Niet alleen dat de schutterij bij de door Zijne Exc. den Gouverneur- Generaal in den vroegen morgen gehouden wapenschouwing over de troepen, voor het ecr6t met het vaandel prijkte, hetwelk kort te voren, opgrond eener vroegere toezegging, aan dezelve geschonken was; maar tevens werd het nieuwe kerkgebouw op het Koningsplein, waaraan in 1835, op 'sKonings verjaardag, door den toenmaligen Gouverneur-Generaal ad'interim J. C.Baud, de eerste steen was gelegd en de naam van PKillems-kerk gegevengods» dienstig ingewijdten gebruike der Hervormde en Evangelisch Lutbersche gemeenten. Deze kerkelijke plegtigheid, waartoe juist deze dag opzettelijk gekozen was, werd door Zijne Exc. den Gouverneur-Generaal, deszelfs gemalin en dochter, bijgewoond, alsmede door de leden van den Raad van indiëdoor de geestelijken en kerkeraden van de voormelde en der Katholijlte en Engel sche gemeenten, door de aanwezige hoofd-ambtenaren en hoofd-officieren en verder door eene talrijke schare ingezetenen van onderscheiden gezindten. Na het binnentreden van den Gouverneur-Generaaldie aan den ingang van het kerkgebouw door eene Commissie uit de kerkeraden der beide"ge meenten ontvangen en naar de voor Zijne Exc. en derzelver familie bestemde zitplaatsen geleid werd, opende de Predikant N. fluim Mcntzten half tien uur, de plegtigheid der inwending, door eene toepasselijke leerrede ontleend uit Exod. XX: 24h: Overal waar Ik Mijns Naams gedachtenis zal stichten, zal Ik tot u komen en u zegenen. Aan den Gouverneur-Generaal werd de dank der gemeenten toegebragt voor deszelfs ernstige medewerking tot spoedige voltooijing eener kerk, welke de hoofdstad tot luisteren sieraad strekt en in eene sedert jaren gevoelde behoefte ter algemeene bevrediging voorziet. De redenaar rigtte wijders het woord tot degenen die deze vol tooijing onder de bekwame leiding van den bouwkundigen heer J. II. Horst, hadden helpen besturen; en besloot met het uitspreken van zegenwenschen, inzonderheid over den Koning en het Koninglijke Huis. Het plegtige van den stond, werd indrukwekkend vermeerderd door de meesterlijk uitgevoerde cantate, door Dr. S. A. Buddingh voor deze gele genheid in allertreffendste bewoordingen vervaardigd en door den heer Th. de Klerk, met veel talent en bij uitstek doelmatig gecomponeerd. Reeds voor lang had zich de zang- en toonkunstige vereeniging Eruditio Musica, bij monde van verscheiden harer leden, aangeboden om hare talenten aan dit godsdienstig feest dienstbaar te maken met erkentelijkheid was dit aanbod ontvangen en nog hooger gewaardeerd geworden, toén men ook verscheiden dames zich daaraan met hare vocale gaven zag aansluiten. De cantate werd gedeeltelijk in het midden der leerrede en gedeeltelijk aan derzelver slot onder instrumentale begeleiding, gezongen. Na den afloop dezer heugelijke kerkplegtigheid, welke ongeveer anderhalf utir duurde verleende de Gouverneur-Generaal te twaalf urein het hótel op Rijswijk, algemeene audiëntie en ontving Zijne Exc. de gelukwenschen voor den Koning*, eerst van den Raad vanNederlandsch Indië en vervolgens, in deszelfs tegenwoordigheid, van de onderscheiden departementen en mili taire en civiele Autoriteiten en ingezetenen, waarna liet geschut andermaal een salvo loste, hetgeen des namiddags ten zes ure herhaald werd. De troepen te Weltevreden en Rijswijk in garnizoen, werden dezen dag buitengewoon onthaald. Des avonds vereenigde zich een talrijk gezelschap in het gebouw de Har. monietot een bal en souper. De vele genoodigden deden ondubbelzinnig van hunne gevoelens blijken, toen de Gouverneur-Generaal, aan den disch eenen toast instelde, om ook bij deze gelegenheid hulde toe te brengen aan den Vader des Vaderlands, den besten der Koningen, wiens roem tot in het verste nageslacht gevestigd is door de wijsheid en de edelaardigheid, welke hem persoonlijk kenschetsen en hem de eerbied en liefde van zijne onderdanen, zoo in Nederland als in Nederlandsch Indië, duurzaam heb. ben verzekerd. Na de bezigtiging van een vuurwerk, werd de dans hervat en tot laat in den nacht voortgezet. De zeer fraaije illuminatie voor het gebouw de Har monie, aan de overzijde der rivier, trok aller opmerking tot zich. RUSLAND. In een Duitsch blad leest men het volgende omtrent den door Riisland aangekondigden krijgstogt tegen Chiwa;! Het manifest der Russische Regering tegen Chiwa,is een in verschillende opzigten belangrijk staatsstuk, en het is niet te ontkennen, dat de daarin opgesomde grieven gegrond zijn. {In Chiwa bevonden zich in de laatste jaren steeds 2,000 Russische slaven, die te harder behandeld werden, daar zij niet buiten Chiwa verkocht konden worden, vermits de Koning van Bukhara, ingevolge een met Rusland gesloten verdrag, derzelver aankoop in zijne Staten belet. Chiwa is niets dan een georganiseerde rooverstaat; het onder, houd der Regering en des legers wordt grootendeels bestreden uit de opbrengst der strooptogten, en de slaven zijn deels dezulken die uit aangerande kara. vanen weggesleept worden, deels Russische visschersdie men op de Kas» pische zee wegvangt. Slechts in één opzigt schijnt het manifest, dat de General Perowskivóór het aanvaarden van zijnen krijgstogt uitgevaardigd heeft, niet geheel overeenkomstig de waarheid te zijn, namelijk in zooverre het de Kirgizen en Kirgies-Kozakken betreft; want dezen zijn, ofschoon in naam aan Rusland onderworpen, toch de voornaamste der roovers, bijzonder aan de landzijde naar Orenburg toe, hoewel zij ook met de zuidelijker wo nende Truckmeners op de Kaspische zee hun werk van menschenroof maken. Intusschen is het waar, dat deze menschenroof onmogelijk zou wezen, wan. neer de Khan van Chiwa denzelven niet begunstigde. Ook de menigerlei belemmeringen van den handel met Bukhara komen grootendeels ten laste der Kirgizen, in vereeniging met de bewoners van Chiwa. De tegenwoordige krijgstogt heeft bij gevolg een tweeledig doel: Chiwa te bezetten, en de Kirgizen te beteugelen. Tot bereiking van dit laatste doel bttaat slechts één middel, namelijk de steppen der Kirgizen, even als die der Kalmukkenmet eene reeks van grensvestingen in te sluiten. Dit is een groote stap, dien Rusland in deze Aziatische streken voorwaarts doet; maar eenen niet minder belangrijken heeft het reeds gedaan door het voor waarts verplaatsen zijner linie van posten aan den Ural naar het oosten, en van Jekaterinaburg, Kamyschlow, Turinsk en Tobolsk, zuidwaarts naar Troizk en Petropawlowsk; op die wijze komt het steeds nader bij de groore handelssteden van West-TurkestanKokand en Bukhara, en zal den ouden handel der Bukharen weldra geheel in zijne handen hebben, hetgeen aan liet Russische Rijk, bij deszelfs groote magteen ontzettend overwigt in Middel- Azie moet geven. Het bezetten van Chiwa is echter nog van een anderen kant belangrijk. Rusland komt daardoor aan de naar Afghanistan doorgedrongen Engelschen een aanmerkelijk eindwegs te gemoet. In dit opzigt is het opmerkelijk, dat de berigten nopens den oorlog tegen Chiwa alleen spreken van een van Orenburg uittrekkend corps landstroepen, terwijl toch hoogwaarschynlijk de sedert eenigen tijd in Transkaukazie verzamelde troepen te gelijker tijd naar Astrahat of den golf van Balchan overgezet worden, om tegen Truckmenen op te trekken. De tusschen Astrabat en dien zeeboezem wonende Yamuden hebben in den laatsten tijd, namelijk sedert de togten van Abbas-Mirza en den tegenwoordigen Schah, de opperheerschappij van Persie nagenoeg erkend, en znllen bij de verschijning van een talrijk corps niet weigeren de zijde van het met Persie verbonden Rusland te kiezen, hetwelk daardoor een hoogst noodzakelijken en nuttigen bondgenoot erlangt. Chiwa heeft gedurende de laatste jaren in de oorlogen in Middet-Azie, eene eigenaardige rol gespeeld. Terwijl Bukhara een bondgenootschap met Rusland en de thins verjaagde Vorsten vin Afghanistan gesloten heeft, en zich daarom niet verzette tegen den togt der Persianen naar Herat, hoewel het dien waarschijnlijk niet gaarne zag, is Chiwa stellig voor Herat en dus tegen Persie opgetrokkenwelks voortgangen onder de Turkomannen-stammen aan het Zuid-oostelijke uiteinde van de Kaspische zee deszelfs stelling be. dreigden. Chiwa heeft daarom alles ingespannen, om zich tegen Po.sie te verzetten, en gelijk reeds in 1832 de tegenwoordige Khan van Chiwa naar Saraks en Merv op den Karavanen-weg van Mesched naar Bukhara post vattede, toen Abbas-Mirza in Khorasan stond, zoo heeft hij ook in de laatste jaren, gedurende de belegering van Herat, door de Persianen, sterke benden furkomannen naar die streken gezonden, om aan het Persische leger zoo veel mogelijk afbreuk te doen. Terwijl Chiwa zich op die wijze vijandig tegen Persie en dus ook tegen het met Persie verbonden Rusland betoonde, deed Bukhara een tegenovergestelden stap, en toonde door het gevangenzet, ten van den Engelschen Overste Staddart, die uit Persie derwaarts was ges. zonden, dat het tegen het Engelscne Bondgenootschap gestemd was, gelijk het dan ook openltjk zich aan Dhost-Mohammed aansloot en deze, voor hec thans plaats hebbende geval van nood, Bukhara tot eene wijkplaats koosa Het verbond tusschen Dhost-Mohammed en Bukhara is niet geheel nieuw meer* want reeds in 1836 werd eerstgenoemde door Bukhara met aanzienlijke som. men ondersteund, die hem in staat stelden, om eene sterke magt tegen dé Sikhs in liet veld te brengen, die hem destijds bestookten, en den ïsten Mei 1837 door hem vcrslsgeu werden. Chiwa, ofschoon met alle Turkomannen- staramen tusschen Khorasan en den Oxus naauw verbonden en in zekeren zin aan het hoofd van alle die rooversstammen staande, is thans nagenoeg aan zich zelf overgelaten; met Bukhara is het sedert lang in vijandschap, en mee Persie, hetwelk hoofdzakelijk van deszelfs rooverijen te lijden had, suae het op geen vriendschappelijken voet. De onderneming van Rusland is in alle opzigten buitengewoon wel bere« kend, met name ook daarom, omdat het bezetten van Chiwa en het vernie tigen van dien roofstaat de geheele handeldrijvende bevolking van Turkes tan, van de Kaspische zee tot in Ferghana voor Rusland moet winnen. Deze bevolking is van Persische afkomst, spreekt Persisch, en is slechts aan de woeste Turkomannen cijnsbaar. Onder deze Turkomansche Staten is Chiwa de ergste, want het is wezenlijk op roof gevestigd, en eene plaag voor den handel in deze streken, en bij gevolg kan Rusland bij deze onder, neming stellig rekenen op de goedkeuring en ondersteuning van de groote massa der vreedzame bewoners van Turkestan. Dit is een eerste stap, welke Rusland al verder en verder moet leiden, tot dat al het land van den Ural en Tobol tot aan den Oxus en de grenzen van China middellijk of onmiddellijk deszelfs opperheerschappij erkent. SPANJE. Bq de Spaansche Ambassade te Parijs zou het belangrijk berigt ontvangen zijn, dat San-Sebastlande hoofdstad van de provincie Guipuscoa, zich van Spanje had afgescheiden en de fueros, zoodanig als die door de Baskische provinciën zijn toegestemd, van de hand had gewezen. Uit Madrid meldt men van den 24sten December, dat de Generaal Espartero bepaaldelijk verklaard heeft, zijnen Secretaris gemagtigd te heb. ben, den brief openbaar te maken, welken hij aan de Madridsche Regering geschreven heeft, met oogmerk om haar te doen zien, dat hy geen voor. stander was van de partij, welke de laatste ontbinding der Cortes be* werkt en onderscheiden ambtenaren had afgezet, die bekend stonden als de constitutlonnele orde van zaken voor te staan. Verder verklaart hij, getrouw aan zijnen eedgeen ander doel te hebben dan om de constitutie en den constitutionnelen troon van de Koningin te schragen. Deze brief en die verklaring ondertusschen hebben te Madrid veel opzien te weeg gebragt, en men meende, dat, daar Espartero zich zoodanig had uitgelaten, het Ministerie niet lang stand zou kunnen houden. Ook werd het gerucht verspreid, dat Espartero in zijn opperbevelhebberschap door O'Donnell zou vervangen worden. DUITSCHLAND. Zijne Maj. de Koning der Nederlanden heeft den Professor in de Werk- tuigkuudc «a»n Oe foiy ie wu uitat lie avuw. - 0 hem aanbieden van een nieuw meetkunstig leerboek, eene gouden medaille ten geschenke gegeven. GROOT-BRITANNIE. Londen den ïsten January. Het huwelyk der Koningin blijft op de helft van February bepaald. De toebereidselen daarvoor op het Bruckingham- paleis door een 3001a! werklieden, kunnen de helft van deze maand gereed zijn. Men is echter van meening, dat de ceremonien zooveel mogelijk zul. len verminderd worden en het jong gehuwde paar zich terstond na het huwelyk naar het kasteel van Windsor zal begeven, om aldaar eenigen tijd in stilte door te brengen. De Chartisten nabij Newfort zouden eenen aanslag gesmeed hebben, om de gevangenen van hunne partij in die stad met geweld te bevrijden. Hunne pogingen moeten echter verijdeld zijn geworden. Sedert enkele weken, wordt er onder den handelstand dezer hoofdstad sterk over het nut van het Invoeren der decimale berekening in dit vereenigde Rijk gesproken, en zijn dien ten gevolge ook reeds onderscheidene plannen publiek gemaakt, hoe deze berekening het best op onze muntspecie in praktijk zou te brengen zijn. De Almanak van Murphj te Londen, welks gezag door een aantal lieden niet betwijfeld wordtvoorspelt eenen zachten January, eenen schoo. nen February, eenen winderigen Maart, eenen natten April, eenen heerlijken MeiJunijJulij en AugustusSeptember en October niet voordeelig, maar November en December des te beter. In Portugal blijven de radicalen hevig tegen de Engelschen uitvaren; een dagblad heeft zelfs de vermetelheid te schryven, dat weldra het oogen- blik dadr zal zijn, waarop de tegenwoordigheid van eenen Engelschman In Portugal genoegzaam zal zyn, om het volk de kreet: sla hem doodt te doen aanheffen. FRANKRIJK. Parijs den 3 Januarij. Men begint thans wederom meer te spreken over eene verandering in het Ministerie in den zin der Doctrinairen. Men vindt bevestiging voor die meening daarin, dat de heer Guizotvoormalig hoofd van het Doctrinair Ministerie, bij den Koning ontboden is geworden en op het paleis meer dan twee uren vertoefd heeft. Reeds worden lysten getoond, waarop de namen der nieuwe Ministers voorkomen. De Kamer der Pairs is wederom, volgens Koninglijk bevelals Geregat. hof geconstitueerd, om die geenen te oordeelen, die, wegens de onlusten- van April 1834, bij verstek waren veroordeeld, maar zich nu vrywillig ge. vangen hebben gesteld. In het Journal des Dibats, hetgeen niet alleen gemeend wordt in deü geest van het vorige Ministerie, maar ook in dien van den Koning geschre. ven te worden, leest men over het ontwerp van de conversie der s pCt. rente, hetgeen tegenwoordig aan de orde van den dag is, het volgende: Het vraagstuk omtrent de renten mag niet langer onbeslist blijven. Eene staatkunde, die naar duurzaamheid streeft, vordert, dat daaraan een einde kome; de bevestiging van ons crediet maakt er ons eene wet van. Maar er blijft ons slechts eene party te kiezen over: die namelyk van plegtiglyk de 5pCts renten onaflosbaar te verklaren en alleen de bevoegdheid tot amorti satie daarvan door inkoop aan de Regering toe te kennen. Degenen, die tot eiken prijs, ja zelfa ten koste van de geheiligde beginselen der billijkheid

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1840 | | pagina 2