A'. 1840. lbydschb VRIJDAG, COURANT. si FEBRUARIJ, NEDERLANDEN. Leyden, 20 Februarij. Gifteren i« alhier de drie-en-twintigsie verjaardag van 2. H. K. den Erf prins van Oranje op de gebruikelijke wijze gevierd geworden. Wij vernemen met genoegen, dar onze stadgenootde Hoogleeraar C. L. Blume, tot honorair lid benoemd is van de Botanical Society of London. Dit genootschap, sedert een paar jaar opgerigt, heeft zich beijverd, om uit elk land eenige der beroemdste kruidkundigen tot honoraire leden te benoemen zoo telt hetzelve onder zijne leden A. BrongniartProfessor in de Kruidkunde te Parijs, A.P.DecandolleProfessor in de Natuurlijke Historie te Genêve, den beroemden Alexander van Humboldt, te Berlijn, en meer anderen. Het getal buitenlandsche leden bedraagt: tot dus verre slecnts twintig. Uit den staat der bevolking van deze siad blijkt, dat dezelve op den jsten Januari) dezes jaars oestond uit 37,464 personen. Van deze bevolking waren 17,606 personen van het mannelijke geslacht, te weten: 5,943 gehnw den, 11,085 «ngehuwnen en 578 weduwnaars; en 19,858 van het vrouwelijke ge«lachi, namelijk: 6,034 gehuwden, 11,943 ongehuwden en 1,881 weduwen. Het aanial uer Protestanten bedroeg 27,068; dat der Roomsch-Kathoiijken 9,927; dat der Israëlnen 427, en dat der niet genoemde gezindheden 42. Het aantal huisgezinnen was 7,859 en dat der huizen 6,300. Het garnizoen bedroeg op 1 Januari) 1840 een getal van 1,233 militairen. Men meldt uit 's Gravenhage van den ipden Februarij: Bij gelegenheid van den Sasten verjaardag van Z. K. H. den Erfprins van ranje is er heden middag een luisterrijk diner ten Hove gehouden. Op de soirée, in den avond van den iSden dezer, bij Zijne Exc. den Baron Bots ie Comte gegeven, zijn HH. KK. HH. de Prins van Oranje, Prins Frederik derNede' landen, de Erfprins en Prins Alexander tegenwoordig geweest. Bu Zijner Majesteits besluiten van den 8sten FebruarijN°. 135 en 136, zijn benoemd: Tot lid van het hoog militair Geregtshof, Mr. J, S, Vernede, en tot Griffier van hetzelve Geregtshof, Mr. J. Hora Siccama. Tot Kan. tonregter teVianen, C.Tesch, en tot Griffier van het Kantongeregt te 's Gra vendeelMr. G. A, POester. Ter belouning voor zijne iiverige diensten, 50 jaren lang aan het onder, wijs der jeugd toegewijd, heeft Zijne Maj. den schoolonderwijzer J. Oooster- land, te Rijswijk, benoemd tot Broeder der orde van den Nederland. Leeuw. Bi) een dezer dagen genomen Koninglnk besluit is de Generaal-Majoor de Hart benoemd tot opvolger van den Geneiaal vanStyrumaan het depar. tement van oorlog. Ook zullen een aantal Generaals op pensioen, non-activiteit of anderzins, ten voordecle des lands geplaatst wordenzelfs zegt men, dat eenige Generaals, welike hooge pensioenen genieten, waaronder een met ƒ15,000, voor de helft afstond' gedaan hebben, ten behoeve van 's Rijks schatkist; moge dit vele navolgers vinden. In het personeel der Intendanten zal eene groote wijziging plaats vinden; hier zal men met regt groote bezuinigingen kunnen daarsrellen, het personeel 1..t. genoeg dezelfde sterkte als vóór 1830, destijds had men 17 provin ciën, eene sterke, nu eene kleine landmagt; sommige Intendantenwelke bij de munitie-bakkerijen zich bevinden, zullen aan het bureau van oorlog weder gepluaisi worden, waar ook hunne primitive bestemming te huis behoort. Dt: algemeene staf van het leger zal verminderd en in verhouding van de sterkte van het leger gebragt worden. Du ordonnance-officieren, welke tijdens het leger zich op voet van oor. log (bevond, bij Generaals waren benoemd, keeren naar hunne bataljons in hunnen rang terug Biij het departement van de geneeskundige dienst heerscht even groote drukte als bij oorlog; de officieren van gezondheid, welke eenen tijdelijken rang ge. purende de laatste jaren verworven hadden, zullen in den loop van de maand Maart aanstaande voor examen worden opgeroepen; hieraan niet beantwoorden, de, «uilen zij tot hunnen vorigenrang teruggebragt of op pensioen gesteld worden. De heeren apothekers in de hospitalen en andere zieken-etablisseraenten zullen hun tractement met f 100 in eiken rang zien verminderen. De vrijwilligers der landmagt zullen over het geheel der infanterie verdeeld worden, zoodat men vermeent, dat elke afdeeling nagenoeg op 800manschap pen zal kunnen gebragt worden; wat hiervan zij, zal de tijd ieeren. De ligting van het jaar 1840 zal op papier gebragt worden, en onmidde. lijk naar hare haardsteden wederkeeren, Naar men verneemt, heeft Zijne Exc. de Minister van Binnenlandsche Zaken de Gouverneurs der onderscheidene provinciën aangeschreven, dat voortaan de geestelijken, die bestemd zijn om in de gevangenissen dienst te doen, niet meer gehouden zijn den eed, tot dus verre van hen gevraagd, af te leggen, maar dat eene bloote belofte van hen zal worden verlangd. Bij ieder regtgeaard Nederlander is de herinnering aan wijle Hare Maj. de Koningin levendig. Voorzeker zijn trekken uit haar leven, als de vol. gende, wel geschikt, om die herinnering te bewaren: Men leest in het kerkboek van Wultendorf het volgende: %Ar.na Catharina Albrechtweduwe van den vóór 16 jaren overleden her. bergier Gottfried Albrecht, te Waltersdorf, bij Königs-Wusterhausen, stierf, in den ouderdom van 66 jaren, op Zaïurdag den 9 November 1822, aan ver- val van krachten, en werd op den 13 tjusd. met eene liikpreek ter aarde be steld. Zij laat v|jf zonen en ééne dochter, allen meerderjarig, achter." Deze vrouw werd in haar 17de jaar min ten Koninglijke Hove bij Prinses IVHhelmine, naderhand Koningin der Nederlanden. Na een jaar de Prinses gezoogd te hebben, bleef zij nog twee jaren hare verzorgster, en genoot tot haar levenseinde eene jaarwedde van too thaler voor zich en 50 thaler voor haren oudsten zoon, den zoogbroeder der Prinses. Altijd werd zij, wanneer de Koningin te Berlijn kwam, door haar derwaarts geroepen en op de min- zaamste wijze bejegend. Toen z(j in hare laatste ziekte der Koningin berigt van haren, vermoedelijk kort op handen zijnde dood, door haren zoon had doen toekomen, zond deze haar 50 thaler ter harer verpleging, met een ei. genhandigen brief, aldus luidende: „Den Haag, den 20 October 1822. Mijne goede lieve Albrecht! „Ik heb uwen brief van den 2den dezer maand wel ontvangen en met „groot leedwezen daaruit vernomen dat gij zoo ziek en zwak zijt; 't zou „mij zeer leed doen u in deze wereld niet meer te zien. Ik zou u en uwe „getrouwe diensten nimmer vergeten. Dat het met de gezondheid uwer „dochter zoo slecht gesteld is, Is regt droevig en ik kan mij verbeelden, „hoe dit u, arme moeder, smarte. Wjj hebben hier een zeer goed middel „tegen de kwaal, onder welke z|j lijdt; kan ik het bekomen dan zal ik het „u zoodta mogelijk toeschikken, met de aanwijzing hoe het te gebruiken. „Groet nwe kinderen van mij; God behoede u, mijn goede Albrecht, en •„geve u ItraCnten. Veciligt zie ik u nog eens op deze wereld. Kom ik in „het volgende jaar te Berlijn, dan kom ik bij u om u te zien, zoo ge nog „leeft. Verzorg uzelve vooral goed, en heo altijd uwe oude zuigeling lief. „Wjlhelmine, Koningin der Nederlanden Dezen brief ontvingen de kinderen 24 uren na bet overlijden der moeder, Uit Rotterdam meldt men van den 18 Februarij: Gisteren avond werd alhier, in de stads manége, voor de leden met der. zeiver familien, een tournooi- of steekspel, van uit de Riddertijden van Graaf Diederich II, voorgesteld, en wel door jongelingen van uit de eerste familien dezer stad. Zoowel wat uitvoering als costumes betrof, liet niets te wenschen over; het harnsscheiient van ruiter en paard was allerschitte. rendst te noemen en overtrof verreweg aller verwachting. De zaai, welke bij deze gelegenheid zeer prachtig verlicht was, bragt ook niet weinig toe, om alles een meer indrukwekkend en luistervol aanzien te geven, en men zich in zijne verbeelding, als het ware, in die ver vervlogene eeuwen terug, geplaatst zag, toen riddermoed en riddertrouw nog de ware adeldom der ziel uitmaakten. Uit Amsterdam schrijft men van den 18 Februarij: Heden stond voor de Correctionele Kamer der Arrondissements-Regtbank, onder voorzitter van Mr. IV. J, C. van Hasselt, teregt, zekere Betje Aron Stap, huisvrouw van Jozef Alexander Hofman. Onder het voorgeven van kramster te zijn, had zij twee dienstmeiden, bier ter stedeovergehaald om zich door haar de kaart te doen leggen. Nadat dit geschied was, bood zij aan, om in den grond van het hart des minnaars van een der meisjes te lezen. Zij liet zich daartoe twee vijfstuiversstukjes geven, en die in eene kom met water werpen, onder het uitspreken der woorden: Dat meen ik uit den grond van mijn hart. Nadat dit geschied was, gaf zij voor, een stuk vuil goed, een goud en zilver, en een oneffen stuk geld noodig te hebben. De dienstmeiden gaven haar daarop een hemd, eene broek, een'zilveren vingerhoed, en een gouden ringetje, dat zij in een der broekspijpen knoopte, en waarmede zij vertrok, voorgevende dit noodig te hebben om geheime teekenen te doen. Den volgenden morgen kwam zij terug om het oneffen stuk geld te halen, en beloofde des avonds den uitslag van haar onderzoek te zullen mededeelen. Men gaf haar daarop een vijfentwintig, doch zij kwam niet terug. Hierop volgde eene aanklagte men vond de beschuldigde uit, met de voormelde kleedingstukken gekleed. Het overige gaf zij voor te hebben verloren. Mr. C. H. B. BootSubstituut-Officier van Justitie, requi reerde de schuldigverklaring aan opligting, met vetoordeeling tot 2 jaren gevangenisstraf en f 25 boete. De Regtbank heeft haar, conform dit requi sitoir, schuldig verklaard, doch uit aanmerking der verzachtende omstan digheden, in de geringe schade, hare armoede en de in dit geval betoonde ligtzlnnigheid der meisjes bes;aande, tot drie maanden correctionele gevan gemsstraf veroordeeld. Den i8den dezer is Zijner Majs. fregat Rotterdam, Kapitein ter zee Tuningh, bestemd naar Oost-Indië, van den Helder naar zee gezeild. De Raden en Generaal-Meesteren der Munt te Utrecht, hebben een te Rotterdam uitgegeven tienguldenstuk voor valsch verklaard. Men hoopt den vervaardiger te ontdekken. CHINA. De verordening door den Chineschen Admiraal Kvtan afgevaardigd, waarbij de gemeenschap met de Engelschen wordt afgebroken en zjj uit het land verwijderd worden, is in de volgende bewoordingen bevat: „Ik de Admiraal voer het gebied over al deze zeeën, en den staf van be velhebber over het leger mij opgedragen zijnde, zoo berust op mij in het bijzonder de verpligting, om alle slechte en zedelooze menschen van daar te verdrijven. Ik moet den dag tot de algemeene bijeenverzameling van mijne troepen bepalen. Ik stam af van een geslacht, waarvan de oorsprong op- klimt tot aan het stamhuis van Han (2000 jaren). De linie mijner voorva. deren neemt een aanvang met Kolang. De vergoden Keizer Kwam-Foo-Tzee (bekend onder den naam van den Mars van China), is een mijner voorvade ren. Zijn roem was schitterend. De plaats wagr zijn Keizerlijke zetel zich bevond, was luisterrijk; de vurigste wensch van dezeneen God gelijken den oorlogsman, was het beoefenen van goedertierenheid en deugd. Zijn vernuft was groot en vermogend als de winden en de wolken. „Ik geef deze, uit mijn hart en mijne ingewanden opwellende proclama tie, opdat dezelve alom worde afgekondigd. „Vreemdelingen: behoort gij tot de met opium geladen geweest zijnde schepen, die derzelver ladingen alreeds hebben ontscheept, of zijt gij zoo- danigen, die op last des Keizers van uit het Rijk verbannen zijt geworden; zoo spoedt u, de ruime zee te kiezen, ontrolt uwe zeilen en begeeft u verre van hier. En voor zoo veel betreft de nieuw aangekomen schepen, die geankerd op elkander gedrongen liggen als bijen, of zich als mieren in groe pen bij elkander bevinden; vreemdelingen, bedenkt uwen toestand wel; en vraagt u af, hoe gij bij mogelijkheid uwen sluikhandel kunt voortzetten, om ongeoorloofde winsten met den opium te doen. En gij eerlijke vreemdelin- gen, die eene wettige nijverheid oefent, ontvliedt de anderen, uit vreeze van in derzelver verderf te worden medegesleept. Het is aldus dat gij uw leven zult redden; ik heb een moederhart voor u." Mijne woorden zijn zoo waarachtig, als of Bhud zelf die gesproken had. Zoo Elliot nog werkelijk voor berouw vatbaar is, dat hij voor mij verschijne en zijne misslagen belijde. Maar blijft hij in zijne verkeerdheid volharden, zoo zal ik, de Admiraal, in bedenking nemende het goed geluk en de raagt van het Hemelsche Rijk en staat makend op den bijstand der Goden, even als zulks het geval is geweest in den strijd tegen Jen roover Letting, toen de bliksem hem doodeljjk trof, of in den strijd tegen den mui. ter Chang Kithurh, toen de banieren ontrold waren en de aarde met wapenen bedekt was; even zoo, zal ik door de bescherming van mijnen heiligen voor. vader bijgestaan, eene verschrikkelijke ontwikkeling van onze Majesteit doen blijken. Zijne goddelijke bescherming is ons reeds meermalen geworden. De goden en de geesten kunnen niet ten uwe behoeve tusschen beiden ko. men. Vreemdelingen, verleent een aandachtig oor aan mijne woordenI" RUSLAND. In het afgeloopen jaar 1839 heerschte in ons Noorden eene vreesseljjlc strenge temperatuur; wjj hebben onderscheiden dagen achter elkander toe

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1840 | | pagina 1