A\ 1840. LEYDSCHE N°. 33. COURANT. MAANDAG^ Y6 MAAR T.' N NEDERLANDEN. Leyden, 15 Maart. Men meldt nit's Gravenhage van den teilen Maart! Zijne Maj, heeft ,aan de ambtenaren of gecomraissioneerden bij 's Rijks belastingen in de provinciën Groningen en Overysel, die aanhalingen doen van suiher, eene premie toegekend, met bepaling, dat de geheele opbrengst dier aanhalir'gen onder de bedoelde ambtenaren zal worden verdeeld, na af trek der te verantwoorden Rijks regién. De Staats-Commissie door den Koning belast jnet het opstellen van de nieuwe ontwerpen van wet, welke, naar aanleiding der onderdaags bekend geworden processen-verbaal der sectien, binnen kort aan de Staten-Generaal zullen worden aangeboden, heeft hare taak volbragt, en dien ten gevolge is de Raad van State den nden dezer buitengewoon vergaderd geweest, ten einde zijn advies omtrent die acht ontwerpen ten spoedigste aan Zijne Maj. den Koning uit te brengen. Naar men verneemt is dezer dagen, door Zijne Maj., als Consul van het Koningrijk Saksen, te Amsterdam, erkend en toegelaten, de heer L. Buiige. Naar men verzekert zal Zijne Keiz. Hoogh. de Grootvorst-Troonop volger van Rusland, Hoogstdeszelfs verjaardag, in April invallende, in deze Residentie doorbrengen. Den nden dezer heeft de gewezen Minister van Koloniën, Zijne Èxc. de Luitenant-Generaal Graaf J. van den Botch, in zijn nieuw gebouwd huis op den Bezuidenhoutschen weg, eene luisterrijke soiiée gegeven, welke is vereerd geworden met de tegenwoordigheid van HH.KK. HH. den Prins van Oranje, Prins Frederik der Nederlanden, den Erfprins van Oranje en Prins Alexander, benevens vele aanzienlijken der Residentie-stad. Ten 'behoeve van het Rijk is aangekocht de schilderij, vervaardigd door den kunstschilder C.Kruieman te 's tlage, voorstellende het vertrek van Philip! II. uit de Nederlanden. Naar men verneemt, is de sdjudicatie tot het aanleggen van een ijze ren spoorweg van 's [lage naar Rotterdam, toegewezen aan de stoomboot maatschappij te Rotterdam. Uit Rotterdam meldt men van den 13 Maart: Onze stad is dezer dagen bezocht geworden door de beroemde Mistris! Elizabeth Fry, uit Londen, zoo gunstig algemeen bekend wegens hare on. vermoeide pogingen ter verbetering van bet zedelijk lot der gevangenen. Zij heeft de gevangenis voor jeugdige veroordeelden, hier ter stéde geves tigd, met de meeste oplettendheid bezocht, het aldaar op kosten en onder toeztgt van het genootschap tot zedelijke verbetering der gevangenen inge voerd godsdienstig en zedelijk schoolonderwijs bijgewoond, en na zich met de leden van het collegie van administrate te hebben onderhouden, niet kunnen nalaten hare tevredenheid over de strekking en inrigting daarvan te kennen re geven, zoowel als haren wensch van ook in haar Vaderland eene instelling te zien rot stand brengen, waarvan ons land het eerste voorbeeld aan Europa mogt geven. Uit Dordrecht wordt van den 13 Maart gemeld: Schipper N. Estebaggers, beurtman van Mtddelharnis op Dordrecht, Is den II Maart laatstleden, tegen den middag, in de Oude Maas, op de hoogte van de Welplaat, door eene atoomboot, uit zee naar Rotterdam gaande, overzeild, met dat ongelukkig gevolg, dat het beurtschip, deerlijk gehavend, gezonken is. Den jongen van den schipper heeft het ongeluk getroffen, daar. zijn been te bteken. Uit Amsterdam meldt men van den 12 Maart; Naar men verneemt, zal omstreeks de helft der maand April, voorloopig tusschen Amsterdam en Utrecht, in werking worden gebragt de Landboot- Dietz, die op de rijtuig-fabriek van den heer Goeden vervaardigd is. Deze Landboot, welke een grootsch aanzien oplevert, kan 40 passagiers bevatten, rust op to wielen en zal door 4 paarden in beweging worden gebragt. De pakgoederen worden op eenenafzonderlijken Wagen geladendie aan de Land. hoot zal verbonden zijn, en vier wielen zal bevatten. Men verzekert, dat deze Landboot, in navolging der Waggons van den ijzeren spoorweg, btiuen de stad zal blijven, en de passagiers alzöo in de stad met de omnibussen of andere rijtuigen zullen worden vervoerd. Het volgende is eene opgaaf van het getal molens en fabrijken onder Zaandam behoorende, op den isten januarij 1840: Oliemolens oostzijde 50, dito westzijde 10; pelmolens oostzijde 30, dito westzijde 4; houtzaagmolens oostzijde paltrokken 11, bovenkruiiert <S, dito westzijde paltrokken 43, bovenkruijers 17. Van de 43 paltrokken aan de westzijde zijn 13 wagenschotzagers, en één zaagt wagenschot en ander hout en vin de 17 bovenkruijera aan de westzijde zijn 3 wagenschotzagers. De oostzijde heeft geen Wagenschotzagerslattenzagers 5, vertmolens oostzijde 5, dito westzijde 4, wit papiermolens westzijde 1, meelmolens oostzijde 3, dito westzijde 1, snuifmolens westzijde 3, van welke de een tevens mosterd, de ander lijnkoeken maalt; mosterdmolens 1, maalt tegelijk lijnkoeken;totaal 192 windmolens. Lijnbanen 3; stljfselfabriiken 5; tijmfabrijken 1oliedikkokerjj 1; patentoliefabrpen 2; in het geheel 303 molens en rabrijben. Uit Utrecht meldt men, dat Z. D. H. de Hertog Bernard van Saksen- ffeimar, over de sde afdeeling infanterie het bevel voerende en van Zijne Maj. voor twee jaren verlof hebbende verkregen om eene buitenlandsche reis te doen, genoemde stad met het einde deZer maand zal verlaten. Nog wordt uit die stad van den 13 Maart gemeld: De Nederlandsche leden van de Utrechtsche Commissie tot Dqniditie der schuld, zijn onlangs alhier aangekomen; de Belgische worden heden verwacht. De heer J, A. C. van Hemde, Litt. Hum. Doctor te Utrecht, Is door den Ed. Achtb. Raad der stad Amersfoort benoemd tot Rector der Latijn srhr Scholen te Amersfoort, in plaats van den heer S. Karnen, benoemd kis Professor te Utrecht, De bevolking der stad Breda bedroeg, op den 1 Januarij 1840, 12,692 personen, te weten 5766 van het mannelijk geslacht, waaronder 3771 onge. huwden, 1778 gehuwden, 317 weduwenaars; 6926 van het vrouwelijk ge slacht. waaronder 4422 ongehuwden, 1820 gehuwden, 664 weduwen. Het getal Rootnsch-Katholijken bedroeg 10,723; dat der Protestanten 18114 dat der Israëliren 153; tot niet genoemde gezindheden behoorden 5 ingezetenen. Et waren 1956 hulzen bewoond door 2570 huisgezinnen. Het garnizoen 'elde 2707 man. [n 1830 bei'ond de bevolking olt 11,097 Inwoners, waar. onder 9234 Koorosch-Katho pen, 1753 Protestanten, 94 Israëliten en tot geene der genoemde gezindheden behoorende 7vermeerderd met 1595 inge* zeteneri. C H I N A. In Frankrijk zijn berigten uit China van 30 November en 12 December aangekomen; zij zijn de volgende: De Keizer heeft den Commissaris-Generaal Lin van zijne betrekking ontzet; ten teeken van ontevredenheidwegens het niet bijleggen van het geschil met de Engelschen door gezegden ambtenaar, wien bovendien de Keizer twee titels heeft onttrokken. Een nieuwe Commissaris, 3de lid van het Gouvernement van Cantonis gelast geworden, het gedrag van den Com. missaris te onderzoekep. Fan 12 December. Baal van Toonkoo. Men weet niet, of de Commissaris den geladen schepen verbieden zal in deze ankerplaats binnen te loopen. De loodsen beweren van neen. Het gerucht wordt verspreid, dat de haven van Canton den 6den dezer voor alle vreemde handelsschepen zoude zijn gesloten geworden. De Ameri- kaansche kooplieden hebben den voortgang der handelsbetrekkingen gevraagd. Den Groot Commissaris is een coadjutor toegevoegd geworden. Die officier was Tartsarsch Generaal te Moutekoiun 1815, toen Lord Napier te Canton was. De Gouverneur van Macao inspecteert de forten, en verordent de maatre gelen voor de verdediging. Óp Macoa is een groot aantal troepen aan wal gezet. Óe Portugezen sehijnen wegens ie gezindheid der Chinezen niet getuat te zijn. Eene proclamatie van den Keizerlijken Commissaris Zin, strekkende om alle handelsbetrekkingen met de Engelschen af te snijden is In de volgende bewoordingen bevat: Lln groot Keizerlijk-Commiuarit te Tang, Gouverneur der beide Kirvang, aan alle die deze zulten lezen. „In den loop der maand September, heeft de Prefect van Macao ons eene petitie van Elliot gezonden, die verlangde dat de handel zoude worden voortgezet, en zich daarbij verbond, de wetten te zullen eerbiedigen. Ten einde alle onze heuschheid te bewijzen en alle verdenking te verwijderen, hebben wij aan den voet des troons van het hemelsche Rijk de nederige bede neërgelegd, diè ons was toegezonden. „De Keizerlijke magt heeft ons geantwoord, dat, de onbestendigheid der Engelschen, en hunnen weérzin om zich aan de wetten des Rijks te onder werpen, kennende, men in hunne beloften geen vertrouwen meer moesc hebhen, „Dit antwoórdt bewijst, dat aan de doordringende scherpzinnigheid deZ Keizers niets kan ontglippen. „Overeenkomstig met het welbehagen des Keizers, zijn alle handelsbe- «rekkingen met de Engelschen afgebroken. Wij maken eene uitzondering ten gunste der schepen van alle overige naden, en van de schepen Thomat Coutts en Royal-Edxdndie zich aan de reglementen hebben onderworpen, én welker eigenaren bewezen hebben, dat zij 'zijn vreemde kooplieden, die eenen eer lijken handel drijven, en die dienvolgens, even als tot dusverre kunnen blijven handel drijven. „Heden, de eerste dag der elfde maand (6 December), hebben wij, over eenkomstig het welbehagen van Zijne Keizerlijke Majesteit, het besluit ge nomen, onze havens voor de Engelschen te sluiten, en hen voor eeuwig allen handel met China te ontzeggen: bij het uitvaardigen van dit verbod, bevelen wij alle tolbeambten, hong-kooplieden en vreemdelingen zich daar. aan te onderwerpen en er zich naar te gedragen. „Te rekenen van dezen dag, is het allen inwoners verboden, met de Eugelsche, of uit Engeland komende schepen betrekkingen te onderhouden. Maar de schepen van alle andere natiën, die zich overeenkomstig de wetten gedragen, en de krachtens de wet voorgeschrevene declaratien onderteeke. nen, zullen bij voortduring io onze havens ontvangen worden. Zoo willen wij te gelijkertijd de goede en boozen waarschuwen, straf, fen en van elkander scheiden. Evenzeer verbinden wij aan alle onderdanen des Keizers, met de Eri gelschen heimelijk handel te drijven, hunne schepen te loodsen, hunneladiri. gen te lossen, ook dan, wanneer zij op naam van andere personen zouden zijn geconsigneerd. Al wie, in het belang der Engelschen, zich aan frauduleuse practijken zouden overgeven, zouden zoo doende slechte hun eigen belang en hunnen eigen handel benadeelen. Dit bevelhetwelk uitgevaardigd wordt In gehoorzaamheid aan het wel behagen, hetwelk Zijne Keizerlijke Majesteit ons heeft doen kennen, heeft tot doel, om ten eeuwigen dage den opium-handel te verbieden, den vreem. delingen eene waarschuwende les te geven, en hen tegen de gevolgen hun. ner onbestendigheid te doen op hunne hoede zijn. „Het is eene aangelegenheid vin het hoogste gewlgt. Dat ieder sidde. rende er zien aan onderwerpe. Dat niemand er zich tegenkante!" Deze proclamatie heeft te Bombay en te Calcutta groote sensatie verwekt, alwaar zij op bevel van den Gouverneur-Generaal is verkondigd geworden; die ter zelfder tijd zeer krachtvolle maatregelen heeft genomen. Hij heelt bevel gegeven transportschepen, te zameu 14,000 tonnelast UieteUde, in gereedheid fe brengen. Verscheidene regimenten, tien zegt men, waarvan zes gezegd worden van Èngeland, twee van Madras en twee van Calcutta, te komen; een oorlog, schip van*8o, twee van 74 stukken en zes fregatten, behalve nög een groot aantal Indiaansche troepen, zijn, zegt men, tot eene expeditie bestemd, welke de overmeestering Van het eiland Supata (het eiland Supata of Ptilo- Supata ligt aan de monding van den Kambodja, welke rivier door het aan China cijnsbare Koningrijk van denzelfden naam stroomt) ten doel heeft. Eindelijk zegt men nog, dat Lórd Auckland, als buitengewoon Gezant, naar China zal gezonden worden. Men beklaagt zich bij voortduring zeer over het gedrag der Amerikanen. Door buitengewone gelegenheid, zegt het Journal du Commerce d"Anven, de tijding uit Londen te hebben ontvangen, dat de Gouverneur-Generaal van Britsch-Indtënamens zijne Regering, den oorlog aan China verklaard heeft. De Gouverneur most een zeker aantal ichepen tot vervoering eene; vrij aanzienlijke krijgamigt, die op 16.000 man begroot wordt, geprest heb. bent Men weet nog niet op welk punt deze troepen zullen ontscheept woe; den'; men gelooft echter, dat dit te Canton zal plaata hebben.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1840 | | pagina 1