais voor £uropa, leven en be. weging, maar geene omkeering, geene stuiptrekkingen, geeue omwentc- "lingskooria." D-' par tij der linkerzijde, door Odillon-Barrot vertegenwoordigdis er volmondig voor uitgekomen, dat zy op de hand van het tegenwoordig Mi nisterie was. De partij oe legitimisten schijnt nog wankelende te wezen. Nadat de algenicene beraadslagingen gesloten waren heeii het lid d'AngeviUt den 35.'en dezer een vooistel gedaan, om de aanvtaag van het Ministerie mei ico.oooft. te verminderen en dus slechts 900,000 fr, roe te staan. Over du vooistel zou nu nader beraadslaagd worden. In de zitting van den zbsien ia dit amendement mei 361 tegen 158 slem men verworpen, en de wet, door hei Ministerie voorgesteld, met 246 egen 158 stemmen aargenomen, hetgeen als eene ware zegepraal voor bet Ml. Ulster e T'rierop de behoudende party kan geacht worden. Het bevestigt zich aoor berigien over Toulon dat de Keizer van Ma rnkko den ooriog aan Frankrijk verklaard en met Abdel-Kader gemeene zaak gemaakt beeft, Men heeft den aasten dezer te Toulon twee ligte schokken van aard. be vin a %vaa<ucoomen. In de I: ilenmijn van la Cnmmanterié, in het departement van de Alliei1, is een -cnnkbatende brand uitgebarsten. Zondag den I5 <en i. I. bemerkte men eeuigen roos in de benedenweiken onder de galeiijen; men hechtte daara«n weinig gewigtomdat het bekend was dit er sedert 1816, en dus sedert 34 jaren, brand in de miin bestonden het altijd gelukt was dien te beperken mnnen het gedeelte, dat men daarvoor had afgesloten, en men trachtte, zoo als meermalen geschied was, het gat te dicnien; doch des na middags ten vijf ure aioegen de vlammen uit en eenige uren later verspreidde zich de brand over eene oppervlakte van vijf honderd ellen. De vlammen steten uit alle garen omhoog en léverden weldra een looneel op, waarbij eene uitbarsting van den Vesuvias Zelve niet te vergelijken is. Hei spreekt van zelve, dat brandspuiten hier van geen nut konden zijn, en derhalve besloot men te beproeven een niet verwilderden stroom in de mijn ie leiden en die aldus onder Water te zetten. Of dit gelukken zou, was echier onzeker. v De onmiddelijke oorzaak van die ramp i> niet juist bekend. Men had een grooien gang geboord van 400 ellen lengte, die onder een gedeelte van de oude wérken doorliep; daarin moet waarschijnlijk eene instorting plaats heb. ben gehad, die eene opening aan den luchtstroom verachaftewaardoor de brand aartgeblazen zou zijn. Gelukkig was het Zondag en bevonden zich om die reden geen arbeiders in de mijn. Het verlies voor de eigenaus en voor het land is alleraanzienlykst. Op de kusten van Finisterre heeft men den a7sten January een geheel uit elkander geslagen wr-k gevonden, zijnde de Dageraad van Amsterdam. V«n de Spaanzche grenzen wordt als een vrij veel inging vindend ge rncht geschreven, dat Cabrera riet ziek geweest was, maar die ziekte als een voorwendsel was gebruikt, om eene reis, die hij naar Frankrijk tot Don Carlo! gemaakt had, gehtim te houden; thans, nu hij in suite weder* gekeerd was, had hij zich weder aan het hoofd zijner troepen geplaatst en htd hun een groot gedeelte honner achterstallige soldij betasid. Men wil te Brussel thsns weten, dst het oude Ministerie deszelfs ontslsg vsn oen Koning niet zou omvangen, maar hetzelve in massa aanblijvenmet uitzondering vsn den heer IFillmar, Minister vin Oorlog, die tot Gestnt te Berlijn zou benoemd worden. De heer van de IFeyer heeft den assten dezer bij den Nederlandschen Gezant, den heei Fa/eb, gedineerd. Men schrijft uit Antwerpen van den a<5 Maart Ofschoon er weinig in het openbaar, omtrent de onderhandelingen van de alhier ler siede vereenigde Nede'landscbe en Belgische Commissie, voor de regeling van de Scheldeviartenz., uitlekt, weet men dan toch, dat de werkzaamheden op eenen geleidelijken voet derzelver voortgang hebben, en men zich voortdurend met eenen, in het wederkeerig en welbegrepen belang der beide contracterende partijen, gewenachien eindafloop mag vleijen; te meer, daar men meermilen gelegenheid heeft op te merken, dat er steeds eene onafgebroken goede verstandhouding tnsschen de Commissarissen onder, ling heerscht. De voorloopige vastgestelde reglementenover de Schelde- vssrthet loodswezen en het vereenigd roezigr, ontmoeten in de iiirvoering geene de minste moeiielijkheden. Die reglementen, zoo als de ïndlpcndant onlsngs te regt opmeikre, hebben dan ook geene reden tot eenige hekelzucht gegeven, hetgeen opmerking verdient in een Isnd, wsar de drukpers zich 'alles veroorlooft en niets spurt. De HEIDENEN o» ClGANEN m MOLDAFtE en WAL LACHTE. Alle Europeiehe kronljken bevestigen, dit het Nomaden-volk der Ciga. sten (1) zich het eerst in Moldavië vertoond beeft. Om van Indië, deszelfs - 1 t! - tilhv; (1) Zeer ten onregte zijn aan dit volk. door de Franschen. de namen van Bohdmient en Egyptient gegeven, terwijl nok onze benamins vin Heidenen niet juist genoemd kan worden De heer von Kogahltsehenvan wiens belangrijk werk over de ge Sihiedenia, zeden en taal vau dit volle, wij reeds vroeger gewag hebben gemaakt, geeft hun den naam van Cigeitfiwaaronder dit volk bij de Bi jaren van Moldavië en Wallachye bekend sust, en meer en meer begiat men elders dit goede voorbeeld te Ivolgen, dst iii gene wezentlijke beh^efte des betreiTcndf voorzint j dit ten ets ar kader hééft ons genoopt, ooi: deze benaming uit te nemen. stamland, ntir Europa te komen, trokken it teute horden vaa dit volk, In 1417, de Zwarte zee, tot wier oeven Moldavië zich toen uiritrelue, over, en verschenen daar in het 19de jaar der regering van Alexatdcr de Goede. Van uit dit Vorstendom verapreidden zij zien in Wallachye, Tran. syivanlë, Hongarije en eindelijk over geheel Europa. Gebruik makende van de dwaalbegtrppen des toenmiligen tijds, betreffende geheime kunstengaven zij zich eenen Egyptischen o raprongdien ten gevolge worden zy thans rog door de Hongaren den Pharaonsstamdoor de Frsnschen, Engelschen en Sparjasroen, Eg-iptiensGypsies en Gitanot genoemd. Zeiven, zonder be paalde godsdterst, oefenden zij, schijnbaaT, altoos die van het laid uit, waarheen zij wilden trekken, en witten op deze wijze overal toelating te verkrygen. Iu gtooter getal dan in alle indere landen bleven zij in Moldavië, alwaar Alexander de Goedehun „lucht, land tot omzwerven, vuur en ijzer om te imcden" afstond, en in VValiachije. Duch zij verloren daar het kostbaarste van alles, de vrijheid (3). Zij en hunne afkomeüngen weroen tlavengetij i zij het nog than zijn, zoodat in de beide Vorstendommen hun naam biina dezelfde beieekenis mis die van slaven heeft, liet burgerlijk wetboek van Moldavië van 1833, spreekt van hen als volgt: „Hoewel de slavetny tegen de natuurlyke regten van den mensch aan. druischt, beataat dezelve toch van oudsher in dit Vorstendom, doch niet in denzelfden zin als bij de 011de Romeinenwant hier strekt zich de magt uit het eigendoma-regt op alaven ontleend, in geen geval tot op hun leven uit, maar alleen tot op hun vermogen, en dan nog alechti, wanneer de slaven óf geene regtmatige erven, ais oudera of kinderen nalaten, óf hunnen heer door hun toedoen een verlies berokkend hebben. Dienvolgens worden bij ons de slaven geenzins als taken behandeld, maar zoo ver hunne hande- lingen, hunne regten en verpligiingeniemand (nunnen heer uitgezonderd) aangaan, gelden zy voor persenen, en liaan als zoodanig niet alleen onder het verband, maar ook onder de bescnerming der landswetten. Tune hen vrijen en slaven kan geen regtmatig huwelijk plaats vinden. Is tusschen zoodanigen echter, uit onbekendheid met den tegenstrijdigen stand, eene verbintenis gesloten, dan zal dezelve niet vernietigd worden, wanneer de vrije persoon, den heer des onvrijen contraciants, binnen 30 jaren na deszelfs onregtmitig uittreden uit den eigendom zijner heerschap, de waarde vergoeden wil of kan. Is zulk eene verbtndtenis echier door den vryen con tractant malafide aangegaan, dan wotdt niet alleen deze vernietigd, maar ook de schuldige veroordeeld om de waarde der andere partij in de genade kis (3) te «tonen, terwyl de slaaf aan zijnen heer wordt teruggeven, zoo deze hem niet wil vrij>aien, noch zijnen pry» in vergoeding wil aannemen. Is daar. emegen eene zoodanige verbindtenia klaarblijkelijk met toestemming of zelfs alleen met kennis der heerschap des onvrijen contractant! gesloten worden, zoo zal de heer niet.alleen den slaaf verliezen, terwyl deze vrij en het hu. welijk niet gestoord wordt, mair ook, tot voorbeeld, in eene boete verwe. zen worden. Alle kinderen uit eene, hetzij wettig of onwettig bevondene verbindtenis, tusschen vrijen en onvrijen, gesproten, zijn vrij; want de vrijheid des eeneti echtgenoots zal voor overwegende worden aangezien, en de menschlievend. heid in zoodanig geval, op grond van het kerk- eu natuurregt, de vooikeur hebben. o,. t De uit vreemde Staten tot ons gekomen slaven, die, volgens oud lands- gebruik, der Regering de jure behooren, worden vrij, zoodra zij met eenen vrijen persoon gehuwd zijn, om het even, of hun stand bekend geweest is of niet. Hunne verbindtenis is geldig, en niemand mag bet wagen dezelve te stuoren. Een huwelijk onder sltven kan elleen met bewilliging hunner heerschip plaats hebben, -u De prijs vsn slaven wordt, naar mate des onderdoma, der bekwaamheid en persoonlijke hoedanigheden, door de regtbank bepaald. Ia eene slavin de bijzit van haren heer geweest. en door dezen, bij zijn leven niet vrijgelaten, dan zal zijna zijnen dood, vrij zyn. Zoo ook hare door hem vetwekte kinderen. De eigenaars van alaven en hunne wettige erven mogen altooa en vin een iedet nui ne onrylugte slaven terugvorderen, want de verjaring valt voor sla. ven in ont Vorstendom niet in. - Vrijgelatenen mogeo onverhinderd met vrijgeborenen huwen, uitgezonderd met eet e dochter, nicht jf andere bloedverwante van hunnen gewezen heer, noch ook met eene adellttke dochter. De slaaf mag buiten weten van zijnen heer geene erfenis verwerpen 0 aai,nemen. Huis, tuin en schuur daaientegen mag hij, ingevolge piastselijk regt,in eigendom hebben,maar geene pachthoeven, noen grou e landerijen." Nagenoeg dezelfoe wetten beaiaan ook voor de slaven in Wallachye. In oeide Vorstendommen zijn alle slaven kroon- of particulier-eigendom. Het getal huisgezinnen van de eerste dier klassen bedraagt in Moldavië 3851, in Wallachye 3300. De kroon-Ciganen in de eerste plaats, vervallen in vier klassen: 1®. De Rudaii of Aurari hebben het uit sluitend regt, het goud uit het rivier- en bergzard te zoeker, waarvoor een ierter van lien drie of vier dramen (drachma7 dramii, dramürij, dat is: of rJT eener oca, als speldenteld aan oe Vorstin betaalt. Ten tijde des Vorsten Kantemir ontving de Vorstin van Moldavië, op deze wijze, 1600 dramen of 4 oca zuiver goud; en de gemalin van Steptan Raeoviua van Wallachye bekwam in 1764, van bare 540 duraren, 1254 dramen 6jn goud of ongeveer 3j oei. Tinna is echter deze belasting zoo belangrijk niet meer. 2°. De Ursari of beerenleiden, ook in het overige Europa bekend. Deze trekken met hunne zeer jong in het Karpatiache gebergte gevingen beeren overal rond, om derzelver kunsten in dansen enz. voor geld ie vertoonen, nadat zij, om ongelukken te voorkomen, de tanden en klaauwen dezer die. ren afgevijld en hunne oogen, door midoel van vuur, een weinig verblind hebben. Deze Ursari, waarvan eenige ook paardenkoopers zyn, brengen der Regering ieder jaarlijks van f 3.50 tot f 5.50 op. 3°. De Lingurari of houteniepel-mikers, welke behalve het atnk waar aan zij hunnen naam verschuldigd zijn, ook nog alle andere soorten van houten gereedschappen vervaardigen, en gelijke belasting als de Ursari be talen. Zij ziin oe beschiafdsten der vier klassen en beginnen zelfs reeds zich woningen te bouwen. 4°. De Ldiesti, rondzwervers zonder vast beroep: dan metselaars, dan smeden, dan kammenmtkera, Dere zijn de verachtate aller Cieanen, en toch genieten zij de meeste vrijheid, want zy mogen bet geheele Vorsten, dom doortrekken, en hebhen, tegen uitkeering eener jaarlijksche schatting van 30 piasters (circa f 5. 50 Nederlandsch), de vrijheid hunne paarden bij alle wegen en dorpen te laten weiden. Het meerendeel derzelve leeft alleen van diefstal, want, hoewel bijzonder handig in al wat ty ondernemen, wer ken zij toch zeer weinig en brengen liever den dag met alipen en den nacht met stroopen door. Doen zij echter eenmaal iets, dan geven zii de voor. keur aan het vervaardigen van ijzerwaren; zij maken sloten, sleutelsspfj- kers, ploegijzers, oorsieraden en ringen voorde boerinnen. Tot vervaatdi. ging van du alles voeren zy altoos een draagbaar smee-ioesiel met zich. Vroeger waren het doorgaans de Ciganen, die de geweren, lamen, sanels, bommen eo tl ander krijgsmiteriëei vervaardigden. Terwyl de minnen wer* ln Hongarije daarentegen stonden zy reeds in 149S, onder eigene, zelf verkozen Hoofden en Regters (Agues'), wier Opperhoofd, de door den Palatyn zelf, uit hun midden gekozen IKoynod. met den Hongaarschen edelmans i\it\ Egregiut, was. (3) In Moldavië verstaat men hierdoor die Steatakas, welke de pensioenen voor oude beambten eo dier weduwenof oveg her «Igrwaeeo nas alle hulpbehoevende» wibfc taait.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1840 | | pagina 3