De heer IVarin vermeertxlst het stuk op zulk een walgelijken toen is
opgesteld en zoodanige taxatöire en beleedigende uitvallen bevat, dat het
Ier zijde moest Worden gelegd.
De heer van Darn van hielt verklaart zich daartegen. De Commissie, die
verslag op het adres doet, heeft in hetzelve geenzins die beleedigingen ge.
meend te zien, als de geachte vorige spreker beweert. Daar hij gaarne ieders
gevoelen, al stemt het ook met het zijne niet overeen, eerbiedigt, zoo wil
hij geen requaest onderdrukkenwaarbij al zeer zonderlinge denkbeelden
worden ontvouwd.
Na nog eenige woordenwisseling dienaangaande, waaraan ook de heer Lutac
deel namwerd bij eene meerderheid van 43 tegen 2 stemmen besloten tiet
requaest ter griffie neder te leggen. De heeren IVarin en van Rappard stem
den voor het ter zijde leggen van het stuk.
Vervolgens is in omvrage gebragt de vraag, of het gedane Vérslag zou
worden gedrukt, welke vraag, bij eene meerderheid van 35 tegen 10 stem.
men, ontkennend wordt beslist.
Voor het drukken van het verslag hebben gestemd de heeren van Dam
van Isteltvan de VeldenKniphorstLuybenBeelaertsLuzacvan Sytzama,
van de Poll, Corver-Hooft en Repelaer.
2°. Op een adres van branders en brouwers te Delfshaven, die klagten
inleveren over eenen controleur der belastingen. Orde van den dag.
3°. Op een requaest van Veerlinghuit Amsterdam, van geheel persoon,
lijken aard. Orde van den dag.
Aan de Kamer is hulde gedaan van een geschrift, ten titel voerende: Aan,
teekeningen en Bedenkingen betrekkelijk het ontwerp van het eerste boek des
IVetboeks van Strafregt. Plaatsing in de boekerij.
De vergadering is tot nadere bijeenroeping gescheiden.
Naar men verneemtloopen thans de overwegingen van de afdeelingen der
Kamer, over de ontwerpen, tot herziening der grondwet, ten einde.
Reeds moeten dezelve in enkele der sectien afgeloopen zijn. Thans worden
de antwoorden der Regering op de gemaakte bedenkingen en gedane vragen;
met veel belangstelling te gemoet gezien.
Om hair den noodigen tijd tot de aandachtige en nasuwgezette Overweging
dezer aangelegen zaak te laten, zal de Kamer hare werkzaamheden waar,
schijnlijk voor eene maand schorsen,
Van den 25 January. Heden zijn nog eenige afdeelingen van de Twee.
de Kamer der Staten-Generaal vergaderd geweest, om derzelver overwegiö.
gen over de wijzigingen, in de grondwet te brengen, voort te zetten. Mot.
gen zullen die overwegingen vervolgd en tevens ten einde gebragt worden,
Alsdan zal het vetslag van het verhandelde in die afdeelingen, over dit aan.
gelegen onderwerp, aan de Regering worden aangeboden. Met veel belang
stelling worden dt antwoorden des Gouvernementi op het In de sectien aan.
gemerkte, te gemoet gezien. In afwachting van dezelve, hebben reeds vele
leden der Kamer de Residentie verlaten en zullen waarschijnlijk de werk.
zaamheden der Kamer gedurende vier of zes weken geschorst blijven.
Zijne Maj. "heeft den Minister van Binnenlandsche Zaken gemagtigd
tot in het openbaar aanbesteden, overeenkomstig het bestek en begrooting,
van een jaagpad langs de Spasme, ter te gemoetkoming in de bezwaren,
welke, voor de Binnenlandsche scheepvaart, uit de droogmaking van het
Haarlemmer Meer zollen ontstaan.
De geldleening van 2,000,000 tot dekking der onkosten voor het begin
der werken tot demping des Haarlemmer Meers, zal voor dit jaar de eerste
serie uitmaken van het toegestaande kapitaal van f 8,000,000; de leening
geschiedt bij inschrijving van ronde sommen van f 1000 4 5pCt,waarvoor
ohligatien 4 1000 zullen worden afgegeven, die zullen kunnen worden
gebezigd ter betaling der koopprijs van de droog te maken landende four,
nissementen zullen geschieden in twee gelijke termijnen van f 500 ieder. Met
de aflossing van bet kapitaal zal een begin worden gemaakt in het jaar vol.
gende op dat, waarin de droogmaking geëindigd is.
Volgens een genomen Koninglük besluit zijn benoemd: tot Directeur
van het postkantoor te Brlelle, de heer tV, T. Jonas, tot dusverre Directeur
van het postkantoor te Helievoetsluiatot Directeur van het postkantoor te
Hellevoecsluisde heer J. Boshardtot dusverre commies aan het postkan,
toor te Delft; en tot commies aan het postkantoor te Delft, xse heer j. van
iVest, tot dusverre surnumerair der posterijen in Zuid-Holland.
Zijne Maj. heeft benoemd tot Presidenten der provinciale Kerkbestu
ren, voorden jare 1840, in Gelderland, den heer R. Macaiester LtupPred.
te Bommel; Zuid-Holland, den heer G. van Kooten, Pred. te Dordrechc,
Noord-Holland, Dr. J. van Slogteren, Pred. te Hoorn; Zeeland, den heer
C de Visser, Pred. te TholenUtrecht, den heer L.Mcrens, Pred, te Utrecht;
Vrieshnd, den heer B. NieuwoldPred. te LeeuwardenOverijsselden heer
N. S. Hoek, Pred. te Kampen; Groningen, den heer D. Hendriksz, Pred. te
Groningen; Noord-Brabandden heer S. G. Prins, Pred. te Chaam; en
Drenthe, den heer IV. Scheltens, Pred, te Oosterhesselen. Voorts heeft Zijne
Maj. benoemd tot Secretaris van het Prov. Kerkbestuur van Gelderland,
den heer IV. Overduijn, Pred. te Arnhem; en tot Secretaris van de Com.
missie tot de zaken der Waalsche kerken, den heer J. H. Dompierre deChau-
fepit, Pred. te 's Gravenhage en tot deszelfa plaatsvervanger den heer J. P.
Marcus, Pred. te Delft.
Onder dtgteekening vin den 2osten dezer is door Zijne üxc. den Du
recteur-Generaal van Oorlog de volgende circulaire afgevaardigd:
Het heeft den Koning behaagd mij te magtigen, om van de ligting van
1838 zoovele miliciena, (met uitzondering der zonder loting ingelijfden en
plaatsvervangers) met groot verlof te zenden, als de dienst in de onderschei-
den garnizoensplaatsen slechts eenigzins zal toelaten, en om naar gelang,
dat er later meer personeel bij de corpsen aanwezig mogt komen, nog meer
dere miliciens der genoemde ligting in de voorschreven gunst te doen deelen.
Ter executie van dezen maatregel heb ik goedgevonden te bepalen:
1°. Dat de aldus met groot verlof te zenden miliciens der voorschreven
ligting in de onderscheiden garnizoensplaatsen, naar gelang dat zij daar zullen
kunnen worden ontbeerd, door loting zullen worden gedesigneerd.
2°. Dat de militaire territoriale bevelhebber! zullen medewerken, om aan
den bedoelden maatregel het vereischte gevolg te geven, donr (met uitzon,
dering evenwel van de Residentie *s Gravenhage) de garnizoensdienst tot
het volstrekt noodzakelijke te verminderen, en tot dat einde alle de eigen
lijk genoemde eerepostendaaronder ook begrepen die, welke voor de ivo-
ningen der provinciale en plaatselijke Commandanten zijn geplaatst, in re
trekken, in dier voege, dat de overblijvende militairen ten minste drie ach
tereenvolgende nachten vrij van dienst blijven.
39. Dat bij het te houden overleg ten deze tusschen de daarbij betrokken
corps- en plaatselijke Commandanten, niet uit het oog zal mogen worden
verloren, dat het hoofddoel van den onderhavigen maatregel ia, om de
uitgaven zoo veel doenlijk te beperken, en bet grootst mogelijk getal man.
schappen daarin zal moeten worden begrepen.
4°. Dat de bij mijne depeche van den 2den dezer, N°. 22. gegeven voor.
schriften opzigtelijk het vertrek met groot verlof der miliciens van de lig.
ting van 1837, voor zoo veel mogelijk, op de hier bedoelde roet hetzelfde
verlof te zenden manschappen zullen moeten worden toegepast; mitsgaders,
dat aan die manschappen, uithoofde van het tegenwoordig saizoen, onver
schillig, ol zij op hun kleedings- en reparatie-fonds te goed, of schuld
hebben, de grijslakensc'ne pantalon raoec worden gelaten.
5. Dat de chefs der corpsen, mij door de gewone tusschenkomst, onder
dagteekening v»n den 1 en 15 Februarij, aanstaanden, eene numerieke op
gave zullen doen geworden, van het getal der miliciens van 1838, die op
gemelde tijdstippen, in voege voorschreven, met verlof zulien zijn gezonden^, j
Men verneemt dat de President der Nederlandsche Handel-Maatschappij I
In het begin der week In deze Residentie is geweest, met het oogmerk, on>
met liet Gouvernement een nader contract wegens de producten van onze
Oost Indische Bezittingen te sluiten. Men wil, dat die overeenkomst over
eene lange tijdsruimte zal worden aangegaan.
Het zal den heeren J. B. van Bree, F. B. BuntcC. C. Flicker en
J.G.van Merlen, te Amsterdam, hoogst vereerend geweest zijn te vernemen,
dat II. K. K. H. de Prinses van Oranje eene gift van f 300 aan den Butge.
meester dier stad heeft doen geworden, welke Iloogscdezelve heelt ver.
langd, dat gevoegd zou worden bij de opbrengst van het Concert, hetwelk
de voornoemde toonkunstenaars op den ipden dezer, zijnde geweest de ver
jaardag der Vorstin, met edelmoedige welwillendheid ten voordeelederonge-
Inkkigen op Schokland hebben gegeven. Deze gift is voorzeker het krach4
tigsie bewijs van de hooge goedkeuring, welke de pogingen van die heeren^
bij H. K. K. If. hebben mogen verwerven.
Behalve het uitvoerig berigt, dat wij in onze vorige omtrent het strtrft
den van het Fransche schip voor Scheveningen enz. hebben medegedeeld^,
voegen wij nog hier een artikel daaromtrent Uit het Dagblad van '1 Gra
venhage bij, net is het volgende:
Het zal onzen landgenootendoor wie de voorvaderlijke deugd der welde,
digheid nog steeds met blijdschap wordt uitgegoefend, aangenaam zijn té
vernemen, dat zich eene Commissie zal zamenstellentot het inzamelen
van bijdragen, ter verzorging van de weduwe en vier nog jeugdige kinde.
ren van IV. Kuyper, Ga., die het slagtoffer van de edelste pogingen is ge
worden, en zijn huisgezineensklaps van deszelfs middeien van bestaan bek
roofd, heeft moeten achterlaten.
Eindelijk vernemen wij nog, dat de Fransche Gezant heden eenen zeer
verpligtenden brief aan den heer Staatsraad, Burgemeester dezer Residentie
heeft geschreven, met dankbetuiging voor de door denzelven in dezen be.
toonde goede diensten, en met bijvoeging van eene som van honderd gulden
voor de weduwe van den stouten en menschlievenden zeeman, die het slagt
offer van zijne edelmoedige pogingen is geworden. Zijne Exc. drukt er
in uit, dit deze gift niet op zich zelve moet beschouwd worden, maar all
eene onbeteekenende hulde aan de zelfsopoffering van de brave Nederlan
ders, die zich bij deze gelegenheid op eeue edele wijs zoo onderschei,
den hebben.
Uit Amsterdam schrijft men van den 22Sten, dat het driemastichip Mar.
garetha Johanna, Kapitein M. Schou, komende van Batavia, in den namiddag
van dien dag, in het gat van Texel is gestrand. De lading zal denkelijk
verloren zijn en men is bezig de epuipage zoo mogelijk te redden.
Hieromtient meldt men het volgende uit Huisduinen van den 23 January:
Gisteren, des middags ten 3 ure, hoorde men het geroep: een schip, op
strand! De reddingsboot was spoedig gereed en ter plaatse; de bestuurder
C. Zeeuw en de medegaande zeelieden, de boot gereed gemaakt hebbende,
oordeelden en niet zonder grond, dat het onmogelijk wat, aan boord te ko
men; eenige anderen daar aankomende en driester zijnde personen, wilden
eene proef doen; de boot ging af, maar werd door de verbolgen zee terug
geslagen; het invallen van den vloed maakte eene tweede poging onmogelijk;
nu moest er gewacht wordeD tot dc eb inviel (des nachts teu 2 ure),
toen gingen deze zelfde moedigen wederom heen, maar kwamen, helaas!
met de boot vol water aan strand, zonder de ongelukkigen, welke io de
mart zaten, te kunnen helpen.
Intusschen had de opper-itrindronder zich bij den Commandant dezer
plaats vervoegd, om hulp van de artillerie te erlangen, om met kanon
eene lijn aan boord te krijgen, hetwelk met bereidvaardigheid werd aange
nomen, waarmede zij ce tien ure dezen morgen zijn begonnen, maar na
eenige schoten, ook te vergeefs. Toen zond men om de oude zoogenaamde
dof boot, voorheen reddingsboot. Zoodra de moedige manschappen der red.
dingsboot dachten, dat het hun tijd was, staken zij ten twaalf ure af, mee
dat gelukkig gevolg, dat zij den Kapitein M. Schou en elf der equipagie
aan land Dragten; de andere of oude reddingsboot intusschen aangekomen
zijnde, stak toen af en redde 13 schepelingen, maar kreeg een zee, dat hij
van het schip werd afgeslagen en konde de eenige overgeblevene jongske
van den Kapitein, Markus, riet redden; zoodn waa zulks niet bekend,of de
redaingsDoot ging wederom heen, met net geiuxzige gevoig, m zij
jongman heelhuids en gezond aan strand bragt, en is vervolgens mee den
heer Suhrmuhler naar huis gereden.
Twee van de equipagie het dolle besluit genomen hebbende, on gisteren
avond met den bekjol naar atrand te gaan, zijn omgekomen en een ia op
zee overleden.
In den nacht van Zaturdag 11. ia de korenmalen de fVildemannabij
Amstelveen, geheel afgebrand.
Den 8 January is te Vlaardingen eene naamlooze vennootschap opgerigc,
onder de firma vanViaardingsche Assurantie Maatschappij het kapitaal
beataat uit 300,000.
Men meldt uit Utrecht van den 23 January:
Heden morgen Is het stoffelijk overblijfsel van Professor J. Heringa Ez-i
naar de Bilde gevoerd en aldaar In zijn familie-graf bijgezet. Behalve zijne
kinderen, kindskinderen en verdere familie-betrekkingen, hadden zich eenige
Hoogleeraars en Predikanten derwaarts begeven, om de laatste eer aan
hunnen hoogvereerden ambtgenoot te bewijzen. Na de begrafenis deed
Prof. Vinkc eene aanspraak, waarin hij de deugden en de godsvrucht van
zijnen voortreffeiijken leermeester afschetste. Onze Predikant Francken hield
insgelijlt een rede, waarna eenige Duitsche Studenten een ljjk-gezaog aan.
hieven.
De Akademie van Beeldende Kunsten, Bouw-, Toegepaste Werktuig
en Zeevaartkunde, onder den naam Minerva, te Groningen, heeft den
21 January hare jaarlijksche algemeene vergadering gehoudenwaarin de
Hoogleeraar B. H. Lulofs eene redevoering hield over: Vondelals hoog
schatter der Schilderkunst en over de Nederlandsche Meestersdoor hem bezongen
waarna de prijsuitdeeling aan de leerlingen plaats had. In het afgeloopen jaar
hadden elf der kweekelingen het hoogst examen in de stuurmanskunst afge
legd 300 leerlingen ontvingen voor niet onderwijs en het genootschap zelt
bestond uit 360 leden.
In 1839 zijn te Assen geboren 121 kinderen, 69 van hét mannelijk en
52 van het vrouwelijk geslacht; overleden 61 personen, 32 van het manne.
lijk en 29 van het vrouwelijk geslacht; de oudste der overledenen in jaren
is geweest een ongehuwde van het mannelijk geslacht, bereikt hebbende
den ouderdom van 89 jaren en 9 maanden. Gehuwd 27 paren. De beval.
king was, op 1 January 1840, 3,1 i<S zielen en heeft dus aangewonnen 13j;
O O S T - I N D I E.
Uit Singapore heeft men over Engeland berigten tot 26 September ont
vangen, dewelke eene briefwisseling bevatten tusschen de Kamer van Koop.
handel en den Gouverneur, nopens de aanhouding van vier binnenlandsche
vaartuigen, uit de haven van Singapore vertrokken, door de Nederlandsche
schooner Singapore, Er is een tractaat tusschen Nederland en den Rajah
van Linjin gesloten, waarbij bepaald is, dat alle zeilschepen, behoorende
tot de eilanden Galling, Tinriang,Morou, Soogie, Pakaka.Sicana en Mampar'
scheepsbrleven van den Rajah moeten hebbeu.
De Nederlandsche schooner was op een kruistogc, om aan dit tractaae
gevolg te geven, en hield de vier bedoelde schepen aan, bij vergissing op
de scheepsbrieven voor „Mampar" „Campar" lezende. Met veel moeite
werden zij vrij gegeven, waarop zy naar Singapore terug keerden en hun
beklag deden. De Kamer van Koophandel heeft echter verklaard met de
verzekeringdat de aanhouding eene vergissing waa geweestgecoegeu te