A\ 1840.
LEYDSCHE
COÜRAN
Vrijdag,
14 februari^
griekenland.
duitschland.
PUBLICATIE.
feuRGiMEESTER. en Wethouders der Stad Leymn, brengen bij deze, ter vol*
doening aan artikel i van het besluit van den Heer Staatsraad, Gouverneur van Zuid-
Holland, van den 18 Januarij dezes jaars, Provinciaal Blad N°. 13), ter kennis van
de belanghebbenden, dat de bewijzen van aandenken voor allen, die, sedert 's Konings
Proclamatie van den 5 October 1830, vrijwillig en voor eenen onbepaalden tijd zijn in
dienst getreden, by den Heer Staatsraad Gouverneur voornoemd, zijn ingekomen en ver
krijgbaar gesteld voor alle personen» welke als Vrijwilligers bij ee ne der af deelingen
Mobiele Schutterij van Zuid-Holland hebben gediend; dat de belanghebbenden zich echter
ten spoedigste daartoe behooren aan te melden, bij het Plaatselijk Bestuur hunner woon
plaats, hetwelk daarna gemelde bewijzen zal aanvragen, en aan wien dezelve dan ook
ter uitreiking zullen worden toegezonden.
En worden mitsdien alle degenen, welke op de bovenvermelde bewijzen vermeenen
aanspraak te kunnen maken, bij deze opgeroepen, om zich met opgave hunner naincn
en vroegere betrekkingvan heden af tot den laatsten der loopcnde maandte vervoegen
ter Secretarie dezer Stadten einde vervolgens de verlangde aanvrage te kunnen doen
triaata hebben.
Aldus gedaan en gearresteerd, bij H. H. Burgemeester en Wethouders der Stad
Leyden» op den ioden February 184.0*
J. G. de MEY.
Ter ordonnantie van dezelve
v. puttkammer*
NOTIFICATIE.
Oproeping der Verlofgangers voor de Nationale Militie.
Éurgfmerstru en Weihouders der Stad Leyden, roepen bij deze op, ingeV'olgé
«ene aanschrijving van Zijne Exc. den Heer Staatsraad, Gouverneur van Zuid-Holland,
de Verlofganger» van de Nationale Militiewelke van hunne korpsen zijn terug gekomen,
om te compareren in het Bolerhuis van de Stads PVifÜgaan de Vischbrugten einde,
ingevolge art 181 der wet op at Nationale Militie, van den 8 Januarij 1817, in verband
gebragt met art 10 der wet van den 28 November 1818, door den Heer Kolonel Militie-
Commissaris te worden geïnspecteerd, voorzien van de kleeding- en kleine equipement
stukken welke zij van hun korps behouden hebbenalsmede van hunne livrets en ver
lofpassen, en zulks op Woensdag den 19 Februcrij aanstaandedes morgens ten Elf ure.
En geven Burgemeester en Wethouders voornoemd, wijders bij deze kennis, dat, bij
aldien zich thöns in deze Stad ook Verlofgangers mogten bevinden, tot andere Gemeenten
of Districten behoorende, deze almede gehouden zijn, om ter voorschreven plaatse en tijd
te compareren; met vermaning aan alle Verlofgangers van de Nationale Militie, om naauw
keurig aan deze oproeping te voldoen; terwijl aan die genen, welke zonder wettige, en
door Burgemeester en Wethouders aangenomene redenen, van de Inspectie mogten weg
blijven, door den Heer Militie-Commissaris een arrest van twee tot zes dagen, in de
naastby gelegene militaire provoost zal worden opgelegd. Zullende de attesten wegens
ziekte, door Vieneesheeren of Heelmeestersaan Verlofgangers afgegeven, uit hoofde van
welke zij belet mogten worden de Inspectie bij te wonenter Secretarie moeten worden
Ingeleverd, uiterlijk op Maandag den 17 February bevorens, vóór één uur des middags;
terwijl andere wettige redenen van verschooning, door de Verlofgangers mede op dien
dag des morgens ten 11 nre, aan H. H. Bnrgemeester en Wethouders zullen moeten wor
den voorgedragen, ten einde over dezelve te kunnen oordeelen. Zullende er door den
Heer Kolonel Militie Commissaris aan niemand vrijstelling worden verleend.
Aldus gedaan en gepubliceerd1, oij H. H. Burgemeester en Wethouders der Stad
Leyden, op den ioden February 1840.
j. G. de Mey,
Ter ordonnantie van dezelve,
V. PUTTKAMMER.
Burgemeester f.n Wethouders der Stad Leyden, brengen bij deze ter kennis
van de belanghebbenden dar hij Hun Ed. Ach tb. van den Heer Cgntroleur der Direct»
Belastingen is ontvangen het Kohier der Grondbelasting over het dienstjaar 1840, welke
op den öderi dezer maand door den Heer Staatsraad Gouverneur dezer Provincie is execu
toir verklaard en dat dezelve op heden aan den Heer Ontvanger ter invordering is ver
zonden; wordende wijders de Ingezetenen verwittigd, dat zij vooreerst alleen het ver
schuldigde over de eerste zes maanden dezes Jaars zullen behoeven aan ie zuiveren.
Leyden den T3den February 1840.
j. G. de Mey.
Ter ordonnantie 'van dezelve,
v. puttkammer.
nederlanden.
Leyden, 13 Februarij.
Volgens een berigt uit 'a Gravenhage van den iaden dezer, zou Zijne Maj.
de Koning een bealuit genomen hebben, verandering daarstellende nier be
trekking tot het wapen der cavallerie; de regimenten curassiers, huzaren en
lansiers zouden worden afgeschaft en daarvan regimenten dragonders gevormd
worden, zoodat in het vervolg het wapen der cavallerie nit 6 regimenten
dragonders zou bestaan; die verandering zou eerst dan plaats hebben, naar.
mate de voorhanden zijnde eqoipementstuklten zouden verbruikt zijn.
De Hooge Raad heeft den uden dezer uitspraak gedaan in her beroep
tot cassatie, ingesteld door Casper Spin, van Leyden, tegen een arrest van
het Provinciaal Geregtshof van Holland. De Raad heeft de voorziening in
cassatie verworpen, en bij deszelfs arrest beslist, dat de veroordeeling des
requirantl op wettige bewijsmiddelen berustte, onder anderen op de verkla.
ringen van getuigen, welke in cassatie aan geen nader onderzoek kunnen
worden onderworpen, en dat er mitsdien geene schending van eenig wets
artikel had plaats gehad.
Wat aangaat de zoo belangrijke quaestie, betrekkelijk de overtreding van
art. 46 R. O., in verband met de daartoe behoorende tabellen, enz., (na
melijk, dat het arrest zou moeten worden gecasseerd, ter zake van eene
in de instructie begane nietigheid, dat is: dat een beëedigde klerk de func
tien des griffiers of substituut-griffiers had waargenomen), heeft de Raad
hetzelfde gevoelen blijven aankleven, hetwelk dezelve vroeger in de zaak
van van Jer Ven en Schwabach, heeft aangenomen, te weten, dat de reques-
tram dit bezwaar niet ten behoorlijken tijde heeft voorgedragen, en deze
nietigheid door het arrest van renvooi is gedekt.
Bij de ontwikkeling van dit systema, heeft de Raad in dit arrest nage-
noeg dezelfde bewoordingen gebezigd, als in het vroegere arrest van den
3den December 1839.
Op den ïsten Januarij 1840 bedroeg de bevolking der stad Dordrecht
90991 zielen, zijnde 9504 van het minnelijke en 11487 van het vrouwelijke
geslacht; onder deze telden men 17957Protestanten, 2806 Roomschen, 225
Israëliten en 3 van nietgenoemde gezindheden. Het aantal der huisgezinnen
bedroeg 4784.
Omtrent liet overlijden van Professor Suerman te Utrecht (zie ons vo.
tig nommer), schrijft men van daar van den 10 Februarij het volgende:
Had onze Hoogeschool voor naauwelijks drie weken den dood te betreuren
van den oudsten harer Hoogleeraren, heden ontviel haar, tot algemeene
droefheid, ook de jongste derzelver. De wel edele hoog geleerde heer
jl. C. G. Suerman, Math. Mag. Phil. Nat. Med. Chir. et Art. Obst. Doctor,
eenig overgebleven zoon van onzen alom hoog geachten Hoogleeraar B. F.
Suerman, bezweek heden morgen te half acht ure, aan eene hevige zenuw,
koorts-ziektein den leeftijd van omstreeks 31 jaren. Hij onderscheidde zich
door eene zeldzame vereeniging van de uitstekendste gaven van verstand en
hart. Zijn uitmuntende aanleg, door de voortreffelijkste leiding gevormd,
deed hem niet alleen in alle die verschillende rakken der geneeskunde,
welke den waren arts vormen, door geestkracht en inspanning, uitgebreide
kundigheden verwerven, maar ook in velerlei hulpwetenschappen zoo diep
doordringen, als zelden vereenigd wordt aangetroffen. Onvermoeid werk-
zaam en weetgierig, bezat hij eene helderheid van verstand, vlugheid van
bevatting, scherpzinnigheid en juistheid van oordeel, en vaardigheid van
geheugen, waardoor hij den rijken omvang zijner reeds in jeugdigen leeftijd
verkregen kundigheden gelukkig wist te bezigen. Als geneesheer was hij
oplettend, door helder inzigt der ziekte vastberaden en tevens zacht, mensch.
lievend en hulpvaardig; getuige reeds nu de luide klagten der armen, die
in het Akademisch ziekenhuis aan zijne zorg waren toevertrouwd, en de
liefde en het vertrouwen der lijders uit verschillende standen, die vroeger
zijne hulp mogten genieten. Als leermeester toonde hij reeds in de weinige
maanden zijnerAkademische werkzaamheid, wat de Hoogeschool bij langeren
leeftijd van hem vetwachten mogt. Bemind en geacht door zijne leerlingen,
wiat hij in hen lust en ijver op te wekken en toonde de gaaf te bezitten met
eene ongemeene duidelijkheid en gemakkelijkheid zijne lessen zaakrijk en aan-
genamen voor ie dragen. Zoo wei door zijne reizen, als Akademische geschrif.
ten, had ht) zich buitenlands met de uitstekendste geleerden bekend gemaakt,
en onderhield met velen eene wetenschappelijke briefwisseling. Vooral ook
deed hij zich door zedelijke en godsdienstige beginselen als een edel mensch en
Christen kennen. Zoo beloofde hijdie als zoon de steun was zijner ouders,
en, als ambtgenoot, naast zijnen vader geplaatst, hem als vriend en raad
bijstond, en deszeifs leven verhelderde, ongemeen veel voor de wetenschap,
pen en de Hoogeschool, welke, door dit vroegtijdig afsterven, beroofd wor.
den van hem, die gevormd scheen, haar eens tot sieraad te zullen verstrekken.
In Belgische dagbladen wordt gemeld, dat de Commissie, belast met
de liquidatie der tusschen Nederland en Belgie Uitstane gelden, die voor
eenige maanden uiteen is gegaan, wederom binnen kort te Utrecht zou
bijeenkomen.
Den 4den dezer is te Goes, in het gasthuis, overleden P. J. (Kalde-
rand, in den ouderdom van ruim 102 jaren. Hij was geboren te Caloo,
den 12 Augustas 1737, en van de Roomsch-Katholijke godsdienst. Hij
is nimmer ziek geweest, en heeft, volgens zijn zeggen op zijn sterfbed,
nooit geneesmiddelen gebruikt. Zijn beroep was boerenarbeider.
Tot op den 8 Februarij II. was bij de Redactie der Kamper Courant,
voor de noodlijdenden op Schokland, in onderscheidene giften, ingekomen
de aanzienlijke som van 12,981. 31^.
Men meldt uit Maastricht van den 8 Februarij het volgende:
Laatstleden Donderdag avond ontstond er in de gemeente Stein (Neder
landsen Limburg) brand, in de schuur van den Burgemeester dier plaats;
in weinige oogenblikken nam dezelve door het aanvankelijk opzettelijk ach.
terblijven van huip, zoo geweldig toe, dat acht kapitale huizen, waar on.
der die van den Burgemeester en Secretaris, met alles wat daarin voorban,
den was en daartoe behoorde, de archieven der gemeente, naar men verze.
kert, daarvan niet uitgezonderd, de prooi der vlammen werden. De schade
wordt op ruim ƒ54,000 berekend; slechts twee der verbrande huizen waren
geassureerd. Men weet niet waaraan dit onheil toe te schrijven, doch ver.
onderstelt, dat hetzelve door kwaadwilligheid veroorzaakt is; de justitie heeft
zich derhalve ter plaatse begeven, ten einde daarna onderzoek te doen.
Omtrent de aangelegenheden in dit Koningrijk wordt in een Duitsch blad
het volgende medegedeeld;
Het openvallen van het Ministerie der Binnenlandsche Zaken te Athene heefc
de diplomatie in levendige beweging gebragt; elk van de drie vertegenwoor
digers der groote Mogendheden poogde een voordeel op de overige te win.
nen, door iemand, die tot zijne partij behoorde, op den miniscerielen zetel
te heffen. De heer de Sartfgesgelastigde van Frankrijk, moet zelfs de uit
betaling van de derde serie der Grieksche leening beloofd hebben, wanneer
de Koning aan den heer Chrhtidesbekend als hoofd der Fransche partij,
het portefeuille der Binnenlandsche Zaken toevertrouwen wilde. Sir E. Lyons
die gaarne den heer Trikupi in het Miniiterie gezien had, moet zich hierover
zeer ontevreden verklaard hebben. Gelukkiglijk heeft geene dezer partijen
haar oogmerk bereikt, daar de Koning het portefeuille van Binnenlandsche
Zaken provisioneel heeft opgedragen aan den heer Theochariseenen onpar
tijdigen, ieders achting bezittenden man. De heer Sographoswien zijn
last betrekkelijk het sluiten van een handels-tractaat met de Porte geheel
mislukt moet zijnis van Konstantinopel terug geroepen.
SPANJE.
Volgens een berigt te Parijs ontvangen, zou er In de Baskisebe pro
vincien wederom een opstand ten voordeele van Don Carlos uitgebarsten
zijn; de opstandelingen zouden zich in vrij grooten getale vereenigd en aan
hun hoofd hebben een Pastoor en eenige voormalige Carlistische officieren.
Een detachement Christinos, dat tegen hen was uicgezonden zou geslagen
en ontwapend wezen.
Uit eenen eigenhandigen brief van Cabrera, van 24 Januarijin Duitsch
land ontvangen, blijkt volkomen, dat de geruchten van zijnen dood, en zoo
als zelfs sommigen meenen van zijne ziekte geheel ongegrond geweest ziin
De zaak van Don Carlos wordt door zijne aanhangers nog niet opgege
ven; hoewel de hoop, dat dezelve zich weder tot vorige hoogte zal kunnen
verheffen, «llezins gering is. Zij betreuren echter algemeen de zwakmoe
digheid van Don Carlos,
De Carlisten zouden de provinciën Guadaiaxara en Alcaria verlaten hebben.
Volgens een berigt uit Weenen van den 4den Februarij, was de gezond
heids-toestand in die stad alles behalve voldoende; de typhus en andere
kwaadaardige koortsen heersëhten er en namen dagelijks in hevigheid toe.
Het getal der zieken was zoo groot, dat er in de hospitalen geene plaats
meer was, maar men de zieken naar elders moest overbrengen.
Zoo men berigt, zijn van wegeden Grootvorst-Troonopvolger van Rus.
land uit Petersburg rijke geschenken gezonden aan Prinses Maria van Hessen.
Darmstadt, die men wil, dat zijne gemalin worden zou.