LEYDSCHE COÜRA N T. A°. 18-10, X MAANDAG, >r w$c* so- J £0 JANUARI). ,/i it two 1\. 'tF Burgemeester en Wethouders der Stad Ley den» Ontvangen hebbende eene circulaire van den Heer Scaatsraaa, Gouverneur van Zuid- Bolland, van den 30 December 1839, Provincicir.UBlad N°. 1363; Hebben gemeend, de Ingezetenen dezer Stad te moeren waarschuwen voor zekere kwade practijken, welke ten aanzien van het opKoopen van oude zilveren werken plaats hebben, hierin bestaande, dat sommige personen rondgaan, ötn die zilveren werken op te kóopen, waarvoor zij niet betalen de geldswaarde, welke het oude zilver als metaal naar deszelfs gehalte geacht wordt te bezitten, maar waarvoor zij een gelijk gewigt van muntstukken van 25 Cents aan de verkoopers toewegen; door welke handelwijze aan de laatstgenoemden een belangrijk nadeel wórdt toegebragt. Leydcnden i3den Januarij 1840. Burgemeester en Wethouders voornoemd J» G. De M E V. Ter ordonnantie van dezelve, v. puttkammer, NEDERLANDEN. Leyden, 19 Januarij. Heden it alhier op de gebruikelijke wijze gevierd geworden, de 44ste ver. jaardag van H. K. K. H. Mevrouw de Prinses van Oranje. Men meldt uit 's Gravenhage van den 17 Januarij: Naar men verneemt, beeft het voorstel, hetwelk door vijf leden aan de Tweede Kamer der Staren-Generaal is aangeboden en betrekking heeft tot -de wijziging onzer Staatsregeling, over het algemeen, bij het onderzoek in de afdeelingen weinig bijval gevonden. Wat de zaak zelve betreft, beschouw de men het zeer doelmatig en aannemelijk, maar men merkte het voorstel aan als zoozeer afwijkende van den regel, die bij de behandeling der wets- ontwerpen steeds gevolgd is, en bij de grondwet en het reglement der Ka mer wordt voorgeschreven, dat men het voor onaannemelijk hield. Daarbij kwam, dat men vreesde, dat de houding, welke de Kamer alsnu zou aan. nemen, door de voordragten, welke van Regeringswege waren aangeboden, zelfs niet te onderzoeken niet alleen strijdig was met de voorschriften der grondwet, volgens welke alle voorstellen van Regeringswege, hoe onaan nemelijk ook, Behooren te worden onderzocht, maar dat tevens de Kamer daardoor de Regering buiten de mogelijkheid stellen zou, een anderen weg in te slaan 6n nieuwe voordragten te doen. Men hoopte nog altijd, dat, wanneer de Regering zal inzien, dat de groote meerderheid der Kamer meer afdoende wijzigingen in de grondwet verlangde, zij aan dien algemeenen wensch gevolg zou geven. Het is op alle deze gronden, dat verre de groot, ate meerderheid der Kamer zich tegen de aanneming van het voorstel heeft verklaard, en de voorstellers van de verdere behandeling daarvan hebben af. gezien. Dientengevolge zijn de afdeelingen heden vergaderd en hebben zij een aanvang gemaakt met het onderzoek van de ontwerpen van wet betrek, kelijk de herziening der grondwet, welke van Regeringswege aan de Kamer zijn aangeboden. Naar men verneemt, heeft verre de grootste meerderheid der Kamer die ontwerpen voor onvoldoende gehouden, haar innig leedwezen betuigd, dat geg^v^l'n&e^*en u^ae'ne'rzitmVnè^e^ gron^wVUfn'SAu'liIefiPiii^ JcliWftiPïé komen, enz. Zij beeft tl het onaannemelijke der voordragt betoogd, en den wensch geuit, dat de Regering alsnog tot eene meer afdoende herziening der grond, wet zou besluiten en zoo spoedig mogelijk daarvan de voorstellen aan de Kamer zou aanbieden. Eindelijk heeft men daarbij aangetoond, dat, naar de in 1831 gegeven belofte, men betere ontwerpen van Regeringswege,had mogen te gemoet zien. Men drukte daarbij den wensch uit, dat de Rege. ring alsnog aan het verlangen der Kamer zou voldoen, ten einde de leden zeiven niet ln.de noodzakelijkheid georagt wierden, om (gelijk daartoe het voornemen bestaat) het initiatief te nemen en eene gewijzigde voordrage der grondwet aan de Kamer aan te bieden. Men voegt er bij, dat, indien vroeg of laat de Kamer daartoe zou moeten overgaan, zoodanig project door een groot aantal leden zou worden gedaan. Morgen zullen de afdeelingen het onderzoek over de voorgedragen wets ontwerpen voortzetten, Van dén jS JanuarijHeden hebben de afdeelingen van de Tweede Kamer der S»tén-GeIltra!l' derzelver beraadslagingen over het aangelegen onderwerp der grondwet voortgezet en zullen aanstaanden 'Maandag dezen arbeid vervolgen. Aanstaanden Maandag ten 2 ure zal de Tweede Kamer eene zitting hou." den. Volgens sommigen zon daarin door de centrale afdeeling verslag wor. den gedaan op het ontwerp van wet betrekkelijk den vrijdom van lasten ter zake van iandverbeteringen en landontginningen, weswege in den loop d£r aanstaande week de beraadslagingen zullen worden gehouden. '-w Voorts verneemt men, dat men zich tegenwoordig bij het Gouvernement bezig houdt met het opmaken der antwoorden op de bedenkingen, welke in de afdeelingen der Kamer gemaakt zijn, ten aanzien van het ontwerp tot wederinvoering van eene belasting op de runderen, paarden en schapen, ten behoeve van het fonds van den Landbouw. Ook over dit ontwerp kunnen de beraadslagingen eerlang te gemoet gezien worden. Van den 19 JannarijHet schijnt nog zoo zeker nietdat in de mor. gen te houden zitting van de Tweede Kamer, reeds liet verslag der centrale, afdeeling zal uitgebragt worden, ten aanzien van het ontwerp nopens de Iandverbeteringen. Veeleer houdt men het er voor, dat de vergadering voor. namelijk is belegd geworden, om eèn zeer opmerkelijk adres te ontvangen, dat door landbouwers te Groningen is onderteekend en waarin met krachtige en onbewimpelde taal op eene afdoende herziening der grondwet wordt aan. gedrongen. De inhoud vin dit adres wordt door een ieder, die in de gelegen, held geweest is het te lezen, ten hoogste geprezen. Naar men verzekert moet er in de meeste afdeelingen van de Kamer bi) het onderzoek van de ontwerpen van wet, betrekkelijk de herziening der staatsregeling, op aangedrongen zijn, dat, alvorens men toe de vaststel, ling der wezenlijke en noodzikelijke veranderingen in de grondwet zou overgaan, vin Regeringswege eene wet wierd aangeboden, waarbij het Hertogdom Limburg een deel des Rijks verklaard wierd, en het met Belgie gesloten vredesverdrag, voor zoo veel het grondgebied beireft, als het ware wettig wierd bekrachtigd. Men vermeende dat de Regering alsdan het Hertogdom op eene grondwettige wijze zou kunnen organiseren, het- zelve deszelfs Vertegenwoordigers zou kunnen benoemen en deze alzoo zouden kunnen geroepen worden tor de vaststelling der staatsregelingwaar onder ook dat Hertogdom zal leven. Men meende, dat dit regtvaardig en staalkundig zou zijn, daar het anders den schijn zou hebben, als of Limburg als een wingewest wierd behandeld, waarover naar goedvinden en willekeur ■kon worden beschikt, zonder dat zijne ingezetenen zelfs in hunne belangen zouden worden geboord. Overigens moet het onderzoek van de ontwerpen tot wijziging der grond, wet, het overtuigendst bewijs opleveren, dat de Tweede Kamer steeds door de grootste Vaderlandsliefde wórdt bezield, en een gematigd, mild en vrij. zinnig stelsel, door verre de groóte meerderheid der Volksvertegenwoordi. jgers "wordt voorgestaan. In de Staats-Courant van den I7den dezer treft men het Verslag aan over den staat der gewassen en van het vee, met betrekkiug tot de levens, middelen in Zuid-Holland, over de drie laatste maanaen van hec jaar 1839, Wij nemén nit hetzelve het volgende over: De winter-tarwe is goed uitgevallen, zoowel in kwaliteit als kwantiteit, valt ovêr het algemeen mede met het dorschen, en levert van 20 tot 25 mud. den per bunder op; alleen in de Beijerlanden, lande van Strijen en het eiland Dordrecht is de opbrengst niet meer dan redelijk. Dezelve heeft ook veel en blank stroo opgeleverd. De zomer-tarwe heeft maar matig opgebragt; doch de kwaliteit mede goed. Daar het weder zeer gunstig was om de landerijen re bewerken en te be. zaaijen, is er over het geheel veel winter-tarwe uitgezaaid en staat dezelve zeer goed te veld. in de landen Van Gorinchem, van Arkel en Leerdam klaagt men over de vele slakken, als een gevolg van hec zachte en nitte weder. De prijs was steeds hoog. De rogge heeft mede veel en goed graan opgebragt, van 25 toe 30 mudden per bunder; en de korrel is zwaar en blink en heefc ook veel stroo gegeven. De nu gezaaide staat bijzonder goed te veld. Alleen worden sommige stuk. ken geplaagd door de klakken. De erwten zijn van alle gewassen het minst gunstig uitgevallen: tie blaau. wen zijn nog het best geslaagd; ook is de kwaliteit zeer gering door schoc en wormsteek, veroorzaakt door het natte weder. De aardappelen zijn zeer ongelijk uitgevallen. In sommige streken klaagc men over geringe uitkomst, en op andere plaatsen had men eene ruime op. brengst, van 150 tot 200 mudden per bunder. De qualiceic over het alge. meen vrij goed; dan uithoofde van den grooten aftrek in het najaar en de voordeelige prijzen, welke men alstoen konde bedingen, is de voorraad min. der dan gewoonlijk. De prijzen van f 1.70 4 1.80 per mnd. De graslanden hebben tot zeer laat veel gras opgeleverd, en, door hec gunstige weder begunstigd, heeft hec vee zeer laat in hec saizoen buiten geloopen, waardoor, en alzoo er buitendien genoegzaam hooi was gewonnen, (hoezeer liet nahooi wel wat geleden had door de najaars-regeni), de prijs niet hoog is. In Rhijnland lijdt het hoornvee nog altijd aan de longziekte en aan de ge. volgen der tongblaar; het gezonde vee heeft veel zuivel gegeven; hec vette vee was duur in prijs. In Delfland en hec Wesclind, is hetzelve over het algemeen in goeden staat; voor zoo verre die van de ziekte niet zijn aangetast geweest; want Jjvük' ""b..! n. «rii... -li- 1. .ij... —n In den Alblasserwaard, lande van Vianen, van Gorinchem en Leerdam, is dé longziekte zeer veel verminderd, de tongblaar heerschc aldaar nog en veroorzaakt op de stallen meer voetzeer. Hec vee is aldaar ook zeer duur. In de Beijerlanden, latide van Strijen en het eiland Dordrecht, blijft de longziekte:- in sommige gemeenten nog voortduren, evenwel ih geen ergen graad; ook blgfc de tongblaar of het mondzeer der runderen nog bestaan, doch zonder schadelijke gevolgen. Het vee was goed gegroeid en tegen hooge prijzen verkocht. Op Voorne en Putten en het eiland Rozenburg, schijnt het hoornvee thans gezond te zijn; slechts zeer enkele beesten worden hier en daar opge. ven|als gestorven aan de longziekte, zoodat men zich vleit met eene geheele verdrijving dier plaag. Óp Goedereede en Flakkee, blijven nog énkele gevallen van longziekte onder b« rundvee heerschen en hoewel deze ziekte steeds langzaam «fne. mende is, zoo sterven er nog al vin tijd tot tijd eenige runderen aan de. zelve. In de maand November is de tongblaar of het mondzeer algemeen op de stallen uitgebroken; doch zijn daaraan geen beesten gestorven. Deze ziekte loopt gemeenlijk binnen <5 4 7 dagen af. In Schieland, de Krimpener en Zwijndrechtsche waarden en lande vin IJsselmonde, is geinkkig 'de longziekte van niet veel aanbelang en loopt ten einde, zoo men hoopt. Ook is dezelve aldaar niet erg geweest. Hoezeer men jn die streken alwaar de longziekte het ergste geheerscht en zoo vele slagtoffers heeft gemaakt, minder boter gemaakt heefc, is er over het algemeen veel en goede boter gemaakt en tot hooge prijzen afgezet. Eveg zoo is het mee de kaas geweest, welke veel is gemaakt en voor gpede prijzen verkocht, zoo wel de Leidsche of komijne kaas als de zoete, tnelksche of Stolwijksche. In Delfland en het Westland, zijn de schapen in geen gunstigen staat en en veel ongans. In Rhijnland daarentegen zijn dezelven over het algemeen gezond gebleven en waren vrij hoog in prijs; zoo ook de wol. Op Voorne en Putten zijn dezelven welvarende. De varkens zijn gezond gebleven en waren goed gegroeid; het «pek was duur in den slagttijd, van 30 4 40 cents het Nederlaiids'ch pond, zijn nog in bet gewoon aantal voorhanden. Men meldt uit den Alblasserwaard, lande van Gorinchem, vag Vianen en Leerdam, dat de moutwijn- of jenever-stokerijen van aardappelen meesc stil stsan, vermits de prijs der aardappelen te hoog is om met voordeel te kunnen stoken. Uit den lande van Voorne en Putten, de Beijerlanden, lande van Strijen en het eiland Dordrecht Goedereede en Overflakkee, dat het gnnatige na. jaarsweder den bouwlieden heeft Vergundde landerijen naar behooren en naar den eisch te bebouwen en té bezaaijen, en dat het gezaaide gezegend opkomt en het vooruitzigt voordeelig is,; en de landman dus alle reden heeft, na den voordee'.lgen oogst van meest alle gewassen in 1839, met uitzonde, ring der meekrap en der erwten, welke slechts gering waren, om dank. baar te zijn. Het koolzaad staat ook góed te veld. Naar men verneemt, zal op Vrijdag den 21 Februari) aanstaanden, aan het locaal van het Ministerie van Binnenlandsche Zaken te 's Gravenhage, ten dienste van den Rhijnspnorweg van Amsterdam naar Arnhem worden aan. besteed, het leveren van 3000 tonnen gewigt ijzeren spoorregels of riils, en 72 tonnen houtschroeven, in massa of bij perceelen; alsmede van i»,ooo stuks strekhouten, benevens 48,000 stuks dwirsleggers, mede ten dienste vïe géselden spoorweg.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1840 | | pagina 1