v A0. 1840. L E Y D S C il E C O D R A N T. WOENSDAG, IV. 19. P' lp* ^ZEGEw <^0-; ia FEBRUARY PUB L I C -A T I E. Burgemeester en Wethouders der Stad Eeyden, brengen bij deze, ter vol» doening aan artikel i van bel besluit Van den Heer Nrruisraa l Gouverneur van Zuid- Holland, van den 18 January dezes jaars{Provinciaal Blad N°. 13), ter kennis van de belanghebbenden, dat de bewijzen van aandenken voor allen, die, sedert 's Konings Proclamatie van den 5 October 1830, vrijwillig en voor eenen onbepaalden tijd zijn in dienst getreden, by den Heer Staatsraad Gouverneur voomoemuzijn ingekomen en ver krijgbaar gesteld voor alle personen, welke als Pri/ïvuligcrs bij cent der r.'dctlinjtn Mobiele Schutterij van Zuid-Holland hebben gedienddat de belanghebbenden zich echctr ten spoedigste daartoe beliooren aan te meiden, bij het Plaatselijk Bestuur hunner woon plaats, hetwelk daarna gemelde bewijzen zal aanvragen, en aan vvien dezelve dan ook 'ter uitreiking zullen worden toegezonden. En worden mirsdien alle degenen, welke op de bovenvermelde bewijzen vermêenen aanspraak te kunnen maken, bij deze opgeroepen, om zich met opgave hunner namen en vroegere betrekking, van heden af tot den laatsten der loopende maandre vervoegen ter Secretarie dezer Stadten einde vervolgens de verlangde aanvrage te kunnen doen '•plaats hebnen. Aldus gedaan en gearresteerd, bij H. H. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, op den ioden February 1840, J. G. de Mey. 'Tér ördor.nantie van dezelve V. PüTTKAMMEk. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, Gehad henbende het verzoek van Martjnus Pietrr Oudshoorn, Brood- en Koek bakker wonende aan den Nieuwen Rijn, Wijk 7 N°. 31, ter verplaatsing van een Bak oven naar her achterste gedeelte van deszell's woonhuis; alsmede Matthbus Du- rieux, Geelgieterwonende in de Mandenmakersteeg, strekkende ter beiioining van de vereisebte vergunning, om een Fournuis of Smidse te mogen plaatsen, in een Pakhuis, slaande en gelegen aan de Noordzijde van de Michielstraat, tusscben de Lysbeth- en JosephsstegenWijk 6 N-. 1329; Gezien Zijner Majs. besluit van den 31 January 1824, rakende de vergunningen ter oprigting van sommige Fabrijken en Tralijken; - Brengen bij deze ter kennis Van allé daarbij belanghebbendendar tot het hooren der bewoners van hui/en naast aan de bovengenoemde ncrceelen gelegen, ten opzigce der informatien, de commotio et incommododoor de Commissie van Fabricagezal worden gevaceerd op bet Raadhuis dezer Stad, op Dingsdag den 18 Fcbruarij 1840, des middags ten twaalf ure; zullende de belanghebbenden verpligt zijn, hum e bezwaren tegen '•opgemelde verzoeken op dien tijd bij genoemde Commissie in te bruigen; terwijl bij verzuim daarvan, zij gehouden zullen worden zich tegen de inwilliging van dezelven, •niet te hebben verzet. Leyden den 6den February 184c. Burgemeester en U'ethouders voornoemd J. G. DE MEY. Ter ordonnantie van dezelve, v. Puttüammer. NEDERLANDEN. r "Dewijl de oplage van ons vorig noraraer, waarin het verslag van de Mas kerade van laatstleden Zaturdag geplaatst was, geheel is uitverkocht en .ie „nur.Gen om ex. mplarer. nog gedurig aanhouden, zoo deelen wij in ons 'tegenwoordig nommer dit verslag nogmaals mede, hopende aldus aan de menigvuldige aanvragen te kunnen voldoen. Leyden, 9 Februari!, Gisteren legde de Hooggeleerde Heer C. Pruys van der Hoeven, de waardigheid van Rector-Magnificus neer, na het houden eener p'egrige rede voering: De imtttutime Academicadat is: over de tcademische opvoeding. Hierna lag de Secretaris van den Academischen Senaat het Koninglilk besluit voor, waarbij tot Rector-Magnificus voor het Academisch jaar 1840-1841 is benoemd de Hoogleeraar j. R. Thorbecke. Tot Secretaris is aangesteld ie Hoogleeraar H. W. Tydeman. De maaltijd, door den aftredenden HeerRector-Magnificus in het Logement den Burgh alhier gegeven, is mede vereerd geworden door de tegenwooru g heid van Z. K. H. Prins Alexander der Nederlanden. Nadat deze plegtigheid gedurende den dag was afgeloopen, 'heeft nes avonds, onder begunstiging van vrij goed weder, de door ins aangekondigde Maskerade van H. H. Studenten onzer Hoogeschool, bij gelegenheid eer viering van den Verjaardag der Stichting van de Akadcmi-, nlaa gehad. Nadat de gewone Serenade alleen aan den aankomenden Rector Magnificus gegeven was, daar de andere Profestoren, aan wie gewoonlijk tuj the gele genbeia eene Serenade gegeven word:, voor de eer derzelve hadden bedankt, verzamelden zich de H. H. Studenten, die aan de Maskerade deel zoutten nemen, ten getale van 204, in het Akademiscb gebouw op h-r Rtpenhurg, vanwaar omstreeks 8 ure de optogt, voorstellende den Inlegt van Hertog Jan van Beijeren, binnen Leydenden 1 8 Augustus 1420, een' aanvang nam. Allea te melden omtrent de uitstekende orde en keurige naauwgezetheid aan het -tijdvak der geschiedenis, waarin die optogt voorviel, zoowel als van den overheerlijken tooi en kleeding der onderscheiden personen, zou ons ondoenlijk zijn, dasr wij niet zouden weren, hoe het een Doven het ander te verheffen, dewijl alles, wat men zag, uitblonk en oe grootste goedkeuring en toejuiching van allen heeft weggedragen. In het algemeen zij hier gezegd, dat ai de Ridders en Edellieden, die tot den trein behoorden, uitnemend schoon gekleed en hunne paarden over. heerlijk opgetooid waren. Ailes blonk aan hen uit. Hunne wapenrokken, schilden, helmteekens enz., drukten, met de stipste naauwkeurigheid, die adellijke personen uit, welke zij voorstelden; terwijl het dekkleed hunner paarden de wipenJ dier personen aantoonden. Zoo als de gewoonte dier tijden mede bragt, waren de ruitera van top tot teen, met daartoe expres, selijk vervaardigde wapenrustingen, gewapend. De onderscheiden hoofddeksels, ook die kaproenen en toppermutsen gehee. ten worden, de jakken of overrokken, de hoozen of broeken, en de toot- of puntschoenen, waren allen vervaardigd naar het model, dat 011 Je ge- ichiedschrijveis en schilders ons van die tijden bewaard hebben; zoodac men niet weet, wat men meer bewonderen zal, óf de belezenheid enkennis der oudheid, vooral van H. H. Commissarissen, óf de oplettende en onver, moeide zorg, welke zij hebben aangewend, om alles zóó te doen voor. siellen, als of men die oude tijden voor oogen zag. De trein, voorafgegaan van twee muzykcorpsen der cavallerie en infan terie, alhier in bezetting, die elkander gedurig in het apelen van fraaije marsschen en andere muzijkstukken afwisselden, werd geopend door Ott'o van HaaFTEN, Schildknaap, te paard, met 8 zijner Ruiters, allen in het rood gekleeo zijnde de hoofdkleur van de troepen vin hunnen heer, verder gehelmd, geharnarst en gewapend met speeren, schilden en zwasrdeo. De 16 Boogschutters van Dcdrecht, die daarop vier aan vier gaahdé', met Engel de Vos van Dordrecht aan hun hoofd, volgden, waren gekleed in half rood et) half wit, raar de kleuren der stad Dordrecht. Op deze volgde Girrit van Poelgeest, Schildknaap, Schout van Leyden, gekleed in een fluweel met goud genordnurd jak. Daarna 4 Burgemeesters van Leyden, Hugo van Weer, Dirk deBruyn, Dirk van den Bosch en Willem Kort, in tabbaarden van onderscheiden klenr gehukt, met puntmutsen op Itet hoofd, gevolgd van 8 Schepenen, Hendrk Stoyt, Pif.ter Gobel, Pieter Butewech Dirksz., Dirk Poes, Hendrik Dam- mesz., Klaas Caster, Ysbrand Spronksz. en Veen Florisz., in dergeiyke met den lijd overeenkomende kleeding. Na hen merkte men de 11 Lijfwachten van den Hertog op, voorafgegaan, door den Bevelhebber van dezelve, re paard, den Schildknaap, Daniel de Bevere, en achter dezen de Vaandeldrager van de Lijfwacht. Deze waren in de kleuren van het Huis van Beijeren gekleednamenlijk met witte jakken blaauwe hoozen, en hadden ijzeren helmen op her hoofd en zwarte schilden aan oen arm. Het vaandel was vooral sierlijk en werd door den Vaandel', drager manhaftig rondgevoerd. De twee Wapenkoningen, welke toen in den trein volgden, namenlijk Gerrit van Assendelft, Heer van Assendelft, Kralingen en Heemskerk, en Jakob van Cats, Heer van Cats, Catshotk, Oude- en Nieuwe-CatsCatsrak-, Simonskerk en Brouwershavenvertoonden op hunne wapenrokken de wape. nen, de een van Holland de ander van Zeeland. De 6 Banierdragersdie men toen opmerktenamenlijk Götz Wolfen van Schörgerndragende de banier van het Hertogdom Beiieren, Bernard Roser, dragende de banier van het Paltsgraafschap op den Rijn, Louis de Harcourt, dragende de banier van het Graafschap Henegouwen, Arend van Giessendragende de banier van het Graafschap Holland, Arf.nd van Kruiningen, dragende de banier van het Graafschap Zeeland, en Imme van de Kuinder, dragende de banier van de Heerlijkheid Friesland, alien te paard, waren prachtig u'Cgedost en trokken de aandacht zeer toe zich; onder dezelve dient vooral door den glans zijner wapenrusting en kleeding Louis de Har court, Banierdrager van Henegouwen, genoemd te worden. Men zag daarop 3 Roededragers, Willem van Scheyndi-l, Herman van Wese en Floris Sinder, voorzien met roode roeden, gekleed in de kleu. ren van het Huls van Beijerennamelijk blaauw en wit geruit. Onder hen, aie in kostuum verder uitmuntten, was de daarop volgende Hendrik Nothafft, Heer tot H'ernbergRidder, Vitsdom in Nedcr-Bcijeren ThesaurierZegelbewaarder en Raad des Hertogs. Achter hem kwamen in geregelde c-roe Gijsbrecht Pieck en Boudewijn van Zvvieten, Schildkna peil. Thesauriers en Raden des Hertogs, Adriaan van Raaphorst, Ridder, Rentmeester des Hertogs in Kennemerlund en Friesland, Willem van Bosch- huizen, Schildknaap, Rentmeester des Hertogs in Rijnland, Schielanden Delf landen Hendrik Hermansz., Secretaris en Raad des Hertogachter wie 5 Klerken tier Kanselarij des Heuogs, Stev.n van Maudric, Floris Bol; Jan van der Geest, Willem Simonsz. en Klaas van den Velde. Degenen, die toen aller aandacht tot zich trokken, waren, Jan, bastaard van Beijeren, zoon des Hertogs, Ridder te paardvoorgesteld door den Heer j, P. Amersfoort, dragende de banier des Hertogs, en de HereogjAN van beijertn zelf, Paltsgraaf op den RhijnGraaf van HenegouwenHol land en Zeeland, Heer van Friesland enz., voorgesteld door den Heer van Pynacker HordYK. Van dezen laatste eene beschrijving te geven is wel niet doenlijk; alleen moeten wij zeggen, dat hij, zooals billijk was, boven alle anderen in pracht en sieraad van tooi, kleeding en wapenrusting ut: blonk; niet alleen was hij zelf, maar ook zijn paard geheel geharnast. Di mannelijke en deftige houding van den Hertog lokten aller goedkearing uit. De naar de gewoonte des tijds tot eene Hofhouding behoorende en onmis. bare HofnarHans Hoi.zstock, was ook bij den stoet niet vergeten; deze volgde op den Hertog en stak door zijne potsierlijke kleeding, bestaande in het gewone costuum dier dagen, wonderlijk bij den voorgaanden hoogen persoon af, en vermaakte de aanschouewrs niet weinig door zijne grappen, terwijl een ezel hem ten dienst stond, om van tijd tot tijd uit te rusten. Nu volgden 6 Paadjes van den Hertog, Kornelis van Zuidvoort, Fre- derik van Tol, Adriaan van Matenes, Willem van Haastrecht, Al- breciit van Raaphorst en Zweder van Heenvliet, gekleed in ue kleuren van Belleren, doch zonder ruiten, maar blaauw met zilver afgezet en blaau we rootschoenenhet wapen van den Hertog droegen zij op de borsi. Na deze kwam, te paard, Willem v an Naaldwijk RidderErfmaarschatk van Holland-, achter wicn vier Schildknapen te paard, in oienst des Hertogs, Jan van Berkenrode, Michiel van de Werve, Jan van Duivevoorde en Aart Booth van Barendrecht. Onder de 7 Baden des Hertogs te paard, die op hen volgden, namenliik Jan, Heer van Egmond en IJsselstein. Hubrecht, Heer van Kuilenburgter Lekke en Akkooi, Gillis van Kralingem, Heer van Kralingen. Gerrit van Heemskerk, Heer van Oosthuizen, Arend van Heukelom, Heer van Leijen burg, Floris van Borselen, Heer van Zuilen en St. Maartensdijken Ft- lips van Borselen, wier onderscheiden kleeding, zoowel als de dekkleeden hunner paarden, op eene prachtige wijze, de kleuren hunner wapenschilden vertoonden, muntten vooral juist van Heemskerk uk. De Student, die Jacob van Gaasbeek zou voorstellen en dus Je -8ste raad des Hertogs zijn wiens kostuum ook uiterst prachtig was, is, daar hetzelve door de onvoor* zigtigheid van een fakkeldrager In brand raakte, genoodzaakt geweest het genoegèn te moeten missen van in den trein mede te rijden. Thans volgden in den trein eenige Geestelijken, tot het gevolg van den Hertog behoorende, namenlijk 2 Kapellanen, Charles Dubourg en Leen- dert van Kempt, voorafgegaan door Francois de Borló, Biechtvader des Hertogs, welke door deftigen en sratigen tred, zoo wel als door de gepist- heid hunner kleeding .zijnde lang afhangende stola'szich deden onderscheiden. Achter deze Geestelijken kwamen 7 Gezanten van onderscheiden Vor sten, als: michaël von GailkirChen, Ridder, Gezant van Lodewijk den gebaarden, Hertog van Beijeren tot IngolstadtJohan von Reisacher, Ridder, Gezant van Hendrik den rijken. Hertog van Beijeren tot Landshut, Rudolf von Taberzhoffer Ridder, Gezant van Ernst, Hertog van Beije- ren tot Munchen, Ulrich von Cladenstein, Ridder, Gezant van Lodewijk den blinden. Keurvorst van den Palts, Jan Scheliert, Heer van Obbendorp, Ridder, Gezant van ReinoudHertog van Gulik en GelderWillebrand van Lannoy, Heer van PVillerval en TronchilnesRidder, Gezant van Filips den goeden. Hertog van BourgondiëGraaf van Fransche-ComtéVlaanderen en Artois, Markgraaf van Antwerpen, Heer van Mcchclcn, en Raas van War-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1840 | | pagina 1